Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0585

    2008/585/EG: Beschikking van de Commissie van 7 juli 2008 tot vrijstelling van de elektriciteitsproductie in Oostenrijk van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3382) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 188 van 16.7.2008, p. 28–31 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/585/oj

    16.7.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 188/28


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 7 juli 2008

    tot vrijstelling van de elektriciteitsproductie in Oostenrijk van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3382)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2008/585/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1), en met name op artikel 30, leden 4 en 6,

    Gezien het verzoek dat de Republiek Oostenrijk op 10 januari 2008 per e-mail heeft ingediend,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   FEITEN

    (1)

    Op 10 januari 2008 heeft Oostenrijk bij de Commissie per e-mail een verzoek als bedoeld in artikel 30, lid 4, van Richtlijn 2004/17/EG ingediend. Op 4 februari 2008 heeft de Commissie per e-mail om aanvullende informatie verzocht, die na een verlenging van de oorspronkelijke termijn op 29 februari 2008 per e-mail van de Oostenrijkse autoriteiten is ontvangen.

    (2)

    Het verzoek van de Republiek Oostenrijk betreft de productie van elektriciteit.

    (3)

    Bij het verzoek is een brief van de onafhankelijke nationale instantie, E-Control (Energie-Control GmbH, de regelgever van de Oostenrijkse markt voor elektriciteit en aardgas), gevoegd waarin alleen wordt verklaard dat ten aanzien van de elektriciteitsopwekking geen bezwaar bestaat tegen een vrijstelling van de toepassing van de wet op overheidsopdrachten.

    II.   RECHTSKADER

    (4)

    In artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG is bepaald dat die richtlijn niet van toepassing is op opdrachten voor een onder de richtlijn vallende activiteit indien die activiteit in de lidstaat waar zij wordt uitgeoefend, rechtstreeks aan mededinging blootstaat op marktgebieden waartoe de toegang niet beperkt is. De rechtstreekse blootstelling aan mededinging wordt getoetst aan objectieve criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken sector. De toegang tot een markt wordt als niet-beperkt beschouwd indien de lidstaat de desbetreffende communautaire wetgeving tot openstelling van een bepaalde (deel)sector ten uitvoer heeft gelegd en toepast. Deze wetgeving is vermeld in bijlage XI bij Richtlijn 2004/17/EG; voor de elektriciteitssector gaat het om Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (2). Richtlijn 96/92/EG is vervangen door Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (3), waarbij de markt nog verder wordt opengesteld.

    (5)

    Oostenrijk heeft naast Richtlijn 96/92/EG ook Richtlijn 2003/54/EG ten uitvoer gelegd en past de desbetreffende wetgeving toe, waarbij is gekozen voor juridische en functionele ontvlechting voor transmissie- en distributienetwerken, uitgezonderd voor de kleinste bedrijven, die zijn vrijgesteld van de vereisten inzake functionele ontvlechting. De toegang tot de markt moet dan ook, overeenkomstig artikel 30, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2004/17/EG, als niet-beperkt worden beschouwd.

    (6)

    De rechtstreekse blootstelling aan mededinging moet worden getoetst aan diverse indicatoren, waarbij geen van deze indicatoren op zichzelf doorslaggevend is. Wat de bij deze beschikking betrokken markten betreft, is het marktaandeel van de belangrijkste spelers op een bepaalde markt een van de criteria waarmee rekening moet worden gehouden. Een ander criterium is de mate van concentratie op deze markten. Gezien de kenmerken van de betrokken markten moet ook rekening worden gehouden met andere criteria, zoals de werking van de balanceringsmarkt, prijsconcurrentie en de mate waarin afnemers overstappen.

    (7)

    Deze beschikking laat de toepassing van de mededingingsregels onverlet.

    III.   BEOORDELING

    (8)

    Het verzoek van Oostenrijk betreft de elektriciteitsproductie in Oostenrijk.

