This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021AE3889
Opinion of the European Economic and Social Committee: Long-term Vision for the EU’s Rural Areas (COM(2021) 345 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU (COM(2021) 345 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU (COM(2021) 345 final)
EESC 2021/03889
PB C 290 van 29.7.2022, pp. 137–142
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
|
29.7.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 290/137 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden van de EU
(COM(2021) 345 final)
(2022/C 290/22)
|
Rapporteur: |
Lidija PAVIĆ-ROGOŠIĆ |
|
Corapporteur: |
Piroska KÁLLAY |
|
Raadpleging |
Europese Commissie, 10.8.2021 |
|
Rechtsgrondslag |
Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
|
Bevoegde afdeling |
Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu |
|
Goedkeuring door de afdeling |
9.2.2022 |
|
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
23.3.2022 |
|
Zitting nr. |
568 |
|
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
222/1/5 |
1. Conclusies en aanbevelingen
Conclusies
|
1.1. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is over het algemeen zeer te spreken over de langetermijnvisie van de Europese Commissie voor plattelandsgebieden. Ook de voorstellen voor een actieplan, dat een plattelandspact met Europese, nationale, regionale en lokale belanghebbenden omvat ter ondersteuning van deze visie, worden toegejuicht, evenals de voorstellen voor de oprichting van een waarnemingspost voor het platteland en de invoering van een mechanisme voor plattelandstoetsing (“rural proofing”). |
|
1.2. |
Het is echter onduidelijk welke gevolgen de structuur en de inhoud van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Commissie en de strategische GLB-plannen van elke lidstaat zullen hebben voor deze langetermijnvisie en hoe de Commissie de samenhang tussen het GLB en andere beleidsterreinen en de meerwaarde daarvan denkt te waarborgen. |
|
1.3. |
Het EESC onderschrijft de prioriteiten van het actieplan om “sterker, verbonden, veerkrachtig en welvarend” te worden, en vindt dat het creëren van welvaart (gedefinieerd als een in sociaal en milieuopzicht duurzame manier van leven) voor alle burgers, ongeacht waar zij wonen, voorop moet staan. Als het actieplan daadwerkelijk wordt uitgevoerd, kan het Europese platteland de toekomst met optimisme en vertrouwen tegemoetzien. |
|
1.4. |
De Commissie wil de gestelde doelen bereiken via het plattelandspact en het actieplan voor het platteland; het is echter van groot belang dat hieraan op alle niveaus — nationaal, regionaal en lokaal — wordt meegewerkt. Het EESC is van mening dat de Raad van ministers, elk voorzitterschap van de Raad, het Europees Parlement, het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) en het EESC zelf, evenals maatschappelijke organisaties en netwerken, allemaal een rol moeten spelen in het uitdragen van deze visie, die alleen in praktijk kan worden gebracht als er een behoorlijk gefinancierd actieplan, met duidelijke doelstellingen en deadlines voor een transparante meting, aan ten grondslag ligt. |
|
1.5. |
Het EESC is ook zeer te spreken over het aangescherpte beleid met betrekking tot plattelandstoetsing en de oprichting van een transparante waarnemingspost om de vooruitgang te monitoren (1). Uitwisseling van informatie en overleg met de sociale partners en de partners uit het maatschappelijk middenveld zijn van essentieel belang. Het EESC is bereid om hierbij ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld door bij te dragen aan de werkzaamheden van de nieuwe themagroep voor plattelandstoetsing van het Europees netwerk voor plattelandsontwikkeling (ENPO). |
Aanbevelingen
|
1.6. |
