Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AE1197

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Telegeneeskunde ten bate van de patiënten, de gezondheidszorgstelsels en de maatschappij (COM(2008) 689 definitief)

    PB C 317 van 23.12.2009, p. 84–88 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 317/84


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Telegeneeskunde ten bate van de patiënten, de gezondheidszorgstelsels en de maatschappij

    (COM(2008) 689 definitief)

    (2009/C 317/15)

    Rapporteur: de heer BOUIS

    De Europese Commissie heeft op 4 november 2008, overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag, besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over telegeneeskunde ten bate van de patiënten, de gezondheidszorgstelsels en de maatschappij

    (COM(2008) 689 final).

    De gespecialiseerde afdeling Vervoer, energie, infrastructuur, informatiemaatschappij, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 26 juni 2009 goedgekeurd. Rapporteur was de heer BOUIS.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 juli 2009 gehouden 455e zitting (vergadering van 15 juli) onderstaand advies uitgebracht dat met 160 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    1.   Opmerkingen en aanbevelingen

    1.1.   Het EESC neemt met belangstelling kennis van de Mededeling van de Commissie ter ondersteuning en aanmoediging van de lidstaten om telegeneeskunde in hun gezondheidsbeleid te integreren.

    1.2.   Het EESC neemt nota van het voornemen van de Commissie om met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel meer vertrouwen te wekken in telegeneeskunde en deze te doen aanvaarden, alsook om in dit verband rechtszekerheid te scheppen, de technische problemen op te lossen en de ontwikkeling van de markt te vergemakkelijken. De lidstaten blijven verantwoordelijk voor hun gezondheidsbeleid en voor de ontwikkeling van telegeneeskunde naargelang van hun investeringscapaciteit.

    1.3.   Volgens het EESC is het zaak zorginstanties, zorgwerkers en patiënten beter te informeren en hun relevante informatie te blijven verstrekken voor de beoordeling van de kosteneffectiviteit.

    1.4.   Het EESC zal erop toezien dat de onderzoeks-/ontwikkelingswerkzaamheden voorzien in de nodige garanties voor veilig gebruik, vereenvoudigde ergonomie en zo laag mogelijke kosten voor aankoop en gebruik. Het neemt nota van het voornemen van de Commissie om een grootschalig proefprojet inzake telemonitoring te ondersteunen.

    1.5.   Het wijst op de moeilijkheden bij de ontwikkeling van telegeneeskunde ook al kan deze, in duidelijk omschreven omstandigheden, bijdragen tot verbetering van de gezondheidszorg ten voordele van patiënten, zorgverstrekkers en socialezekerheidsinstellingen. Volgens het Comité is het zaak het toepassingsgebied van telegeneeskunde af te bakenen en daarvoor een degelijke rechtsgrondslag te bieden.

    1.6.   Naar de mening van het EESC volstaat een vereenvoudigde definitie van de medische verrichtingen die onder telegeneeskunde vallen om de patiënt vertrouwelijkheid van gegevens en maximale veiligheid te garanderen.

    1.7.   Het EESC verheugt zich over het initiatief van de Commissie om vanaf 2009 een Europees platform in het leven te roepen teneinde de lidstaten bijstand te verlenen bij de uitwisseling van informatie over de nationale wetgevingskaders.

    1.8.   Bij een medische verrichting waarbij telegeneeskunde als aanvullende techniek wordt gebruikt, moeten volgens het EESC niet alleen de rechten en plichten in acht worden genomen die bij elke medische verrichting gelden, maar moet ook rekening worden gehouden met de verplichtingen die verband houden met het specifieke karakter van telegeneeskunde, en moet bijvoorbeeld informatie worden verstrekt over de technische middelen voor het doorgeven van gegevens en de beveiliging ervan.

    1.9.   Voor het EESC spreekt het voor zich dat ruime breedbandtoegang (1) en volledige aansluitbaarheid in alle lidstaten absolute voorwaarden zijn om telegeneeskunde te kunnen ontwikkelen. De beschikbaarheid van digitale apparatuur moet overal en met name in plattelands- en ultraperifere gebieden worden versterkt teneinde alle burgers gelijke toegang tot gezondheidszorg te garanderen.

    1.10.   Het EESC steunt de Commissie in haar voornemen een strategisch beleidsdocument te publiceren om op basis van bestaande of zich ontwikkelende normen de interoperabiliteit, kwaliteit en veiligheid van de systemen te waarborgen.