    (9)

    Oostenrijk is verdeeld in drie balanceringszones en in een daarvan is er sprake van interne congestiepunten (de APG-balanceringszone waarin congestie kan voorkomen tussen de zones Wenen en Graz, die zijn verbonden via de zogeheten „Steirmarkleitung”). Daarom kan de vraag worden gesteld of de geografische markt kleiner is dan de nationale (4). Volgens de beschikbare informatie worden de effecten van deze interne congestiepunten meestal opgevangen met behulp van technische maatregelen, zoals het gebruik van faseverschuivers om de transmissiecapaciteit te beheersen. In een enkel geval kan het noodzakelijk blijken meer elektriciteitscentrales in te schakelen om het netwerk te stabiliseren. Wanneer deze interne congestiepunten ertoe leiden dat producenten in het noorden van Oostenrijk hun productiecapaciteit moeten terugschroeven, wat volgens de Oostenrijkse instanties overigens slechts uitzonderlijk gebeurt, ontvangen zij een schadeloosstelling van de netwerkexploitant. Bovendien zijn er geen congestiepunten tussen de betrokken balanceringszone en de andere twee Oostenrijkse balanceringszones, en evenmin tussen de APG-balanceringszone en Duitsland. Volgens de beschikbare informatie zijn de effecten van de interne congestiepunten op de energievoorziening en de mededinging derhalve niet significant. De congestievrije verbindingen met Duitsland hebben de vraag doen rijzen of er een geografische markt zou kunnen bestaan die de beide landen bestrijkt; de Commissie heeft geconcludeerd dat dit niet het geval is (5). Bijgevolg moet het grondgebied van de Republiek Oostenrijk als de relevante markt worden beschouwd bij de toetsing of aan de voorwaarden van artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG wordt voldaan, al kan deze markt niet los worden gezien van de omringende landen.

    (10)

    In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Verslag over de vorderingen die worden gemaakt bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit (6), hierna het „verslag van 2005” genoemd, is erop gewezen dat „er op tal van nationale markten een hoge mate van concentratie van de industrie is waar te nemen, hetgeen een hinderpaal voor de ontwikkeling van effectieve concurrentie vormt” (7). Daarom heeft zij ten aanzien van elektriciteitsopwekking gesteld dat „een indicator voor de mate van mededinging op de nationale markten […] het totale marktaandeel van de drie grootste producenten [is]” (8). Volgens het werkdocument van de diensten van de Commissie van 15 april 2008 (SEC(2008) 460) bedroeg het totale marktaandeel van de drie grootste producenten in 2006 52,2 % (9). Oostenrijk voert echter aanzienlijke hoeveelheden elektriciteit in en uit: in 2005 bedroeg de uitvoer meer dan 17 500 GWh en de invoer ruim 20 000 GWh. Het land is dus een netto-invoerder en de ingevoerde elektriciteit is goed voor ongeveer een kwart (10) van zijn totale behoefte (11), met name op basislastniveau. Het prijsbeleid van de belangrijkste Oostenrijkse producenten ondervindt derhalve tot op zekere hoogte een beperkende invloed van de invoer van elektriciteit van buiten het Oostenrijkse grondgebied. Dit heeft tot gevolg dat bij investeringen in de elektriciteitssector op het Oostenrijkse grondgebied rekening wordt gehouden met andere producenten uit de omringende landen, en met name uit Duitsland. Deze factoren moeten daarom worden beschouwd als een aanwijzing van een zekere mate van rechtstreekse blootstelling aan mededinging wat de productie van elektriciteit betreft.