Het EESC is van oordeel dat grotere betrokkenheid en empowerment van plaatselijke ruraal-urbane participatieve en maatschappelijke organisaties nodig zijn om de langetermijnvisie goed over het voetlicht te brengen en iedereen erbij te betrekken. Het Europees Plattelandsparlement en andere bestaande netwerken, evenals de huidige Conferentie over de toekomst van Europa, moeten een belangrijke rol spelen bij het in kaart brengen van wat er leeft onder de lokale bevolking. |
|
1.7. |
Ook zouden het door de Commissie opgerichte Europees netwerk voor plattelandsontwikkeling en de onder auspiciën van diverse directoraten-generaal ingestelde groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld voor een transparante verslaglegging in twee richtingen moeten zorgen. Het EESC is eveneens van mening dat, hoewel het waardering heeft voor de toezeggingen met betrekking tot plattelandstoetsing die in het onderzoeksprogramma Horizon zijn gedaan, meer diensten van de Commissie moeten laten zien dat zij zich voor de volle honderd procent inzetten voor deze visie. Zo moet met name de plattelandstoetsing worden uitgebreid tot de programma’s Creatief Europa en Erasmus Plus. |
|
1.8. |
Volgens het EESC moet de Commissie in het kader van het plattelandspact een governancemodel ontwikkelen waarbij lokale overheden en lokale, zowel particuliere als non-profitbedrijven betrokken zijn, die samenwerken met lokale democratische structuren en sociale partners, om ervoor te zorgen dat de plaatselijke bevolking wordt gehoord en de langetermijnvisie met succes in praktijk kan worden gebracht. Het pact moet voortbouwen op de ervaringen die met de beste praktijken van Leader en CLLD zijn opgedaan, en elk Raadsvoorzitterschap moet het concept van het pact in de hele Unie promoten. De Commissie en de lidstaten moeten optreden als actieve facilitators en financiers van proefprojecten. |
|
1.9. |
Gemeenschappelijke prioriteiten moeten worden vastgesteld aan de hand van bottom-up- en op gegevens gebaseerde methoden. Het effect van de pandemie op het actieplan moet opnieuw worden beoordeeld; daarbij moet worden gekeken naar de impact van de toegenomen vraag naar plattelandswoningen, nieuwe handelsruimte in dorpen en betere openbare diensten, alsook naar het effect van een groter aantal verplaatsingen naar plattelandsgebieden en een grotere vraag naar recreatief, groen, cultureel en gezondheidstoerisme. |
|
1.10. |
Het opstellen van een handvest van de rechten en plichten van stads- en plattelandsgebieden kan burgers verder helpen begrijpen hoe hun ambities op het gebied van welzijn kunnen worden vervuld en hen aanzetten tot actie, terwijl de pijler van sociale rechten als leidraad moet dienen voor alle acties. |
2. Achtergrond
|
2.1. |
Ongeveer 136 miljoen mensen in de EU wonen op het platteland, oftewel bijna 30 % van de EU-bevolking. Als gevolg van allerlei factoren, die in eerdere adviezen van het EESC (2) zijn belicht, is de kloof in economisch en sociaal welzijn tussen de stedelijke en plattelandsbevolking steeds groter geworden. Hoewel plattelandsgebieden een cruciale rol spelen in de economische en sociale cohesie, evenals in duurzame voedselproductie, hebben zij te maken met een bevolkingskrimp, met name door het vertrek van jongeren. |
|
2.2. |
Plattelandsgebieden worden van oudsher gesteund door diverse instanties en financiële instrumenten op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, zij het op een enigszins versnipperde, onsamenhangende en frustrerend bureaucratische manier. Overheidsmaatregelen hebben slechts gedeeltelijk succes gehad. Vooral in de meer afgelegen plattelandsgebieden en op eilanden hebben zij weinig gedaan om de afnemende economische bedrijvigheid, de slechte digitale connectiviteit, de uittocht van jongeren en de teloorgang van essentiële openbare diensten, rurale ambachtelijke vaardigheden, biodiversiteit en cultureel erfgoed tegen te gaan. |
|
2.3. |