    1.11.   Niet alleen technische en organisatorische aspecten moeten worden verduidelijkt, volgens het EESC is het ook zaak de uitwisseling van goede klinische praktijkvoorbeelden op het gebied van telegeneeskunde te ontwikkelen.

    1.12.   Het EESC is ingenomen met het voorstel drie actieniveaus voor de komende jaren vast te stellen.

    1.13.   Op het niveau van de lidstaten moet speciale aandacht gaan naar de classificatie van de verrichtingen, hun kosten en terugbetalingspercentages.

    1.14.   Op het niveau van de lidstaten, die door de Unie zullen worden ondersteund, moet worden voorzien in richtinggevende en evaluatie-instrumenten voor de technische aspecten en de doeltreffendheid van telegeneeskunde.

    1.15.   Om de twijfels van de gebruikers weg te nemen en hun meer vertrouwen te geven, moet de Commissie ten slotte van haar kant steun geven aan informatie- en opleidingsprogramma's voor zorgwerkers en het grote publiek m.b.t. het gebruik van nieuwe technologieën.

    1.16.   Het Comité betreurt dat geen speciale aandacht wordt geschonken aan aspecten van de opleiding van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Er is behoefte aan een gestructureerd project voor opleiding tijdens de universitaire vorming alsook tijdens de loopbaan. Deze opleiding heeft niet tot doel „tele-dokters” te vormen maar moet dokters opleiden in de telegeneeskunde.

    1.17.   Het EESC spoort de Commissie en de lidstaten aan om de in de huidige mededeling geformuleerde aanbevelingen alsook het tijdschema dat voor de acties wordt voorgesteld, strikt in acht te nemen.

    1.18.   De representatieve verenigingen van patiënten, consumenten en gezondheidswerkers moeten bij de vaststelling van de voorwaarden voor de ontwikkeling van deze nieuwe technologieën worden betrokken. Zelf moet het Comité ook kunnen deelnemen aan de analyse van de verschillende stadia van uitvoering van de toezeggingen.

    1.19.   Volgens het EESC moet de ontwikkeling van telegeneeskunde ten dienste van patiënten, zorgstelsels en samenleving worden ingepast in het kader van de algemene ontwikkeling van de stelsels en het beleid voor de gezondheidszorg.

    2.   Samenvatting van de Mededeling

    2.1.   Achtergrond

    2.1.1.   Telegeneeskunde (2), d.w.z. de levering van gezondheidsdiensten op afstand, kan het leven van patiënten en zorgwerkers helpen verbeteren en tegelijk de uitdagingen voor zorgstelsels (vergrijzing, toename van chronische ziekten, gezondheidszorg thuis, alleenstaande patiënten of patiënten met beperkte mobiliteit, medische demografie, gebrek aan evenwicht in de territoriale spreiding van het zorgaanbod, enz.) aanpakken.

    2.1.2.   Telegeneeskunde kan niet alleen de gezondheidszorg en de doeltreffendheid van de zorgstelsels verbeteren maar, gezien het dynamisme van deze sector (en met name van kleine en middelgrote ondernmingen), ook een bijdrage aan de economie van de EU leveren. Niettemin wordt er nog maar op zeer beperkte schaal gebruik gemaakt van telegeneeskundediensten en blijft de markt sterk versnipperd.

    2.2.   Voorgestelde benadering

    2.2.1.   Doel van deze Mededeling is de lidstaten te steunen en aan te moedigen om telegeneeskunde in hun gezondheidsbeleid te integreren, door de obstakels voor het gebruik ervan op te sommen, hen te helpen deze obstakels te overwinnen, en argumenten aan te dragen om voor deze diensten belangstelling te wekken en ze door de medische wereld en de patiënten te doen aanvaarden.

    2.2.2.   Daar de lidstaten in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor de organisatie, de financiering en de levering van de gezondheidszorg en daar alleen zij in staat zijn telegeneeskunde reëel gestalte te geven met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, geeft de Commissie de acties aan die door de lidstaten, door haarzelf en door de betrokken partijen moeten worden ondernomen.

    Algemene opmerkingen

    3.1.   Het EESC neemt nota van de omschrijving van het beleidsterrein dat door de Commissiemededeling wordt bestreken, maar herinnert aan de noodzaak van informatisering van medische dossiers, die gelijk opgaat met de ontwikkeling van telegeneeskunde.

