EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0441

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826

COM/2018/441 final - 2018/0231 (COD)

Brussel, 7.6.2018

COM(2018) 441 final

2018/0231(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2018) 294 final}
{SWD(2018) 320 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

   Motivering en doel

Op 2 mei 2018 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor het meerjarig financieel kader van de Unie (MFK) voor de periode 2021-2027 1 . Het voorstel omvat onder meer een nieuw programma voor de eengemaakte markt. Dit programma zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen die in de politieke mededeling bij het voorstel voor een meerjarig financieel kader 2 zijn uiteengezet. Het programma zal daartoe het bestuur van de interne markt versterken, het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en met name van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) ondersteunen, de gezondheid van mens, dier en plant en het welzijn van dieren bevorderen en een kader vaststellen voor de financiering van Europese statistieken. De begrotingstoewijzing voor dit voorstel 3 bedraagt 4 089 miljoen EUR. Daarnaast zal 2 000 miljoen EUR die uit hoofde van het InvestEU-fonds, met name in het kader van het venster kleine en middelgrote ondernemingen, is toegewezen in aanzienlijke mate bijdragen aan de doelstellingen van deze verordening.

De interne markt is een hoeksteen van de Unie. Sinds de oprichting ervan levert zij een belangrijke bijdrage aan groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. De interne markt heeft banen helpen creëren en heeft consumenten een grotere keuze tegen lagere prijzen geboden. Zij blijft een drijvende kracht om de economie sterker, evenwichtiger en rechtvaardiger te maken. De interne markt is een van de grootste prestaties van de Unie en haar grootste troef in een steeds verder globaliserende wereld. De interne markt moet zich echter voortdurend aanpassen aan een snel veranderende omgeving die wordt gekenmerkt door een digitale revolutie en globalisering. Dit vormt een belangrijke uitdaging op het vlak van regelgeving en handhaving.

De omvangrijke Uniewetgeving onderbouwt de werking van de interne markt. Dit geldt met name voor concurrentievermogen, normalisatie, consumentenbescherming, markttoezicht en regulering van de voedselketen, maar ook voor de regels met betrekking tot de bedrijfswereld, handel, financiële diensten en instellingen en de bevordering van eerlijke mededinging, hetgeen bijdraagt tot het creëren van het gelijke speelveld dat essentieel is voor de werking van de interne markt. Er blijven echter nog steeds belemmeringen voor een goede werking van de interne markt bestaan en nieuwe obstakels duiken op. Regels vaststellen is slechts een eerste stap; ervoor zorgen dat ze functioneren is net zo belangrijk.

Daarom is het nodig burgers en bedrijven voldoende te informeren over hun rechten, overheden de kennis aan te reiken over de manier waarop zij de regels moeten toepassen en rechtbanken van de nodige deskundigheid te voorzien om de regels te handhaven. Dit betekent dat informatie-instrumenten, opleidingsprogramma's en noodmechanismen moeten worden ingesteld, en dat er ook meer samenwerking nodig is tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onderling en tussen deze autoriteiten en de Commissie en haar gedecentraliseerde agentschappen. Bovendien zijn voor de doeltreffende handhaving en modernisering van het rechtskader van de Unie en de snelle aanpassing ervan aan de voortdurend veranderende omgeving actuele analysen, studies en evaluaties nodig op basis van hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare gegevens.

Het voorgestelde programma bundelt activiteiten die in het kader van vijf vorige programma's op het gebied van concurrentievermogen van ondernemingen, consumentenbescherming, consumenten en eindgebruikers van financiële diensten, beleidsvorming op het gebied van financiële diensten en beleidsvorming op het gebied van de voedselketen werden gefinancierd, of die voordien werden gefinancierd uit hoofde van verschillende begrotingsonderdelen van de Commissie 4 die alle betrekking hebben op de interne markt en het concurrentievermogen van kmo's. Het voorgestelde programma omvat ook nieuwe initiatieven 5 die tot doel hebben de werking van de interne markt te verbeteren. Al deze activiteiten hebben de doelstelling gemeen om verschillende activiteiten binnen de interne markt te reguleren, uit te voeren, te vergemakkelijken, de regelgeving te handhaven en de verschillende actoren te beschermen binnen een interne markt die zonder onderbreking blijft functioneren. Al deze initiatieven zijn dus op verschillende wijze van essentieel belang voor een goed functionerende interne markt en het is nodig ze financieel te blijven ondersteunen. Het voorgestelde programma zorgt voor continuïteit van de verschillende voorafgaande acties en zorgt er daarbij voor dat de synergieën tussen deze acties en de nieuwe activiteiten worden gestroomlijnd en benut.

Door alle centraal beheerde financieringsinstrumenten op Unieniveau te bundelen in het InvestEU-fonds 6 , met inbegrip van op schuld- en eigenvermogenfinanciering gebaseerde financieringsinstrumenten ten behoeve van kmo's, kan verdere vereenvoudiging worden bereikt. De leninggaranties voor kmo's die voordien uit hoofde van het Cosme-programma werden verstrekt 7 , zullen bijgevolg worden uitgevoerd in het kader van het "kmo-venster" van InvestEU 8 . Wat de ontvangers betreft van op schuld- en eigenvermogenfinanciering gebaseerde financieringsinstrumenten uit hoofde van het Cosme-programma zal de continuïteit van de financiële bijstand en de vlotte overgang naar InvestEU worden verzekerd.

Het programma heeft dus tot doel de werking van de interne markt te verbeteren. Het biedt een flexibeler en soepeler kader dat tot doel heeft te zorgen voor een interne markt die goed en op de meest kostenefficiënte wijze functioneert. Tegen de achtergrond van budgettaire beperkingen moet de Unie zoeken naar synergieën en moet zij overlappingen en versnippering van de ondersteuning van de interne markt voorkomen. Ook moet zij haar acties zichtbaarder en samenhangender maken voor burgers, consumenten, bedrijven en bevoegde autoriteiten, voor wie de grote verscheidenheid aan instrumenten en steunprogramma's verwarrend kan zijn. Het programma zal daarom in de begrotingsmiddelen voorzien om de totstandbrenging van een diepere en eerlijkere interne markt te ondersteunen met een gestroomlijnd en flexibel financieringskader.

Aangezien een aantal initiatieven in het programma nieuw is en mededingingsvoorwaarden in belangrijke mate worden beïnvloed door dynamische ontwikkelingen op de interne markt, waarvan het tempo en de omvang moeilijk in te schatten zijn, wordt verwacht dat flexibiliteit nodig zal zijn om in te spelen op de veranderende behoeften in het kader van dit onderdeel van het programma.

Daarnaast bevat het programma het financiële kader om te voorzien in hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare Europese statistieken om de opzet van, het toezicht op en de evaluatie van het Uniebeleid in zijn geheel te schragen. Het vervangt het Europees statistisch programma 9 dat eraan voorafgaat. Er moet op worden gewezen dat Europese statistieken, hoewel zij ongetwijfeld bijdragen tot de uitvoering van het beleid met betrekking tot de interne markt, een veel breder toepassingsgebied hebben dan de interne markt en nuttig zijn voor alle beleidsdomeinen van de Unie.

   Verenigbaarheid met bestaande beleidsbepalingen

Het programma draagt bij tot de totstandbrenging van een diepere en eerlijkere interne markt en ondersteunt de uitvoering van de strategie voor de eengemaakte markt 10 en de strategie voor een digitale eengemaakte markt 11 , het actieplan kapitaalmarktenunie 12 en de "new deal" voor consumenten 13 . Een sterke eengemaakte markt wordt ook beschouwd als een voorwaarde voor een sterkere Unie, zoals aangegeven door de voorzitter van de Commissie in zijn toespraak over de staat van de Unie 2017 14 .

Met het versterken van het bestuur van de interne markt wordt eveneens gevolg gegeven aan talrijke conclusies van de Raad en resoluties van het Europees Parlement inzake de eengemaakte markt. De meest opmerkelijke daarvan zijn de conclusies van de Raad Concurrentievermogen van 29 februari 2016 over de strategie voor de eengemaakte markt (referentie 6622/16) en de resolutie van het Europees Parlement van 26 mei 2016 over de strategie voor de interne markt (referentie 2015/2534(INI)).

   Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorgestelde programma is in overeenstemming met andere voorgestelde actieprogramma's en fondsen van de Unie met soortgelijke doelstellingen op aanverwante bevoegdheidsgebieden. De acties uit hoofde van dit programma zullen met name complementair zijn aan de acties van het douaneprogramma 15 en het Fiscalis-programma 16 , die ook tot doel hebben de werking van de interne markt te ondersteunen en te verbeteren.

Het voorgestelde programma bevordert synergieën en complementariteit met de steun voor kmo's en ondernemerschap uit hoofde van het InvestEU-fonds 17 . Daartoe zal naast het bedrag van 1 000 miljoen EUR dat uit hoofde van dit programma wordt toegewezen aan vormen van steun voor het concurrentievermogen van kmo's die niet via financieringsinstrumenten worden verleend, een garantiefaciliteit voor kmo's met een begroting van 2 000 miljoen EUR worden uitgevoerd in het kader van het venster kmo's van InvestEU.

Het programma vormt een aanvulling op de steun voor kmo's en ondernemerschap uit hoofde van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling 18 . Met het programma wordt gestreefd naar synergieën met het programma Horizon Europa 19 en het ruimtevaartprogramma 20 wat betreft het aanmoedigen van kmo's om gebruik te maken van de baanbrekende innovatie en andere oplossingen die in het kader van die programma's zijn ontwikkeld. Het programma is eveneens complementair aan het programma Digitaal Europa 21 dat tot doel heeft de digitalisering van de economie en de openbare sector in de Unie te bevorderen.

Daarnaast zal het programma streven naar synergieën met het Fonds voor justitie, rechten en waarden 22 dat tot doel heeft de verdere ontwikkeling te ondersteunen van een Europese rechtsruimte voor de doeltreffendheid van de nationale rechtsstelsels, die van vitaal belang is voor een billijke en kosteneffectieve Europese economie.

Het voorgestelde programma is in overeenstemming met Erasmus 23 , het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 24 en het Europees Sociaal Fonds+ 25 . Het zal als katalysator fungeren voor mobiliteit op de arbeidsmarkt en bij jongeren, die van essentieel belang zijn voor het goede werking van de interne markt.

Tot slot kunnen de in het kader van het voorgestelde programma ondersteunde acties op het gebied van de voedselketen, zoals veterinaire en fytosanitaire maatregelen voor de aanpak van crises in verband met de gezondheid van dieren of planten, worden aangevuld met marktgerichte interventies uit de begroting voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie 26 .

Indien nodig moeten de acties van het programma worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, zonder dat zij particuliere financiering overlappen of verdringen, en waar zij een duidelijke Europese meerwaarde hebben. Dit zal zorgen voor consistentie tussen de acties van het programma en de staatssteunregels van de EU waarbij buitensporige verstoringen van de mededinging op de interne markt worden vermeden.

Dit voorstel voor een verordening, die van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Volgens vaste rechtspraak moet de keuze van de rechtsgrondslag voor een Uniehandeling berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn. Indien er in het Verdrag een specifiekere bepaling bestaat die als rechtsgrondslag voor de betrokken handeling kan dienen, moet de handeling op die bepaling worden gebaseerd. Indien na onderzoek van een maatregel blijkt dat hij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of overwegende component, terwijl het andere doel of de andere component slechts ondergeschikt is, moet hij op één rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op het hoofddoel of de overwegende component. Wanneer er sprake is van een maatregel die tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, heeft het Hof geoordeeld dat wanneer aldus verschillende bepalingen van het Verdrag toepasselijk zijn, die maatregel bij wijze van uitzondering op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen moet worden gebaseerd. Het gebruik van een dubbele rechtsgrondslag is uitgesloten wanneer de procedures welke voor de twee rechtsgrondslagen zijn voorgeschreven, onverenigbaar zijn 27 .

De thans geldende basishandelingen voor de vaststelling van programma's, die in het programma zullen worden geïntegreerd, zijn gebaseerd op verschillende rechtsgrondslagen.  Daarbij gaat het om de volgende artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU): 

·artikel 114 voor activiteiten ter ondersteuning van financiële verslaglegging en audit 28 (en een groot aantal internemarktmaatregelen die bijkomende financiële bepalingen bevatten);

·artikel 169, lid 2, onder b), inzake consumentenbescherming 29 ;

·artikel 43 en artikel 168, lid 4, onder b), inzake veterinaire en fytosanitaire maatregelen 30 ;

·artikel 197 inzake administratieve samenwerking;

·artikel 173 ter bevordering van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van ondernemingen, met name van kmo's;

·artikel 195 inzake toerisme, en

·artikel 338 inzake statistieken.

In het licht van de bereikte synergieën heeft de samenvoeging van de voorafgaande programma's geleid tot een voorstel dat tegelijkertijd vier doelstellingen nastreeft die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere. De doelstellingen zijn:

·de interne markt (artikel 114 VWEU);

·veterinaire en fytosanitaire maatregelen (artikel 43 en artikel 168, lid 4, onder b), VWEU);

·de bevordering van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van ondernemingen, met name van kmo's (artikel 173 VWEU); en

·statistieken voor het beleid van de Unie (artikel 338 VWEU).

Bijgevolg wordt de rechtsgrondslag voor dit programma gevormd door artikel 114, artikel 43, lid 2, artikel 168, lid 4, onder b), artikel 173 en artikel 338 VWEU.

   Subsidiariteit

De totstandbrenging van een diepere en eerlijkere interne markt is afhankelijk van een goed functionerend regelgevingskader, goed geïnformeerde en mondige burgers, consumenten en bedrijven en een concurrerend industrieel ecosysteem. Dit kan niet door de Unie of de lidstaten alleen worden gerealiseerd. Hoewel de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor het verwezenlijken van de interne markt in de praktijk, hebben de Commissie, als hoedster van de Verdragen, en de Unie als geheel er belang bij ervoor te zorgen dat deze doelstellingen op samenhangende wijze worden bereikt zodat burgers, consumenten en bedrijven in heel Europa dezelfde rechten en kansen genieten. Optreden op het niveau van de Unie is nodig om te zorgen voor een consistente ontwikkeling van de interne markt, niet-discriminatie, consumentenbescherming, doeltreffende mededinging, de ontwikkeling van de capaciteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen de lidstaten, en de aanpak van grensoverschrijdende kwesties. Gemeenschappelijke regels en Europese samenwerking zijn nodig om ervoor te zorgen dat de Commissie en de bevoegde autoriteiten op operationeel niveau op coherente wijze kunnen samenwerken.

Een dergelijk hoog niveau van samenwerking en coördinatie kan enkel worden verwezenlijkt via een gecentraliseerde aanpak, idealiter op het niveau van de Unie. De activiteiten van het voorgestelde programma zijn kosteneffectiever dan wanneer elke deelnemende lidstaat afzonderlijk eigen samenwerkingskaders zou opzetten op bilaterale of multilaterale basis. Door de middelen te bundelen, benut het programma schaalvoordelen. Dit maakt het tegelijkertijd mogelijk om het vertrouwen in de interne markt bij het publiek, consumenten, bedrijven en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te versterken.

Bovendien was de noodzaak van optreden van de Unie reeds in het kader van de vorige programma's duidelijk gebleken. In het voorgestelde programma blijft deze motivering ongewijzigd.

Bijgevolg kan dit programma enkel worden vastgesteld op Unieniveau aangezien de acties actieve samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten vereisen.

   Evenredigheid

Het programma zal bijdragen tot het doeltreffend handhaven en moderniseren van het rechtskader van de Unie en er helpen voor zorgen dat het zich snel kan aanpassen aan de steeds veranderende omgeving. Dit zal onder meer gebeuren via gegevensverzameling en analysen, studies, evaluaties en beleidsaanbevelingen. Meer dan de helft van de voorgestelde begroting zal worden besteed aan activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw en aan het faciliteren van gezamenlijke acties tussen de lidstaten en tussen hun bevoegde autoriteiten en de Commissie en de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie. Daarnaast zal het programma mechanismen financieren die vertegenwoordigers van burgers, consumenten en bedrijven in staat stellen een bijdrage te leveren aan de besluitvormingsprocessen. Ook zal het de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis versterken. Het programma zal zeer specifieke soorten acties op de volgende gebieden ondersteunen: verbetering van het concurrentievermogen, met name van kmo's, normalisering en noodmaatregelen in het kader van de voedselketen.

Daarnaast stelt het programma een kader vast voor de financiering van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 31 .

Geen van de acties gaat verder dan hetgeen strikt noodzakelijk is om de doelstellingen van het programma voor de totstandbrenging van een goed functionerende interne markt, de bevordering van het concurrentievermogen van kmo's en de productie van Europese statistieken te verwezenlijken. De acties zijn gebaseerd op een analyse van de werkelijke behoeften in de praktijk maar houden ook rekening met de wettelijke vereisten (bv. veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen, Europese statistieken). De Commissie zal onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden coördinerende, uitvoerende en beheerstaken uitoefenen.

Bijgevolg zullen de doelstellingen van het programma op een veel evenredigere wijze worden bereikt op Unieniveau dan op het niveau van de lidstaten.

In punt 3.3 van de effectbeoordeling wordt verwezen naar de Europese meerwaarde.

   Keuze van het instrument

Zoals uit de conclusies van de effectbeoordeling blijkt, is optreden van de Unie door middel van een financieringsprogramma een passend instrument. De samenvoeging in een enkel programma van alle vorige programma's en de activiteiten die voordien uit hoofde van begrotingsonderdelen die betrekking hebben op de interne markt, het concurrentievermogen van kmo's en Europese statistieken werden gefinancierd, zal de samenhang en de integratie van de acties ten goede komen. Tegelijkertijd zal het aantal uiteenlopende en versnipperde financieringsregels worden verminderd.

In overeenstemming met het in het kader van het meerjarig financieel kader goedgekeurde wetgevingsbeleid van de Commissie wordt dit financieringsprogramma in de vorm van een verordening voorgesteld.

3.EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

   Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Het voorgestelde programma bouwt voor op de lessen die zijn getrokken uit de vorige programma's. In het programma wordt ook rekening gehouden met de resultaten van evaluaties en openbare raadplegingen over activiteiten die voordien werden gefinancierd uit hoofde van begrotingsonderdelen die betrekking hebben op de interne markt, of waarin de behoefte aan de uitvoering van nieuwe activiteiten werd beoordeeld.

Het is met name vermeldenswaardig dat slechts 6 % van de EU-burgers het gevoel heeft goed geïnformeerd te zijn over hun rechten als burger van de Unie en dat slechts 36 % het gevoel heeft redelijk goed geïnformeerd te zijn 32 . Uit de openbare raadpleging over één digitale toegangspoort 33 blijkt dat 80 % van de bedrijven het moeilijk acht de nationale voorschriften in andere landen na te leven. 60 % van de burgers acht het moeilijk of redelijk moeilijk te weten welke nationale voorschriften zij moeten naleven wanneer zij naar een andere lidstaat verhuizen 34 .

Ook uit de Refit-evaluatie 35 van de werking van het markttoezicht op producten bleek dat bedrijven zich onvoldoende bewust zijn van de regels en dat er weinig transparantie bestaat over productconformiteit. Uit de evaluatie bleek dat de niet-conformiteit onder meer wordt veroorzaakt door de versnipperde organisatie van het markttoezicht in de Unie. Voor de financiering van gezamenlijke acties door markttoezichtautoriteiten is een samenhangender coördinatiekader nodig om het aantal niet-conforme producten te beperken.

Wat het mededingingsbeleid betreft, bleek uit Eurobarometer-enquêtes uit 2010 en 2014 dat mensen onvoldoende weten tot welke instanties zij zich kunnen wenden wanneer zij te maken krijgen met hogere prijzen, minder keuze van producten of leveranciers of lagere kwaliteit. Daarnaast bleek uit een Eurobarometer-enquête uit 2016 dat de kennis van en het bewustzijn over de staatssteunregels slechts beperkt is.

In de evaluatie van het Consumentenprogramma 36 is gewezen op de traagheid van dat programma om te reageren op nieuwe marktuitdagingen die voortvloeien uit snelle en vaak onvoorspelbare maatschappelijke en technologische veranderingen. Voorts zijn in de evaluatie ook specifieke beperkingen in bepaalde lidstaten aan het licht gekomen die een optimale benutting belemmeren, gewoonlijk door beperkte middelen.

Uit de tussentijdse evaluatie van het programma inzake de voedselketen 37 is gebleken dat alle activiteiten die financiële steun van de Unie hebben ontvangen op dit gebied van essentieel belang bleven voor de gezondheid van mens, dier en plant in de hele voedselketen. Dit programma is ook flexibel gebleken bij de aanpak van medefinancieringsbehoeften die zich voordeden, met name bij uitbraken van dierziekten en plantenplagen.

Tot slot blijkt uit de lopende evaluatie van het Europees statistisch programma 38 dat het noodzakelijk is een vaste capaciteit te ontwikkelen om sneller te reageren op opkomende nieuwe behoeften aan gegevens. De globalisering, digitalisering en snelle technologische veranderingen zetten de fundamenten van de basis voor de meting van economische prestaties, nl. het bruto binnenlands product en belangrijke economische indicatoren, onder druk. Er moeten dan ook aanzienlijke inspanningen worden geleverd voor de ontwikkeling van nieuwe methoden. Gegevensverzameling moet worden aangepast zodat alle beschikbare gegevensbronnen worden opgenomen.

   Raadpleging van belanghebbenden

De openbare raadpleging over het voorstel voor het meerjarig financieel kader vond plaats van 10 januari tot en met 9 maart 2018. In de vragenlijst kwamen investeringen, onderzoek en innovatie, kmo's en de interne markt aan bod.

Ongeveer 80 % van de belanghebbenden was van mening dat programma's en fondsen van de Unie meer toegevoegde waarde boden dan op nationaal niveau kon worden bereikt. De interne markt werd beschouwd als het beste voorbeeld van de toegevoegde waarde van de Unie aangezien het werd gezien als een openbaar goed dat reële en tastbare waarde biedt.

Volgens een groot deel van de respondenten zijn enkele van de belangrijkste uitdagingen in verband met het programma ondersteuning van kmo's en van industriële ontwikkeling, eerlijke mededinging en voedselveiligheid. Over het algemeen was tussen 20 % en 50 % van de respondenten van mening dat het programmagerelateerde beleid volledig of vrij goed bijdraagt om deze uitdagingen aan te pakken. Vlot verkeer van goederen in de Unie kreeg de hoogste score (50 % van alle antwoorden), gevolgd door industriële ontwikkeling (42 %), het aanleveren van statistieken van de Unie (40 %) en ondersteuning van kapitaalstromen en investeringen (39 %). Slechts 12 % van de respondenten was van mening dat dit beleid helemaal geen resultaten had opgeleverd.

   Effectbeoordeling

De effectbeoordeling had betrekking op de opzet van het voorgestelde programma. De volgende drie algemene scenario's zijn onderzocht:

optie 1: een scenario van ongewijzigd beleid, waarin de uitvoering van de huidige meerjarenprogramma's en begrotingsonderdelen wordt voortgezet, en nieuwe voorstellen voor uitgaven door middel van afzonderlijke basishandelingen worden toegevoegd;

optie 2: een geïntegreerd scenario, waarin een nieuw programma wordt vastgesteld om de huidige en nieuwe programma's en begrotingsonderdelen die binnen het toepassingsgebied van het programma vallen, uit te voeren. Dit gebeurt door middel van een enkele basishandeling die flexibel genoeg is om aan de specifieke wettelijke en institutionele vereisten te voldoen;

optie 3: een scenario van volledige samenbundeling, waarin alle programma's binnen het toepassingsgebied van het programma worden samengevoegd in één gemeenschappelijke basishandeling met dezelfde wettelijke en institutionele vereisten voor alle activiteiten binnen het toepassingsgebied.

Optie 2, een nieuw, geïntegreerd programma, werd als voorkeursoptie aangemerkt. Er werd erkend dat, hoewel het een minder ambitieus scenario is dan optie 3, het een haalbare en pragmatische manier is om extra vereenvoudiging, flexibiliteit en synergieën te bereiken over de programma's en begrotingsonderdelen heen binnen het toepassingsgebied ervan. Het zou het tegelijk mogelijk maken om rekening te houden met de specifieke wettelijke en institutionele vereisten voor het bestuur van deze afzonderlijke programma's. Voorbeelden zijn de veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen en het Europees statistisch programma 39 , die specifieke institutionele en governancebepalingen hebben die voor andere onderdelen van het programma niet relevant zijn.