Daarom pleit het EESC voor een veel meer geïntegreerde en vooral billijke en plaatsgebonden aanpak om deze onevenwichtigheden te verhelpen. Zoals vastgesteld in het advies “Naar een alomvattende strategie voor duurzame plattelands- en stadsontwikkeling” (NAT/820) (3), is er een holistische, multisectorale en geïntegreerde aanpak nodig om ervoor te zorgen dat “geen enkel gebied en geen enkele burger achterblijft”. Ook wordt een lans gebroken voor een partnerschap van alle burgers, gebaseerd op wederzijds begrip en respect voor de troeven van zowel stedelijke als plattelandsgebieden. |
|
2.4. |
In reactie op de uitdagingen waarmee plattelandsgebieden worden geconfronteerd heeft de Europese Commissie in juni 2021 een mededeling gepubliceerd waarin een langetermijnvisie voor de plattelandsgebieden in de EU tot 2040 uiteengezet wordt (4). Deze mededeling bevat voorstellen voor een plattelandspact waarbij belanghebbenden op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau worden betrokken om een visie en een actieplan voor sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden te ondersteunen. De mededeling voorziet ook in de oprichting van een waarnemingspost voor het platteland om het verzamelen en analyseren van gegevens over de situatie in plattelandsgebieden te verbeteren en in een mechanisme voor plattelandstoetsing om de verwachte impact van belangrijke wetgevingsinitiatieven van de EU voor plattelandsgebieden te beoordelen. |
3. Algemene opmerkingen
|
3.1. |
Vooruitlopend op bovengenoemd gezamenlijk optreden, dat tijdens de Conferentie over de toekomst van Europa verder kan worden ingevuld, geeft het EESC hierbij te kennen dat het de langetermijnvisie van de Europese Commissie voor de plattelandsgebieden van de EU in grote lijnen onderschrijft en achter het initiatief en de inzet van het voorzitterschap van de Commissie staat. |
|
3.2. |
Het EESC is van mening dat een visie inclusief, begrijpelijk voor een breed publiek, inspirerend en realiseerbaar moet zijn. Voorts is het EESC ingenomen met de bijzondere aandacht voor afgelegen en minder ontwikkelde plattelandsgebieden en eilanden. Het is echter onduidelijk welke gevolgen de structuur en de inhoud van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Commissie en de strategische GLB-plannen van elke lidstaat zullen hebben voor deze langetermijnvisie en hoe de Commissie de samenhang tussen het GLB en andere beleidsterreinen en de meerwaarde daarvan denkt te waarborgen. Het GLB moet in staat zijn landbouw- en voedselbeleid te combineren met territoriale ontwikkeling. |
|
3.3. |
De Europese Commissie heeft op grote schaal overleg gepleegd met burgers, zowel op het platteland als in de stad, en heeft nauwer samengewerkt met organisaties van belanghebbenden via platforms zoals het Europees netwerk voor plattelandsontwikkeling (ENPO) en gerichte raadplegingen (5). Een en ander werd ook geschraagd door onderzoeksscenario’s van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (6) en binnen de Commissie hebben verschillende departementen samen aan deze visie gewerkt. Het EESC juicht deze aanpak toe. |
|
3.4. |
Het EESC is van oordeel dat grotere betrokkenheid en empowerment van plaatselijke ruraal-urbane participatieve en maatschappelijke organisaties nodig is om de langetermijnvisie goed over het voetlicht te brengen en iedereen erbij te betrekken. Het onlangs door de Commissie opgerichte kenniscentrum voor participatieve en overlegdemocratie zou een forum kunnen zijn voor het ontwikkelen van goede praktijken en het leggen van verbanden tussen lokale en bredere beleidsstructuren. In de visie wordt met name verwezen naar de werkzaamheden van het Europees Plattelandsparlement, als voorbeeld van hoe lokale standpunten kenbaar kunnen worden gemaakt en hoe een platform met prioriteiten voor samenwerking met hoge beleidsfunctionarissen kan worden gecreëerd. Ook het werk en de bijdragen van andere bestaande netwerken zijn belangrijk. |
|
3.5. |