    (11)

    Voorts is de werking van de balanceringsmarkten een indicator die eveneens in aanmerking moet worden genomen, ook al gaat het slechts om een klein deel van de totale hoeveelheid elektriciteit die in een lidstaat wordt geproduceerd en/of verbruikt. De technische bijlage zegt hierover: „Elke marktdeelnemer die zijn productieportefeuille niet gemakkelijk aan de kenmerken van zijn afnemers kan aanpassen, kan worden blootgesteld aan het verschil tussen de prijs waarvoor de TSB (transmissiesysteembeheerder) de wegens onbalans benodigde energie verkoopt en de prijs waarvoor deze productieoverschotten terugkoopt. Deze prijzen kunnen rechtstreeks door de regelgever aan de TSB worden opgelegd of het gevolg zijn van de toepassing van een marktmechanisme waarbij de prijs wordt bepaald aan de hand van biedingen van andere producenten om hun productie naar boven of beneden bij te stellen […]. Wanneer er een aanzienlijk verschil tussen de in- en verkoopprijs van de TSB kan ontstaan, vormt dit voor kleine marktdeelnemers een belangrijk probleem. In een aantal lidstaten is dit het geval, hetgeen waarschijnlijk de ontwikkeling van concurrentie belemmert. Een groot prijsverschil kan wijzen op onvoldoende concurrentie op de balanceringsmarkt, die mogelijk door slechts een of twee grote producenten wordt gedomineerd” (12). De Oostenrijkse balanceringsmarkt en de hoofdkenmerken van deze markt — en met name de prijszetting op basis van marktwerking en het vrij geringe verschil (13) tussen de aankoopprijs van de TSB en de verkoopprijs — zijn van dien aard dat zij eveneens als een aanwijzing moeten worden beschouwd dat er bij de elektriciteitsproductie sprake is van rechtstreekse blootstelling aan mededinging.

    (12)

    Vanwege de kenmerken van het betrokken product (elektriciteit) en omdat er weinig of geen geschikte alternatieve producten of diensten voorhanden zijn, nemen de prijsconcurrentie en de prijsvorming een vrij belangrijke plaats in bij de beoordeling van de concurrentiesituatie op de elektriciteitsmarkt. In verband met grote industriële (eind)gebruikers, waarvoor de kans het grootst is dat zij hun elektriciteit rechtstreeks afnemen bij leveranciers die tegelijkertijd producenten zijn, zij opgemerkt dat het aantal klanten dat van leverancier verandert als indicator van de prijsconcurrentie kan fungeren, en dus indirect „een natuurlijke indicator voor de doeltreffendheid van concurrentie [vormt]. Als er maar weinig afnemers zijn die op een andere leverancier overstappen, is er waarschijnlijk een probleem met het functioneren van de markt, ook al zijn er wel degelijk voordelen verbonden aan de mogelijkheid om met de huidige leverancier over nieuwe voorwaarden te onderhandelen” (14). Voorts wordt in de technische bijlage erop gewezen dat het duidelijk is dat het bestaan van gereguleerde prijzen voor eindgebruikers een belangrijke bepalende factor voor het gedrag van klanten is en dat hoewel behoud van prijsbeheersing in een overgangsperiode gerechtvaardigd kan zijn, dit in toenemende mate verstoringen zal opleveren naarmate de noodzaak van investeringen dringender wordt (15).

    (13)

    Volgens de laatste beschikbare informatie bedraagt het percentage overstappers bij de grote en zeer grote industriële afnemers in Oostenrijk 41,5 % (16). Voorts is er in Oostenrijk geen sprake van prijsbeheersing voor eindgebruikers (17), met andere woorden de prijzen worden vastgesteld door de economische actoren zelf en hoeven vóór de toepassing ervan niet te worden goedgekeurd door een instantie. De situatie in Oostenrijk wat het aantal overstappers bij de grote en zeer grote industriële (eind)gebruikers en de prijsbeheersing voor eindgebruikers betreft, is dan ook bevredigend en wijst op een rechtstreekse blootstelling aan mededinging.

    IV.   CONCLUSIES

    (14)

    Gezien de in de overwegingen 9 tot en met 13 onderzochte factoren wordt de elektriciteitsproductie in Oostenrijk geacht te voldoen aan de voorwaarde betreffende rechtstreekse blootstelling aan mededinging van artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG.