De effectbeoordeling heeft van de raad voor regelgevingstoetsing een positief advies gekregen 40 . De raad heeft echter verschillende overwegingen en aanbevelingen geformuleerd voor verbeteringen, die als volgt zijn aangepakt:

Aanbevelingen raad voor regelgevingstoetsing

Ingevoerde wijzigingen

Het verslag moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de meest recente besluiten inzake het toepassingsgebied van het programma en deze toe te lichten.

Deel 1.1 "Toepassingsgebied en context" is uitgebreid om de reikwijdte van het programma voor de eengemaakte markt te weerspiegelen.

In de inleiding van het verslag kan de aard van de programmaspecifieke bijlagen beter worden toegelicht. De inconsistenties tussen de bijlagen en het verslag moeten worden weggewerkt. Bevindingen in de bijlage die van belang zijn voor de begroting van het programma voor de eengemaakte markt moeten in het hoofdverslag worden opgenomen. De wijzigingen binnen de afzonderlijke programma’s die tijdens de volgende periode zullen worden uitgevoerd, moeten nauwkeurig worden omschreven. De inbreng van belanghebbenden moet duidelijker worden weergegeven in de presentatie van de beleidscontext en nieuwe prioriteiten. In het verslag moet worden uitgelegd op welke manier met de bezorgdheid die over met name prioritering is geuit, naar behoren rekening is gehouden, bv. op het gebied van gezondheid en een veilige en duurzame voedselketen.

De aard van de programmaspecifieke bijlagen is toegelicht in deel 1.1 "Toepassingsgebied en context".

De belangrijkste bevindingen van (sub)programma's van het programma voor de eengemaakte markt zijn toegelicht in het hoofdverslag van de effectbeoordeling in tabel 1.3 (Voornaamste lessen die zijn getrokken uit programma's en begrotingsonderdelen die deel uitmaken van het programma voor de eengemaakte markt), en de belangrijkste wijzigingen van (sub)programma's zijn opgenomen in tabel 2.1 (Voornaamste aanpassingen van de bestaande programma's/begrotingsonderdelen). Daarnaast zijn de standpunten van belanghebbenden verduidelijkt.

Het verslag bevat gemeenschappelijke prioriteiten van het programma voor de eengemaakte markt maar de prioritering tussen de prioriteiten en tussen de subprogramma's kan gedetailleerder worden besproken. De analyse kan de scenario's omvatten voor het terugschroeven van activiteiten en/of het bereiken van synergievoordelen om berekend te zijn op een mogelijk beperkt budget.

Deel 3.3 "Mogelijke prioriteringen in reactie op het basisscenario voor de EU-27 " is aan het verslag toegevoegd.

In het verslag kunnen de samenhang en potentiële synergieën tussen de instrumenten van het programma voor de eengemaakte markt en andere MFK-programma's beter worden toegelicht.

"Uitsluitingen van het toepassingsgebied en samenhang met andere MFK-programma's" in deel 1.1 is uitgebreid met aanvullende informatie over de samenhang en potentiële synergieën met andere programma's.

   Vereenvoudiging

Zoals hierboven uiteengezet, bundelt het voorgestelde programma activiteiten die voordien in het kader van zes vorige programma's werden gefinancierd, waaronder het Europees statistisch programma, maar ook activiteiten die voordien werden gefinancierd uit hoofde van verschillende begrotingsonderdelen van de Commissie 41 die betrekking hebben op de interne markt. Het programma omvat ook nieuwe initiatieven 42 die tot doel hebben de werking van de interne markt te verbeteren.

Bijgevolg worden in het programma de synergieën tussen de verschillende acties gestroomlijnd en benut. Het biedt een flexibeler en soepeler kader dat tot doel heeft te zorgen voor een interne markt die goed en op de meest kostenefficiënte wijze functioneert, en deze te verdiepen.

   Grondrechten

De rechten en beginselen die zijn vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden volledig geëerbiedigd in dit programma, dat bovendien bevorderlijk is voor de uitvoering van een aantal van die rechten. De doelstellingen van het programma bestaan er met name in de gezondheid van de burgers te beschermen overeenkomstig artikel 35 van het Handvest en zorg te dragen voor consumentenbescherming overeenkomstig artikel 38 van het Handvest. Het draagt ook bij tot het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht zoals vastgelegd in artikel 47 van het Handvest. Het programma is ook gericht op het versterken van de vrijheid van ondernemerschap overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgevingen en praktijken (artikel 16).

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Op 2 mei 2018 heeft de Commissie een voorstel voor het volgende meerjarige financiële kader vastgesteld voor de periode die aanvangt in 2021. Overeenkomstig dat voorstel bevat deze verordening een begrotingskader van 4 088 580 000 EUR (in lopende prijzen) voor de periode die aanvangt in 2021.

5.OVERIGE ELEMENTEN

   Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het voorgestelde programma wordt hoofdzakelijk uitgevoerd onder direct beheer, met gebruikmaking van subsidies, prijzen en aanbestedingen.

Delen van het programma zullen naar verwachting worden uitgevoerd door de uitvoerende agentschappen. Het gaat daarbij met name om activiteiten met betrekking tot het concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's, opleiding op het gebied van de gezondheid van mens, dier en plant in de hele voedselketen, en de ondersteuning van het dierenwelzijn. 

De effecten van het programma zullen worden beoordeeld door middel van tussentijdse en eindevaluaties en door de continue monitoring van een reeks hoogwaardige kernprestatie-indicatoren. Deze evaluaties zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 43 , waarin de drie instellingen hebben bevestigd dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De evaluaties zullen de effecten van het programma in de praktijk beoordelen op basis van indicatoren en doelstellingen en van een gedetailleerde analyse van de mate waarin het instrument kan worden geacht relevant, doeltreffend en doelmatig te zijn, voldoende Europese meerwaarde te bieden en coherent te zijn met andere beleidsmaatregelen van de Unie. Zij zullen lessen trekken teneinde eventuele lacunes of problemen en mogelijkheden voor verdere verbetering van de acties of de resultaten ervan in kaart te brengen en de impact ervan te helpen maximaliseren.

De resultaten en outputs van het programma zullen regelmatig worden beoordeeld door middel van een uitgebreid monitoringsysteem dat is gebaseerd op vastgestelde indicatoren, om kosteneffectiviteit te verzekeren. Gezien de ondersteunende rol van het programma, dat de overheidsdiensten in de lidstaten bijstand biedt bij het delen van informatie en het verbeteren van hun capaciteit, zal de nadruk van het monitoringsysteem onder meer liggen op het volgen van de voortgang van de activiteiten van het programma door middel van outputindicatoren.

   Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Het toepassingsgebied van het programma bestrijkt op omvattende wijze de interne markt, het concurrentievermogen van kmo's en Europese statistieken.

De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

·de interne markt beter laten functioneren;

·het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, met name kmo's, verbeteren;

·de normalisatie verhogen;

·het belang van consumenten bevorderen;

·bijdragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen, en

·hoogwaardige statistieken over Europa produceren en communiceren.

De lidstaten, de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), toetredende landen, kandidaten en potentiële kandidaten, zullen aan het programma kunnen deelnemen. In overeenstemming met het algemene beleid van de Unie zullen ook de landen van het Europese nabuurschapsbeleid de kans hebben om onder bepaalde voorwaarden aan het programma deel te nemen. Daarnaast zal Zwitserland, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat over samenwerking op het gebied van statistiek, kunnen deelnemen aan het programma 44 .

Het programma zal worden uitgevoerd door middel van de meest gangbare uitgavenmechanismen van de Uniebegroting, nl. overheidsopdrachten en subsidies.

Hoofdstuk II Subsidies

Dit hoofdstuk bevat de algemene soorten acties die van toepassing zijn voor alle specifieke doelstellingen. Daartoe behoren:

·ondersteuning van de doeltreffende handhaving en modernisering van het rechtskader van de Unie, onder meer door het verzamelen en analyseren van gegevens;

·studies en evaluaties;

·activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw en bevordering van gezamenlijke acties tussen de lidstaten onderling en tussen hun bevoegde autoriteiten en de Commissie en de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie;

·financiering van mechanismen die vertegenwoordigers van burgers, consumenten en bedrijven in staat stellen een bijdrage te leveren aan de besluitvormingsprocessen, en

·versterking van de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis.

Daarnaast bevat dit hoofdstuk zeer specifieke en gerichte strikt beperkte soorten acties op de volgende gebieden: verbetering van het concurrentievermogen, met name van kmo's; normalisatie en noodmaatregelen in de hele voedselketen. Bovendien bevat dit hoofdstuk de specifieke activiteiten voor de uitvoering van het kader voor de financiering van de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

Om maximale vereenvoudiging te bereiken, zijn in dit kader aanvullende voorwaarden of afwijkingen van het Financieel Reglement vastgelegd wat betreft de voorwaarden voor entiteiten om in aanmerking te komen, uitzonderingen op de verplichting van een oproep tot het indienen van voorstellen, medefinancieringsregels, subsidiabele kosten enz.

Hoofdstuk III — Programmering, monitoring en evaluatie

De uitvoering van het programma moet gebaseerd zijn op een jaarlijks of meerjarig werkprogramma of jaarlijkse of meerjarige werkprogramma's. Gezien het middellange- tot langetermijnkarakter van de doelstellingen en voortbouwend op de ervaring die in de loop van de tijd is opgedaan, kunnen werkprogramma’s kunnen zich over meerdere jaren uitstrekken. Meerjarige werkprogramma's zullen geen invloed hebben op de uitvoering van het programma maar zullen wel de administratieve lasten verminderen.

In bijlage IV is een lijst opgenomen met kernindicatoren voor een betere monitoring van het programma en de prestaties ervan vanaf het begin. De Commissie zal bevoegd zijn gedelegeerde handelingen vast te stellen om waar nodig het monitoring- en evaluatiekader en de lijst van indicatoren te wijzigen.

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 is ambitieuzer wat de integratie van klimaatactie in andere programma's van de Unie betreft, en stelt als algemeen doel dat 25 % van de uitgaven op de begroting van de Unie klimaatdoelstellingen ondersteunen. De bijdrage van dit programma aan de verwezenlijking van deze algemene doelstelling zal worden gevolgd via een systeem van klimaatindicatoren van de Unie op een passend uitsplitsingsniveau, inclusief het gebruik van nauwkeuriger methoden als die beschikbaar zijn. De Commissie zal de informatie jaarlijks blijven voorstellen in de vorm van vastleggingskredieten in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting.

Teneinde het volledige gebruik van het potentieel van het programma om bij te dragen aan de klimaatdoestellingen te ondersteunen, zal de Commissie ernaar streven relevante acties in kaart te brengen tijdens het proces van voorbereiding, toepassing, beoordeling en evaluatie van het programma.

Er zullen tussentijdse en eindevaluaties worden verricht.

Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen

Meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, zullen doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze worden geïnformeerd.

2018/0231 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name

Artikel 43, lid 2, artikel 168, lid 4, onder b), en de artikelen 114, 173 en 338,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 45 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 46 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De interne markt is een hoeksteen van de Unie. Sinds de oprichting ervan levert zij een belangrijke bijdrage aan groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid. Zij heeft voor Europese ondernemingen, met name kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's), nieuwe mogelijkheden en schaalvoordelen gegenereerd en hun industriële concurrentievermogen versterkt. De interne markt heeft banen helpen creëren en heeft consumenten een grotere keuze tegen lagere prijzen geboden. Zij blijft een drijvende kracht om de economie sterker, evenwichtiger en rechtvaardiger te maken. De interne markt is een van de grootste prestaties van de Unie en haar grootste troef in een steeds verder globaliserende wereld.

(2)De interne markt moet zich voortdurend aanpassen aan een snel veranderende omgeving die wordt gekenmerkt door een digitale revolutie en globalisering. Een nieuw tijdperk van digitale innovatie blijft mogelijkheden bieden voor burgers en bedrijven en genereert nieuwe producten en ondernemingsmodellen maar vormt evenzeer een uitdaging op het vlak van regelgeving en handhaving.

(3)De omvangrijke Uniewetgeving onderbouwt de werking van de interne markt. Dit geldt met name voor concurrentievermogen, normalisatie, consumentenbescherming, markttoezicht en regulering van de voedselketen, maar ook voor de regels voor het bedrijfsleven, handel en financiële transacties en de bevordering van eerlijke mededinging, die een gelijk speelveld creëren dat van essentieel belang is voor de werking van de interne markt.

(4)Er blijven echter nog steeds belemmeringen voor de goede werking van de interne markt bestaan en nieuwe obstakels duiken op. Regels vaststellen is slechts een eerste stap; ervoor zorgen dat ze functioneren is net zo belangrijk. Het gaat uiteindelijk om een kwestie van vertrouwen van de burger in de Unie, in haar vermogen om resultaten te behalen en banen en groei te creëren en tegelijk het openbaar belang te beschermen.

(5)Momenteel bestaan verschillende programma's voor optreden van de Unie op het gebied van concurrentievermogen van ondernemingen met inbegrip van kmo's, consumentenbescherming, consumenten en eindgebruikers van financiële diensten, beleidsvorming op het gebied van financiële diensten en beleidsvorming op het gebied van de voedselketen. Een aantal aanvullende activiteiten wordt rechtstreeks uit hoofde van de begrotingsonderdelen voor de interne markt gefinancierd. Het is nodig de synergieën tussen de verschillende acties te stroomlijnen en te benutten, en een flexibeler en soepeler kader te bieden voor de financiering van activiteiten die tot doel hebben een interne markt te verwezenlijken die goed en op de meest kostenefficiënte wijze functioneert. Daarom is het nodig een nieuw programma vast te stellen waarin activiteiten die voordien uit hoofde van deze andere programma's en van andere toepasselijke begrotingsonderdelen werden gefinancierd, worden samengebracht. Het programma moet ook nieuwe initiatieven omvatten die tot doel hebben de werking van de interne markt te verbeteren.

(6)Voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken bestaat een afzonderlijk Europees statistisch programma als vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad 47 . Om de continuïteit bij de productie en de verspreiding van Europese statistieken te verzekeren, moet het nieuwe programma ook de activiteiten omvatten die onder het Europees statistisch programma vallen door een kader te bieden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken. Het programma moet het financiële kader voor Europese statistieken vaststellen om te voorzien in hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare statistieken over Europa om de opzet en uitvoering van, het toezicht op en de evaluatie van het Uniebeleid in zijn geheel te schragen.

(7)Het is daarom passend een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en Europese statistieken ("het programma") vast te stellen. Het programma moet worden vastgesteld voor een looptijd van zeven jaar, van 2021 tot en met 2027.

(8)Het programma moet het ontwerp, de uitvoering en de handhaving van Uniewetgeving ondersteunen en de goede werking van de interne markt schragen. Het programma moet het scheppen van de juiste voorwaarden ondersteunen om de positie van alle actoren van de interne markt — bedrijven, burgers en consumenten, het maatschappelijk middenveld en de overheden — te versterken. Daartoe moet het programma tot doel hebben het concurrentievermogen van bedrijven, met name kmo's, te waarborgen, maar ook de handhaving van consumentenbescherming en veiligheidsvoorschriften te ondersteunen en bedrijven en burgers voor te lichten door hen de juiste instrumenten, kennis en competentie te bieden zodat zij met kennis van zaken besluiten kunnen nemen en beter kunnen deelnemen aan de beleidsvorming in de Unie. Daarnaast moet het programma tot doel hebben de administratieve samenwerking en de samenwerking op regelgevingsgebied te verbeteren, met name via de uitwisseling van beste praktijken, het aanleggen van kennis- en vaardighedenbases, met inbegrip van het gebruik van strategische overheidsopdrachten. Het moet ook de ontwikkeling ondersteunen van hoogwaardige internationale normen die de uitvoering van de Uniewetgeving schragen. Het gaat daarbij ook om het vaststellen van normen op het gebied van financiële verslaglegging en audit om bij te dragen aan de transparantie en goede werking van de kapitaalmarkten van de Unie en de beleggersbescherming te verbeteren. Het programma moet de vaststelling van regelgeving en normen ook ondersteunen door te zorgen voor een zo breed mogelijke betrokkenheid van belanghebbenden. Het programma moet eveneens tot doel hebben de uitvoering en handhaving van de Uniewetgeving te ondersteunen door een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen te bieden en het welzijn van dieren te verbeteren.

(9)Een moderne interne markt bevordert de mededinging en staat ten dienste van consumenten, bedrijven en werknemers. Door beter gebruik te maken van de voortdurend veranderende interne markt voor diensten moeten Europese bedrijven beter in staat zijn over de grenzen heen banen te creëren en groei te genereren, een breder assortiment diensten tegen betere prijzen aan te bieden, zonder dat toegevingen worden gedaan wat de hoge normen voor consumenten en werknemers betreft. Om dit te bereiken moet het programma de resterende belemmeringen helpen wegwerken en een regelgevingskader bieden dat zich kan aanpassen aan nieuwe innovatieve bedrijfsmodellen.

(10)Dankzij mechanismen voor preventie, de goedkeuring van gemeenschappelijke regels en, waar dergelijke Uniewetgeving niet bestaat, het beginsel van wederzijdse erkenning zijn de regelgevingsbelemmeringen op de interne markt voor talrijke industriële producten weggenomen. Op de gebieden waar geen Uniewetgeving bestaat, betekent het beginsel van wederzijdse erkenning dat goederen die in een lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, het recht op vrij verkeer genieten en in een andere lidstaat mogen worden verkocht. Ontoereikende toepassing van wederzijdse erkenning maakt het echter moeilijker voor ondernemingen om toegang te krijgen tot de markt van andere lidstaten. Ondanks de hoge mate van marktintegratie op het gebied van goederen, leidt dat tot gemiste kansen voor de economie in het algemeen. Het programma moet daarom tot doel hebben de toepassing van wederzijdse erkenning op het gebied van goederen te verbeteren en het aantal illegale en niet-conforme goederen dat in de handel wordt gebracht, te verminderen.

(11)Nieuwe uitdagingen op het vlak van regelgeving en handhaving houden verband met een snel veranderende omgeving door de digitale revolutie en hebben betrekking op cyberveiligheid, het internet der dingen of artificiële intelligentie. In het geval van schade zijn strenge regels inzake productveiligheid en aansprakelijkheid van essentieel belang voor een beleidsrespons die het voor Europese burgers, consumenten en bedrijven mogelijk maakt uit dergelijke regels voordeel te halen. Daarom moet het programma bijdragen aan de snelle aanpassing en handhaving van een Unieregeling voor productaansprakelijkheid die innovatie stimuleert.

(12)Het in de handel brengen van producten die niet in overeenstemming zijn met het recht van de Unie benadeelt de producten die wel in overeenstemming zijn en kunnen een risico vormen voor consumenten. Veel ondernemers overtreden de regels uit onwetendheid of opzettelijk om een concurrentievoordeel te verwerven. Markttoezichtautoriteiten kampen veelal met een gebrek aan financiële middelen en worden beperkt door landsgrenzen, terwijl ondernemers op Europees of zelfs mondiaal niveau actief zijn. Met name in het geval van de e-commerce ondervinden markttoezichtautoriteiten grote moeilijkheden om binnen hun rechtsbevoegdheid vanuit derde landen ingevoerde producten die niet aan de regels voldoen te traceren en de verantwoordelijke partij te identificeren. Het programma moet er dan ook naar streven de productconformiteit te versterken door ondernemers de juiste stimuli te bieden, de nalevingscontroles op te voeren en nauwere grensoverschrijdende samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten te bevorderen. Het programma moet ook bijdragen tot de consolidatie van het bestaande kader voor activiteiten op het vlak van markttoezicht, gezamenlijke acties van de markttoezichtautoriteiten uit verschillende lidstaten aanmoedigen, de uitwisseling van informatie verbeteren en de convergentie en nauwere integratie van activiteiten op het vlak van markttoezicht bevorderen.

(13)Productveiligheid is een kwestie van gemeenschappelijk belang. De conformiteitsbeoordelingsinstanties gaan na of producten voldoen aan de veiligheidsvoorschriften alvorens zij in de handel worden gebracht. Het is dan ook van het grootste belang dat conformiteitsbeoordelingsinstanties betrouwbaar en bekwaam zijn. De Unie heeft een accreditatieregeling opgezet voor de controle op de bekwaamheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid van conformiteitsbeoordelingsinstanties. De grootste uitdaging bestaat er nu in ervoor te zorgen dat de accreditatieregeling in overeenstemming blijft met de actuele stand van de techniek en dat zij in de hele Unie even strikt wordt toegepast. Daarom moet het programma maatregelen ondersteunen die ervoor zorgen dat conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de regelgevingsvereisten blijven voldoen, alsook maatregelen die de Europese accreditatieregeling verbeteren, met name op nieuwe beleidsgebieden, door de Europese samenwerking voor accreditatie (European co-operation for Accreditation, EA) als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 48 , te ondersteunen.

(14)Aangezien de consumentenmarkten door de ontwikkeling van onlinehandel en online reisdiensten onbegrensd zijn, is het belangrijk ervoor te zorgen dat consumenten die in de Unie wonen gepaste bescherming genieten bij de invoer van goederen en diensten van marktdeelnemers die zijn gevestigd in derde landen. Daarom moet het in het kader van het programma mogelijk zijn de samenwerking met de desbetreffende instanties in derde landen die belangrijke handelspartners van de Unie zijn, waar nodig te ondersteunen.

(15)Overheden maken gebruik van overheidsopdrachten om ervoor te zorgen dat overheidsgeld goed wordt besteed en om bij te dragen aan een interne markt die innovatiever, duurzamer, inclusiever en concurrerender is. Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad 49 , Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad 50 en Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad 51 bieden het rechtskader voor de integratie en doeltreffende werking van de markten voor overheidsopdrachten, die 14 % van het bruto binnenlands product van de Unie vertegenwoordigen, ten behoeve van de overheden, bedrijven alsook burgers en consumenten. Het programma moet daarom maatregelen ondersteunen met het oog op een bredere benutting van strategische overheidsopdrachten, professionalisering van overheidsinkopers, betere toegang tot aanbestedingsmarkten voor kmo's, meer transparantie, integriteit en betere gegevens, bevordering van de digitale transformatie van aanbestedingen en stimulering van gezamenlijke aanbestedingen, door de partnerschapsaanpak met de lidstaten te versterken, de gegevensverzameling en -analyse te verbeteren aan de hand van onder andere de ontwikkeling van specifieke IT-instrumenten, door de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken te ondersteunen, richtsnoeren te bieden, gunstige handelsovereenkomsten te sluiten, de samenwerking tussen nationale overheden te versterken en pilootprojecten te lanceren.

(16)Om de doelstellingen van het programma te behalen en het leven van burgers en bedrijven gemakkelijker te maken, moet de openbare dienstverlening kwalitatiever en gebruikersgerichter worden gemaakt. Dit houdt in dat overheidsadministraties nieuwe werkwijzen zullen moeten beginnen gebruiken, de verkokering tussen de verschillende onderdelen van hun diensten zullen moeten doorbreken en zich zullen moeten inzetten om deze overheidsdiensten met burgers en bedrijven samen tot stand te brengen. Gezien de voortdurende en gestage toename van grensoverschrijdende activiteiten op de interne markt is het bovendien noodzakelijk actuele informatie te verstrekken over de rechten van bedrijven en burgers alsook toelichtende informatie over de administratieve formaliteiten. Daarnaast is het van cruciaal belang juridisch advies te verstrekken en hulp te bieden om problemen op te lossen die zich voordoen op grensoverschrijdend niveau. Voorts is het noodzakelijk de nationale overheidsdiensten op eenvoudige en efficiënte wijze met elkaar te verbinden en te evalueren hoe de interne markt in de praktijk werkt. Het programma moet dan ook de volgende bestaande instrumenten voor het bestuur van de interne markt ondersteunen: het Uw Europa-portaal, dat de ruggengraat moet worden van de aankomende digitale toegangspoort, Uw Europa — Advies, Solvit, het Informatiesysteem interne markt en het scorebord van de interne markt, om het dagelijks leven van burgers gemakkelijker te maken en de capaciteit van bedrijven om over de grenzen heen handel te drijven, te vergroten.