De lokale geraadpleegde partijen moeten kunnen zien dat er naar hun standpunten is geluisterd en dat zij de ontwikkelingen mede vorm kunnen geven. Daarom zouden het door de Commissie opgerichte Europees netwerk voor plattelandsontwikkeling (ENPO, het toekomstige GLB-netwerk) en de onder auspiciën van diverse directoraten-generaal ingestelde groepen voor de dialoog met het maatschappelijk middenveld voor een transparante verslaglegging in twee richtingen moeten zorgen. Het ENPO zal een bijdrage leveren met twee nieuwe themagroepen over de revitalisering van het platteland en over plattelandstoetsing, met name op nationaal en regionaal niveau. Het EESC kijkt met belangstelling uit naar de resultaten van hun werkzaamheden in de komende maanden. |
|
3.6. |
Het EESC is ook van mening dat meer diensten van de Commissie, waaronder de diensten die verantwoordelijk zijn voor cultuur, onderzoek en innovatie, onderwijs en opleiding, mobiliteit en vervoer, jeugd, werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie, klimaatactie, energie, milieu en andere relevante gebieden, moeten laten zien dat zij zich voor de volle honderd procent inzetten voor deze visie. De besluiten over de financieringsperiode 2021-2027 zijn echter vóór de publicatie van de mededeling genomen. In deze periode ligt de verantwoordelijkheid voor het opnemen van de behoeften van het platteland in relevante programma’s hoofdzakelijk bij het nationale, regionale en lokale bestuur. Als het beleid en de financiering niet op alle niveaus op elkaar worden afgestemd en gecoördineerd, liggen verwarring en onbegrip op de loer. De Europese instellingen moeten er ook voor zorgen dat het meerjarig financieel kader (MFK) en de herstel- en veerkrachtfaciliteit in overeenstemming zijn met de Europese Green Deal en de wetgevingsinstrumenten daarvan en de uitvoering van de plattelandsvisie kunnen financieren. |
|
3.7. |
Hoewel de datums voor de start van het actieplan en voor een aantal tussentijdse evaluaties worden vermeld, zijn de deadlines voor de voltooiing van de afzonderlijke programma’s niet bekend. Een aantal datums zal waarschijnlijk niet worden gehaald en het nieuwe GLB met zijn bijdrage aan de visie zal pas in 2023 beschikbaar zijn. Ook moet duidelijk worden gemaakt hoe een en ander zich verhoudt tot de mondiale klimaat- en andere streefdata. |
|
3.8. |
Om inspirerend te zijn, moet de visie, zoals aanbevolen in het advies over een strategie voor duurzame plattelands- en stadsontwikkeling (NAT/820), worden geschraagd door een handvest van de rechten en plichten van stads- en plattelandsgebieden, dat op grote schaal wordt gepropageerd en uitgelegd, zodat alle burgers begrijpen hoe hun ambities op het gebied van welzijn kunnen worden waargemaakt. Het EESC is van mening dat de motivatie om te handelen en een verschil te maken afhankelijk is van een scherp inzicht in de problematiek en een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid en vertrouwen. |
|
3.9. |
De Commissie wil de gestelde doelen bereiken via het pact en het actieplan; het is echter van groot belang dat alle lidstaten, regio’s en lokale gemeenschappen hieraan meewerken. De vaststelling van streefdoelen op het niveau van de Commissie is een uitdaging, maar het vaststellen van streefdoelen en het behalen van resultaten op nationaal, regionaal en lokaal niveau is nog veel moeilijker. Het EESC is van mening dat de Raad, het Europees Parlement, het CvdR en het EESC zelf, evenals maatschappelijke organisaties en netwerken, ook allemaal een rol moeten spelen in het uitdragen van de visie. Anders zou een inconsistente uitvoering de verschillen nog kunnen vergroten, omdat op sommige plaatsen wel en op andere niet van het actieplan wordt geprofiteerd. |
|
3.10. |
Het EESC is voorts van mening dat de Commissie ook kan leren van landen en regio’s buiten de EU en ervaringen met hen kan uitwisselen, aangezien verschillende delen van de wereld met soortgelijke rurale/urbane uitdagingen en kansen worden geconfronteerd. Het EESC juicht het toe dat de Commissie de mededeling over een langetermijnvisie voor plattelandsgebieden aan onze partners in de Westelijke Balkan en Turkije heeft voorgelegd. |
