Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020TN0220R(01)

    Rectificatie van de mededeling in het Publicatieblad in zaak T-220/20 (PB C 201 van 15.6.2020)

    PB C 247 van 27.7.2020, p. 49–49 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.7.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 247/49


    Rectificatie van de mededeling in het Publicatieblad in zaak T-220/20

    ( Publicatieblad van de Europese Unie C 201 van 15 juni 2020 )

    (2020/C 247/67)

    De mededeling in het Publicatieblad in zaak T-220/20, JL/Commissie, wordt als volgt gelezen:

    “Beroep ingesteld op 16 april 2020 — Kerstens/Commissie

    (Zaak T-220/20)

    (2020/C 201/57)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Petrus Kerstens (La Forclaz, Zwitserland) (vertegenwoordiger: C. Mourato, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    het besluit van de Europese Commissie (TABG) van 11 juli 2019 om verzoeker een waarschuwing te geven nietig te verklaren;

    het besluit van de Europese Commissie (TABG) van 27 maart 2017 om het geval [vertrouwelijk(1) weer op te nemen nietig te verklaren;

    de Europese Commissie te veroordelen tot betaling van een totale vergoeding van 30 000 EUR aan verzoeker ter vergoeding van bijzondere immateriële schade;

    de verwerende partij krachtens artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te verwijzen in de kosten van de procedure bij het Gerecht.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 266 VWEU, dat wil zeggen maatregelen die ongeschikt zijn ter uitvoering van het arrest houdende nietigverklaring van het Gerecht, en schending van het “non bis in idem”-beginsel.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 266 VWEU, van het beginsel van behoorlijk bestuur, waaronder de verplichting van een onpartijdige en eerlijke behandeling van zaken, schending van het vermoeden van onschuld en van de rechten van de verdediging.

    3.

    Derde middel, ontleend aan schending van artikel 266 VWEU, van de procedureregels voor administratieve onderzoeken en tuchtprocedures alsmede niet-nakoming van de motiveringsplicht.

    4.

    Vierde middel, ontleend aan een verzoek om een bijzondere vergoeding naar aanleiding van de hierboven genoemde onregelmatigheden.”.

    (1)  Vertrouwelijke gegevens weggelaten.


    Top