(17)Het programma moet de ontwikkeling van het regelgevingskader van de Unie op het gebied van vennootschapsrecht en corporate governance alsook contractenrecht ondersteunen om bedrijven efficiënter en concurrerender te maken, waarbij het tegelijkertijd bescherming biedt aan belanghebbenden die gevolgen ondervinden van activiteiten van ondernemingen, en om te reageren op de beleidsuitdagingen die zich aandienen. In het kader van het programma moet ook worden gezorgd voor adequate evaluatie, uitvoering en handhaving van het toepasselijke acquis, en moeten belanghebbenden worden geïnformeerd en bijgestaan en de uitwisseling van informatie op het gebied worden bevorderd. Voorts moet het programma de initiatieven van de Commissie voor een duidelijk en aangepast rechtskader voor de data-economie en innovatie verder ondersteunen. Deze initiatieven zijn nodig om de rechtszekerheid te verbeteren met betrekking tot het contractenrecht en het recht inzake niet-contractuele aansprakelijkheid, met name ten aanzien van aansprakelijkheid en ethiek in het kader van opkomende technologieën zoals het internet der dingen, artificiële intelligentie, robotica en 3D-printen. Het programma moet tot doel hebben de ontwikkeling van op data gebaseerd ondernemen te bevorderen aangezien het beslissend zal zijn voor de positie van de economie van de Unie tegen de achtergrond van wereldwijde concurrentie.

(18)Het programma moet eveneens de correcte en volledige uitvoering en toepassing door de lidstaten van het rechtskader van de Unie inzake de bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme bevorderen, alsook de ontwikkeling van toekomstig beleid om nieuwe uitdagingen in de praktijk aan te pakken. Het moet ook de relevante activiteiten van de internationale organisaties van Europees belang, zoals het Comité van deskundigen inzake de evaluatie van maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme van de Raad van Europa, ondersteunen.

(19)De uitvoering en ontwikkeling van de interne markt op het gebied van financiële diensten, financiële stabiliteit en de kapitaalmarktenunie met inbegrip van duurzame financiering is sterk afhankelijk van empirisch onderbouwde beleidsmaatregelen van de Unie. Om deze doelstelling te bereiken, moet de Commissie een actieve rol spelen in het voortdurende toezicht op de financiële markten en de financiële stabiliteit, door de uitvoering van de Uniewetgeving door de lidstaten te beoordelen, te evalueren of de bestaande wetgeving geschikt is voor het beoogde doel en potentiële actiegebieden waar nieuwe risico's opduiken in kaart te brengen, waarbij belanghebbenden gedurende de hele beleidscyclus doorlopend worden betrokken. Dergelijke activiteiten berusten op de productie van analysen, studies, opleidingsmateriaal, enquêtes, conformiteitsbeoordelingen, evaluaties en statistieken en worden geschraagd door IT-systemen en communicatie-instrumenten.

(20)Aangezien de interne markt als omschreven in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie een regime omvat dat verzekert dat de mededinging niet wordt vervalst, moet het programma zorgen voor ondersteuning van het mededingingsbeleid van de Unie, van netwerken en samenwerking met nationale overheden en rechtbanken, en van de voorlichting van een bredere groep belanghebbenden door over de rechten, voordelen en verplichtingen die voortvloeien uit het mededingingsbeleid van de Unie te communiceren en deze toe te lichten.

(21)Het programma moet met name de radicale gevolgen voor de mededinging en de werking van de interne markt aanpakken die voortvloeien uit de lopende transformatie van de economie en het ondernemingsklimaat, met name door de exponentiële groei en het gebruik van data, rekening houdend met het toenemende gebruik van artificiële intelligentie en andere IT-instrumenten en expertise door bedrijven en hun adviseurs. Het is ook van essentieel belang dat het programma netwerken en samenwerking met autoriteiten van de lidstaten en rechtbanken ondersteunt aangezien het optreden van deze entiteiten van vitaal belang is voor onvervalste mededinging en de werking van de interne markt. Het mededingingsbeleid speelt een bijzondere rol om schade aan de interne markt die voortvloeit uit mededingingsbeperkend gedrag buiten de Uniegrenzen te voorkomen; daarom moet het programma waar nodig ook de samenwerking met de autoriteiten van derde landen ondersteunen. Tot slot is het nodig de voorlichtingsactiviteiten te verruimen zodat meer burgers en bedrijven ten volle kunnen profiteren van eerlijke concurrentie op de interne markt. Aangezien een aantal initiatieven in het programma nieuw is en het onderdeel mededinging in belangrijke mate wordt beïnvloed door dynamische ontwikkelingen op het gebied van mededingingsvoorwaarden op de interne markt — met name in verband met artificiële intelligentie, algoritmen, big data, cyberveiligheid en forensische technologie — waarvan het tempo en de omvang moeilijk in te schatten zijn, wordt verwacht dat flexibiliteit nodig zal zijn om in te spelen op de veranderende behoeften in het kader van dit onderdeel van het programma.

(22)Het concurrentievermogen van Europese ondernemingen versterken en tegelijk zorgen voor een doeltreffend gelijk speelveld en een open en concurrerende interne markt, zijn van vitaal belang. Kmo's zijn de motor van de Europese economie: zij maken 99 % uit van alle ondernemingen in Europa, zorgen voor twee derde van de werkgelegenheid en dragen in belangrijke mate bij tot het scheppen van nieuwe banen met een regionale en lokale dimensie.

(23)Kmo's staan voor gemeenschappelijke uitdagingen wat betreft het verkrijgen van financiering, het vinden van gekwalificeerde werknemers, het verlichten van de administratieve lasten, de benutting van creativiteit en innovatie, de toegang tot markten en de bevordering van internationaliseringsactiviteiten, die voor grotere bedrijven in mindere mate een probleem vormen. Het programma moet dergelijk marktfalen op evenredige wijze aanpakken zonder de mededinging op de interne markt onnodig te verstoren.

(24)Veel van de problemen in verband met het concurrentievermogen van de Unie zijn te wijten aan de moeilijkheden die kmo's ondervinden om financiering te verkrijgen omdat zij moeilijk hun kredietwaardigheid kunnen aantonen en onvoldoende onderpand kunnen bieden. Kmo's moeten concurrerend blijven en ondernemen daartoe onder meer activiteiten op het gebied van digitalisering, internationalisering en innovatie, en zij scholen hun werknemers bij, wat extra financiële uitdagingen met zich meebrengt. De beperkte toegang tot financiering heeft een negatief effect op de oprichting van bedrijven, de groei en de overlevingskansen ervan alsook op de bereidheid van nieuwe ondernemers om in het kader van een bedrijfsopvolging levensvatbare bedrijven over te nemen.

(25)Om dit marktfalen te verhelpen en ervoor te zorgen dat kmo's hun rol als fundament voor het economisch concurrentievermogen van de Unie blijven spelen, moeten kleine en middelgrote ondernemingen extra steun krijgen via schuldinstrumenten en eigenvermogensinstrumenten die in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds zoals opgericht bij Verordening [...] van het Europees Parlement en de Raad 52 moeten worden vastgesteld. De leninggarantiefaciliteit die op grond van Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad 53 is opgezet, heeft een aantoonbare meerwaarde en zal naar verwachting aan ten minste 500 000 kmo's een positieve bijdrage leveren; een opvolger zal worden opgericht in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds.

(26)De beleidsdoelstellingen van dit programma zullen ook worden gerealiseerd via financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties in het kader van het venster kmo's van het InvestEU-fonds. Financiële steun moet worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, en de acties mogen particuliere financiering niet overlappen of verdringen, of de concurrentie op de interne markt verstoren. De acties moeten een duidelijke Europese meerwaarde hebben.

(27)Het programma moet kmo's gedurende hun hele levenscyclus doeltreffend ondersteunen. Het moet voortbouwen op de unieke kennis en expertise die zijn ontwikkeld met betrekking tot kmo's en industriële sectoren en op de lange ervaring met het werken met Europese, nationale en regionale belanghebbenden. Deze steun moet voortbouwen op de succesvolle ervaring van het Enterprise Europe Network als onestopshop om het concurrentievermogen van kmo's te verbeteren en hun activiteiten op de eengemaakte markt en daarbuiten te ontwikkelen. Het netwerk is voornemens diensten te blijven leveren namens andere programma's van de Unie, met name het Horizon 2020-programma, door gebruik te maken van de financiële middelen van die programma’s. Ook de mentorschapsregeling voor nieuwe ondernemers moet het instrument blijven om nieuwe of aspirant-ondernemers in staat te stellen zakelijke ervaring op te doen met een ervaren ondernemer uit een ander land en zo hun ondernemerstalenten te versterken. Waar nodig moet het programma er verder naar streven te groeien en zijn geografisch bereik uit te breiden en zo bredere mogelijkheden bieden aan ondernemers om met andere ondernemers in contact te komen in overeenstemming met andere initiatieven van de Unie.

(28)Clusters zijn een strategisch instrument om het concurrentievermogen en de schaalvergroting van kmo's te ondersteunen aangezien zij een gunstig ondernemingsklimaat creëren. Gezamenlijke clusterinitiatieven moeten een kritische massa bereiken om de groei van kmo's te versnellen. Door gespecialiseerde ecosystemen met elkaar te verbinden, creëren clusters nieuwe zakelijke kansen voor kmo's en zorgen zij voor een betere integratie van kmo's in Europese en wereldwijde strategische waardeketens. De ontwikkeling van transnationale partnerschapsstrategieën en de uitvoering van gezamenlijke initiatieven moeten, met ondersteuning van het Europees platform voor clustersamenwerking, worden gesteund. Duurzame partnerschappen moeten worden aangemoedigd met voortzetting van de financiering indien de mijlpalen inzake prestatie en deelname zijn bereikt. Directe steun aan kmo's moet via clusterorganisaties worden verstrekt voor: de benutting van geavanceerde technologieën, nieuwe bedrijfsmodellen, koolstofarme en hulpbronnenefficiënte oplossingen, creativiteit en design, bij- en nascholing, het aantrekken van talent, versnelde ontwikkeling van het ondernemerschap en internationalisering. Er moet worden samengewerkt met andere gespecialiseerde actoren die steun aan kmo's verlenen, om de industriële transformatie en de uitvoering van strategieën voor slimme specialisatie te bevorderen. Het programma moet derhalve bijdragen aan groei en verbanden tot stand brengen met de (digitale) innovatiehubs van de Unie en met investeringen uit hoofde van het cohesiebeleid en Horizon Europa. Ook synergieën met het Erasmus-programma kunnen worden verkend.

(29)Creativiteit en innovatie zijn van cruciaal belang voor het concurrentievermogen van de industriële waardeketens van de Unie. Zij treden op als katalysatoren voor industriële modernisering en dragen bij tot slimme, inclusieve en duurzame groei. Zij worden echter nog steeds onvoldoende benut door kmo's. Het programma moet bijgevolg gerichte acties, netwerken en partnerschappen voor op creativiteit gebaseerde innovatie ondersteunen gedurende de hele industriële waardeketen.

(30)Europese normen spelen een belangrijke rol in de interne markt. Zij zijn van vitaal belang voor het concurrentievermogen van ondernemingen, met name kmo's. Zij vormen ook een essentieel instrument om de wetgeving en het beleid van de Unie op een aantal belangrijke gebieden zoals energie, klimaatverandering, informatie- en communicatietechnologie, duurzaam gebruik van hulpbronnen, innovatie, productveiligheid, consumentenbescherming, veiligheid van werknemers, arbeidsvoorwaarden en vergrijzing te ondersteunen, waardoor zij positief bijdragen tot de samenleving als geheel.

(31)De Europese normalisatiewerkzaamheden zijn geregeld bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 54 en worden uitgevoerd door middel van een reeds lang bestaand publiek-privaat partnerschap dat van fundamenteel belang is om de doelstellingen van die verordening en van algemeen en sectoraal normalisatiebeleid van de Unie te bereiken.

(32)Een goed functionerend gemeenschappelijk kader voor de financiële verslaggeving is van essentieel belang voor de interne markt, voor de goede werking van de kapitaalmarkten en voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor financiële diensten in het kader van de kapitaalmarktenunie.

(33)Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad 55 moeten de door de International Accounting Standards Board (IASB) vastgestelde internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) en daarmee verband houdende interpretaties door het International Financial Reporting Interpretations Committee uitsluitend in het Unierecht worden opgenomen om te worden toegepast door ondernemingen met effecten die op een gereglementeerde markt in de Unie genoteerd zijn mits die IFRS voldoen aan de criteria van die verordening, met inbegrip van het vereiste dat jaarrekeningen een "getrouw beeld" geven, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 56 en dat zij bevorderlijk zijn voor het Europees algemeen belang. Dergelijke internationale standaarden voor jaarrekeningen moeten worden ontwikkeld in het kader van een transparant proces met democratische verantwoording. De IFRS zijn dus van groot belang voor de werking van de interne markt, en de Unie heeft er derhalve rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat het proces dat tot de opstelling en goedkeuring van IFRS leidt, normen oplevert die consistent zijn met de vereisten van het rechtskader van de interne markt. Daarom is het belangrijk passende financieringsregelingen vast te stellen voor de IFRS Foundation.

(34)Gezien de rol die de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) vervult in de beoordeling of IFRS voldoen aan de vereisten van het recht en het beleid van de Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1606/2002, is het ook noodzakelijk dat de Unie een stabiele financiering van EFRAG garandeert en derhalve aan de financiering ervan bijdraagt. EFRAG moet zich in zijn technische werkzaamheden richten op het verlenen van technisch advies aan de Commissie over de goedkeuring van de IFRS alsook op de passende deelname aan het ontwikkelingsproces van dergelijke IFRS, en moet ervoor zorgen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de Unie bij het vaststellen van internationale normen. Dergelijke belangen moeten het beginsel van "voorzichtigheid", het behoud van het vereiste van een "getrouw beeld" zoals bepaald in Richtlijn 2013/34/EU, en van het Europees openbaar belang zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 1606/2002 omvatten, rekening houdend met het effect van IFRS op financiële stabiliteit en de economie. Als onderdeel van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) moet ook een Europees bedrijfsrapportagelab worden opgericht ter bevordering van innovatie en de ontwikkeling van beste praktijken inzake bedrijfsrapportage. In dit forum kunnen ondernemingen en beleggers beste praktijken met name op het gebied van niet-financiële en duurzaamheidsverslaggeving uitwisselen.

(35)Op het gebied van de wettelijke controle is in 2005 de Public Interest Oversight Board (PIOB) opgericht door de Monitoring Group, een internationale organisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de bestuurshervorming van de International Federation of Accountants (IFAC). De PIOB houdt toezicht op het proces dat leidt tot het vaststellen van internationale controlenormen (ISA's, International Standards on Auditing) en op andere activiteiten van algemeen belang van de IFAC. ISA's kunnen worden goedgekeurd voor toepassing in de Unie, op voorwaarde dat zij vooral zijn ontwikkeld volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze, zoals voorgeschreven in artikel 26 van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad 57 . Door de opname van de ISA's in de Unie en vanwege de belangrijke rol die de PIOB speelt bij het waarborgen dat zij aan de voorschriften van Richtlijn 2006/43/EG voldoen, is het belangrijk passende financieringsregelingen te verzekeren voor de PIOB.

(36)De Unie draagt ertoe bij een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen en draagt bij tot het versterken van de positie van consumenten en tot het centraal stellen van de consumenten op de interne markt, door ondersteuning en aanvulling van het beleid van de lidstaten, waarbij ernaar wordt gestreefd ervoor te zorgen dat burgers, wanneer zij consumenten zijn, ten volle kunnen profiteren van de interne markt en dat hun veiligheid en hun juridische en economische belangen door concrete acties terdege worden beschermd. De Unie moet er tevens voor zorgen dat de wetgeving inzake consumentenbescherming en productveiligheid naar behoren en overal op dezelfde manier wordt uitgevoerd in de praktijk en dat bedrijven kunnen rekenen op een gelijk speelveld met eerlijke concurrentie op de interne markt. Daarnaast is het nodig consumenten een sterkere positie te geven, hen aan te moedigen en bij te staan om duurzame keuzes te maken, en derhalve bij te dragen aan een duurzame, energie- en hulpbronnenefficiënte en circulaire economie.

(37)Het programma moet tevens beogen consumenten, bedrijven, het maatschappelijk middenveld en de autoriteiten voor te lichten over de wetgeving van de Unie inzake consumentenbescherming en productveiligheid, en consumenten en hun vertegenwoordigende organisaties op nationaal en Unieniveau mondiger te maken, met name door het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (Bureau Européen des Unions de Consommateurs, BEUC), de bekende en erkende ngo die de belangen van de consument met betrekking tot alle relevante beleidsmaatregelen van de Unie behartigt, en de Europese Vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in standaardisatie (ANEC), die de belangen van de consument met betrekking tot technische normen behartigt, te ondersteunen. Daarbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan nieuwe behoeften op de markt met betrekking tot de bevordering van duurzame consumptie en de preventie van zwakke punten alsook aan uitdagingen die voortvloeien uit de digitalisering van de economie of de ontwikkeling van nieuwe consumptiepatronen en bedrijfsmodellen. Het programma moet de ontwikkeling van relevante informatie over markten, beleidsuitdagingen, opkomende kwesties en behoeften, en de bekendmaking van consumentenscoreborden van de Unie ondersteunen.

(38)Het programma moet de nationale bevoegde autoriteiten ondersteunen, met inbegrip van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op productveiligheid, die met name via het waarschuwingssysteem voor gevaarlijke producten van de Unie samenwerken. Ook moet het programma de handhaving van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad 58 en Verordening (EG) nr. 765/2008 met betrekking tot consumentenbescherming en productveiligheid ondersteunen, alsook het netwerk voor samenwerking op het gebied van consumentenbescherming en de internationale samenwerking tussen de relevante autoriteiten van derde landen en in de Unie. Voorts moet het programma beogen dat alle consumenten en handelaars toegang hebben tot hoogwaardige buitengerechtelijke geschillenbeslechting en onlinegeschillenbeslechting en informatie over verhaalmogelijkheden.

(39)Het netwerk van Europese consumentencentra staat consumenten bij om gebruik te maken van hun uit de consumentenwetgeving van de EU voortvloeiende rechten bij de grensoverschrijdende aankoop van goederen en diensten op de interne markt en in de Europese Economische Ruimte, hetzij online hetzij wanneer zij op reis zijn. Het netwerk, dat dertig centra telt, wordt sinds meer dan tien jaar gezamenlijk door de consumentenprogramma's van de Unie gefinancierd en heeft zijn toegevoegde waarde bewezen voor het versterken van het vertrouwen van consumenten en handelaars in de interne markt. Het netwerk behandelt meer dan 100 000 verzoeken van consumenten per jaar en bereikt miljoenen burgers via zijn voorlichtingsactiviteiten via de pers en online. Het is een van de meest gewaardeerde netwerken voor bijstand aan burgers van de Unie, en de meeste van de centra hebben een contacpunt voor wetgeving inzake de interne markt, zoals Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad 59 , en in de evaluatie ervan wordt het belang onderstreept dat het netwerk zijn activiteiten voortzet. Het netwerk streeft er ook naar wederkerigheidsregelingen te ontwikkelen met vergelijkbare instanties in derde landen.

(40)Uit de geschiktheidscontrole van de consumenten- en marketingwetgeving van de Unie die de Commissie in mei 2017 uitvoerde, bleek de noodzaak de regels beter te handhaven en herstel voor de consument te vergemakkelijken wanneer deze schade ondervindt door inbreuken op de consumentenwetgeving. Op grond daarvan stelde de Commissie in april 2018 een "new deal" voor consumenten vast om onder meer te zorgen voor gelijke behandeling van consumenten in de hele interne markt ten aanzien van afwijkende kwaliteitsnormen, een sterkere handhavingscapaciteit van de lidstaten, betere productveiligheid, meer internationale samenwerking en nieuwe mogelijkheden voor herstel, met name door middel van representatieve acties door gekwalificeerde instanties. Het programma moet tot doel hebben het consumentenbeleid te ondersteunen aan de hand van onder andere voorlichting en kennisopbouw, capaciteitsopbouw en uitwisseling van beste praktijken van de consumentenorganisaties en consumentenbeschermingsautoriteiten, netwerken en de ontwikkeling van marktonderzoek, versterking van de empirische onderbouwing van de werking van de interne markt voor consumenten, met IT-systemen en communicatie-instrumenten.

(41)Vooral burgers ondervinden de gevolgen van de werking van de markten voor financiële diensten. De markten voor financiële diensten vormen een belangrijk onderdeel van de interne markt en vereisen een solide regelgevings- en toezichtskader dat niet alleen financiële stabiliteit en een duurzame economie waarborgt, maar ook een hoog beschermingsniveau biedt voor consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten, met inbegrip van kleine beleggers, spaarders, verzekeringspolishouders, leden en begunstigden van pensioenfondsen, individuele aandeelhouders, kredietnemers en kmo's. Het is belangrijk hun capaciteit om deel te nemen aan de beleidsvorming voor de financiële sector te vergroten.

(42)Het programma moet daarom ondersteuning blijven bieden aan de specifieke activiteiten in het kader van het programma voor capaciteitsopbouw 2017-2020 om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie, zoals is uiteengezet in Verordening (EU) 2017/826 van het Europees Parlement en de Raad 60 , tot voortzetting van het proefproject en de voorbereidende actie voor de jaren 2012-2017. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat beleidsmakers standpunten te horen krijgen van andere belanghebbenden dan de financiële sector en dat de belangen van consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten beter vertegenwoordigd zijn. Dit moet leiden tot beter beleid inzake financiële diensten, met name dankzij een betere kennis bij het publiek van de in financiële regelgeving spelende kwesties en meer financiële kennis.

(43)In het kader van een proefproject tussen 2012 en 2013 en een voorbereidende actie tussen 2014 en 2016 heeft de Commissie na een jaarlijkse openbare oproep tot het indienen van voorstellen aan twee organisaties subsidies toegekend. De twee organisaties zijn Finance Watch, opgericht in 2011 met subsidies van de Unie als een internationale vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, en Better Finance, ontstaan uit opeenvolgende reorganisaties en herbenamingen van bestaande Europese verenigingen van beleggers en aandeelhouders sinds 2009. Dezelfde twee organisaties zijn de enige begunstigden van het krachtens Verordening (EU) 2017/826 ingestelde programma voor capaciteitsopbouw. Het is derhalve noodzakelijk de financiering van deze organisaties in het kader van het programma voort te zetten. Deze financiering moet echter worden herzien.

(44)Een hoog niveau van bescherming van de gezondheid in de hele voedselvoorzieningsketen is nodig voor de efficiënte werking van de interne markt. Een veilige en duurzame voedselvoorzieningsketen is een essentiële voorwaarde voor de maatschappij en de interne markt. Grensoverschrijdende gezondheidscrises en voedselschandalen verstoren de werking van de interne markt aangezien zij het verkeer van personen en goederen belemmeren en de productie ontwrichten.

(45)De algemene doelstelling van het Unierecht op het gebied van de voedselketen is bij te dragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen, de verbetering van het dierenwelzijn te ondersteunen, bij te dragen tot een hoog niveau van bescherming en voorlichting van consumenten en tot een hoog niveau van milieubescherming, met inbegrip van het behoud van de biodiversiteit, en tegelijkertijd de duurzaamheid van de Europese levensmiddelen- en diervoederproductie te verbeteren, de kwaliteitsnormen in de hele Unie te verhogen en het concurrentievermogen van de levensmiddelen- en diervoederindustrie en het scheppen van banen te bevorderen.