    Het EESC is voorstander van ontwikkeling van telegeneeskunde om aldus vooral tegemoet te komen aan de doelstelling iedereen gelijke toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg te garanderen. Het neemt nota van de verwachte impact daarvan op het gezondheidszorgstelsel en de praktijk van zorgwerkers en pleit voor verhoogde waakzaamheid ten aanzien van de mogelijke risico's van commercialisering van een en ander.

    3.2.1.   De ontwikkeling van telegeneeskunde kan een hefboom zijn om de collegiale praktijken van zorgwerkers en de organisatie van de gezondheidszorg via netwerkvorming algemene verspreiding te geven en kan tevens bijdragen aan een betere kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg. Niettemin dient vooraf te worden nagedacht over de organisatie, de hiërarchische structuur en de delegatie van de taken, alsook over het vaststellen van protocollen voor medische praktijken, en dienen eventuele veranderingen de nodige begeleiding te krijgen.

    Het EESC stemt in met de voorgestelde drie actieniveaus en formuleert in dit verband de volgende opmerkingen:

    3.3.1.   Vertrouwen in en acceptatie van telegeneeskundediensten opbouwen

    3.3.1.1.   Volgens het EESC moeten zorginstanties, zorgwerkers en patiënten alsook hun verenigingen beter worden geïnformeerd via het creëren van discussieruimte. In het kader van deze informatieverplichting moet bewijsmateriaal worden voorgelegd m.b.t. de effectiviteit van telegeneeskundediensten. Met het oog daarop dient relevante informatie te worden verstrekt voor de beoordeling van de kosteneffectiviteit. Daarbij zij eraan herinnerd dat de ontwikkeling en het duurzame gebruik van telegeneeskunde afhangen van het terugbetalingsniveau van de kosten van deze diensten en van de bedragen die ten laste van de patiënt blijven.

    3.3.1.2.   Op het gebied van O&O beschikt het MKB van de sector volgens het EESC niet over voldoende financiële capaciteit. De openbare sector zal dus samen met publiek/private partnerschappen als instrument moeten fungeren om grootschalige telemonitoringprojecten verspreiding te geven. Wat het materiaal betreft, zal het EESC erop toezien dat de ontwikkeling ervan voorziet in de nodige garanties voor veilig gebruik, vereenvoudigde ergonomie en zo laag mogelijke kosten voor aankoop en gebruik. Deze ontwikkeling kan geenszins alleen aan de industrie worden overgelaten.

    3.3.1.3.   Het EESC wijst erop dat door een bredere toepassing van telegeneeskunde en met name van telemonitoring, nieuwe ethische vraagstukken aan de orde komen, vooral door de gewijzigde relatie tussen patiënt en arts. Ter acceptatie van deze technieken, die menselijk contact geenszins kunnen vervangen, moeten ten behoeve van patiënten die op zoek zijn naar menselijke warmte en begrijpelijke, precieze en geruststellende informatie, richtsnoeren worden gegeven voor de relaties tussen de verstrekker en de ontvanger van de zorg.

    3.3.1.4.   Voor het EESC is het van cruciaal belang het gebruik van dit technische instrument te democratiseren om patiënten in staat te stellen de controle te behouden over hun leven en de keuzes die zij maken.

    3.3.1.5.   Voorts moet het medisch personeel waarmee de patiënt telefonisch of via de computer zal communiceren, een psychologische opleiding krijgen om relaties op afstand een menselijker karakter te geven en compensatie te bieden voor het ontbreken van fysieke aanwezigheid, waarop tot dusver de unieke relatie zorgwerker/patiënt gebaseerd was.

    3.3.1.6.   Het EESC neemt met belangstelling nota van het voornemen van de Commissie om via haar Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie een grootschalig telemonitoring-proefproject te ondersteunen, waarbij de betalers van zorgdiensten betrokken zullen worden. Het wijst er met klem op dat de lidstaten hun behoeften en prioriteiten op het gebied van telegeneeskunde uiterlijk tegen eind 2009 moeten evalueren.

    3.3.1.7.   Het EESC stemt ook in met de financiering van programma's zoals het uit hoofde van artikel 169 van het Verdrag ten uitvoer gelegde Ambient Assisted Living (AAL-programma) (3), en spoort de lidstaten aan hieraan deel te nemen.

