EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0158

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 9 juni 2016.
Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ NV tegen Bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit.
Prejudiciële verwijzing – Luchtverontreiniging – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Richtlijn 2003/87/EG – Begrip ‚installatie’ – Opslaglocatie van de brandstof daaronder begrepen – Verordening (EU) nr. 601/2012 – Begrip ‚brandstof die de installatie verlaat’.
Zaak C-158/15.

Court reports – general

Zaak C‑158/15

Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ NV

tegen

Bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland)]

„Prejudiciële verwijzing — Luchtverontreiniging — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten — Richtlijn 2003/87/EG — Begrip ‚installatie’ — Opslaglocatie van de brandstof daaronder begrepen — Verordening (EU) nr. 601/2012 — Begrip ‚brandstof die de installatie verlaat’”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 9 juni 2016

  1. Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Emissies van verbrandingsinstallaties – Begrip installatie – Opslaglocatie van de brandstof van een kolencentrale – Daaronder begrepen

    [Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij besluit nr. 1359/2013, art. 3, e), en bijlage I]

  2. Milieu – Luchtverontreiniging – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Monitoring en rapportage van deze emissies – Verordening nr. 601/2012 – Bepaling van de activiteitsgegevens – Berekening van de hoeveelheid verwerkte brandstof met aftrek van de hoeveelheid materiaal die de installatie verlaat – Begrip materiaal dat de installatie verlaat – Steenkool die verloren gaat door broei tijdens de opslag ervan op een installatie – Daarvan uitgesloten

    [Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij besluit nr. 1359/2013, art. 3, e), en bijlage I; verordening nr. 601/2012 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 206/2014, art. 27, lid 2, eerste alinea]

  1.  Een opslaglocatie voor de brandstof van een kolencentrale die zich bevindt op een afstand van circa 800 meter van deze centrale, daarvan wordt gescheiden door een openbare weg en waarvandaan de brandstof naar de centrale wordt vervoerd via een transportband die over deze openbare weg heen loopt, maakt deel uit van een installatie in de zin van artikel 3, onder e), van richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd bij besluit nr. 1359/2013.

    Aangezien de opslaglocatie geen vaste eenheid in de zin van artikel 3, onder e), van richtlijn 2003/87 vormt, maakt zij enkel deel uit van een installatie in de zin van dat artikel als de opslag van steenkool voldoet aan de in die bepaling genoemde criteria voor de andere dan de in bijlage I bij die richtlijn genoemde activiteiten. Dat is het geval als deze activiteit rechtstreeks samenhangt met de verbranding in de centrale, als zij technisch in verband staat met de op de locatie van die centrale verrichte activiteiten en als zij gevolgen kan hebben voor de emissies en de verontreiniging. In dat verband volstaat de enkele omstandigheid dat de opgeslagen steenkool onontbeerlijk is voor de werking van de centrale, op zich om aan te nemen dat de opslag rechtstreeks samenhangt met de activiteit van de centrale. Deze rechtstreekse samenhang wordt bovendien geconcretiseerd door het technische verband tussen de twee activiteiten. Een dergelijk verband moet namelijk worden aanvaard wanneer de betrokken activiteit is geïntegreerd in het gezamenlijke technische proces van de activiteit van verbranding in de centrale. Een dergelijk verband bestaat hoe dan ook voor de betrokken opslaglocatie van steenkool, alleen al vanwege de materiële organisatie van deze locatie en de aanwezigheid van een transportband tussen het kolenpark en de centrale. Aangezien bij de opslag van steenkool als gevolg van een proces van natuurlijke oxidatie broeikasgassen vrijkomen, kan deze activiteit bovendien gevolgen hebben voor de emissies en de verontreiniging in de zin van artikel 3, onder e), van richtlijn 2003/87.

    (cf. punten 29‑31, 33, 34, dictum 1)

  2.  Artikel 27, lid 2, eerste alinea, van verordening nr. 601/2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig richtlijn 2003/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 206/2014, moet aldus worden uitgelegd dat steenkool die verloren gaat door broei tijdens de opslag ervan op een locatie die deel uitmaakt van een installatie in de zin van artikel 3, onder e), van richtlijn 2003/87 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, zoals gewijzigd bij besluit nr. 1359/2013, niet kan worden beschouwd als steenkool die deze installatie verlaat.

    Zowel de bewoordingen van artikel 27, lid 2, eerste alinea, van verordening nr. 601/2012, waarin wordt gesproken van „verlaten” en niet van „verloren gaan”, als de doelstelling die met die verordening wordt nagestreefd, te weten zorgen voor volledige monitoring en rapportage die, aldus artikel 5 van de verordening, alle proces- en verbrandingsemissies omvat uit alle emissiebronnen en bronstromen die samenhangen met de in bijlage I bij richtlijn 2003/87 genoemde activiteiten en de emissie van alle broeikasgassen die met betrekking tot die activiteiten zijn gespecificeerd, waarbij dubbeltelling wordt vermeden, rechtvaardigen dat brandstof die op deze manier verloren gaat, niet wordt beschouwd als steenkool die de installatie verlaat in de zin van artikel 27, lid 2, eerste alinea, van deze verordening.

    (cf. punten 39, 40, dictum 2)

Top