(46)Gezien de specifieke aard van de acties voor een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen moeten in deze verordening speciale criteria om in aanmerking te komen voor subsidies en het gebruik van overheidsopdrachten worden opgenomen. In afwijking van Verordening (EU, Euratom) van het Europees Parlement en de Raad 61 ("het Financieel Reglement") en bij wijze van uitzondering op het beginsel van niet-terugwerkende kracht, moeten met name de kosten van noodmaatregelen vanwege de dringende en onvoorzienbare aard van die maatregelen subsidiabel zijn en ook de kosten omvatten die werden gemaakt ten gevolge van het vermoedelijk voorkomen van een ziekte of plaag op voorwaarde dat het voorkomen van de ziekte of plaag vervolgens is bevestigd en aan de Commissie is meegedeeld. De Commissie moet de desbetreffende begrotingsvastleggingen en betalingen voor de subsidiabele uitgaven doen nadat de juridische verbintenissen zijn ondertekend en nadat de betalingsaanvragen van de lidstaten zijn beoordeeld. Ook de kosten voor beschermende maatregelen wanneer de gezondheidsstatus van de Unie rechtstreeks in gevaar komt doordat bepaalde dierziekten en zoönosen zich voordoen of zich verspreiden op het grondgebied van een derde land, een lidstaat of landen en gebieden overzee alsook voor beschermende maatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie, moeten subsidiabel zijn.

(47)Officiële controles door de lidstaten zijn een essentieel hulpmiddel om te verifiëren en te monitoren of de toepasselijke voorschriften van de Unie worden toegepast, nageleefd en gehandhaafd. Een doeltreffend en doelmatig systeem van officiële controles is cruciaal om een hoog niveau van veiligheid voor mens, dier en plant in de hele voedselketen te behouden en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van milieu en dierenwelzijn te waarborgen. Voor dergelijke controlemaatregelen moet financiële steun van de Unie beschikbaar worden gesteld. In het bijzonder moet een financiële bijdrage voor de referentielaboratoria van de Unie beschikbaar zijn, teneinde deze laboratoria de kosten als gevolg van de uitvoering van de door de Commissie goedgekeurde werkprogramma’s te helpen dragen. Aangezien de doeltreffendheid van officiële controles ook afhangt van de beschikbaarheid voor de controleautoriteiten van goed opgeleid personeel, met behoorlijke kennis van het recht van de Unie, moet de Unie kunnen bijdragen aan de opleiding van dat personeel en aan relevante uitwisselingsprogramma’s die de bevoegde autoriteiten opzetten.

(48)De hoogwaardige Europese statistieken die in het kader van het Europees statistisch programma worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, zijn van essentieel belang voor empirisch onderbouwde besluitvorming. Europese statistieken moeten tijdig beschikbaar zijn en moeten bijdragen tot de uitvoering van beleid van de Unie zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name versterkte en geïntegreerde economische governance, de economische, sociale en territoriale cohesie, duurzame ontwikkeling, landbouwbeleid, de sociale dimensie van Europa en globalisering.

(49)Europese statistieken zijn onontbeerlijk voor de beleidsvorming van de Unie en voor het meten van de prestaties en de impact van de initiatieven van de Unie. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat Europese statistieken onverminderd worden geleverd en ontwikkeld, waarbij een Uniebrede aanpak wordt gehanteerd die verder gaat dan het perspectief van de interne markt, zodat alle activiteiten en beleidsterreinen van de Unie aan bod komen, met inbegrip van het versterken van de positie van bedrijven en burgers om met kennis van zaken besluiten te nemen.

(50)Gezien het horizontale karakter van het Europees statistisch programma gelden voor dat programma specifieke vereisten, met name die welke zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad 62 , in het bijzonder met betrekking tot de eerbiediging van de statistische beginselen, de werking van het Europees statistisch systeem en het bestuur ervan, met inbegrip van de rol en de taken die aan het Comité voor het Europees statistisch systeem en aan de Commissie zijn toegekend, en de vaststelling en de uitvoering van de programmering van de statistische activiteiten.

(51)Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 werd het programma ter voorafgaand onderzoek voorgelegd aan het Comité voor het Europees statistisch systeem.

(52)De Unie en de lidstaten hebben zich ertoe verbonden de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de Verenigde Naties uit te voeren. Door de Agenda 2030 mee te helpen verwezenlijken, zullen de Unie en haar lidstaten ook een sterker, duurzamer, inclusiever, veiliger en welvarender Europa bevorderen. Het programma moet bijdragen aan de uitvoering van de Agenda 2030 door onder meer de economische, sociale en milieudimensies van duurzame ontwikkeling in evenwicht te houden.

(53)Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties uit te voeren, moet het programma bijdragen aan de integratie van klimaatactie en aan de verwezenlijking van een algemene doelstelling van 25 % van de EU-begroting in het kader van de klimaatdoelstellingen. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van het programma zullen de relevante acties worden geïdentificeerd, en vervolgens in het kader van de desbetreffende evaluaties en herzieningsprocessen worden herbeoordeeld.

(54)In deze verordening worden de financiële middelen voor het programma vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van [verwijzing die in voorkomend geval moet worden bijgewerkt overeenkomstig het nieuwe interinstitutioneel akkoord: punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 63 ].

(55)De Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte voorziet in samenwerking op de gebieden die onder het programma vallen tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte anderzijds. Ook andere landen moeten aan het programma kunnen deelnemen, met inbegrip van de buurlanden van de Unie, de landen die het lidmaatschap van de Unie aanvragen, de kandidaten en de toetredende landen. Daarnaast moet Zwitserland aan het programma op het gebied van Europese statistieken kunnen deelnemen in overeenstemming met de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat over samenwerking op het gebied van statistiek 64 .

(56)Derde landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER) kunnen deelnemen aan programma's van de Unie in het krachtens de EER-overeenkomst vastgestelde samenwerkingskader, dat voorziet in de uitvoering van de programma's door een besluit in het kader van die overeenkomst. Derde landen kunnen ook op grond van andere rechtsinstrumenten deelnemen. Er moet een specifieke bepaling in deze verordening worden opgenomen ter verlening van de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer zodat zij hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen.

(57)Het Financieel Reglement is op dit programma van toepassing. Dit bevat regels betreffende de uitvoering van de begroting van de Unie, met inbegrip van de regels inzake subsidies, prijzen en aanbestedingen.

(58)De in het kader van de vorige programma’s en begrotingsonderdelen uitgevoerde acties zijn geschikt gebleken en moeten worden behouden. De nieuwe acties waarmee in het kader van het programma wordt gestart, hebben tot doel met name de goed functionerende interne markt te versterken. Om ervoor te zorgen dat de uitvoering van het programma eenvoudiger en flexibeler wordt, en dat de doelstellingen bijgevolg beter worden verwezenlijkt, moeten de acties uitsluitend in termen van globale algemene categorieën worden gedefinieerd. In het programma moeten ook lijsten van indicatieve activiteiten met betrekking tot specifieke doelstellingen op het gebied van concurrentievermogen of specifieke uit de regelgeving voortvloeiende activiteiten, zoals op het gebied van normalisatie, regulering van de voedselketen en Europese statistieken, worden opgenomen.

(59)Het is noodzakelijk bepaalde categorieën van voor financiering in aanmerking komende entiteiten te vermelden alsook de entiteiten die voor financiering in aanmerking moeten komen zonder een oproep tot het indienen van voorstellen.

(60)Gezien de toenemende verwevenheid van de wereldeconomie moet het programma de mogelijkheid blijven bieden om externe deskundigen, zoals ambtenaren van derde landen, vertegenwoordigers van internationale organisaties of marktdeelnemers, bij bepaalde activiteiten te betrekken.

(61)Er moeten speciale criteria worden vastgesteld met betrekking tot medefinancieringsregels en subsidiabele kosten.

(62)In overeenstemming met de door de Commissie in haar mededeling van 19 oktober 2010 getiteld "De evaluatie van de EU-begroting" 65 verwoorde streven, en met het oog op samenhang en vereenvoudiging van financieringsprogramma's moeten de middelen worden gedeeld met andere financieringsinstrumenten van de Unie wanneer de beoogde acties in het kader van het programma doelstellingen nastreven die verschillende financieringsinstrumenten gemeen hebben, zonder dat deze activiteiten evenwel dubbel kunnen worden gefinancierd.

(63)Dit programma moet bijdragen tot de algemene ondersteuning van de aanpak van de specifieke behoeften van ultraperifere gebieden en de integratie ervan in de interne markt, zoals recentelijk opnieuw is bevestigd in de mededeling van de Commissie "Een nieuw en sterker strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU" 66 .

(64)Het programma moet synergieën bevorderen en overlapping met gerelateerde programma's en acties van de Unie voorkomen. De acties in het kader van dit programma moeten complementair zijn aan die van het douaneprogramma en het Fiscalis-programma, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 67 en bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 68 , die ook tot doel hebben de werking van de interne markt te ondersteunen en te bevorderen.

(65)Het programma moet synergieën en complementariteit bevorderen met betrekking tot de steun voor kmo's en ondernemerschap uit hoofde van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 69 . Daarnaast moet het venster kmo's van het InvestEU-fonds zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 70 schuld- en eigenvermogenssteun garanderen om de toegang tot en de beschikbaarheid van financiering voor kmo's te verbeteren. Het programma moet ook streven naar synergieën met het ruimtevaartprogramma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 71 wat betreft het aanmoedigen van kmo's om gebruik te maken van baanbrekende innovatie en andere oplossingen die in het kader van die programma's zijn ontwikkeld.

(66)Dit programma moet synergieën bevorderen met het Horizon Europa-programma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 72 dat tot doel heeft onderzoek en innovatie te stimuleren. Dit moet met name betrekking hebben op complementariteit met de acties van de toekomstige Europese Innovatieraad voor innovatieve bedrijven, alsook op de ondersteuning van diensten voor kmo's.

(67)Het programma moet synergieën en complementariteit bevorderen met het programma Digitaal Europa zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 73 dat tot doel heeft de digitalisering van de economie en openbare sector van de Unie te bevorderen.

(68)Het programma moet eveneens streven naar synergieën met het Fonds voor justitie, rechten en waarden zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 74 dat tot doel heeft de verdere ontwikkeling te ondersteunen van een Europese rechtsruimte voor de doeltreffendheid van de nationale rechtsstelsels, die van vitaal belang is voor een billijke en kosteneffectieve Europese economie.

(69)Het programma moet synergieën bevorderen met het Erasmus-programma zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 75 , het Solidariteitsfonds van de Europese Unie zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 76 en het Europees Sociaal Fonds+ zoals opgericht bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 77 op het gebied van de mobiliteit van werknemers en jongeren, die van essentieel belang is voor een goed functionerende interne markt.

(70)Tot slot kunnen acties op het gebied van de voedselketen, zoals veterinaire en fytosanitaire maatregelen in geval van crises in verband met de gezondheid van dieren of planten, worden aangevuld met marktgerichte interventies uit de programmering voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie zoals vastgesteld bij Verordening (EU) […] van het Europees Parlement en de Raad 78 .

(71)Indien nodig moeten de acties van het programma worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, zonder dat zij particuliere financiering overlappen of verdringen, en waar zij een duidelijke Europese meerwaarde hebben.

(72)Aan de Commissie moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om werkprogramma's vast te stellen voor de uitvoering van de acties die bijdragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 79 .

(73)De in deze verordening bedoelde financieringsvormen en uitvoeringsmethoden moeten worden gekozen op basis van de mogelijkheden die zij bieden voor het verwezenlijken van de specifieke doelstellingen van de acties en voor het behalen van resultaten, waarbij met name rekening wordt gehouden met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Dit moet mede omvatten dat het gebruik wordt overwogen van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten, en van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement.

(74)Om regelmatige monitoring en verslaglegging te garanderen, moet vanaf het begin een passend kader voor de monitoring van de acties en resultaten van het programma worden ingesteld. Deze monitoring en verslaglegging moeten gebaseerd zijn op indicatoren aan de hand waarvan de effecten van de acties in het kader van het programma worden getoetst aan vooraf vastgestelde ijkpunten.

(75)Krachtens de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 80 moet het programma worden geëvalueerd op basis van gegevens die zijn verzameld op grond van specifieke monitoringvoorschriften, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, worden vermeden. Deze voorschriften moeten, als basis voor de evaluatie van de effecten van het programma in de praktijk, waar nodig meetbare indicatoren omvatten.

(76)Op basis van de in deel I, hoofdstuk 2, van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad 81 , in Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad 82 en in Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad 83 bedoelde dierziekten moet de lijst worden vastgesteld van dierziekten en zoönosen die in aanmerking komen voor financiering in het kader van noodmaatregelen en voor financiering in het kader van uitroeiings-, bestrijdings- en bewakingsprogramma’s.

(77)Om rekening te houden met de situaties die door dierziekten ontstaan en die aanzienlijke gevolgen voor de veeteelt of handel hebben, de verspreiding van zoönosen die een bedreiging voor mensen vormen, of nieuwe wetenschappelijke of epidemiologische ontwikkelingen, alsook dierziekten die een nieuwe bedreiging voor de Unie kunnen vormen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de lijst van dierziekten en zoönosen. Om te zorgen voor een effectieve beoordeling van de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen ervan moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen om de indicatoren voor het meten van de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen te herzien of aan te vullen, wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht, en om deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de vaststelling van een monitoring- en evaluatiekader. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(78)Krachtens [referentie in voorkomend geval bijwerken overeenkomstig een nieuw LGO-besluit artikel 94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad 84 ] komen personen en entiteiten die zijn gevestigd in landen en gebieden overzee in aanmerking voor financiering overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het programma en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee het betrokken land of gebied overzee banden heeft.

(79)Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 85 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 86 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 87 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 88 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek en vervolging van fraude en andere strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 89 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer alsmede ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.

(80)De horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben vastgesteld, zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn neergelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting door middel van subsidies, overheidsopdrachten, prijzen, indirecte uitvoering, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde voorschriften betreffen ook de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene lacunes op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien het respect voor de rechtsstaat een wezenlijke voorwaarde is voor goed financieel beheer en doeltreffende financiering door de Unie.

(81)Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 90 regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze verordening wordt verricht in de lidstaten en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Verordening (EG) 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad 91 regelt de verwerking van persoonsgegevens zoals die in het kader van deze verordening wordt verricht door de Commissie en onder toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde autoriteiten moet geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EU) 2016/679, en het uitwisselen of doorzenden van informatie door de Commissie moet geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001.

(82)Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt wegens de grensoverschrijdende aard van de thematiek, maar vanwege het grotere potentieel van een optreden van de Unie, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(83)Het programma moet ook de acties van de Unie met betrekking tot de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kmo's, en Europese statistieken zichtbaarder en samenhangender maken voor burgers, bedrijven en overheidsdiensten.

(84)Verordening (EU) nr. 99/2013, Verordening (EU) nr. 1287/2013, Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad 92 , Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad 93 , Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad 94 en Verordening (EU) 2017/826 moeten met ingang van 1 januari 2021 worden ingetrokken.

(85)Er moet worden gezorgd voor een soepele overgang zonder onderbreking tussen de programma's op het gebied van concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's, consumentenbescherming, consumenten en eindgebruikers van financiële diensten, beleidsvorming op het gebied van financiële diensten, de voedselketen en Europese statistieken, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1287/2013, Verordening (EU) nr. 254/2014, Verordening (EU) 2017/826, Verordening (EU) nr. 258/2014, Verordening (EU) nr. 652/2014, Verordening (EU) nr. 99/2013, en dit programma, met name wat betreft de continuïteit van meerjarige maatregelen en de beoordeling van de resultaten van de vorige programma’s,



HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Bij deze verordening wordt het programma vastgesteld voor de verbetering van de werking van de interne markt en het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en het kader voor de financiering van de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken in de zin van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 ("het programma").

In deze verordening worden de doelstellingen van het programma, de begroting voor de periode 2021 tot en met 2027, de vormen van financiering door de Unie alsmede de regels voor de verstrekking van die financiering vastgelegd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)"blendingverrichtingen": door de begroting van de Unie ondersteunde acties, onder meer in het kader van blendingfaciliteiten overeenkomstig artikel 2, lid 6, van het Financieel Reglement, waarbij niet-terugbetaalbare vormen van steun en/of financieringsinstrumenten uit de begroting van de Unie worden gecombineerd met terugbetaalbare vormen van steun van instellingen voor ontwikkelingsfinanciering of andere openbare financiële instellingen, alsmede van commerciële financiële instellingen en investeerders;

2)"Europese statistieken": statistieken die worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009;

3)"juridische entiteit": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die is opgericht krachtens en als dusdanig wordt erkend in het nationale recht, het recht van de Unie of het internationale recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en die, in eigen naam handelend, rechten en verplichtingen kan hebben, dan wel een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid als bedoeld in artikel 197, lid 2, onder c), van Verordening (EU, Euratom) van het Europees Parlement en de Raad (het "Financieel Reglement");

4)"kleine, middelgrote en micro-ondernemingen": kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 95 in de versie van 6 mei 2003;

5)"derde land": een land dat geen lid van de Unie is.

Artikel 3

Doelstellingen van het programma

1.De algemene doelstellingen van het programma zijn:

a)de werking van de interne markt te verbeteren, en met name de burgers, de consumenten en de bedrijven, in het bijzonder kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's), te beschermen en hun positie te versterken door de handhaving van het recht van de Unie, het vergemakkelijken van de toegang tot de markt, de vaststelling van normen, en de bevordering van de gezondheid van mens, dier en plant en van het dierenwelzijn; alsmede de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie en de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie te verbeteren;

b)te voorzien in kwalitatief hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare statistieken over Europa die de uitwerking, monitoring en evaluatie van alle beleidsmaatregelen van de Unie schragen en beleidsmakers, bedrijven, academici, burgers en media helpen om geïnformeerde beslissingen te nemen en actief deel te nemen aan het democratische proces.

2.De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

a)de interne markt doeltreffender te maken, belemmeringen te voorkomen en weg te nemen, en de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en handhaving van het recht van de Unie op het gebied van de interne markt voor goederen en diensten, overheidsopdrachten, markttoezicht, en op het gebied van het vennootschapsrecht, het contractenrecht en het recht inzake niet-contractuele aansprakelijkheid, de bestrijding van het witwassen van geld, het vrij verkeer van kapitaal, financiële diensten en het mededingingsbeleid, met inbegrip van de ontwikkeling van beheersinstrumenten, te ondersteunen;

b)het concurrentievermogen van ondernemingen te verbeteren, met bijzondere nadruk op kmo's, en additionaliteit te realiseren door maatregelen die voorzien in verschillende vormen van steun aan kmo's, markttoegang, met inbegrip van de internationalisering van kmo's, een gunstig ondernemingsklimaat voor kmo's, het concurrentievermogen van de sectoren, de modernisering van de industrie en het stimuleren van ondernemerschap;

c)te zorgen voor de doeltreffende werking van de interne markt door middel van normalisatieprocessen die:

i)de financiering van de Europese normalisatie en de participatie van de belanghebbenden bij het uitwerken van Europese normen mogelijk maken;  

ii)de ontwikkeling van hoogwaardige internationale normen voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen ondersteunen, de integratie daarvan in het recht van de Unie vergemakkelijken en innovatie en de ontwikkeling van goede praktijken op het gebied van bedrijfsrapportage bevorderen; 

d)de belangen van de consumenten te bevorderen en een hoog niveau van consumentenbescherming en productveiligheid te waarborgen door:

i)consumenten, ondernemingen en het maatschappelijk middenveld mondiger te maken, bij te staan en voor te lichten; te zorgen voor een hoog niveau van consumentenbescherming, duurzame consumptie en productveiligheid, met name door de ondersteuning van de bevoegde handhavingsinstanties, consumentenorganisaties en samenwerkingsacties; ervoor te zorgen dat alle consumenten toegang hebben tot verhaalmogelijkheden, en het verstrekken van passende markt- en consumenteninformatie;

ii)de deelname van consumenten, andere eindgebruikers van financiële diensten en het maatschappelijk middenveld bij de beleidsvorming inzake financiële diensten te vergroten; een beter inzicht in de financiële sector te bevorderen;

e)bij te dragen tot een hoog niveau van gezondheid voor mensen, dieren en planten in de hele voedselketen en op aanverwante gebieden, onder meer door ziekten en plaagorganismen te voorkomen en uit te roeien, en het welzijn van dieren en een duurzame voedselproductie en -consumptie te ondersteunen;

f)snel, onpartijdig en kostenefficiënt hoogwaardige statistieken over Europa te produceren en bekend te maken door middel van versterkte partnerschappen in het Europees statistisch systeem als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 223/2009 en met alle relevante externe partijen, met gebruikmaking van meervoudige gegevensbronnen, geavanceerde methoden voor gegevensanalyse, slimme systemen en digitale technologieën.

Artikel 4

Begroting

1.De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 4 088 580 000 EUR in lopende prijzen.

2.Van het in lid 1 bedoelde bedrag worden de volgende indicatieve bedragen toegekend aan de volgende doelstellingen:

a)1 000 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b);

b)188 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i);

c)1 680 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e);

d)552 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f).

3.Het in lid 1 bedoelde bedrag kan worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, met name voor werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, het gebruik van informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, en het gebruik en de ontwikkeling van institutionele informatietechnologiesystemen.

4.Voor de in artikel 3, lid 2, onder e), bedoelde doelstelling mogen vastleggingen in de begroting voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, in jaartranches worden verdeeld.

5.In afwijking van artikel 111, lid 2, van het Financieel Reglement verricht de Commissie de vastlegging in de begroting voor de subsidie voor veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen uit hoofde van de specifieke doelstelling bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening na beoordeling van de door de lidstaten ingediende betalingsaanvragen.

6.Op verzoek van de lidstaten kunnen de aan hen in gedeeld beheer toegewezen middelen worden overgeschreven naar het programma. De Commissie voert die middelen overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement op directe wijze dan wel overeenkomstig artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement op indirecte wijze uit. Indien mogelijk worden die middelen gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat.

Artikel 5

Met het programma geassocieerde derde landen

Het programma staat open voor deelname van de volgende derde landen:

a)landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), in overeenstemming met de in de EER-overeenkomst vastgestelde voorwaarden;

b)toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor hun deelname aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en de betrokkenen;

c)landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan programma's van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;

d)derde landen, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan programma's van de Unie, op voorwaarde dat de overeenkomst

i)een billijk evenwicht waarborgt tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan programma's van de Unie deelneemt;

ii)de voorwaarden voor deelname aan de programma's vaststelt, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan afzonderlijke programma's en de administratieve kosten ervan;

iii)het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het programma verleent;

iv)de rechten van de Unie om naar een goed financieel beheer te streven en haar financiële belangen te beschermen, waarborgt.

De in punt ii) bedoelde bijdragen worden gezien als bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel [21, lid 5,] van het Financieel Reglement.

Artikel 6

Uitvoering en vormen van EU-financiering

1.Het programma wordt uitgevoerd in direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement of in indirect beheer met organen als bedoeld in artikel 62, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement.

2.In het kader van het programma kan financiering worden verstrekt in een van de vormen als vastgesteld in het Financieel Reglement, met name subsidies, prijzen en aanbestedingen. Er kan eveneens financiering worden verstrekt in de vorm van financieringsinstrumenten in het kader van blendingverrichtingen.

3.Bijdragen aan een systeem voor onderlinge verzekeringen kunnen het risico dekken dat is verbonden aan de terugvordering van door de ontvangers verschuldigde middelen en worden beschouwd als een afdoende garantie in de zin van het Financieel Reglement. De bepalingen van [artikel X van] Verordening XXX [opvolger van de verordening betreffende het Garantiefonds] zijn van toepassing 96 .

HOOFDSTUK II

SUBSIDIES

Artikel 7

Subsidies

Subsidies in het kader van het programma worden toegekend en beheerd in overeenstemming met titel VIII van het Financieel Reglement.

Artikel 8

In aanmerking komende acties

1.Alleen acties voor de verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor financiering.