    3.3.2.   Juridische duidelijkheid vergroten

    3.3.2.1.   Het EESC wijst erop dat telegeneeskunde zich slechts moeizaam ontwikkelt hoewel zij, in duidelijk omschreven omstandigheden, kan bijdragen tot verbetering van de gezondheidszorg ten voordele van patiënten, zorgwerkers en socialezekerheidsinstellingen. Telegeneeskunde is een efficiënt middel om de zorgkwaliteit door snelle uitwisseling van informatie te optimaliseren en maakt het mogelijk de „medische tijd” zo doeltreffend mogelijk te gebruiken. Volgens het EESC is het zaak het toepassingsgebied van telegeneeskunde af te bakenen en daarvoor een degelijke rechtsgrondslag te bieden.

    3.3.2.2.   Naar de mening van het EESC volstaat een vereenvoudigde definitie van de medische verrichtingen die onder telegeneeskunde vallen, nl.

    teleconsultatie: medische verrichting waarbij de patiënt op afstand praat met zijn/haar arts, die een diagnose stelt en vervolgens al dan niet een voorschrift voor zorgverstrekking of medicijnen afgeeft;

    tele-expertise: diagnose en/of therapie zonder aanwezigheid van de patiënt. Het gaat hier om een gedachtewisseling tussen verschillende zorgwerkers die een diagnose stellen op basis van gegevens in het medisch dossier;

    tele-assistentie: handeling waarbij een arts op afstand een andere zorgwerker helpt bij het verrichten van een medische of chirurgische verrichting. Deze term wordt eveneens gebruikt in noodsituaties waarbij assistentie wordt verleend aan eerstehulpverleners.

    Voor deze verrichtingen is grotere juridische duidelijkheid geboden, teneinde de systemen voor gegevensbescherming te versterken en de patiënt maximale veiligheid te garanderen, zowel bij het verzamelen en opslaan als bij het gebruik van de gegevens.

    3.3.2.3.   Daar de definities van deze medische verrichtingen en de gevolgen daarvan op zowel juridisch als justitieel vlak, alsook de terugbetalingen van de verrichtingen in de verschillende lidstaten uiteenlopen, herinnert het EESC eraan dat het de ontvangers van gezondheidszorgdiensten vrijstaat om medische behandeling in een andere lidstaat te zoeken en te ontvangen, ongeacht hoe de dienst wordt verstrekt (4), d.w.z. ook met behulp van telegeneeskunde.

    3.3.2.4.   Het EESC herhaalt dat het belang hecht aan de invoering van een systeem om ingeval van schade beroep in te stellen, en aan de vaststelling van duidelijke voorwaarden voor het behandelen van geschillen, ook op transnationaal niveau, hetgeen moet leiden tot de veralgemening van een verplichte verzekeringsregeling voor alle beroepsbeoefenaars in de sector.

    3.3.2.5.   Het EESC verheugt zich over het voornemen van de Commissie om vanaf 2009 een Europees platform in het leven te roepen teneinde de lidstaten bijstand te verlenen bij de uitwisseling van informatie over de nationale wetgevingskaders en de eventuele aanpassing ervan i.v.m. telegeneeskunde.

    3.3.2.6.   Naar de mening van het EESC kan en mag telegeneeskunde de medische verrichting niet vervangen. Zij is een aanvullend middel en heeft beperkingen daar ze niet kan steunen op klinisch onderzoek. Dezelfde rechten en plichten moeten in acht worden genomen als bij iedere andere medische verrichting. Bovendien moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de volgende punten:

    de kwalificatie van de zorgwerker moet duidelijk zijn aangegeven;

    patiënten moeten kennis kunnen nemen van de meest recente medische informatie, ongeacht leeftijd, financiële situatie en ziektebeeld;

    de patiënt moet geïnformeerd worden over het belang en de reikwijdte van de verrichting, alsook over de aangewende middelen;

    de patiënt moet vrijelijk toestemming kunnen geven;

    het medisch geheim moet worden gewaarborgd;

    het na teleconsultatie afgegeven doktersvoorschrift moet worden erkend;

    de vragen en antwoorden van de zorgwerker moeten begrijpelijk zijn voor de patiënt;

    de in deze context gegenereerde documenten moeten beveiligd zijn en in het medisch dossier worden opgenomen;

    de continuïteit van de zorgverlening moet gegarandeerd zijn;

    de kwaliteit van de medische verrichting moet minstens gelijkwaardig zijn aan die van een traditionele verrichting;

    het ontbreken van klinisch onderzoek mag niet worden gecompenseerd door veelvuldige radiologische of biologische onderzoeken;

    er moet strikte vertrouwelijkheid worden gegarandeerd wat betreft de technische voorwaarden voor het doorgeven van gegevens en de behandeling ervan door medisch en paramedisch personeel.