4. Specifieke opmerkingen
|
4.1. |
Volgens het EESC moet de Commissie in het kader van het plattelandspact een governancemodel ontwikkelen waarbij lokale overheden en lokale, zowel particuliere als non-profitbedrijven betrokken zijn, die samenwerken met lokale democratische structuren en sociale partners, om ervoor te zorgen dat de plaatselijke bevolking wordt gehoord en de langetermijnvisie met succes in praktijk kan worden gebracht. Een groter gebruik van hybride instrumenten voor interactie kan de participatie vergroten, terwijl de bijdrage van lokale actoren duidelijk moet worden aangetoond. De Commissie en de lidstaten moeten optreden als actieve facilitators en financiers van proefprojecten. |
|
4.2. |
Het pact moet voortbouwen op de ervaringen die met de beste praktijken van Leader en CLLD zijn opgedaan, en elk Raadsvoorzitterschap moet het concept van het pact gedurende de periode van het voorzitterschap promoten. |
|
4.3. |
Het EESC is van mening dat plattelandsontwikkeling uitgebreid aan bod moet komen in het regionale ontwikkelingsbeleid en dat Leader en CLLD een belangrijk onderdeel moeten vormen van territoriale ontwikkeling. Het EESC erkent dat het cohesiebeleid voor de periode na 2020 een nieuwe horizontale beleidsdoelstelling voor geïntegreerde en duurzame territoriale en lokale ontwikkeling introduceert om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft, ongeacht waar mensen wonen. Het biedt de lidstaten ook een flexibel kader om plattelandsgebieden te ondersteunen en hun specifieke uitdagingen aan te pakken. |
|
4.4. |
De visie kan alleen in praktijk worden gebracht als er een behoorlijk gefinancierd actieplan, met duidelijke doelstellingen en deadlines voor een transparante meting voor alle EU-instellingen en lidstaten, aan ten grondslag ligt. Het EESC kijkt uit naar het resultaat van de werkzaamheden van de Commissie medio 2023, wanneer de balans wordt opgemaakt van de geplande acties voor plattelandsgebieden — in het kader van het GLB en het cohesiebeleid — voor de programmeringsperiode 2021-2027. Hieruit moet duidelijk blijken welke lacunes moeten worden opgevuld. |
|
4.5. |
Het EESC kijkt ook uit naar het openbaar verslag dat de Commissie in het eerste kwartaal van 2024 zal uitbrengen op basis van de uitvoering van het EU-actieplan voor het platteland, waarin een reeks beschouwingen wordt opgenomen over mogelijkheden voor versterkte steunmaatregelen en financiering voor plattelandsgebieden, dat als input kan dienen voor de voorbereidingen voor de periode 2028-2034. |
|
4.6. |
Het EESC onderschrijft de prioriteiten van het actieplan om te zorgen voor sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden, evenals de nadruk op specifieke maatregelen voor elke prioriteit. |
|
4.7. |
Onder het actiegebied “sterkere plattelandsgebieden” schetst de Commissie het kader voor vanuit de gemeenschap geleide besluitvorming, met uitgebreide gender- en andere sociaal inclusieve mogelijkheden voor innovatieve oplossingen. De stem van de plattelandsjeugd moet worden gehoord en jongeren moeten worden betrokken bij de besluitvorming op alle bestuursniveaus. In het kader van het Erasmus Plus-programma moeten er specifieke mogelijkheden worden geboden om leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen en meer begrip tussen jongeren op het platteland en in de stad te creëren. Er moet eveneens specifieke aandacht worden besteed aan vrouwen, door hun werkgelegenheids- en opleidingsmogelijkheden te vergroten en maatregelen te nemen die een betere combinatie van werk en privéleven mogelijk maken. |
|
4.8. |
