Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0288

    Zaak C-288/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État (Frankrijk) op 19 mei 2017 — Fédération des fabricants de cigares e.a./Premier ministre, Ministre des Affaires sociales et de la Santé

    PB C 256 van 7.8.2017, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.8.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 256/12


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d'État (Frankrijk) op 19 mei 2017 — Fédération des fabricants de cigares e.a./Premier ministre, Ministre des Affaires sociales et de la Santé

    (Zaak C-288/17)

    (2017/C 256/09)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d'État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Fédération des fabricants de cigares, Coprova, E-Labo France, Smakq développement, Société nationale d’exploitation industrielle des tabacs et allumettes (SEITA), British American Tobacco France

    Verwerende partijen: Premier ministre, Ministre des Affaires sociales et de la Santé

    Interveniërende partijen: Société J. Cortès France, Scandinavian Tobacco Group France, Villiger France

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moeten de leden 1 en 3 van artikel 13 van richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 (1) aldus worden uitgelegd dat op verpakkingseenheden, buitenverpakking en tabaksproducten geen merknamen mogen worden gebruikt die naar bepaalde eigenschappen verwijzen, ongeacht de bekendheid van de merknaam in kwestie?

    2)

    Al naargelang van de uitlegging die moet worden gegeven aan de leden 1 en 3 van artikel 13 van de richtlijn, zijn die bepalingen, voor zover zij van toepassing zijn op namen en merken, in overeenstemming met het eigendomsrecht, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van ondernemerschap en de beginselen van evenredigheid en rechtszekerheid?

    3)

    Indien de vorige vraag bevestigend moet worden beantwoord, onder welke voorwaarden kan een lidstaat gebruikmaken van de mogelijkheid die artikel 24, lid 2, van de richtlijn hem biedt om producenten en importeurs de verplichting op te leggen voor neutrale en uniforme verpakkingseenheden en buitenverpakking te zorgen, zonder dat hij daarbij inbreuk maakt op het eigendomsrecht, de vrijheden van meningsuiting en ondernemerschap en het evenredigheidsbeginsel?


    (1)  Richtlijn betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van richtlijn 2001/37/EG (PB L 127, blz. 1).


    Top