    (15)

    Voorts wordt ook aan de verdere voorwaarde van onbeperkte toegang tot de markt geacht te zijn voldaan en daarom is Richtlijn 2004/17/EG niet van toepassing wanneer aanbestedende diensten opdrachten plaatsen voor de opwekking van elektriciteit in Oostenrijk of prijsvragen organiseren om in Oostenrijk een dergelijke activiteit te verrichten.

    (16)

    Deze beschikking is gebaseerd op de juridische en feitelijke situatie in januari en februari 2008, zoals die blijkt uit de informatie van de Republiek Oostenrijk, het verslag van 2005 en de technische bijlage daarbij, de mededeling van 2007, het werkdocument van 2007 en het eindverslag. Zij kan worden herzien wanneer de juridische of feitelijke situatie zodanig ingrijpend verandert dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van toepassing is,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Richtlijn 2004/17/EG is niet van toepassing op door aanbestedende diensten geplaatste opdrachten voor het opwekken van elektriciteit in Oostenrijk.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

    Gedaan te Brussel, 7 juli 2008.

    Voor de Commissie

    Charlie McCREEVY

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 213/2008 van de Commissie (PB L 74 van 15.3.2008, blz. 1).

    (2)  PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20.

    (3)  PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/3/EG (PB L 17 van 22.1.2008, blz. 6).

    (4)  Zie COM(2006) 851 definitief van 10.1.2007: Mededeling van de Commissie: Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de Europese gas- en elektriciteitssectoren, hierna het „eindverslag” genoemd, bijlage B, punt A1, 2).

    (5)  Zie het eindverslag, bijlage B, punt A2, 7).

    (6)  COM(2005) 568 definitief van 15.11.2005.

    (7)  Verslag van 2005, blz. 2.

    (8)  Zie het verslag van 2005, blz. 7.

    (9)  Tabel 6 „Wholesale Market Position 2006”, blz. 12, van „Commission Staff Working Document: Accompanying document to the Report on Progress in Creating the Internal Gas and Electricity Market”, gevoegd bij het verslag over de voortgang bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit, COM(2008) 192 definitief van 15.4.2008.

    (10)  23,5 % volgens van de Oostenrijkse instanties afkomstige informatie.

    (11)  Dat wil zeggen de hoeveelheid voor intern verbruik en uitvoer benodigde elektriciteit.

    (12)  Werkdocument van de diensten van de Commissie, technische bijlage bij het verslag van 2005, SEC(2005) 1448, hierna de „technische bijlage” genoemd, blz. 67-68.

    (13)  Volgens punt 993, tabel 52, van het eindverslag functioneert de Oostenrijkse balanceringsmarkt met een prijsverschil van 27, waarmee deze markt in de Europese Unie een positie in de onderste helft inneemt aangezien het prijsverschil op de balanceringsmarkten in de Europese Unie uiteenloopt van 0 tot 79. In het kader van deze analyse wordt nagegaan welke effecten de werking van de balanceringsmarkt hebben op de elektriciteitsopwekking en niet welke mate van mededinging er op de balanceringsmarkt zelf bestaat. Het maakt derhalve niet uit of het geringe prijsverschil wordt veroorzaakt door mededinging, dan wel door een prijsplafond dat door de regelgever is opgelegd. Evenzo is de hoge concentratie op de balanceringsmarkt irrelevant voor deze analyse.

    (14)  Verslag van 2005, blz. 9.

    (15)  Technische bijlage, blz. 17.

    (16)  Zie het document met als titel „Austria — Internal Market Fact Sheet”, gepubliceerd op http://ec.europa.eu/energy/energy_policy/doc/factsheets/market/market_at_en.pdf, op basis van informatie van Energie-Control GmbH, 2007.

    (17)  Technische bijlage, blz. 107.


    Top