Waar het gaat om bedrijfsondersteuning, mag niet alleen naar landbouw worden gekeken, maar moet de blik ook worden gericht op duurzame plattelandsactiviteiten in ruimere zin en moet rekening worden gehouden met lokale meerwaarde, de circulaire economie en het potentieel om de mondiale doelstellingen op het gebied van hernieuwbare energie, gezondheid en cultureel toerisme te realiseren. Concrete voorbeelden zijn “fair food”-programma’s (bijv. herkomstaanduidingen, bestrijding van oneerlijke handelspraktijken, promotie van gecertificeerde producten) en de financiering van alternatieve verwarmingsoplossingen. Het scheppen van fatsoenlijke banen, met name hoogwaardige werkgelegenheid, is van essentieel belang voor de duurzame ontwikkeling van plattelandsgebieden. Er kunnen specifieke maatregelen nodig zijn om de levens- en arbeidsomstandigheden van seizoenarbeiders te verbeteren. Ook zijn er andere innovatieve maatregelen nodig, inclusief belastingprikkels (7), om jongeren ertoe aan te sporen terug te keren naar het platteland. |
|
4.9. |
Er moet gestroomlijnde financiële steun, ook in de vorm van aangepaste belastingheffing, aan met name kleine en middelgrote ondernemingen worden verstrekt uit bronnen als de herstel- en veerkrachtfaciliteit, InvestEU en de Europese Investeringsbank. In alle gevallen moet deze steun een plattelandstoetsing ondergaan. In het geval van sociale ondernemingen moet vrijwilligerswerk, als tegenhanger van financiële steun, worden bevorderd. |
|
4.10. |
Wat het actiegebied “verbonden plattelandsgebieden” betreft, beveelt het EESC ten zeerste aan om vaart te zetten achter het initiatief “digitaal decennium” van de Commissie en te waarborgen dat het ook alle plattelandsgebieden omvat, zodat zij kunnen innoveren, zakelijke banden kunnen ontwikkelen en gezondheidszorg, onderwijs en sociale achterstand kunnen aanpakken. |
|
4.11. |
Een inclusieve samenleving kan niet zonder duurzame vervoerssystemen en de noodzakelijke overstap van een op fossiele brandstoffen gebaseerd systeem naar een op hernieuwbare energie gestoeld systeem zal voor afgelegen plattelandsgebieden niet alleen uitdagingen met zich meebrengen, maar ook kansen creëren. In deze context spelen toegankelijke en betaalbare openbaarvervoerssystemen een grote rol bij het opvangen van demografische veranderingen en het stoppen van bevolkingsafname. |
|
4.12. |
Wat het actiegebied “veerkrachtige plattelandsgebieden” betreft, wordt in de Europese Green Deal van de Commissie erkend dat duurzame landbouw, bosbouw en andere hulpbronnen te land en te water een enorme bijdrage kunnen leveren aan de wereldwijde beperking van klimaatverandering in bredere zin, en worden voorstellen gedaan voor de levering van ecosysteemdiensten, de instandhouding en het herstel van de biodiversiteit, groenere landbouw en de bevordering van cultuurlandschappen als manieren om in plattelandsgebieden aan economische veerkracht en welzijn te werken. Met de “Bodemdeal voor Europa” zal de verslaglegging in de lidstaten worden verbeterd. |
|
4.13. |
Het EESC staat achter deze aanpak, maar wijst erop dat veerkracht ook te maken heeft met cohesie binnen de gemeenschap, betrekkingen tussen de generaties, het aanbod van onderwijs en opleiding en de overdracht van vaardigheden. Het EESC pleit voor meer nadruk op sociale veerkracht en voor een bredere aanpak. |
|
4.14. |
De Europese pijler van sociale rechten moet worden gerespecteerd door steun te bieden aan kwaliteitsvolle werkgelegenheid op het platteland, fatsoenlijk werk en behoorlijke arbeidsomstandigheden. De sociale partners moeten formeel worden betrokken bij het uitstippelen van het economisch en sociaal beleid via de sociale dialoog op lokaal en regionaal niveau. De Europese Green Deal moet ook een inclusief sociaal akkoord zijn. |
|
4.15. |
Wat het actiegebied “welvarende plattelandsgebieden” betreft, erkent de Commissie dat plattelandsgebieden moeten diversifiëren en moeten uitgaan van “duurzame lokale economische strategieën”. Het EESC onderschrijft deze oproep, maar wijst erop dat peri-urbane en afgelegen gebieden verschillende verwachtingen kunnen hebben. |
|
4.16. |
