EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0272

Zaak C-272/19: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden — Duitsland) — VQ / Land Hessen [Prejudiciële verwijzing – Artikel 267 VWEU – Begrip “rechterlijke instantie” – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Werkingssfeer – Artikel 2, lid 2, onder a) – Begrip “activiteiten die buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen” – Artikel 4, punt 7 – Begrip “verwerkingsverantwoordelijke” – Commissie verzoekschriften van het parlement van een deelstaat van een lidstaat – Artikel 15 – Recht van inzage van de betrokkene]

PB C 287 van 31.8.2020, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/11


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Wiesbaden — Duitsland) — VQ / Land Hessen

(Zaak C-272/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Artikel 267 VWEU - Begrip “rechterlijke instantie” - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Werkingssfeer - Artikel 2, lid 2, onder a) - Begrip “activiteiten die buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen” - Artikel 4, punt 7 - Begrip “verwerkingsverantwoordelijke” - Commissie verzoekschriften van het parlement van een deelstaat van een lidstaat - Artikel 15 - Recht van inzage van de betrokkene)

(2020/C 287/16)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgericht Wiesbaden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: VQ

Verwerende partij: Land Hessen

Dictum

Artikel 4, punt 7, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), moet aldus worden uitgelegd dat een commissie verzoekschriften van het parlement van een deelstaat van een lidstaat, voor zover zij, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, moet worden aangemerkt als “verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van deze bepaling, zodat de verwerking van persoonsgegevens door deze commissie valt binnen de werkingssfeer van deze verordening, met name van artikel 15 ervan.


(1)  PB C 187 van 3.6.2019.


Top