2.In aanmerking komen met name de volgende acties voor de verwezenlijking van de in artikel 3 bedoelde doelstellingen:

a)het scheppen van de juiste voorwaarden om de positie van alle actoren van de interne markt, waaronder bedrijven, burgers en consumenten, het maatschappelijk middenveld en de overheden te versterken door middel van transparante informatie en bewustmakingscampagnes, de uitwisseling van beste praktijken, de bevordering van goede praktijken, de uitwisseling en verspreiding van expertise en kennis en de organisatie van opleidingen;

b)de invoering van mechanismen waardoor burgers, consumenten, eindgebruikers, het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven van de Unie kunnen bijdragen aan politieke discussies, beleidsmaatregelen en besluitvorming, met name door ondersteuning van de werking van vertegenwoordigende organisaties op nationaal en Unieniveau;

c)capaciteitsopbouw, vergemakkelijking en coördinatie van gezamenlijke acties tussen de lidstaten onderling, tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie, de gedecentraliseerde agentschappen van de Unie en de autoriteiten van derde landen;

d)ondersteuning van de doeltreffende handhaving en modernisering van het rechtskader van de Unie en de snelle aanpassing daarvan aan de steeds veranderende omgeving, onder meer door het verzamelen en analyseren van gegevens; studies, evaluaties en beleidsaanbevelingen; organisatie van demonstraties en proefprojecten; communicatieactiviteiten; ontwikkeling van specifieke IT-instrumenten om te zorgen voor een transparante en doeltreffende werking van de interne markt.

3.De volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b), komen in aanmerking voor financiering:

a)het voorzien in verschillende vormen van steun aan kmo's;

b)het vergemakkelijken van de toegang van kmo's tot markten, door hen te ondersteunen bij het aanpakken van mondiale en maatschappelijke uitdagingen en de internationalisering van het bedrijfsleven, en de versterking van het industrieel leiderschap van de Unie in mondiale waardeketens, met inbegrip van het Enterprise Europe Network;

c)het aanpakken van belemmeringen voor markttoegang en van administratieve lasten, en de totstandbrenging van een gunstig ondernemingsklimaat om kmo's in staat te stellen voordeel te halen uit de interne markt;

d)het bevorderen van de groei van bedrijven, met inbegrip van de ontwikkeling van vaardigheden, en van de industriële transformatie in de be- en verwerkende industrie en de dienstensector;

e)het ondersteunen van het concurrentievermogen van bedrijven en van hele sectoren van de economie, en het ondersteunen van de invoering van innovatie en samenwerking tussen waardeketens door kmo's door ecosystemen en clusters strategisch te verbinden, met inbegrip van het gezamenlijke clusterinitiatief;

f)het bevorderen van een ondernemend ondernemingsklimaat en een ondernemerscultuur, met inbegrip van de mentorschapsregeling voor nieuwe ondernemers en de ondersteuning van start-ups, duurzaamheid van bedrijven en doorgroeiers.

4.De in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening komen in aanmerking voor financiering.

5.De acties die steun verlenen voor activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen, toepassen, beoordelen en monitoren van internationale normen op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen en voor toezicht op hun normeringsproces, en voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), komen in aanmerking voor financiering.

6.De in bijlage I omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), komen in aanmerking voor financiering.

7.De in bijlage II omschreven acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), komen in aanmerking voor financiering.

Artikel 9

In aanmerking komende entiteiten

1.Naast de in artikel 197 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel vastgestelde criteria om in aanmerking te komen van toepassing.

2.Naast de voorwaarden die zijn vastgesteld in de leden 3 tot en met 7 komen de volgende entiteiten in aanmerking voor het programma:

a)juridische entiteiten die gevestigd zijn in een van de volgende landen:

i)een lidstaat of een met een lidstaat verbonden land of gebied overzee;

ii)een overeenkomstig artikel 5 met het programma geassocieerd derde land;

b)elke juridische entiteit die is opgericht krachtens het recht van de Unie of elke internationale organisatie;

c)rechtspersonen die gevestigd zijn in een niet met het programma geassocieerd derde land komen bij wijze van uitzondering voor deelname in aanmerking, mits de actie doelstellingen van de Unie nastreeft en de activiteiten buiten de Unie bijdragen tot de doeltreffendheid van interventies op het grondgebied van de lidstaten waarop de Verdragen van toepassing zijn.

3.Juridische entiteiten die zijn gevestigd in een niet met het programma geassocieerd derde land mogen deelnemen aan de volgende acties:

a)acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b);

b)acties ter ondersteuning van consumentenbescherming voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i).

De entiteiten die deelnemen aan acties als bedoeld in de punten a) en b) hebben geen recht op financiële bijdragen van de Unie, tenzij dit essentieel is voor het programma, met name voor het concurrentievermogen en de markttoegang van ondernemingen van de Unie of voor de bescherming van consumenten die in de Unie verblijven. Deze uitzondering geldt niet voor entiteiten met winstoogmerk.

4.Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening komen de in de artikelen 15 en 16 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde entiteiten in aanmerking.

5.Voor acties ter ondersteuning van consumentenbescherming voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i), die verband houden met het netwerk van Europese consumentencentra, komen de volgende organen in aanmerking:

a)een orgaan dat is aangewezen door een lidstaat of een derde land in de zin van artikel 5, dat een orgaan zonder winstoogmerk is en geselecteerd is op basis van een transparante procedure;

b)een overheidsorgaan.

6.Al dan die niet met het programma geassocieerde derde landen komen in aanmerking voor de volgende acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e):

a)beschermingsmaatregelen in het geval van een rechtstreekse bedreiging voor de gezondheidsstatus in de Unie als gevolg van het voorkomen of de ontwikkeling op het grondgebied van een derde land of een lidstaat van een in bijlage III vermelde dierziekte of zoönose of een in het werkprogramma als bedoeld in artikel 16 vermelde plantenplaag;

b)beschermingsmaatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie.

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 20 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage III te wijzigen indien dit nodig is om rekening te houden met de situaties die ontstaan door dierziekten die een significante impact hebben op de veeteelt of de handel, de ontwikkeling van zoönosen die een bedreiging voor mensen vormen, of nieuwe wetenschappelijke of epidemiologische ontwikkelingen, alsook met dierziekten die waarschijnlijk een nieuwe bedreiging voor de Unie vormen.

Behalve in het geval van dierziekten en plantenplagen die een substantiële impact hebben op de Unie, moeten niet-geassocieerde landen hun deelname aan de in de punten a) en b) bedoelde acties in beginsel zelf financieren.

7.Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening komen de volgende juridische entiteiten in aanmerking:

a)de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009;

b)voor acties ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken, andere organen die actief zijn op het gebied van de statistiek maar geen instanties zijn als bedoeld in punt a) van dit lid;

c)entiteiten zonder winstoogmerk, die onafhankelijk zijn van de industrie, de handel en het bedrijfsleven en ook geen andere strijdige belangen hebben, en als belangrijkste doelstellingen en activiteiten hebben de bevordering en de ondersteuning van de toepassing van de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 223/2009 bedoelde Praktijkcode voor Europese statistiek en de toepassing van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering op het niveau van de Unie zijn gericht.

Artikel 10

Aangewezen begunstigden

Aan de volgende entiteiten mag zonder oproep tot het indienen van voorstellen een subsidie op grond van het programma worden toegekend:

a)voor acties op het gebied van markttoezicht voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van deze verordening, de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten zoals bedoeld in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 765/2008 en artikel 11 van [Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten] 97 ;

b)voor acties op het gebied van accreditatie en markttoezicht voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van deze verordening, de instantie die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is erkend voor het uitvoeren van de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 765/2008 bedoelde activiteiten;

c)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), i), van deze verordening, de in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 bedoelde entiteiten;

d)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG), de International Financial Reporting Standards Foundation en de Public Interest Oversight Board (PIOB);

e)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), i), met betrekking tot de vertegenwoordiging van de consumentenbelangen op het niveau van de Unie, het Bureau Européen des Unions de Consommateurs (BEUC) en de Europese vereniging voor de coördinatie van consumentenvertegenwoordiging in normalisatie (ANEC), mits deze geen tegenstrijdige belangen hebben en via hun leden de belangen van consumenten in ten minste twee derde van de lidstaten vertegenwoordigen;

f)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), ii), Finance Watch en Better Finance, onder de volgende, jaarlijks te beoordelen voorwaarden:

i)de entiteiten blijven niet-gouvernementeel, hebben geen winstoogmerk en zijn onafhankelijk van de industrie, de handel of het bedrijfsleven;

ii)zij hebben geen tegenstrijdige belangen en vertegenwoordigen via hun leden de belangen van consumenten en andere eindgebruikers in de Unie op het gebied van financiële diensten;

g)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening:

i)de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun gelieerde entiteiten, de referentielaboratoria van de Europese Unie en de referentiecentra van de Europese Unie als bedoeld in de artikelen 92, 95 en 97 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 98 , en internationale organisaties;

ii)alleen in het geval van de in artikel 9, lid 6, onder a) en b), van deze verordening omschreven acties, al dan niet met het programma geassocieerde derde landen;

h)voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening, de nationale instanties voor de statistiek en andere nationale instanties zoals bedoeld in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009.

Artikel 11

Evaluatie- en toekenningscriteria

Het/de evaluatiecomité(s) voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling(en) als bedoeld in artikel 3, lid 2, kan/kunnen geheel of ten dele uit externe deskundigen bestaan.

Artikel 12

Medefinancieringsregels

1.Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van deze verordening kan met betrekking tot de markttoezichtautoriteiten van de lidstaten en de met het programma geassocieerde derde landen en met betrekking tot EU-testfaciliteiten als bedoeld in artikel 20 van [Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten] in het kader van het programma tot 100 % van de subsidiabele kosten van een actie worden gefinancierd, op voorwaarde dat het medefinancieringsbeginsel zoals gedefinieerd in het Financieel Reglement niet wordt geschonden.

2.Voor subsidies die aan de Public Interest Oversight Board (PIOB) worden toegekend voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), wordt, indien de financiering door de International Federation of Accountants (IFAC) in een bepaald jaar meer dan twee derde van de totale jaarlijkse financiering bedraagt, de jaarlijkse bijdrage voor dat jaar beperkt tot een maximumbedrag dat wordt bepaald in het werkprogramma als bedoeld in artikel 16.

3.Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening kan in het kader van het programma tot 100 % van de subsidiabele kosten worden gefinancierd, op voorwaarde dat het medefinancieringsbeginsel zoals gedefinieerd in artikel 190 van het Financieel Reglement niet wordt geschonden.

4.Voor acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening kan in het kader van het programma ten hoogste 95 % worden gefinancierd van de subsidiabele kosten van acties ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

Artikel 13

Subsidiabele kosten

Naast de in artikel 186 van het Financieel Reglement vermelde criteria zijn de volgende criteria voor subsidiabiliteit van kosten van toepassing op acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), van deze verordening:

a)zoals vermeld in artikel 193, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement zijn kosten subsidiabel vóór de aanvangsdatum van de actie;

b)dergelijke kosten kunnen ook subsidiabel zijn als gevolg van het nemen van maatregelen in verband met de vermoedelijke uitbraak van een ziekte of de aanwezigheid van een plaagorganisme, mits die uitbraak of aanwezigheid naderhand wordt bevestigd.

De kosten als bedoeld in de eerste alinea, punt a), zijn subsidiabel vanaf de datum van kennisgeving van de uitbraak van de ziekte of de aanwezigheid van het plaagorganisme aan de Commissie.

Artikel 14

Cumulatieve, complementaire en gecombineerde financiering

1.Aan een actie waaraan door een ander programma van de Unie een bijdrage is toegekend, kan ook een bijdrage worden toegekend uit het programma, op voorwaarde dat de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. De regels van elk programma van de Unie zijn van toepassing op de respectieve bijdragen ervan aan de actie. De cumulatieve financiering mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie en de steun uit de verschillende programma's van de Unie kan pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

2.Acties waaraan een excellentiekeurcertificering is toegekend, of die voldoen aan de volgende cumulatieve vergelijkende voorwaarden:

a)zij zijn beoordeeld in een oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van het programma;

b)zij voldoen aan de minimumeisen inzake kwaliteit van die oproep tot het indienen van voorstellen;

c)zij kunnen wegens budgetbeperkingen niet in het kader van die oproep tot het indienen van voorstellen worden gefinancierd;

kunnen steun ontvangen uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Europees Sociaal Fonds+ of het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, overeenkomstig artikel [67], lid 5, van Verordening (EU) XX [GB-verordening] en artikel [8] van Verordening (EU) XX [financiering, beheer en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid], op voorwaarde dat dergelijke maatregelen in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het desbetreffende programma. De regels van het Fonds dat steun verleent, zijn van toepassing.

3.Een concrete actie mag steun ontvangen uit een of meer programma's van de Unie. In dergelijke gevallen worden in een betalingsaanvraag gedeclareerde uitgaven niet gedeclareerd in een betalingsaanvraag voor een ander programma.

4.Het bedrag van de in de betalingsaanvraag op te nemen uitgave mag voor elk betrokken programma pro rata worden berekend overeenkomstig het document waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

HOOFDSTUK III

BLENDINGVERRICHTINGEN

Artikel 15

Blendingverrichtingen

Blendingverrichtingen waartoe in het kader van dit programma is besloten, vinden plaats in overeenstemming met de [InvestEU-verordening] en titel X van het Financieel Reglement.

HOOFDSTUK IV

PROGRAMMERING, MONITORING, UITVOERING EN CONTROLE

Artikel 16

Uitvoering van het programma

1.Het programma wordt uitgevoerd door middel van een werkprogramma of werkprogramma's als bedoeld in artikel 110 van het Financieel Reglement. In de werkprogramma's wordt in voorkomend geval het voor blendingverrichtingen gereserveerde totaalbedrag opgenomen.

2.Werkprogramma's voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), zoals weergegeven in bijlage I, worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 21, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.In afwijking van lid 1 van dit artikel worden de in bijlage II bij deze verordening vermelde acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 14 en 17 van Verordening (EG) nr. 223/2009.

Artikel 17

Monitoring en verslaglegging

1.Indicatoren om verslag uit te brengen over de door het programma geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de in artikel 3, lid 2, vermelde specifieke doelstellingen zijn vastgesteld in bijlage IV.

2.Om de daadwerkelijke beoordeling van de vorderingen met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma te verzekeren, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen in overeenstemming met artikel 20 teneinde de indicatoren in bijlage IV indien nodig te herzien of aan te vullen en deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de invoering van een kader voor monitoring en evaluatie.

3.Het prestatieverslagleggingssysteem waarborgt dat de gegevens voor het monitoren van de uitvoering en de resultaten van het programma op efficiënte en doeltreffende wijze en tijdig worden verzameld. Daartoe worden evenredige verslagleggingsvereisten opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie en, in voorkomend geval, de lidstaten.

Artikel 18

Evaluatie

1.Evaluaties worden tijdig uitgevoerd zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

2.De tussentijdse evaluatie van het programma wordt uitgevoerd zodra voldoende informatie over de uitvoering van het programma beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van het programma is begonnen.

3.In verband met de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c), ii), stelt de Commissie een jaarlijks verslag op over de werkzaamheden van de International Financial Reporting Standards Foundation met betrekking tot de ontwikkeling van de International Financial Reporting Standards, van de PIOB en van de EFRAG. De Commissie zendt het verslag toe aan het Europees Parlement en de Raad.

4.Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 223/2009 raadpleegt de Commissie het Comité voor het Europees statistisch systeem aangaande het deel van de evaluaties dat betrekking heeft op acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), van deze verordening alvorens zij die evaluaties vaststelt en indient bij het Europees Parlement en de Raad.

5.Aan het einde van de uitvoering van het programma, doch uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, voert de Commissie een eindevaluatie van het programma uit.

6.De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties tezamen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

Artikel 19

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

Wanneer een derde land aan het programma deelneemt op grond van een besluit in het kader van een internationale overeenkomst of op grond van enig ander rechtsinstrument, verleent het derde land de nodige rechten en toegang aan de bevoegde ordonnateur, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Europese Rekenkamer, zodat deze hun respectieve bevoegdheden ten volle kunnen uitoefenen. In het geval van OLAF omvatten deze rechten het recht om onderzoeken, waaronder controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 betreffende onderzoeken door OLAF.

Artikel 20

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in de artikelen 9 en 17 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028.

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 9 en 17 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig de artikelen 9 en 17 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 21

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, ingesteld bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad 99 . Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure moet worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, de voorzitter van het comité daartoe besluit of een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom verzoekt.

HOOFDSTUK V

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Informatie, communicatie en publiciteit

1.De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren.

2.De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het programma alsmede de acties en de resultaten ervan. De aan het programma toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 bedoelde doelstellingen.

3.De Commissie (Eurostat) voert informatie- en communicatieacties uit in verband met de verwezenlijking van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), haar acties en de resultaten ervan wanneer zij verband houden met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, met inachtneming van de statistische beginselen die zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009.

Artikel 23

Intrekking

De Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 24

Overgangsbepalingen

1.Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de betrokken acties tot de afsluiting ervan op grond van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826, die op de betrokken acties van toepassing blijven totdat zij worden afgesloten.

2.De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve bijstand om de overgang te waarborgen tussen het programma en de maatregelen die zijn vastgesteld in het kader van de voorgaande programma's die zijn vastgesteld bij de in lid 1 genoemde handelingen.

3.Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in artikel 4, lid 3, bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

1.3.Aard van het voorstel/initiatief

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesysteem

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

6.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

6.1.Benaming van het voorstel/initiatief

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826

6.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

6.3.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie; 

 een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 100 ; 

 de verlenging van een bestaande actie; 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie. 

6.4.Motivering van het voorstel/initiatief

6.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Opzetten van een interne beheersstructuur voor de coördinatie tussen diensten, een gemeenschappelijke aanpak van de opstelling van werkprogramma's, monitoring en verslaglegging over de uitvoering van het programma en het bereiken van resultaten.

Delegatie van bevoegdheden aan uitvoerende agentschappen, voorbereiding van de programmadocumentatie en standaarddocumenten voor de uitvoering. Aanpassing van de systemen voor het beheer van het programma.

Voor het concurrentievermogen, kmo's en de interne markt:

– opzetten van partnerschappen voor het Enterprise Europe Network, het uitwisselingsprogramma voor ondernemers, het gezamenlijk clusterinitiatief en partnerschappen voor normalisatie.

6.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie

Reden voor maatregelen op EU-niveau (ex ante):

Maatregelen op het niveau van de Unie zijn nodig om te zorgen voor de coherente ontwikkeling van de eengemaakte markt, non-discriminatie, consumentenbescherming, daadwerkelijke mededinging, de ontwikkeling van capaciteiten in en de samenwerking en het vertrouwen tussen de lidstaten, de aanpak van grensoverschrijdende kwesties en de veiligheid van de eengemaakte markt. Het programma kan alleen worden ontwikkeld op het niveau van de Unie, aangezien de acties actieve samenwerking en de coördinatie van nationale capaciteiten vergen.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post):

De belangrijkste toegevoegde waarde van de EU van het programma bestaat in het ondersteunen van een goed werkende interne markt, met name:

·burgers/consumenten (direct of indirect), bedrijven (met name kmo's) en overheidsinstanties de middelen geven om volledige toegang te krijgen tot de door de interne markt geboden mogelijkheden;

·administratieve samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie bevorderen via informatie, de uitwisseling van beste praktijken en capaciteitsopbouw;

·de vaststelling van regels, normalisatie, ook op internationaal niveau, en de handhaving op het niveau van de Unie ondersteunen door financiering van het verzamelen en analyseren van gegevens.

6.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Uit de evaluaties van en de ervaring met de opgenomen programma's en begrotingslijnen blijkt dat zij alle een toegevoegde waarde hadden en moeten worden voortgezet.

In de tussentijdse evaluatie van Cosme 101 werd geconcludeerd dat het programma uiterst relevant is voor de bevordering van de economische groei en het scheppen van werkgelegenheid en nauw aansluit bij de veranderende behoeften van kmo's. De sterkte ervan ligt in het gebruik van tussenpersonen die rechtstreeks en langdurig contact hebben met kmo's voor de uitvoering van het programma. Dit biedt kmo's steun op maat die is toegesneden op specifieke sectoren, zoals toerisme, textiel, creatieve industrieën enz., en maakt een groot multiplicatoreffect van de acties mogelijk. De leninggarantiefaciliteit van Cosme heeft aanmerkelijke gevolgen gehad op het terrein, en is door de Europese Rekenkamer positief beoordeeld.

Er is ook behoefte aan voortdurende investeringen in de verbetering van de kwaliteit, de zichtbaarheid en de transparantie van de Instrumenten voor het bestuur van de interne markt (Uw Europa, Uw Europa - Advies (UEA), Solvit, het Informatiesysteem interne markt), om burgers en bedrijven te blijven helpen doeltreffend gebruik te maken van hun internemarktrechten en om het hoofd te kunnen bieden aan de toenemende grensoverschrijdende mobiliteit en activiteiten en aan de verdere digitalisering van de eengemaakte markt; dit betekent dat een alomvattende upgrade van het portaal Uw Europa nodig is, aangezien de ene digitale toegangspoort zal worden gebaseerd op het portaal Uw Europa met een nieuwe door de Commissie beheerde gemeenschappelijke gebruikersinterface (zoekmachine).

Wat acties op het gebied van de mededinging betreft, is uit studies gebleken dat de macro-economische effecten van de handhaving van het mededingingsrecht van de Unie belangrijk zijn. Ook bij de dagelijkse handhaving van het mededingingsbeleid van de Unie zijn belangrijke ervaringen opgedaan met het in kaart brengen van nieuwe en steeds grotere uitdagingen. Deze omvatten een meer complexe en veeleisende IT- en datagestuurde wereld (gebruik door ondernemingen van steeds verfijnder IT-instrumenten, voortdurende stijging van de omvang van de elektronische communicatie, en gebruik van kunstmatige intelligentie, big data en algoritmes) en de noodzaak van een ruimere en diepere samenwerking met nationale autoriteiten en rechterlijke instanties.

De evaluatie heeft ook bevestigd dat het bestaande wettelijke kader voor normalisatie aansluit bij de doelstellingen, maar dat op beleids- en operationeel niveau verbeteringen mogelijk zijn. Op beleidsniveau is vooral nuttige ervaring opgedaan met betrekking tot: a) de snelheid en de timing van het opstellen van normen; b) de inclusie van zwakkere belanghebbenden die de belangen vertegenwoordigen van consumenten, het milieu, werknemers, en in het bijzonder kmo's die in het normalisatieproces innovatie koppelen aan normalisatie; c) de ondersteuning van het concurrentievermogen van de Europese bedrijven op mondiaal niveau; d) de verbetering van de communicatiekanalen tussen de Commissie en het Europese normalisatiesysteem.

De evaluatie van de werking van de interne markt voor goederen bevestigde de toegevoegde waarde van gezamenlijke acties van markttoezichtautoriteiten. Een coherenter kader voor de coördinatie van gezamenlijke acties, minder administratieve lasten voor de autoriteiten en meer middelen, met name voor de kosten voor het testen van producten, zijn echter nodig om het tij van niet-conforme producten op de eengemaakte markt te keren. Om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen van de eengemaakte markt zou bovendien de werking van de wederzijdse erkenning moeten worden geoptimaliseerd door middel van gerichte bewustmaking en opleiding, inclusief specifieke maatregelen voor de sectoren waarin wederzijdse erkenning het concurrentievermogen van de EU het meest kan verbeteren, door ondersteuning van de samenwerking tussen nationale autoriteiten bij het versterken van hun cultuur van wederzijdse erkenning en door vertrouwen in de verschillende rechtsstelsels en productgerelateerde vereisten op te bouwen. De centrale rol van het EU-systeem voor de accreditering van de conformiteitsbeoordelingsinstanties werd bevestigd, zodat voortzetting van steun op EU-niveau voor de accreditatie-infrastructuur waarin Verordening (EG) nr. 765/2008 voorziet, gerechtvaardigd is.

Uit de evaluatie van het Consumentenprogramma blijkt dat de belanghebbenden vrij tevreden zijn over de relevantie en doeltreffendheid van de activiteiten. De Europese consumentencentra, de "E-enforcement Academy" en het Rapex-systeem scoren hoog, evenals de ondersteuning van de BEUC en van alle netwerkevenementen en evenementen voor belanghebbenden. De doelstellingen en prioriteiten van het Consumentenprogramma worden nog steeds volstrekt relevant geacht en moeten worden gehandhaafd. Verder zou prioriteit kunnen worden gegeven aan duurzame consumptie, een uniform en hoog niveau van consumentenbescherming in de gehele Unie, en ondersteuning van consumentenorganisaties op het niveau van de lidstaten (bijv. samen met de lidstaten in hun rol als consumentenwaakhond). Ten slotte leert de ervaring dat het programma flexibeler moet zijn om beter in te spelen op nieuwe marktuitdagingen als gevolg van de snelle en vaak onvoorspelbare maatschappelijke en technologische veranderingen.