Het EESC stelt vast dat de pandemie bepaalde ontwikkelingen op het vlak van duurzame voedselproductie en op arbeidsgebied heeft versneld en tot nieuwe banen, thuiswerken en nieuwe vormen van werken heeft geleid. Ook is er behoefte ontstaan aan een nieuwe aanpak om de levenskwaliteit op het platteland te verbeteren, zodat de mensen er onder fatsoenlijke omstandigheden kunnen blijven werken. Naarmate de digitalisering van het beroepsleven doorgaat, zou indien nodig meer kunnen worden ingezet op het creëren van vlot toegankelijke flexwerkruimten als openbare dienst in leegstaande dorps- en buurtcentra. |
|
4.17. |
In afgelegen en minder ontwikkelde plattelandsgebieden wordt een lagere levenskwaliteit toegeschreven aan een gebrek aan laagdrempelige toegang tot overheidsdiensten en aan een slechtere openbare dienstverlening in het algemeen. Er is behoefte aan een grondige verbetering van de onderwijsvoorzieningen en de sociale en gezondheidszorg voor alle leeftijden en aan meer en betere sociale huisvesting. Zoals het EESC al heeft benadrukt in zijn advies over demografische uitdagingen in de EU in het licht van de ongelijkheid op economisch en ontwikkelingsvlak (SOC/628) (8), is de bescherming van de levensstandaard van gezinnen, inclusief de bevordering van kinderopvang en educatieve ondersteuning, cruciaal om de ontvolking van het platteland en kleine en middelgrote provinciesteden tegen te gaan. |
|
4.18. |
Gemeenschappelijke prioriteiten moeten worden vastgesteld aan de hand van bottom-up- en op gegevens gebaseerde methoden. Het effect van de pandemie op het actieplan moet opnieuw worden beoordeeld; daarbij moet worden gekeken naar de impact van de toegenomen vraag naar plattelandswoningen, nieuwe handelsruimte in dorpen en meer openbare diensten, alsook naar het effect van een groter aantal verplaatsingen naar plattelandsgebieden en een grotere vraag naar recreatief, groen, cultureel en gezondheidstoerisme. Het EESC is van mening dat een toenemende migratie van steden naar peri-urbane en misschien wel landelijke gebieden in het algemeen spanningen kan veroorzaken tussen de traditionele economische bedrijvigheid op het platteland en de verwachtingen van mensen die voor rust en recreatie zijn gekomen, waardoor soms bemiddeling nodig is. |
|
4.19. |
De Commissie moet snel werk maken van de follow-up en mainstreaming van veel van de waardevolle lessen die uit de onderzoeksprojecten in het kader van Horizon zijn getrokken. Programma’s als LIFE (9), Robust (10), Rubizmo (11), Sherpa (12), Smart Villages (13), Farmwell (14) en tal van andere hebben de nodige handvatten aangereikt om de visie in praktijk te helpen brengen. |
|
4.20. |
Het EESC vindt voorts dat het creëren van welvaart (gedefinieerd als een in sociaal en milieuopzicht duurzame manier van leven) voor alle burgers, ongeacht waar zij wonen, voorop moet staan. Welvaart mag niet uitsluitend vanuit economisch oogpunt worden bekeken, maar moet worden aangevuld met een gemeenschapsgerichte aanpak die gericht is op sociale en milieuduurzaamheid. |
|
4.21. |
Het EESC is ingenomen met de vlaggenschipinitiatieven die in het actieplan worden voorgesteld, aangezien hierin prioriteit wordt gegeven aan de reacties op de raadpleging. De uitdaging is volgens het EESC om de gecombineerde middelen van de Commissie, in samenwerking met de lidstaten en de regio’s, naadloos en met voldoende budget op elkaar af te stemmen om een positief effect te hebben op de lokale bevolking en regio. Het voorstel om een centraal loket voor steun in te voeren en een toolkit inzake financieringsmogelijkheden, voor zover beschikbaar, moet worden toegejuicht; hiervoor is echter ook een duidelijk tijdschema nodig. |
|
4.22. |
Het Nieuw Europees Bauhaus, bedoeld als bijdrage aan de uitvoering van de Green Deal, toont aan dat de Commissie op een meer inclusieve en gezamenlijke beleidsvorming en -uitvoering aanstuurt. |
|
4.23. |
Het EESC is ook zeer te spreken over het aangescherpte beleid met betrekking tot plattelandstoetsing en de oprichting van een transparante waarnemingspost om de vooruitgang te monitoren. |
