This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31976D0791
76/791/EEC: Commission Decision of 24 September 1976 establishing a Scientific Committee for Animal Nutrition
76/791/EEG: Besluit van de Commissie van 24 september 1976 betreffende de instelling van een Wetenschappelijk comité voor de diervoeding
76/791/EEG: Besluit van de Commissie van 24 september 1976 betreffende de instelling van een Wetenschappelijk comité voor de diervoeding
PB L 279 van 9.10.1976, p. 35–36
(DA, DE, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(EL, ES, PT, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 22/07/1997; afgeschaft en vervangen door 31997D0579
76/791/EEG: Besluit van de Commissie van 24 september 1976 betreffende de instelling van een Wetenschappelijk comité voor de diervoeding
Publicatieblad Nr. L 279 van 09/10/1976 blz. 0035 - 0036
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 7 blz. 0192
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 16 blz. 0140
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 7 blz. 0192
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 11 blz. 0055
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 11 blz. 0055
++++ BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 24 september 1976 betreffende de instelling van een Wetenschappelijk comité voor de diervoeding ( 76/791/EEG ) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , Overwegende dat de uitwerking en de wijziging van gemeenschappelijke voorschriften betreffende samenstelling , fabricagekenmerken , verpakking en etikettering van diervoeder het onderzoek omvat van wetenschappelijke en technische vraagstukken welke in het bijzonder betrekking hebben op de veeteelt , de bescherming van de gezondheid en van het leven der dieren , de kwaliteit en de onschadelijkheid van produkten van dierlijke oorsprong ; Overwegende dat men voor oplossing van deze vraagstukken de medewerking nodig heeft van hoog gekwalificeerde wetenschapsmensen , met name op de in artikel 2 bedoelde gebieden of in de met deze gebieden verwante disciplines ; Overwegende dat de betrekkingen met deze kringen moeten worden vergemakkelijkt door de oprichting van een raadgevend comité dat bij de Commissie moet worden ingesteld , BESLUIT : Artikel 1 Bij de Commissie wordt een Wetenschappelijk comité voor de diervoeding ingesteld , hierna het " Comité " te noemen . Artikel 2 1 . Het Comité kan door de Commissie worden geraadpleegd over wetenschappelijke en technische vraagstukken met betrekking tot de voeding en de gezondheid van dieren , de kwaliteit en de onschadelijkheid van produkten van dierlijke oorsprong . Aan het Comité kunnen met name vraagstukken worden voorgelegd in verband met de samenstelling van diervoeder , de behandelingen waardoor dit kan worden gewijzigd en de additieven , alsook in verband met de stoffen en produkten waarvan de aanwezigheid in diervoeder ongewenst wordt geacht . 2 . Het Comité kan de aandacht van de Commissie vestigen op elk vraagstuk van dergelijke aard . Artikel 3 Het Comité bestaat uit maximaal vijftien leden . Artikel 4 De leden van het Comité , gekozen uit hooggekwalificeerde wetenschapsmensen die deskundig zijn op de in artikel 2 aangegeven gebieden , worden benoemd door de Commissie . Artikel 5 Het Comité kiest onder zijn leden een voorzitter en twee vice-voorzitters . De verkiezing geschiedt bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de leden . Artikel 6 1 . De leden de voorzitter en de vice-voorzitters van het Comité worden benoemd voor een periode van drie jaar . Zij zijn herbenoembaar . De voorzitter en de vice-voorzitters van het Comité kunnen evenwel na een ambtstermijn van twee opeenvolgende periodes van drie jaar niet onmiddellijk opnieuw worden gekozen . Voor de beklede functies wordt geen bezoldiging toegekend . Na afloop van de periode van drie jaar blijven de leden , de voorzitter en de vice-voorzitters van het Comité in functie totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn is voorzien . 2 . In geval een lid , de voorzitter of een vice-voorzitter van het Comité zijn functie niet meer kan uitoefenen of in geval van ontslagneming , wordt hij voor de resterende periode van zijn ambtstermijn vervangen volgens de procedure van artikel 4 of artikel 5 , al naar gelang van het geval . Artikel 7 1 . Het Comité kan uit zijn midden werkgroepen vormen . 2 . De werkgroepen hebben tot taak aan het Comité verslag uit te brengen over de door het Comité aangewezen onderwerpen . Artikel 8 1 . Het Comité en de werkgroepen worden door een vertegenwoordiger van de Commissie bijeengeroepen . 2 . De vertegenwoordiger van de Commissie en de andere betrokken ambtenaren en functionarissen van de Commissie nemen deel aan de vergaderingen van het Comité en van de werkgroepen . 3 . De vertegenwoordiger van de Commissie kan personen die een speciale deskundigheid bezitten met betrekking tot het te bespreken onderwerp uitnodigen deze vergaderingen bij te wonen . 4 . De diensten van de Commissie belasten zich met het secretariaat van het Comité en de werkgroepen . Artikel 9 1 . De besprekingen van het Comité hebben betrekking op de door de vertegenwoordiger van de Commissie gevraagde adviezen . De vertegenwoordiger van de Commissie mag , wanneer hij het Comité om advies verzoekt , de termijn bepalen waarbinnen het advies moet worden uitgebracht . 2 . Indien er met betrekking tot het gevraagde advies eenstemmigheid bestaat in het Comité , worden gemeenschappelijke conclusies opgesteld . Indien er geen eenstemmigheid bestaat , worden de verschillende tijdens de besprekingen naar voren gebrachte standpunten in een verslag vermeld , onder verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger van de Commissie . Artikel 10 Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag , zijn de leden van het Comité gehouden de inlichtingen die hun in verband met de werkzaamheden van het Comité ter kennis zijn gekomen niet openbaar te maken , indien de vertegenwoordiger van de Commissie hun meedeelt dat het gevraagde advies betrekking heeft op een aangelegenheid van vertrouwelijke aard . In dit geval zijn alleen de leden van het Comité en de vertegenwoordigers van de Commissie aanwezig op de vergaderingen . Artikel 11 Dit besluit kan op grond van de opgedane ervaring door de Commissie worden gewijzigd . Gedaan te Brussel , 24 september 1976 . Voor de Commissie P . J . LARDINOIS Lid van de Commissie