Wat de financiële diensten betreft, was ook de financiering van Better Finance en Finance Watch via het programma voor capaciteitsopbouw met het oog op een grotere betrokkenheid van consumenten en andere eindgebruikers bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten een succes, waardoor beide organisaties konden groeien als deskundige organisaties van buiten de sector met complementaire profielen die zorgden voor een grote Europese toegevoegde waarde bij de verwezenlijking van de geplande doelstellingen. In het kader van het programma voor normalisatie op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen blijkt uit de resultaten van de evaluaties duidelijk dat de doelstellingen van het programma zijn gehaald en dat de uitvoeringsmechanismen dus doeltreffend zijn.

De tussentijdse evaluatie van het Voedselketenprogramma heeft bevestigd dat door de toegevoegde waarde van het programma (de eerste keer dat alle betrokken acties zijn samengebracht) de nagestreefde doelstellingen zijn verwezenlijkt, en dat de doelstellingen en actiegebieden geldig blijven. Bij de openbare raadpleging werd bezorgdheid geuit over de gevolgen van de maatregelen die moesten worden genomen na de uitbraken van Xylella (een plantenplaag) in Zuid-Europa, hetgeen de noodzaak bevestigt om meer aandacht te besteden aan monitoring en preventie op fytosanitair gebied.

De evaluatie van het Europees statistisch programma toont aan dat het huidige uitvoeringsmechanisme doeltreffend is, en dat het programma efficiënt wordt beheerd en zijn doelstellingen verwezenlijkt. Dankzij de geharmoniseerde voorziening van vergelijkbare en hoogwaardige gegevens voor de Unie biedt het Europees statistisch programma de EU een duidelijke meerwaarde. Uit de evaluaties blijkt echter ook dat in de toekomst voldoende middelen beschikbaar moeten zijn voor de modernisering van de processen voor de productie van statistieken, zodat kan worden ingespeeld op de groeiende behoeften van de gebruikers, met name wat betreft de tijdigheid en de omvang van de nieuwe gegevens voor nieuwe beleidsbehoeften, dat moet worden gezorgd voor soepelheid en dat gebruikgemaakt moet worden van nieuwe technologieën.

Door de verscheidenheid van de uit hoofde van dit programma ondernomen acties (studies, enquêtes, abonnementen op databanken, ontwikkeling en onderhoud van informatiesystemen ter ondersteuning van het bedrijfsleven, enz.) op alle beleidsgebieden van de Unie kon de Commissie haar beleid aanpassen aan een wijde en voortdurend veranderende omgeving en op feitelijke gegevens gebaseerde voorstellen indienen na een brede raadpleging van belanghebbenden.

 

6.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De samenwerkingsactiviteiten die worden ondersteund in het kader van de programma's Fiscalis en Douane zijn essentieel voor de versterking van de eengemaakte markt. De douane-unie is een pijler van de Unie en een motor van de interne markt en andere politieke prioriteiten van de Unie. Zij heeft een belangrijke functie, niet alleen in haar traditionele rol bij de inning van rechten voor de begroting van de Unie, maar ook omdat de douaneautoriteiten een centrale rol spelen bij de beveiliging van de buitengrenzen en de toeleveringsketens, en aldus bijdragen tot de veiligheid van de Europese Unie. De douaneautoriteiten spelen een belangrijke rol bij de controle van de veiligheid of de conformiteit van ingevoerde levensmiddelen en andere producten (30 % van de goederen in de eengemaakte markt komt uit derde landen). Invoercontroles vergen nauwe samenwerking tussen de douaneautoriteiten en de markttoezichtautoriteiten, gezamenlijke acties, de koppeling van IT-systemen op Unieniveau en capaciteitsopbouw in de lidstaten om nationale systemen op elkaar af te stemmen. 

In dezelfde geest leveren ook de op economische samenwerking gerichte, grensoverschrijdende en transnationale activiteiten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen een bijdrage tot de eengemaakte markt. Het programma zal kmo's aanmoedigen om te profiteren van baanbrekende innovatie en andere oplossingen die worden ontwikkeld in het kader van andere programma's van de Unie, zoals het Negende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling ("Horizon Europa") en het ruimtevaartprogramma. Horizon Europa zal ondersteuning bieden voor alle vormen van innovatie door ondernemingen, maar zal bijzondere aandacht besteden aan baanbrekende en een afzetmarkt creërende innovatie die zal worden gesteund in het kader van het initiatief van de Europese Innovatieraad; het Enterprise Europe Network kan een toegevoegde waarde bieden door netwerken en andere ondersteunende diensten ter beschikking te stellen van begunstigden van acties in het kader van Horizon Europa. Ten slotte wordt vereenvoudiging bereikt door alle centraal beheerde financieringsinstrumenten op Unieniveau te bundelen in het InvestEU-fonds 102 , met inbegrip van op schuld- en eigenvermogenfinanciering gebaseerde financieringsinstrumenten ten behoeve van kmo's.

De doeltreffendheid van het programma, met name de samenwerking tussen overheden, is ook afhankelijk van de doeltreffendheid van het programma Digitaal Europa, omdat dit zal zorgen voor de digitale interoperabiliteit en infrastructuur die voor een aantal EU-programma's nodig zijn. Algemene oplossingen die worden ontwikkeld in het kader van Digitaal Europa zullen worden gestroomlijnd en afgestemd op hun doel, en kunnen worden geïntegreerd in de IT-oplossingen die de interne markt in het kader van het programma ondersteunen. Een gemeenschappelijk beheer van de interoperabele IT-oplossingen in en buiten het programma zou de samenhang tussen de programma's nog kunnen verbeteren. Kunstmatige intelligentie, de analyse van big data, toegang tot gegevensbronnen en andere IT-gerelateerde onderwerpen zijn een essentieel onderdeel van het mededingingsprogramma. Aangezien die activiteiten ook voorkomen in het programma Digitaal Europa, zal de doeltreffendheid van het programma, met inbegrip van het mededingingsprogramma, door het programma Digitaal Europa worden verbeterd.

De acties van het Voedselketenprogramma, zoals veterinaire maatregelen in geval van diergezondheidscrises die nopen tot het ruimen van dieren en de decontaminatie van landbouwbedrijven, kunnen worden aangevuld met marktgerichte maatregelen uit hoofde van programma's van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Unie.

Het Europees Sociaal Fonds zal een katalysator zijn voor de mobiliteit van arbeidskrachten en jongeren. Het programma moet bijdragen aan groei en bruggen slaan naar de (digitale) innovatiecentra van de Unie en de investeringen in het kader van het cohesiebeleid en Horizon Europa. Ook synergieën met het Erasmusprogramma kunnen worden overwogen.

6.5.Duur en financiële gevolgen

 beperkte geldigheidsduur

   van kracht vanaf1 januari 2021 tot en met 31 december 2027

   financiële gevolgen vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2032 voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

6.6.Beheersvorm(en) 103  

 direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen;

 gedeeld beheer met lidstaten

 indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds*;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

Tijdens de looptijd van het programma kan bij gelegenheid gebruikgemaakt worden van indirect beheer, als een specifieke behoefte ontstaat en indirect beheer de meest geschikte wijze van financiering is, zoals bij internationale organisaties of publiekrechtelijke organen.

7.BEHEERSMAATREGELEN

7.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Een beheersstructuur zal worden gecreëerd voor de gecoördineerde uitvoering van het programma gedurende de gehele looptijd ervan, teneinde een permanente uitwisseling over de uitvoering en de verwezenlijking van resultaten mogelijk te maken.

Delen van het programma zullen naar verwachting worden uitgevoerd door uitvoerende agentschappen, met name voor de doelstellingen betreffende het concurrentievermogen en de kmo's, de voedselketen en het consumentenbeleid.

Het programma zal onderworpen worden aan een tussentijdse evaluatie en een evaluatie achteraf om de vooruitgang op weg naar de doelstellingen en de resultaten te beoordelen. De tussentijdse evaluatie vindt niet later dan vier jaar na het begin van het programma plaats. Vier jaar later wordt een eindevaluatie verricht.

Activiteiten op het gebied van mededinging zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de verslagleggings- en monitoringeisen van de Commissie; de voorschriften van het directoraat-generaal zijn van toepassing. In de jaarlijkse activiteitenverslagen zal met name verslag worden uitgebracht over de doeltreffendheid van hun systemen voor interne controle.

Wat financiële diensten betreft, zullen de voorschriften inzake verslaglegging voorzien in een reeks door contractanten en begunstigden in te dienen periodieke verslagen en eindverslagen, hetgeen een efficiënte monitoring van de activiteiten mogelijk zal maken. De voorschriften inzake verslaglegging zullen evenredig zijn aan de concrete monitoringbehoeften en -risico's en zullen beantwoorden aan de specifieke behoeften van elk contract en elke subsidie. Die verslagen zullen ook dienen als uitgangspunt voor regelmatige evaluaties van prestaties, bijvoorbeeld in de context van subsidies voor huishoudelijke uitgaven die worden verleend op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

Wat de interne markt voor goederen en diensten, overheidsopdrachten, markttoezicht, normalisatie, en concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's betreft, zal de monitoring van de uitvoering van het programma steeds verzekerd zijn, en wel rechtstreeks door de diensten van de Commissie en door uitvoerende agentschappen die kunnen worden belast met de uitvoering van delen van het programma. De Commissie zal een jaarlijks monitoringverslag opstellen waarin de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de ondersteunde activiteiten inzake de financiële uitvoering, de resultaten en, waar mogelijk, de impact onderzocht worden, en om ervoor te zorgen dat eventuele nodige aanpassingen aan het beleid en aan de financieringsprioriteiten kunnen worden aangebracht. Het meten van de prestaties zal gebeuren aan de hand van een consistente reeks van indicatoren.

Het onderdeel voedselveiligheid van het programma zal worden uitgevoerd via direct beheer, met gebruikmaking van de in het Financieel Reglement voorziene vormen, voornamelijk subsidies en aanbestedingen. Direct beheer maakt directe contacten mogelijk met begunstigden/contractanten die rechtstreeks deelnemen aan activiteiten ten dienste van het beleid van de Unie. De Commissie zorgt voor rechtstreekse monitoring van de resultaten van de gefinancierde acties. De betalingsvoorwaarden van de gefinancierde acties zullen worden aangepast aan de risico's in verband met de financiële verrichtingen. Met het oog op de doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid van de controles van de Commissie zal de strategie streven naar een evenwicht tussen controles vooraf en achteraf.

 

7.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

7.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het programma zal vooral worden uitgevoerd in direct beheer, met name door middel van subsidies, aanbestedingen en prijzen.

De mogelijkheid van indirect beheer wordt opengelaten om volledig gebruik te kunnen maken van de flexibiliteit van het Financieel Reglement van 2018. De financiering kan de vorm van bijdrageovereenkomsten aannemen, wanneer deze methode te verkiezen is boven de toekenning van een subsidie, bijvoorbeeld in samenwerking met internationale organisaties of overheidsinstanties.

Alle financieringsmethoden kunnen worden toegepast, met inbegrip van vereenvoudigde vormen van subsidies (vaste bedragen, eenheidskosten en financiering volgens een vast percentage) en financiering die niet gekoppeld is aan de kosten. Dit zorgt voor maximale flexibiliteit gedurende de hele looptijd van het programma.

Dit programma groepeert een groot aantal verschillende activiteiten ter ondersteuning van de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met name kmo's, en Europese statistieken. Het combineert de uitvoering van het beleid van een groot aantal diensten van de Commissie, en realiseert synergie op het gebied van de uitvoering van de begroting op beleidsterreinen die verband houden met de werking van de interne markt.

Specifieke regels voor subsidiabiliteit worden tot een minimum beperkt om volle vrijheid te laten voor de ontwikkeling van sectoroverschrijdende acties in de looptijd van het programma. In specifieke bepalingen wordt alleen voorzien wanneer dat vereist is voor de voortzetting van bestaande financieringsstructuren met bewezen toegevoegde waarde en impact.

Dit programma is een initiatief voor de bundeling van de tenuitvoerlegging van beleid inzake een breed scala van kwesties in verband met de interne markt, het concurrentievermogen, kmo's en statistieken. De in de effectbeoordeling in kaart gebrachte mogelijkheden om synergieën tot stand te brengen en sectoroverschrijdende initiatieven te ontwikkelen, zullen verder worden uitgewerkt tijdens de voorbereiding en de eerste stappen in de uitvoering van het programma. Dit vergt coherente interne controles. Er zal een passende beheersstructuur worden opgezet om te zorgen voor samenwerking tussen de diensten die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging. De bedoelingen komen tot uiting in de horizontale formulering van subsidiabele acties uit hoofde van artikel 8 van het programma.

Waar het programma de continuïteit van lopende acties waarborgt, zijn de voorgenomen uitvoeringsmethoden en interne controles in kaart gebracht door de diensten die momenteel verantwoordelijk zijn voor de betrokken activiteiten, zoals hieronder aangegeven.

Activiteiten met betrekking tot de mededinging zullen hoofdzakelijk worden uitgevoerd door middel van aanbestedingen in direct beheer, met name voor de financiering van IT-projecten. Dit omvat doeltreffende IT-beleidsprocessen, waarbij de gebruikers van het systeem actief betrokken worden. De interne controleprocessen inzake de machtiging tot besteding van middelen beogen een adequate beheersing van de risico's in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende transacties en met de aard van de betalingen. Het controlesysteem bestaat bovendien uit verschillende bouwstenen, zoals rapportage aan het hogere management, controles vooraf door het centrale financiële team, het intern adviescomité voor aanbestedingen en contracten, controles achteraf en audits door de interne auditdienst en de Europese Rekenkamer.

Wat contracten/subsidies op het gebied van financiële diensten, financiële stabiliteit en de kapitaalmarktenunie betreft, zal het programma worden uitgevoerd in direct beheer. Er zal een constante koppeling zijn met de beleidswerkzaamheden inzake financiële diensten, die op sommige terreinen afhankelijk zijn van de resultaten van de contracten/subsidies die uit hoofde van het programma worden gefinancierd. Deze beheersvorm zorgt voor de nodige flexibiliteit teneinde het programma aan te passen aan concrete beleidsbehoeften op een gebied dat aan frequente wijzigingen onderhevig is.

Het onderdeel voedselveiligheid spitst zich toe op de toekenning van subsidies, hoofdzakelijk aan lidstaten; ook is voorzien in een aantal overeenkomsten voor overheidsopdrachten.

Subsidies zullen vooral worden verleend ter ondersteuning van de activiteiten van lidstaten, niet-gouvernementele organisaties, nationale agentschappen, universiteiten enz. De periode voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en projecten varieert van een tot drie jaar. De opdrachten voor diensten zullen worden toegewezen op gebieden zoals studies, de verzameling van gegevens, de evaluatie van overeenkomsten, opleidingsinitiatieven, voorlichtingscampagnes, IT- en communicatiediensten, faciliteitenbeheer enz. Voorts worden antigenen en vaccins aangekocht om uitbraken van dierziekten in te dammen.

De beheersvorm voor de productie en verspreiding van statistieken is centraal direct beheer door de Commissie. Vanuit financieel oogpunt zal het programma worden uitgevoerd door de gunning van contracten, met name op het gebied van statistieken en informaticadiensten, en door subsidies, hoofdzakelijk aan nationale statistische instanties. De gewone betalingsregels van de Europese Commissie zullen worden toegepast. Er zal een meerjarige controlestrategie voor de hele looptijd van het programma worden vastgesteld om de risico's in verband met de financiële verrichtingen van het programma tot een aanvaardbaar niveau te beperken, rekening houdend met de kosteneffectiviteit. De controlestrategie zal voorzien in een combinatie van verplichte controles vooraf en aanvullende controles achteraf.

Het deel van het programma dat betrekking heeft op het consumentenbeleid, het vennootschapsrecht, het overeenkomstenrecht en de bestrijding van het witwassen van geld zal worden uitgevoerd in direct beheer. Direct beheer maakt het mogelijk om de doelstellingen en de uitvoering van het programma te monitoren, omdat het meer flexibiliteit biedt voor wijzigingen en aanpassingen, ook met betrekking tot financiële besluiten.

De aanbestedingsactiviteiten zullen voornamelijk, maar niet uitsluitend, direct worden beheerd door de Commissie, aangezien dat een betere aanpassing aan de behoeften van het beleid mogelijk maakt en de Commissie in staat stelt de conformiteit van wetgeving te controleren, studies uit te voeren en onder haar prerogatieven vallende activiteiten te verrichten.

Het grootste deel van het consumentenbeleid en het doel ervan binnen het programma voor de eengemaakte markt zal worden uitgevoerd door het uitvoerend agentschap CHAFEA; dit zal hoofdzakelijk via subsidies gebeuren, maar ook aanbestedingen zijn mogelijk. Dit sluit aan bij de huidige praktijk, die haar doeltreffendheid heeft bewezen.

7.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) syste(e)(men) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

Het interne controlekader is gebaseerd op de uitvoering van de beginselen inzake interne controle van de Commissie, procedures om de beste projecten te selecteren en ze te vertalen in rechtsinstrumenten, project- en contractbeheer gedurende de levenscyclus van het project, ex-antecontroles van vorderingen, waaronder de ontvangst van auditcertificaten, ex-antecertificering van kostenmethoden, ex-postaudits en correcties, en evaluaties.

De activiteiten in het kader van het mededingingsbeleid zullen hoofdzakelijk worden uitgevoerd door middel van overheidsopdrachten in direct beheer. De geassocieerde risico's inzake wettigheid en regelmatigheid worden dan ook geacht (zeer) klein te zijn. Overeenkomstig de voorschriften van het Financieel Reglement is een belangrijke doelstelling van de strategie van de Commissie voor een resultaatgerichte begroting kosteneffectiviteit te waarborgen bij de ontwikkeling en toepassing van beheers- en controlesystemen die fouten voorkomen of opsporen en corrigeren. De controlestrategie voorziet daarom in een strengere en frequentere toetsing op terreinen met een hoger risico, en waarborgt kostenefficiëntie.

De voornaamste risico's bij de acties op het gebied van de mededinging hebben betrekking op het beheer van IT-projecten, met name wat vertragingen, het risico van kostenoverschrijdingen en het algehele beheer betreft. Veel van die risico's houden verband met de aard van deze projecten en worden verzacht door middel van een doelmatig projectbeheer en rapportage over het beheer van het project, met inbegrip van risicorapporten die in voorkomend geval zullen worden voorgelegd aan het hoger management.

In deze context zullen risicorapporten over het project (met inbegrip van een risicoregister en een actieplan ter bestrijding van risico's, beoordelingen van de gegevens over de werkprestaties, berichten over de voortgang van het project en de stand van de projectresultaten) een cruciale stuwende kracht zijn voor een adequaat risicobeheer en het bereiken van projectresultaten in overeenstemming met de specificaties.

Het gehele financieringsproces met betrekking tot financiële diensten zal overeenkomstig de regels van het Financieel Reglement onderworpen zijn aan verschillende lagen van controle op operationeel en financieel niveau. Voor transacties met een hoger risico zal een tweede niveau van operationele en financiële controle vooraf vereist zijn. De ontvangers van subsidies uit het programma zullen op basis van een risicoanalyse een aanvullende controle ter plaatse ondergaan. De wijze van betaling wordt aangepast aan elke overeenkomst en elke actie, zodat er een juist evenwicht is tussen de financieringsbehoeften en de bescherming van de financiële belangen van de EU. De rapportage (zie punt 2.1) zal aldus plaatsvinden dat onnodige repetitieve controles worden vermeden, en zal worden toegespitst op concrete monitoringbehoeften.

Het huidige interne controlekader aangaande de interne markt voor goederen en diensten, overheidsopdrachten, markttoezicht, normalisatie, concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's is gebaseerd op de uitvoering van de beginselen inzake interne controle van de Commissie, procedures om de beste projecten te selecteren en ze te vertalen in rechtsinstrumenten, project- en contractbeheer gedurende de levenscyclus van het project, ex-antecontroles van vorderingen, waaronder de ontvangst van auditcertificaten, ex-antecertificering van kostenmethoden, ex-postaudits en correcties, en evaluaties.

Het is de bedoeling dat de begroting van het programma voor concurrentievermogen en kmo's zal worden uitgevoerd door een uitvoerend agentschap.

De complexe regels voor de subsidiabiliteit van kosten en de vrij beperkte financiële beheerservaring van sommige begunstigen (kmo's) brengt een groter risico van onjuist gedeclareerde kosten mee.

Het belangrijkste risico betreft fouten bij de registratie van subsidiabele kosten, hoofdzakelijk in de rubriek van de kosten. Tot nu toe waren zij gebaseerd op de werkelijke kosten. Zodra het nieuwe financieel reglement is aangenomen, zal de bevoegde ordonnateur gebruik kunnen maken van vaste bedragen en andere middelen die het aantal fouten moeten verminderen en aldus de efficiëntie van de controles moeten vergroten.

De documentatie bij oproepen tot het indienen van voorstellen op het gebied van het concurrentievermogen en van kmo's bevat gedetailleerde richtsnoeren over de subsidiabiliteitsregels en met name over de meest frequente fouten met betrekking tot personeelskosten. Begunstigden wordt verzocht al bij de indiening van hun voorstel voldoende details op te nemen over de verwachte kosten, zodat een ex-anteverificatie en -detectie van mogelijke fouten en misverstanden kan worden uitgevoerd en zo nodig wijzigingen kunnen worden aangebracht aan de uitvoering of de aanpassing van de subsidieovereenkomst. Dit zal de rechtszekerheid van de begunstigden aanzienlijk verhogen en het risico van fouten verminderen.

Er moet een evenwicht worden gevonden tussen het verhogen van de aantrekkelijkheid van een programma dat voorziet in financiering voor concurrentievermogen en kmo's door de controlebelasting voor de begunstigden te verlagen (meer vertrouwen en risicobereidheid dankzij meer vaste tarieven, vaste bedragen en eenheidskosten) enerzijds, en anderzijds ervoor te zorgen dat het niveau van ongecorrigeerde fouten zo laag blijft als redelijkerwijs haalbaar is.

De ex-postauditstrategie voor uitgaven in het kader van het programma zal gebaseerd zijn op de financiële audit van transacties, gedefinieerd door een steekproef op basis van geldwaarde (Monetary Unit Sampling) en aangevuld met een steekproef op risicobasis.

Voor het onderdeel voedselveiligheid zijn de contractanten hoofdzakelijk instituten, laboratoria, consultancyfirma's of andere particuliere ondernemingen. De belangrijkste risico's zijn:

• het risico dat de toegekende middelen ondoeltreffend of ondoelmatig worden gebruikt, zowel bij subsidies (doordat de terugbetaling van de werkelijke subsidiabele kosten complex is en de mogelijkheden om de subsidiabele kosten op papier te controleren beperkt zijn) als bij aanbestedingen (doordat er maar weinig dienstverrichters met de nodige gespecialiseerde kennis zijn waardoor het amper mogelijk is om offertes met elkaar te vergelijken);

• reputatieschade voor de Commissie wanneer er fraude of criminele activiteiten worden ontdekt; de interne controlesystemen van derde partijen kunnen geen volledige zekerheid bieden, gezien het vrij grote aantal heterogene contractanten en begunstigden, elk met een eigen — veelal eerder kleinschalig — controlesysteem.

De Commissie heeft interne procedures met betrekking tot de voedselveiligheid ontwikkeld om met die risico's rekening te houden. De interne procedures zijn volstrekt in overeenstemming met het Financieel Reglement en omvatten fraudebestrijdingsmaatregelen en kosten-batenoverwegingen. Binnen dit kader blijft de Commissie mogelijkheden verkennen om het beheer te verbeteren en efficiëntiewinst te boeken. De voornaamste kenmerken van het controlekader zijn:

Voedselveiligheid – Controles vóór en tijdens de uitvoering van de projecten:

– Er worden modelsubsidieovereenkomsten en contracten voor overheidsopdrachten gebruikt, die binnen de Commissie zijn ontwikkeld. Zij bevatten een aantal controlevoorzieningen zoals auditcertificaten, financiële garanties, audits ter plekke en inspecties door OLAF. De regels inzake de subsidiabiliteit van kosten worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van eenheidskosten, vaste bedragen, of niet aan de kosten gekoppelde bijdragen, en van andere mogelijkheden die het Financieel Reglement biedt. Dit zal leiden tot een vermindering van de kosten van controles en controles in gebieden met een hoog risico centraal stellen.