    Bij het verlenen van telegeneeskundediensten moet met name informatie worden verstrekt over de technische middelen die worden aangewend om gegevens door te geven.

    3.3.3.   Technische problemen oplossen en ontwikkeling van de markt vergemakkelijken

    Voor het EESC zijn breedbandtoegang (1) ter verzekering van maximale veiligheid en volledige aansluitbaarheid absolute voorwaarden voor de ontwikkeling van telegeneeskunde. Het vertrouwen van zorgwerkers en patiënten hangt in deze context immers af van de verzekering van de veiligheid van de toegepaste technologieën en van hun gebruiksvriendelijkheid.

    3.3.3.1.1.   De beschikbaarheid van digitale apparatuur moet overal en met name in plattelandsgebieden en ultraperifere regio's worden versterkt, daar telegeneeskunde een doeltreffend netwerk vereist en dit voor de bevolking in dergelijke gebieden van bijzonder belang is.

    3.3.3.1.2.   Het ontbreken van breedband leidt tot onaanvaardbare antwoordtijden voor de zorgwerkers en vormt een belemmering voor het doorsturen van lijvige dossiers. Informatie van slechte kwaliteit kan ernstige medische gevolgen hebben.

    3.3.3.2.   Het EESC steunt de Commissie in haar voornemen om in samenwerking met de lidstaten met een beleidsstrategie te komen voor de manier waarop de interoperabiliteit, kwaliteit en veiligheid van telemonitoringsystemen op basis van bestaande of zich ontwikkelende normen op Europees niveau kunnen worden gewaarborgd. Gezien de voortdurende ontwikkeling van de betreffende technologieën kan volgens het EESC alleen een regelmatige evaluatie van de betrouwbaarheid van de apparatuur het vertrouwen sterken.

    3.4.   Hoewel de ontwikkeling van deze technologieën een kans vormt voor de economie in het algemeen, zou het EESC graag zien dat de impact ervan op de precaire financiering van de gezondheidszorgstelsels wordt geëvalueerd; communautaire steun op O&O-gebied zou hoe dan ook welkom zijn. In het programma inzake ICT voor gezond ouder worden (5) zou volgens het EESC in de toekomst ook rekening moeten worden gehouden met de specificiteit van telegeneeskunde.

    4.   Specifieke opmerkingen

    Daar telegeneeskunde niet mag worden beschouwd als een gebied dat alleen aan de ontwikkeling van elektronische handel te danken is, maar wel degelijk volwaardige medische verrichtingen betreft, is het EESC ingenomen met het voorstel om voor de komende jaren drie actieniveaus vast te stellen.

    Op het niveau van de lidstaten moet speciale aandacht gaan naar de classificatie van de verrichtingen en hun terugbetaling. Niet alle verzekeringsstelsels beschouwen telegeneeskundediensten immers als medische verrichtingen: sommige daarvan zijn dan ook terughoudend wat de daaruit voortvloeiende doktersvoorschriften betreft.

    4.1.1.1.   Gelet op de betreffende investeringskosten is het zaak dat de voor volksgezondheid bevoegde instellingen en/of organisaties, in het kader van het uitwisselingsplatform ter zake, de mogelijkheden nagaan om de nodige middelen vrij te maken en financieringsbronnen te identificeren. Het EESC waarschuwt evenwel voor het gevaar dat patiënten door deze nieuwe voorzieningen mogelijk zelf aanzienlijk meer zullen moeten bijdragen aan de betaling van hun zorg.

    Op het niveau van de lidstaten, die door de EU zullen worden ondersteund, is het volgens het EESC zaak, gelet op de diversiteit van de reglementeringen, praktijken en gebruiken in de verschillende lidstaten, in 2009 met een analyse te komen van een communautair rechtskader voor telegeneeskundediensten.

    4.1.2.1.   Het EESC zou graag zien dat naast die analyse ook wordt voorzien in richtinggevende en evaluatie-instrumenten, die met EU-steun kunnen worden uitgewerkt. Ook zouden strategische en samenhangende doelstellingen moeten worden vastgesteld om de zichtbaarheid te garanderen die de besluitvormers nodig hebben. Met het oog op die zichtbaarheid is ook een medisch-economische evaluatie nodig, die inspeelt op de demografische uitdagingen en op de uitdaging die de ontwikkeling van gezondheidszorgstelsels ten gunste van de patiënt stelt.