|
4.24. |
Hoewel het concept van plattelandstoetsing niet nieuw is (zie de Verklaring van Cork 2.0 (15)), kan het EESC zich niet aan de indruk onttrekken dat noch de Commissie als geheel, noch de lidstaten en regio’s werkelijk vastberaden zijn om er een permanent karakter aan te geven. Wat het concept ondermijnt, is dat veel begrotingsmiddelen worden toegewezen per hoofd van de bevolking, wat nadelig uitpakt voor dunbevolkte gebieden. De ervaring heeft geleerd dat beleidsmaatregelen die gebaseerd zijn op stedelijke behoeften en vervolgens moeten worden toegepast op plattelandsgebieden, problemen opleveren qua geschiktheid en timing. Tegelijkertijd is het moeilijk om snelle en transparante boekhoudkundige procedures te ontwikkelen en alle betrokken diensten zover te krijgen dat ze instemmen met een plattelandstoetsing. |
|
4.25. |
Niettemin erkent het EESC de inspanningen van de Commissie om meer rekening te houden met de gevolgen van beleidsmaatregelen voor het platteland en hoopt het dat een allesomvattende manier van stedelijke en rurale beleidsvorming en toewijzing van middelen dit streven ondersteunt. Het EESC verzoekt de Commissie om jaarlijks een verslag te publiceren over welke diensten, lidstaten en regio’s op welke beleidsterreinen een plattelandstoetsing hebben uitgevoerd en hoe. Goede voorbeelden van “rural proofing” verdienen aandacht. Het EESC is er voorstander van dat plattelandstoetsing wordt toegevoegd aan de agenda voor betere regelgeving en roept de lidstaten ook op om het beginsel van “rural proofing” eventueel ook toe te passen op nationaal, regionaal en lokaal niveau. |
|
4.26. |
Tot slot is het EESC blij met het voornemen om binnen de Commissie een waarnemingspost op te richten om de verzameling en analyse van gegevens te verbeteren en tevens de algemene uitvoering van het actieplan te ondersteunen. Wel pleit het voor transparantie en duidelijkheid wat betreft planning, budgettering en doelstellingen en voor externe controle hierop door vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld. |
Brussel, 23 maart 2022.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) Informatief rapport van het EESC over de evaluatie van de impact van het GLB op de territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden.
(2) Initiatiefadvies van het EESC “Naar een holistische strategie voor duurzame plattelands- en stadsontwikkeling” (PB C 105 van 4.3.2022, blz. 49); informatief rapport van het EESC over de evaluatie van de impact van het GLB op de territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden; initiatiefadvies van het EESC over een geïntegreerde aanpak voor plattelandsgebieden in de EU, met bijzondere nadruk op de kwetsbare regio’s (PB C 429 van 11.12.2020, blz. 60).
(3) Informatief rapport van het EESC over de evaluatie van de impact van het GLB op de territoriale ontwikkeling van plattelandsgebieden.
(4) https://europa.eu/!TH39QH
(5) Werkdocument van de diensten van de Commissie — Raadpleging van belanghebbenden — Samenvattend verslag (SWD(2021) 167 final).
(6) JRC Publications Repository — Scenarios for EU Rural Areas 2040.
(7) In diverse lidstaten zijn voorbeelden hiervan te vinden (o.a. in de regio Castilla-La Mancha in Spanje (jccm.es), https://bit.ly/3Llp0hb).
(8) Advies van het EESC over demografische uitdagingen in de EU in het licht van de ongelijkheid op economisch en ontwikkelingsvlak (PB C 232 van 14.7.2020, blz. 1).
(9) https://ec.europa.eu/growth/industry/strategy/hydrogen/funding-guide/eu-programmes-funds/life-programme_en
(10) https://rural-urban.eu/
(11) https://rubizmo.eu/
(12) https://rural-interfaces.eu/what-is-sherpa/
(13) https://enrd.ec.europa.eu/smart-and-competitive-rural-areas/smart-villages/smart-villages-portal_en
(14) https://farmwell-h2020.eu/
(15) Advies van het EESC “Van de verklaring van Cork 2.0 naar concrete stappen” (PB C 345 van 13.10.2017, blz. 37).