– Al het personeel ondertekent de code van goed administratief gedrag. Personeelsleden die betrokken zijn bij de selectieprocedure of het beheer van de subsidieovereenkomsten/contracten ondertekenen ook een verklaring dat er geen belangenconflict bestaat. Het personeel wordt regelmatig bijgeschoold en gebruikt netwerken om beste praktijken uit te wisselen.

– De technische uitvoering van een project wordt geregeld aan de hand van documenten gecontroleerd op basis van de technische-voortgangsverslagen van de contractanten en begunstigden; bovendien vinden, telkens wanneer dit nodig is, vergaderingen met de contractanten/begunstigden en bezoeken ter plekke plaats.

Voedselveiligheid – Controles aan het einde van het project:

Er worden controles achteraf uitgevoerd om ter plaatse de subsidiabiliteit van kostendeclaraties na te gaan. Het doel van deze controles is materiële fouten in verband met de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële transacties te voorkomen, op te sporen en te corrigeren. Om een hoog controle-effect te bewerkstelligen voorziet de selectie van de aan een audit te onderwerpen begunstigden in het combineren van een risicogebaseerde selectie met een aselecte steekproef en het zoveel mogelijk besteden van aandacht aan de operationele aspecten tijdens de audit ter plekke.

Subsidieovereenkomsten op het gebied van statistiek zullen voornamelijk worden gesloten met een relatief klein aantal nationale statistische instanties. Verordening (EG) nr. 223/2009 staat rechtstreekse subsidies aan deze instanties toe. Het risiconiveau met betrekking tot deze groep begunstigden is laag. Bij de controle van subsidieovereenkomsten in het kader van het Europees statistisch programma 2013-2020 zijn geen wezenlijke risico's geconstateerd. Daar de belangrijkste kostencomponent van subsidieovereenkomsten van Eurostat personeelskosten zijn, zijn in 2015 vereenvoudigingsmaatregelen getroffen met de invoering van het stelsel van eenheidskosten (Besluit C(2014) 6332 van de Commissie). De verrichte controles hebben bevestigd dat de beoogde vereenvoudiging is bereikt en dat de risico's in verband met personeelskosten zijn verminderd.

Wat het plaatsen van overheidsopdrachten op het gebied van statistieken betreft, zijn bij de jaarlijkse kwaliteitscontroles achteraf geen relevante problemen aan het licht gekomen. Audits van door Eurostat beheerde transacties door de Europese Rekenkamer gaven geen grote problemen te zien. Een audit door de dienst Interne Audit van de Commissie in 2016 bracht geen significante risico's aan het licht. Er werd bevestigd dat het interne controlesysteem van Eurostat redelijke zekerheid verschaft over de doelstelling van het aanbestedingsproces en het financieel beheer van de daarmee samenhangende financiële verrichtingen.

Bij de uitvoering van aanbestedingen op het gebied van consumenten zou het gevaar kunnen bestaan dat de contractanten de prijzen opdrijven, meervoudige aanvragen voor dezelfde hulpbronnen indienen of munt pogen te slaan uit fictieve prestaties en plagiaat. Bijzondere aandacht moet ook uitgaan naar het bestaan van mogelijke belangenconflicten van het personeel en de eerbiediging van het beroepsgeheim.

Deze risico's worden getemperd door een versterkte fraudebestrijdingsstrategie, teneinde het risico van fraude bij de tenuitvoerlegging van de begroting, waarbij de Commissie en externe deskundigen betrokken zijn, tot een minimum te beperken. In het geval van aanbestedingen gebeurt dit ook door alle betrokken actoren, waaronder de operationele eenheden, bewust te maken hoe moet worden omgegaan met de inschrijvers.

Beschrijving van het systeem voor interne controle

Het voorgestelde controlesysteem voor de activiteiten in het kader van het programma die consumenten betreffen, is een voortzetting van de huidige controles.

De controlestrategie bestaat uit verschillende bouwstenen:

– programmering, evaluatie en selectie van inschrijvingen/offertes om ervoor te zorgen dat alleen de beste voorstellen worden gefinancierd;

– sluiting en follow-up van de overeenkomst: alle verrichtingen en procedures zijn onderworpen aan een verificatie vooraf door de dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het beleid.

Audits achteraf zijn gewaarborgd door een samenwerking met andere diensten op grond van een dienstenniveauovereenkomst.

De kosten van de controles voor activiteiten met betrekking tot financiële diensten bedragen ongeveer 4,49 % van de betalingen door de verantwoordelijke dienst van de Commissie. Dit percentage zal naar verwachting stabiel blijven of licht dalen indien het gebruik van vereenvoudigde kostenopties in de volgende programmeringsperiode wordt uitgebreid.

Wanneer de begroting in verband met het consumentenbeleid wordt uitgevoerd door een uitvoerend agentschap, wordt een betalings- en controlestrategie ingevoerd om fouten en onregelmatigheden te voorkomen en te corrigeren teneinde het foutenpercentage en de controlekosten omlaag te brengen. Direct beheer impliceert de concentratie van een groot aantal acties in één centrum, hetgeen relatief lage controlekosten mogelijk maakt, met name voor controles vooraf. Het agentschap hanteert een op risico gebaseerde controlemethode, waardoor het foutenpercentage onder de drempel (2 %) ligt. Deze situatie is in de loop der jaren stabiel gebleven (zie jaarlijks activiteitenverslag) en er is geen sprake van een stijgende tendens. Stabiele controlekosten (4 %), met een verhouding van 1:5,6.

7.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

Wat het verwachte foutenpercentage betreft, wordt in de fase van het wetgevingsvoorstel beoogd die onder de drempel van 2 % te houden. Besprekingen over een andere materialiteitsdrempel kunnen alleen per geval worden gevoerd in het licht van het wetgevingsdebat, met name wanneer de wetgevingsautoriteit niet (volledig) achter de voorgestelde vereenvoudigingen van het programma staat en/of beperkingen oplegt aan de controles, hetgeen gevolgen zou hebben voor het verwachte foutenpercentage. Dit zou dan een gecoördineerde aanpak vergen.

De activiteiten met betrekking tot het mededingingsbeleid zullen worden uitgevoerd in het kader van de internemarktdoelstelling. Wegens het beperkte budget hanteren de verantwoordelijke diensten om redenen van efficiëntie een gecentraliseerd financieel circuit met een grote rol voor financiële ondersteuning. Het circuit voldoet aan de basisvereisten van het Financieel Reglement en maakt het mogelijk fouten onmiddellijk op te sporen en te corrigeren tijdens de transactie.

Naar verwachting zullen de kosten van controles 3-5 % van de totale uitgaven bedragen.

Het doel is om het foutenpercentage onder de drempel van 2 % te houden. Het verwachte foutenrisico bij afsluiting is vastgesteld op 0,5 %.

De onderdelen van het programma inzake het concurrentievermogen van ondernemingen en kmo's zullen worden uitgevoerd door een uitvoerend agentschap.

De bevoegde ordonnateur zal zorgen voor een kosteneffectief intern controlesysteem, zodat kan worden verwacht dat het foutenrisico op jaarbasis en voor de looptijd van het programma op minder dan 2 % ligt; het uiteindelijke doel is een resterend foutenniveau dat bij de voltooiing van de meerjarenprogramma's onder de 2 % ligt, nadat de financiële gevolgen van alle audits en correctie- en terugbetalingsmaatregelen in aanmerking zijn genomen.

De audit achteraf is erop gericht het foutenrisico eerlijk en betrouwbaar weer te geven en aanwijzingen van fraude doeltreffend en doelmatig te onderzoeken. De ex-antecontroles van voorstellen vóór ondertekening van de subsidieovereenkomst en de verduidelijking van de subsidiabiliteitsregels mogen de tijd die nodig is voor de sluiting van contracten niet aanzienlijk verlengen. Er zullen controles worden uitgevoerd om het representatieve gemiddelde foutencijfer te bepalen dat ondanks training, ex-antecontroles en correcties zal blijven bestaan. De gedelegeerde ordonnateurs brengen jaarlijks verslag uit over de kosten en voordelen van de controle en de Commissie brengt in het kader van de tussentijdse evaluatie bij de wetgevende autoriteit verslag uit over het bereikte niveau van niet-naleving.

Voor de onderdelen van het programma die betrekking hebben op de interne markt voor goederen en diensten, overheidsopdrachten, markttoezicht en normalisatie, worden de kosten voor controles geraamd op 8-10 % van de totale uitgaven.

Deze hoge controlekosten kunnen worden verklaard door het feit dat het grootste deel van het budget wordt uitgegeven in het kader van aanbestedingen en subsidies voor kleine acties, zodat hier geen sprake is van schaalvoordelen. De verantwoordelijke diensten blijven zich beraden over mogelijke vereenvoudigingen van de financiële procedures teneinde het aantal controles te verminderen maar het toch op een adequaat en wettelijk vereist niveau te handhaven.

Tegen de achtergrond van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de doelstelling inzake de voedselketen in het kader van het vorige programma en rekening houdend met de belangrijkste kenmerken van het nieuwe programma, zullen de risico's bij de uitvoering van het programma naar verwachting vrij stabiel blijven. De kosten van controles zullen vermoedelijk ongeveer 4-6 % van de totale uitgaven bedragen. Dankzij de combinatie van subsidies en aanbestedingen, controles vooraf en achteraf, en controles van documenten en audits ter plaatse, zou het kwantificeerbare gemiddelde restfoutenpercentage minder dan 2 % moeten bedragen.

De controlestrategie voor de activiteiten in het kader van de specifieke doelstelling van het programma voor statistieken beoogt het risico van niet-naleving onder de materialiteitsdrempel van 2 % te houden, hetgeen in overeenstemming is met de kwantitatieve materialiteitsdrempel van de Europese Commissie. Het systeem voor interne controle, inclusief de kosten ervan, wordt adequaat geacht om dit doel te bereiken. De complementariteit tussen verplichte controles vooraf en controles achteraf zal worden gegarandeerd om dubbele inspanningen te voorkomen en kosteneffectieve controles mogelijk te maken. Eurostat gaat ervan uit dat de kosten van alle controles ongeveer 14 % van de begroting van het programma zullen vertegenwoordigen. De kosteneffectiviteit wordt hoofdzakelijk beïnvloed door de relatief kleine gemiddelde bedragen van de subsidies en de aanbestedingen, waarvoor niettemin in volledige controles moet worden voorzien.

De baten van de controle (los van de naleving van de regelgeving) bestaan uit het verkrijgen van meer waar voor het geld, een afschrikkende werking, efficiëntiewinst en verbeteringen van het systeem.

7.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Het programma zal worden uitgevoerd door verschillende DG's van de Commissie, die elk de maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden zullen toepassen die het meest geschikt zijn voor de beleidsterreinen waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat in geval van direct beheer de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om op basis van documenten of ter plaatse auditcontroles uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die financiële middelen van de Unie hebben ontvangen. OLAF is gemachtigd om controles en verificaties ter plaatse uit te voeren bij marktdeelnemers die direct of indirect bij deze financiering betrokken zijn.

De Commissie past ook een aantal maatregelen toe zoals:

– besluiten, overeenkomsten en contracten die voortvloeien uit de uitvoering van het programma, zullen de Commissie, inclusief OLAF, en de Rekenkamer uitdrukkelijk machtigen tot uitvoering van audits, controles ter plaatse en inspecties;

– tijdens de evaluatiefase van een oproep tot het indienen van voorstellen/aanbesteding wordt aan de hand van verklaringen en het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) gecontroleerd of de bekendgemaakte uitsluitingscriteria niet op de indieners van de voorstellen en de inschrijvers van toepassing zijn;

– de regels in verband met de subsidiabiliteit van de kosten zullen worden vereenvoudigd overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement;

– alle personeelsleden die betrokken zijn bij contractbeheer, alsook auditors en controleurs die de verklaringen van de begunstigden ter plaatse onderzoeken, krijgen geregeld opleiding over thema's die verband houden met fraude en onregelmatigheden.

De preventie- en beschermingsmaatregelen op het gebied van de mededinging zijn vooral gericht op het vergroten van de transparantie tijdens managementbijeenkomsten en contacten met belanghebbenden, overeenkomstig de beste praktijken inzake overheidsopdrachten, waaronder het gebruik van instrumenten voor elektronische aanbestedingen en elektronische inschrijvingen. Ook zullen mogelijke belangenconflicten worden voorkomen en opgespoord.

Het programma inzake financiële diensten zal worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden die zijn vastgesteld in overeenstemming met het Financieel Reglement en in het licht van de acties waarin wordt voorzien door de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie die van kracht zal zijn. Elk DG dat het programma uitvoert, zal die fraudebestrijdingsstrategie, zijn eigen fraudebestrijdingsstrategie en de desbetreffende interne richtsnoeren van de instelling volgen. Het zal ook contact houden met OLAF voor de acties waarvoor dat bevoegd is.

Voor specifieke acties op het gebied van financiële diensten zullen, afhankelijk van het frauderisico dat zij meebrengen, strengere controles vooraf of achteraf worden ingevoerd. In voorkomend geval zal personeel dat financiële transacties verricht bovendien worden verzocht interne opleidingen inzake fraudebestrijding te volgen, alsmede gerichte opleidingen die zullen worden georganiseerd wanneer dat nodig is om specifieke risico's van bepaalde acties aan te pakken. Er zal ook bijzondere aandacht worden besteed aan de bewustmaking van het personeel inzake ethische regels (bijvoorbeeld inzake belangenconflicten bij aanbestedings-/subsidieprocedures).

In het kader van de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie 104 en met hulp van OLAF door middel van overleg en deelname aan het OLAF-netwerk voor fraudepreventie en -opsporing (FPDNet) heeft de dienst van de Commissie die verantwoordelijk is voor de interne markt voor goederen en diensten, overheidsopdrachten, markttoezicht, normalisatie, het concurrentievermogen van ondernemingen, en kmo's, een eigen fraudebestrijdingsstrategie ontwikkeld met maatregelen voor de preventie en opsporing van fraude en onregelmatigheden, zowel intern als ten opzichte van begunstigden en contractanten. Die strategie wordt regelmatig bijgewerkt.

Om het bewustzijn inzake fraude te vergroten, voorziet het actieplan van de fraudebestrijdingsstrategie in passende opleidingen voor het personeel en het management, in een jaarlijkse beoordeling van het frauderisico en in het bijhouden van de lijst met fraude-indicatoren ("rode vlaggen") die worden gebruikt voor meer gerichte, op risico gebaseerde controles vooraf.

In de auditprocedures en de richtsnoeren voor op risico gebaseerde audits achteraf staan mogelijke fraudegevallen en onregelmatigheden centraal. De fraudebestrijdingsstrategie is in overeenstemming met de interne controlenormen, in het bijzonder met de risicobeoordelingsoefening, en met de fraudebestrijdingsstrategie van andere DG's en subgedelegeerde entiteiten.

De fraudebestrijdingsstrategie van de dienst die bevoegd is voor internemarktactiviteiten in verband met budgettair en fiscaal beleid is gericht op de ontwikkeling van een sterke antifraudecultuur via bewustmaking van het personeel over mogelijke frauderisico's en ethisch gedrag. De strategie voorziet bovendien in een actieve samenwerking met OLAF en in de integratie van het aspect fraude in de strategische plannings- en programmeringscyclus van het DG.

Aangezien het programma (grotendeels) zal worden uitgevoerd via aanbestedingen, zal vooral doelstelling 3 van de fraudebestrijdingsstrategie van toepassing zijn ("Bewustmaking van mogelijke belangenconflicten in de betrekkingen met belanghebbenden zoals lobbyisten, inschrijvers, contractanten"), met de focus op 1) het bijhouden van een lijst van contacten met lobbyisten, 2) centraal beheer van de aanbestedingsprocedures en de contacten met inschrijvers, 3) specifieke opleiding inzake contacten met lobbyisten. De verplichte raadpleging van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting voorafgaand aan de gunning van opdrachten (en voor elke financiële transactie) zal de ruimte voor mogelijke fraude en onregelmatigheden nog meer beperken.

Op het gebied van Europese statistieken zijn tal van preventie- en beschermingsmaatregelen reeds van kracht of gepland. Alle financiële transacties zijn onderworpen aan verplichte controles vooraf. Aanvullende controles achteraf zullen worden verricht op basis van een steekproef. Indien nodig kunnen extra controles worden uitgevoerd. Er is een marktcomité opgericht dat toezicht houdt op de aanbestedingsdossiers van bepaalde aanbestedingen van Eurostat.

Eurostat pakt het risico op IT-fraude aan door nog sterkere en meer geïntegreerde IT-instrumenten. Er worden strengere veiligheidscontroles ingevoerd voor activa; vertrouwelijke gegevens zullen worden overgezet naar een afzonderlijke IT-omgeving. Bij de vernieuwing van het project voor de verspreidingsketen zullen bovendien de IT-functies in verband met de verspreidingsketen van Eurostat verder worden verbeterd.

Een andere pijler van de preventie- en beschermingsmaatregelen van Eurostat zijn informatie- en opleidingssessies. Fraudebestrijding vormt een onderdeel van elke opleiding die Eurostat aanbiedt met betrekking tot het beheer van financiële transacties. Bovendien wordt het hoger management van Eurostat regelmatig geïnformeerd over alle activiteiten op het gebied van fraudepreventie en -opsporing en in de opleidingen voor nieuwkomers zijn bewustmakingsactiviteiten opgenomen; voor sommige personeelsleden is een opleiding inzake fraudebestrijding verplicht.

De dienst van de Commissie die verantwoordelijk is voor consumentenbeleid heeft in april 2018 een fraudebestrijdingsstrategie goedgekeurd. Hij zal die strategie blijven toepassen in aansluiting bij de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie, zodat zijn interne controles tegen fraude volledig in overeenstemming zijn met de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie en dat zijn aanpak in frauderisicobeheer erop gericht is frauderisico's te onderkennen en daarop passend te reageren.

Wanneer de uitvoering is toevertrouwd aan een uitvoerend agentschap, is de risicobeoordeling toegespitst op de resterende risicoblootstelling, rekening houdend met alle maatregelen die reeds zijn genomen om het risico te beperken. Risico's worden beoordeeld naargelang van de specificiteit van de programma's die door middel van subsidies en aanbestedingen worden uitgevoerd.

Overeenkomstig de strategische doelstellingen worden acties gepland voor de opsporing en preventie van fraude in het kader van direct beheer, zoals:

– handhaven van de voorwaarden voor een doeltreffende identificatie en preventie van risico's op fraude. Zorgen voor een passend niveau van bewustzijn bij het personeel, en voor het bestaan en de toepassing van de noodzakelijke controles en systemen die essentieel zijn voor preventieve en opsporingscontroles;

– verbeteren van de focus op fraude in de bestaande praktijken en procedures (gevallen geïdentificeerd bij de beoordeling van het frauderisico). Ervoor zorgen dat mogelijke fraude in aanmerking wordt genomen bij het ontwerpen en uitvoeren van financiële en niet-financiële procedures. Ervoor zorgen dat risico's op fraude uitdrukkelijk deel uitmaken van de controlestrategie in de context van het kader voor interne controle, en van risicobeheeroefeningen;

– samenwerken met verschillende DG's en instellingen. Handhaven van een efficiënte samenwerking met OLAF en de fraudebestrijdingsnetwerken van de Commissie;

– ontwikkelen en handhaven van intern beleid waarin wordt bepaald hoe de gevallen die aan OLAF gemeld zijn, behandeld worden.

8.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

8.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort
krediet

Bijdrage

03.02 Programma voor de eengemaakte markt

GK/ NGK 105

van EVA-landen 106

van kandidaat-lidstaten 107

van derde landen

in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement

1

03.0101- Administratieve ondersteuning

NGK

JA

JA

NEE

NEE

1

03.0201 – De interne markt doeltreffender maken

GK

JA

NEE

NEE

NEE

1

03.0202 – Verbetering van het concurrentievermogen van ondernemingen, met name kmo's, en ondersteuning van hun toegang tot de markten

GK

JA

JA

NEE

NEE

1

03.0203 – Europese normalisatie en internationale normen voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

1

03.0204 – Mondiger maken van consumenten en het maatschappelijk middenveld en waarborging van een hoog niveau van consumentenbescherming en productveiligheid, met inbegrip van de deelname van eindgebruikers bij de beleidsvorming op het gebied van financiële diensten

GK

JA

JA

NEE

NEE

1

03.0205 – Productie en verspreiding van statistieken van hoge kwaliteit over Europa

GK

JA

NEE

NEE

NEE

1

03.0206 – Bijdragen tot een hoog niveau van gezondheid en welzijn voor mensen, dieren en planten

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

8.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

8.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

1

03.02 Programma voor de eengemaakte markt

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Beleidskredieten (uitgesplitst naar de onder 3.1 vermelde begrotingsonderdelen)

Vastleggingen

(1)

531,452

539,655

548,003

556,537

565,309

574,383

581,042

3 896,382

Betalingen

(2)

83,351

306,163

374,529

417,531

447,076

462,281

468,746

1 336,703

3 896,382

Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 108  

Vastleggingen = betalingen

(3)

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

192,198

Totaal kredieten voor het budget van het programma

Vastleggingen

=1+3

558,909

567,112

575,460

583,994

592,766

601,840

608,499

4 088,580

Betalingen

=2+3

110,808

333,620

401,986

444,988

474,533

489,738

496,203

1 336,703

4 088,580



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"



in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

213,909

215,773

215,630

215,630

215,630

215,630

215,630

1 507,832

Andere administratieve uitgaven

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

44,177

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

220,220

222,084

221,941

221,941

221,941

221,941

221,941

1 552,009

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader
 

Vastleggingen

779,13

789,196

797,401

805,935

814,707

823,781

830,440

5 640,589

Betalingen

331,028

555,704

623,927

666,929

696,474

711,679

718,144

1 336,703

5 640,589

8.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

213,909

215,773

215,630

215,630

215,630

215,630

215,630

1 507,832

Andere administratieve uitgaven

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

6,311

44,177

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

220,220

222,084

221,941

221,941

221,941

221,941

221,941

1 552,009

Buiten RUBRIEK 7 109
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

2,738

2,738

2,738

2,738

2,738

2,738

2,738

19,166

Andere administratieve
uitgaven

24,719

24,719

24,719

24,719

24,719

24,719

24,719

173,032

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

27,457

192,198

TOTAAL

247,677

249,541

249,398

249,398

249,398

249,398

249,398

1 744,207

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

8.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie

1 383

1 395

1 394

1 394

1 394

1 394

1 394

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) – AC, AL, END, INT en JPD  110

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- zetel

210

212

212

212

212

212

212

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma  111

- zetel

37

37

37

37

37

37

37

- delegaties

Onderzoek

Andere (geef aan welke)

TOTAAL

1 630

1 644

1 643

1 643

1 643

1 643

1 643

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

8.2.3.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden;

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaren

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Bijdrage van de Zwitserse Bondsstaat (ESTAT)

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

39,83

TOTAAL medegefinancierde kredieten

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

5,690

39,83

8.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

(1)    voor de eigen middelen

(2)    voor de overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel/initiatief 112

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Artikel ….