    Wat de door de Commissie te ondernemen acties betreft, is het EESC van mening dat de Commissie, om de twijfels van de gebruikers en het daarmee samenhangende gebrek aan vertrouwen weg te nemen, haar steun zou moeten geven aan pedagogische programma's die patiënten met deze praktijken en nieuwe instrumenten vertrouwd maken, te meer daar de betrokken personen in dit verband vaak ouderen zijn.

    Het EESC betreurt dat de Commissie geen bijzondere aandacht schenkt aan aspecten van de opleiding van zorgwerkers, die de nieuwe voorwaarden voor hun beroepsuitoefening beter moeten leren kennen. Voor de continuïteit en coördinatie van de zorg moeten ook de nieuwe instrumenten voor dialoog met de patiënt goed eigen worden gemaakt.

    4.1.3.1.1.   Op het gebied van de telegeneeskunde moet, zoals op elk ander gebied, opleiding die is afgestemd op elke categorie van gezondheidswerkers, als een belangrijk instrument van verandering worden beschouwd. Er moet werk worden gemaakt van een gestructureerd project voor opleiding tijdens de universitaire vorming alsook tijdens de loopbaan, dat erop gericht is het gebruik van telegeneeskunde te optimaliseren teneinde de zorgkwaliteit te verbeteren. Een en ander betekent ook dat het grote publiek gedegen moet worden geïnformeerd.

    4.1.3.1.2.   Voorts stelt het EESC vast dat de interactieve en bedrijfstakoverkoepelende aard van het gebruik van deze technologieën op zich reeds een pedagogisch hulpmiddel is dat zelfstudie in het kader van een partnerschap bevordert en zich naar verwachting zal ontwikkelen.

    4.1.4.   Wat het technologische onderzoek, de ontwikkeling van apparatuur en software, alsook de economische aspecten van het ter beschikking stellen van uitrusting en de terugbetaling van prestaties betreft, moeten telegeneeskundediensten volgens het EESC als volwaardige medische verrichtingen en niet als een modeverschijnsel of een vervangmiddel worden beschouwd, ook met het oog op de aanvaardbaarheid ervan en het vertrouwen erin. Het zou een goede zaak zijn te voorzien in harmonisatie en homologatie van deze diensten, om de contacten tussen zorgwerkers en patiënten dankzij een aangenaam klimaat te vergemakkelijken.

    5.   Conclusies

    5.1.   De culturele verandering waarvoor telegeneeskundediensten staan, vergt aangepaste communicatie. In het kader van deze verandering kunnen nieuwe beroepen ontstaan.

    5.2.   Volgens het EESC moet de ontwikkeling van telegeneeskunde worden ingepast in het kader van de aanpassing van de stelsels en het beleid voor de gezondheidszorg.

    5.3.   De gebruikers van het zorgsysteem worden uitgenodigd om hun gezondheid meer zelf in handen te nemen. Hun representatieve verenigingen en de verenigingen van de gezondheidssector moeten worden betrokken bij de vaststelling van de voorwaarden voor de ontwikkeling en financiering van deze nieuwe technologieën.

    5.4.   Het EESC zou graag zien dat het wordt betrokken bij de analyse van de verschillende stadia van tenuitvoerlegging van de toezeggingen. Daarbij moet niet alleen aandacht worden geschonken aan de operationele ontwikkeling van telegeneeskunde en de daarvoor beschikbare middelen maar ook aan gelijke toegang voor alle burgers tot deze zorgdiensten.

    Brussel, 15 juli 2009.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Mario SEPI


    (1)  PB C 175 van 28 juli 2009, blz. 8.

    (2)  Telegeneeskunde bestrijkt een aantal diensten als teleradiologie, telepathologie, teledermatologie, teleconsultatie, telemonitoring, teleoogheelkunde, met uitzondering van telechirurgie. In de Mededeling worden portaalsites met informatie over gezondheid, geïnformatiseerde gezondheidsdossiers, het elektronisch doorgeven van doktersvoorschriften of het verwijzen van patiënten naar specialisten evenwel niet als diensten van telegeneeskunde beschouwd.

    (3)  PB C 224 van 20 augustus 2008, blz. 8-11.

    (4)  PB C 175 van 28 juli 2009, blz. 116.

    (5)  Onder het 7e kaderprogramma.


    Top