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

(1)    COM(2018) 322 final.
(2)    COM(2018) 321, blz. 7-9.
(3)    COM(2018) 321, blz. 29.
(4)    Uitvoering en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten, vennootschapsrecht, instrumenten voor het bestuur van de interne markt, ondersteuning van normalisatiewerkzaamheden, werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten en ontwikkeling van het douane- en belastingbeleid.
(5)    Een ambitieus en innovatief mededingingsbeleid voor een sterkere Unie in het digitale tijdperk, het gezamenlijk clusterinitiatief.
(6)    COM(2018) 439 final.
(7)    Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
(8)    COM(2018) 321 final "Een moderne begroting voor een Unie die ons beschermt, sterker maakt, en verdedigt: Het meerjarig financieel kader 2021-2027", blz. 18-19.
(9)    Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
(10)    COM(2015) 192 final, Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa.
(11)    COM (2015) 550 final, De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen.
(12)    COM(2015) 468 final, Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie.
(13)    COM(2018) 185 final.
(14)    http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-17-3165_nl.htm
(15)    COM(2018) 442 final.
(16)    COM(2018) 443 final.
(17)    COM(2018) 439 final.
(18)    COM(2018) 372 final.
(19)    COM(2018) 435 final.
(20)    COM(2018) 447 final.
(21)    COM(2018) 434 final.
(22)    COM(2018) 375 final.
(23)    COM(2018) 367 [...].
(24)    COM(2018) 393 final.
(25)    COM(2018) 382 final.
(26)    COM(2018) 322 final, artikel 10.
(27)    ECLI:EU:C:2012:525, zaak C-490/10 - Parlement/Raad, punten 44 tot en met 47.
(28)    Verordening (EU) nr. 258/2014.
(29)    Verordening (EU) nr. 254/2014 en Verordening (EU) 2017/826.
(30)    Verordening (EU) nr. 652/2014.
(31)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(32)    Eurobarometer 430 – European Union citizenship (maart 2016).
(33)    https://ec.europa.eu/growth/content/public-consultation-single-digital-gateway-0_en
(34)    Werkdocument van de diensten van de Commissie: Samenvattend verslag van de raadpleging van belanghebbenden over de digitale toegangspoort bij voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (SWD/2017/0212 final — 2017/086 (COD)).
(35)     http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=SWD:2017:0469:FIN
(36)    Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42).
(37)     Tussentijdse evaluatie van Verordening (EU) nr. 652/2014
(38)    Het verslag is nog niet bekendgemaakt maar is op verzoek bij Eurostat beschikbaar.
(39)    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek.
(40)    SEC(2018) 294.
(41)    Uitvoering en ontwikkeling van de interne markt voor financiële diensten, vennootschapsrecht, instrumenten voor het bestuur van de interne markt, ondersteuning van normalisatiewerkzaamheden, werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten en ontwikkeling van het douane- en belastingbeleid.
(42)    Een ambitieus en innovatief mededingingsbeleid voor een sterkere Unie in het digitale tijdperk, het gezamenlijk clusterinitiatief.
(43)    Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie van 13 april 2016 over beter wetgeven (PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1).
(44)    PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.
(45)    PB C van , blz. .
(46)    PB C van , blz. .
(47)    Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (PB L 39 van 9.2.2013, blz. 12).
(48)    Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30).
(49)    Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1).
(50)    Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
(51)    Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243).
(52)    COM(2018) 439 final.
(53)    Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
(54)    Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
(55)    Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1).
(56)    Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(57)    Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
(58)    Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4).
(59)    Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
(60)    Verordening (EU) 2017/826 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van een programma van de Unie ter ondersteuning van specifieke activiteiten om consumenten en andere eindgebruikers van financiële diensten meer te betrekken bij de beleidsvorming van de Unie op het gebied van financiële diensten voor de periode 2017-2020 (PB L 129 van 19.5.2017, blz. 17).
(61)    [Nog aan te vullen.]
(62)    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
(63)    De verwijzing moet nog worden geactualiseerd: PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1. Dit akkoord is beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32013Q1220%2801%29&from=EN&lang3=choose&lang2=choose&lang1=NL
(64)    PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.
(65)    COM(2010) 700 definitief van 19 oktober 2010.
(66)    COM(2017) 623 final.
(67)    COM(2018) 442 final.
(68)    COM(2018) 443 final.
(69)    COM(2018) 372 final.
(70)    COM(2018) 439 final.
(71)    COM(2018) 447 final.
(72)    COM(2018) 435 final.
(73)    COM(2018) 434 final.
(74)    COM(2018) 375 final.
(75)    COM(2018) 367 final.
(76)    COM(2018) 322 final, artikel 10.
(77)    COM(2018) 382 final.
(78)    COM(2018) 393 final.
(79)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(80)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(81)    Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid ("diergezondheidswetgeving") (PB L 84 van 31.3.2016, blz 1).
(82)    Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1).
(83)    Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1).
(84)    Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie ("LGO-besluit") (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
(85)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
(86)    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
(87)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
(88)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
(89)    Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
(90)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(91)    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(92)    Verordening (EU) nr. 254/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 tot vaststelling van een meerjarig consumentenprogramma voor de jaren 2014-2020 en tot intrekking van Besluit nr. 1926/2006/EG (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 42).
(93)    Verordening (EU) nr. 258/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van een Unieprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen voor de periode 2014-2020 en houdende intrekking van Besluit nr. 716/2009/EG (PB L 105 van 8.4.2014, blz. 1).
(94)    Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).
(95)    Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(96)    [nog aan te vullen]
(97)    COM(2017) 795 final.
(98)    Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
(99)    Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). 
(100)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(101)    http://ec.europa.eu/DocsRoom/documents/28084?locale=nl
(102)    [voeg referentie naar verordening inzake InvestEU-fonds toe]
(103)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(104)    COM(2011)376 van 24.6.2011.
(105)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(106)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(107)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(108)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(109)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(110)    AC = Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
(111)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(112)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top

Brussel,7.6.2018

COM(2018) 441 final

BIJLAGEN

bij

VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het programma voor de eengemaakte markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, en Europese statistieken, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, (EU) nr. 258/2014, (EU) nr. 652/2014 en (EU) 2017/826

{SEC(2018) 294 final}
{SWD(2018) 320 final}


BIJLAGE I

De acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), die in aanmerking komen voor financiering

De volgende acties, die voornamelijk door middel van subsidies en aanbesteding zullen worden uitgevoerd, voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), komen in aanmerking voor financiering.

1.Veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen

1.1.Veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen die moeten worden genomen na de bevestiging dat een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten of zoönosen zich voordoet of na de bevestiging van de aanwezigheid van een of meerdere plagen of wanneer de gezondheidsstatus van mensen, dieren of planten in de Unie rechtstreeks in gevaar komt.

De in de eerste alinea bedoelde maatregelen worden onmiddellijk uitgevoerd en de toepassing ervan voldoet aan de bepalingen van het desbetreffende recht van de Unie.

1.2.Met betrekking tot fytosanitaire noodgevallen, de volgende door de lidstaten te nemen maatregelen ter bestrijding van de uitbraak van plagen in een bepaald gebied:

a)maatregelen om een EU-quarantaineorganisme uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 16 van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad 1 of op grond van de overeenkomstig artikel 28, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen van de Unie;

b)maatregelen om plaagorganismen, die niet als EU-quarantaineorganismen zijn opgenomen, uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031, en die als EU-quarantaineorganismen kunnen worden beschouwd overeenkomstig de criteria als bedoeld in dat artikel of in artikel 30, lid 1, van die verordening;

c)aanvullende beschermende maatregelen tegen de verspreiding van een plaagorganisme waartegen op grond van artikel 28, lid 1, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 andere maatregelen van de Unie zijn genomen dan de onder a) van dit punt bedoelde uitroeiingsmaatregelen en de onder b) van dit punt bedoelde inperkingsmaatregelen, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van dat plaagorganisme te beschermen.

1.3.Ook de volgende maatregelen kunnen door de Unie worden gefinancierd:

1.3.1.beschermende maatregelen wanneer de gezondheidsstatus van de Unie rechtstreeks in gevaar komt doordat een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen zich voordoet of zich verspreidt op het grondgebied van een derde land, een lidstaat of een LGO, alsook beschermende maatregelen of andere relevante activiteiten ter ondersteuning van de gezondheidsstatus van planten in de Unie;

1.3.2.in deze bijlage bedoelde maatregelen die worden uitgevoerd door twee of meer lidstaten die nauw samenwerken om de epidemie te bestrijden;

1.3.3.het aanleggen van voorraden biologische producten voor de bestrijding van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen wanneer de Commissie op verzoek van een lidstaat besluit dat het aanleggen van dergelijke voorraden in die lidstaat noodzakelijk is;

1.3.4.het aanleggen van voorraden biologische producten of de aankoop van vaccindoses wanneer het optreden of de verspreiding van een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen in een derde land of in een lidstaat een bedreiging voor de Unie kan vormen.

2.Jaarlijkse of meerjarige veterinaire en fytosanitaire programma's

2.1.Jaarlijkse of meerjarige veterinaire en fytosanitaire programma's voor de uitroeiing, bestrijding en surveillance van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten en zoönosen en van voor planten schadelijke organismen moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de bepalingen van de desbetreffende wetgeving van de Unie.

De voorwaarden voor acties om in aanmerking te komen voor financiering worden in het in artikel 16 bedoelde werkprogramma uiteengezet.

De programma's worden uiterlijk 31 mei van het jaar voorafgaand aan de geplande uitvoeringsperiode bij de Commissie ingediend.

Na indiening van de tussentijdse financiële verslagen door de begunstigden, kan de Commissie de subsidieovereenkomsten zo nodig wijzigen voor de hele subsidiabiliteitsperiode.

2.2.Indien het uitbreken of de verspreiding van een van de in een lijst in bijlage III opgenomen dierziekten of zoönosen waarschijnlijk een bedreiging voor de gezondheidsstatus van de Unie inhoudt, kunnen de lidstaten, om de Unie tegen de insleep van een van die ziekten of zoönosen te beschermen of wanneer beschermingsmaatregelen nodig zijn om de gezondheidsstatus van planten te ondersteunen, in hun nationale programma’s maatregelen opnemen die in samenwerking met de autoriteiten van derde landen op het grondgebied van die landen zullen worden uitgevoerd. Financiering door de Unie kan onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde doeleinden rechtstreeks aan de bevoegde autoriteiten van derde landen worden toegekend.

2.3.Met betrekking tot fytosanitaire programma's kan aan de lidstaten voor de volgende maatregelen financiering door de Unie worden toegekend:

a)het uitvoeren van onderzoeken voor welbepaalde perioden om ten minste na te gaan of EU-quarantaineorganismen voorkomen en of er tekenen of symptomen zijn van de aanwezigheid van plaagorganismen die onderworpen zijn aan de in artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031 bedoelde maatregelen of aan krachtens artikel 30, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen;

b)het uitvoeren van onderzoeken voor welbepaalde perioden om ten minste na te gaan of andere plaagorganismen dan de onder a) bedoelde plaagorganismen voorkomen die een nieuw risico voor de Unie kunnen vormen en waarvan de binnenkomst of de verspreiding een aanzienlijk effect kan hebben op de landbouw of de bossen van de Unie;

c)maatregelen om een EU-quarantaineorganisme uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2016/2031 of op grond van de overeenkomstig artikel 28, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen van de Unie;

d)maatregelen om plaagorganismen, die niet als EU-quarantaineorganismen zijn opgenomen, uit te roeien, genomen door de bevoegde autoriteit van een lidstaat op grond van artikel 29 van Verordening (EU) 2016/2031, en die als EU-quarantaineorganismen kunnen worden beschouwd overeenkomstig de criteria als bedoeld in dat artikel of in artikel 30, lid 1, van die verordening;

e)aanvullende beschermende maatregelen tegen de verspreiding van een plaagorganisme waartegen op grond van artikel 28, lid 1, en artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/2031 andere maatregelen van de Unie zijn genomen dan de onder c) van dit punt bedoelde uitroeiingsmaatregelen en de onder d) van dit punt bedoelde inperkingsmaatregelen, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van dat plaagorganisme te beschermen;

f)maatregelen om een plaagorganisme in te perken waartegen op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031 of op grond van artikel 30, lid 3, van die verordening inperkingsmaatregelen van de Unie zijn genomen, in een besmet gebied waar dat plaagorganisme niet kan worden uitgeroeid, indien die maatregelen essentieel zijn om de Unie tegen verdere verspreiding van het plaagorganisme te beschermen.

In het in artikel 16 bedoelde werkprogramma wordt de lijst vastgesteld van plaagorganismen die onder deze maatregelen vallen.

3.Activiteiten om de verbetering van het dierenwelzijn te ondersteunen.

4.De referentielaboratoria van de Europese Unie en de referentiecentra van de Europese Unie als bedoeld in de artikelen 92, 95 en 97 van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad 2 .

5.De gecoördineerde controleprogramma's en verzameling van informatie en gegevens, als bedoeld in artikel 112 van Verordening (EU) 2017/625.

6.Activiteiten voor de preventie van voedselverspilling en de bestrijding van voedselfraude.

7.Activiteiten voor de ondersteuning van duurzame productie en consumptie van levensmiddelen.

8.Databanken en geautomatiseerde informatiebeheersystemen die nodig zijn om de regelgeving in verband met de doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), doeltreffend en doelmatig toe te passen, en die een bewezen toegevoegde waarde hebben voor de Unie als geheel.

9.De opleiding van de personeelsleden van de bevoegde autoriteiten die belast zijn met officiële controles en van andere partijen die betrokken zijn bij het beheer en/of de preventie van dierziekten of voor planten schadelijke organismen, als bedoeld in artikel 130 van Verordening (EU) 2017/625.

10.De reis- en verblijfskosten en dagvergoedingen die deskundigen van de lidstaten maken doordat zij door de Commissie zijn aangewezen om haar deskundigen bij te staan, overeenkomstig artikel 116, lid 4, en artikel 120, lid 4, van Verordening (EU) 2017/625.

11.Technische en wetenschappelijke werkzaamheden, met inbegrip van studies en coördinatieactiviteiten, die nodig zijn om de regelgeving op het gebied dat verband houdt met de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), correct toe te passen en de aanpassing van die wetgeving aan de wetenschappelijke, technische en maatschappelijke ontwikkelingen.

12.Activiteiten die door de lidstaten of internationale organisaties worden uitgevoerd en die tot doel hebben de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), te verwezenlijken ter ondersteuning van de ontwikkeling en uitvoering van de regels die verband houden met die doelstelling.

13.Projecten die door een of meer lidstaten worden georganiseerd om de doeltreffende uitvoering van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e), te vergroten door gebruik te maken van innovatieve technieken en protocollen.

14.Ondersteuning van voorlichtings- en bewustmakingsinitiatieven van de Unie en de lidstaten die gericht zijn op betere, correcte en duurzame productie en consumptie van levensmiddelen, met inbegrip van activiteiten voor de preventie van voedselverspilling en voedselfraude, binnen de uitvoering van de regels op het gebied van de specifieke doelstelling als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e).

15.Maatregelen voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier en plant en van het dierenwelzijn die worden uitgevoerd op dieren, dierlijke producten, planten en plantaardige producten afkomstig uit derde landen aan een grens van de Unie.

16.

BIJLAGE II

De acties voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f), die in aanmerking komen voor financiering

Voor de uitvoering van het EU-beleid zijn hoogwaardige, vergelijkbare en betrouwbare statistische gegevens vereist over de economische, sociale, territoriale en milieusituatie in de Unie. Daarnaast maken Europese statistieken het voor Europese burgers mogelijk het democratische proces en het debat over de huidige staat en de toekomst van de Unie te begrijpen en eraan deel te nemen.

Het programma stelt, in combinatie met Verordening (EG) nr. 223/2009, het algemene kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor de periode 2021-2027. Europese statistieken worden uit hoofde van dat kader en in overeenstemming met de beginselen van de praktijkcode Europese statistieken door middel van nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het Europees statistisch systeem (ESS) ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.

De Europese statistieken die uit hoofde van dit kader worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, dragen bij tot de uitvoering van het beleid van de Unie zoals bepaald in het VWEU en zoals verder weerspiegeld in de strategische prioriteiten van de Commissie.

De volgende acties worden uitgevoerd voor de verwezenlijking van de specifieke doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f):

Economische en monetaire unie, globalisering en handel

verstrekken van hoogwaardige statistieken om de procedure bij buitensporige tekorten, het steunprogramma voor structurele hervormingen en de jaarlijkse cyclus voor economische monitoring en oriëntatie van de Unie te schragen;

verstrekken en waar nodig versterken van de voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI's);

verstrekken van statistieken en methodologische richtsnoeren inzake de statistische behandeling van de investerings- en begrotingsinstrumenten met betrekking tot de ondersteuning van de economische convergentie, financiële stabiliteit, werkgelegenheid en investeringen;

verstrekken van statistieken voor de vaststelling van de eigen middelen en de bezoldigingen en pensioenen van het personeel van de EU;

beter meten van de handel in diensten, buitenlandse directe investeringen, mondiale waardeketens en de impact van de globalisering op de economieën van de Unie;

Eengemaakte markt, innovatie en digitale transformatie

verstrekken van hoogwaardige en betrouwbare statistieken voor de eengemaakte markt, het Europees defensieactieplan en de belangrijkste onderzoeks- en innovatiegebieden;

verstrekken van een groter aantal en actuelere statistieken over de deeleconomie en de impact van de digitalisering op Europese bedrijven en burgers;

Sociale dimensie van Europa

verstrekken van hoogwaardige, actuele en betrouwbare statistieken ter ondersteuning van de Europese pijler van sociale rechten en het vaardighedenbeleid van de Unie, met inbegrip van statistieken over de arbeidsmarkt, werkgelegenheid, onderwijs en opleiding, inkomen, levensomstandigheden, armoede, ongelijkheid, sociale bescherming, zwartwerk en satellietrekeningen voor vaardigheden;

verstrekken van statistieken in verband met het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap;

verrijken van statistieken over migratie, met name met betrekking tot de situatie en integratie van migranten, en de onderwijsbehoeften en kwalificatieniveaus van asielzoekers;

ontwikkelen van vernieuwde programma's voor volks- en woningtelling na 2021 en bevolkingsstatistieken;

verstrekken van bevolkingsprognoses en de jaarlijkse actualiseringen ervan;

Duurzame ontwikkeling, natuurlijke hulpbronnen en milieu

monitoren van de voortgang naar het behalen van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG's);

verder ontwikkelen van de statistieken ter ondersteuning van de energiestrategie, de circulaire economie en de kunststoffenstrategie;

verstrekken van centrale milieustatistieken en -indicatoren over onder meer afval, water, biodiversiteit, bossen, landgebruik, landbedekking, alsook klimaatgerelateerde statistieken en milieu-economische rekeningen;

verstrekken van statistieken over het vracht- en passagiersvervoer om het beleid van de Unie te ondersteunen, en

ontwikkelen van andere indicatoren om intermodaliteit en de modale verschuiving naar milieuvriendelijkere vervoerswijzen te monitoren;

verstrekken van actuele en relevante gegevens ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en de beleidsdomeinen die verband houden met milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn;

Economische, sociale en territoriale cohesie

verstrekken van actuele en uitvoerige statistische indicatoren over regio's, met inbegrip van de ultraperifere gebieden van de Unie, steden en landelijke gebieden om de doeltreffendheid van het beleid inzake territoriale ontwikkeling te monitoren en te evalueren, en om de territoriale impact van sectoraal beleid te evalueren;

ondersteunen van de ontwikkeling van indicatoren over de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en ontwikkelen van politiestatistieken en statistieken over veiligheid;

in toenemende mate gebruikmaken van geospatiale gegevens en het beheer van geospatiale gegevens systematisch integreren en mainstream maken in de productie van statistieken;

Betere communicatie over Europese statistieken en deze bevorderen als een betrouwbare bron in de bestrijding van online-desinformatie

systematisch bevorderen van Europese statistieken als een betrouwbare bron van informatie en het factcheckers, onderzoekers en overheden gemakkelijker maken ze te gebruiken in de bestrijding van online-desinformatie;

het voor gebruikers gemakkelijker maken om toegang te krijgen tot statistieken en deze te begrijpen, onder meer door te voorzien in aantrekkelijke en interactieve visualisering, meer op maat toegesneden diensten zoals gegevens op verzoek, en selfserviceanalysen;

verder ontwikkelen en monitoren van het kader voor kwaliteitsborging voor Europese statistieken, onder meer door middel van collegiale toetsingen van de naleving door de lidstaten van de praktijkcode Europese statistieken;

toegang verlenen tot microgegevens voor onderzoeksdoeleinden en tegelijk de hoogste normen behouden inzake gegevensbescherming en statistische geheimhoudingsplicht;

De vruchten plukken van de datarevolutie en de overstap maken naar betrouwbare slimme statistieken

de benutting van nieuwe bronnen van digitale gegevens verhogen en de basis leggen voor betrouwbare slimme statistieken om nieuwe bijna-realtime statistieken te produceren met betrouwbare algoritmen;

ontwikkelen van nieuwe methoden voor het gebruik van gegevens in particulier bezit door toepassing van methoden voor privacybeschermende berekening en beveiligde multipartijberekening;

stimuleren van baanbrekend onderzoek en baanbrekende innovatie in officiële statistieken, onder meer door gebruik te maken van samenwerkingsnetwerken, en voorzien in opleidingsprogramma's inzake Europese statistieken;

Uitgebreide partnerschappen en statistische samenwerking

versterken van het ESS-partnerschap en de samenwerking met het Europees Stelsel van centrale banken;

bevorderen van partnerschappen met openbare en particuliere houders van gegevens en de technologiesector om de toegang tot gegevens voor statistische doeleinden, de integratie van gegevens uit verschillende bronnen en het gebruik van de recentste technologieën te vergemakkelijken;

verbeteren van de samenwerking met onderzoeksinstellingen en wetenschappelijke organisaties, met name wat betreft het gebruik van nieuwe gegevensbronnen, gegevensanalyse en de bevordering van statistische vaardigheden;

samenwerken met internationale organisaties en derde landen ten voordele van mondiale officiële statistieken.

BIJLAGE III

Lijst van dierziekten en zoönosen

1)Afrikaanse paardenpest

2)Afrikaanse varkenspest

3)Miltvuur

4)Aviaire influenza (hoogpathogeen)

5)Aviaire influenza (laagpathogeen)

6)Campylobacteriose

7)Klassieke varkenspest

8)Mond- en klauwzeer

9)Besmettelijke pleuropneumonie bij geiten

10)Kwade droes

11)Infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24),

12)Infectie met runderbrucellose, B. melitensis en B. suis

13)Infectie met het virus van epizoötische hemorragische ziekte

14)Infectie met het nodulairedermatosevirus

15)Infectie met mycoplasma mycoide subtype mycoides SC (besmettelijke runderperipneumonie),

16)Infectie met Mycobacterium tuberculosis complex (M. bovis, M. caprae en M. tuberculosis)

17)Infectie met het virus van de ziekte van Newcastle

18)Infectie met het "peste des petits ruminants" virus

19)Infectie met het rabiesvirus

20)Infectie met het "Rift Valley" koorts virus

21)Infectie met het runderpestvirus

22)Infectie met zoönotische salmonellaserovars

23)Besmetting met Echinococcus spp

24)Listeriose

25)Schapenpokken en geitenpokken

26)Overdraagbare spongiforme encefalopathieën

27)Trichinellose

28)Venezolaanse paardenencefalomyelitis

29)Verotoxische E. coli

BIJLAGE IV
INDICATOREN

Doelstelling

Indicator

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a)

1 – Aantal nieuwe klachten en gevallen van niet-naleving op het gebied van het vrij verkeer van goederen en diensten, alsook van de wetgeving van de Unie inzake overheidsopdrachten 

2 – Services Trade Restrictiveness Index

3 – Aantal bezoeken van het portaal Uw Europa

4 –Aantal gezamenlijke markttoezichtcampagnes

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b)

1 – Aantal kmo's dat steun ontvangt

2 – Aantal ondersteunde bedrijven dat partnerschappen tussen bedrijven heeft afgesloten

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c)

i)  

ii)

1 – Aandeel van Europese normen die door de lidstaten worden uitgevoerd als nationale normen op het totale aantal actieve Europese normen

2 – Percentage internationale normen voor financiële verslaglegging en audit dat door de Unie is bekrachtigd

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d)

i)

ii) 

1 – Index van de consumentensituatie

2 – Aantal standpuntnota's en reacties op openbare raadplegingen op het gebied van financiële diensten door begunstigden

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e)

1 – Aantal succesvol uitgevoerde nationale veterinaire en fytosanitaire programma's

Doelstellingen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f)

1-Impact van via internet gepubliceerde statistieken: aantal vermeldingen van de website en positieve/negatieve reacties.

(1)    Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG van de Raad (PB L 317 van 23.11.2016, blz. 4).
(2)    Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
Top