Elija las funciones experimentales que desea probar

Este documento es un extracto de la web EUR-Lex

Documento 61995CJ0072

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    ++++

    1. Gemeenschapsrecht ° Uitlegging ° Meertalige teksten ° Uniforme uitlegging ° Divergentie tussen verschillende taalversies ° Algemene opzet en doel van betrokken regeling als referentiebasis

    2. Milieu ° Milieu-effectbeoordeling van bepaalde projecten ° Richtlijn 85/337 ° "Werken inzake kanalisering en regulering van waterwegen" in de zin van bijlage II, punt 10, sub e ° Begrip ° Werkzaamheden betreffende dijken langs waterwegen ° Daaronder begrepen ° Begrip dat eveneens wijzigingen in bestaande dijken omvat

    (Richtlijn 85/337 van de Raad, bijlage II, punt 10, sub e)

    3. Milieu ° Milieu-effectbeoordeling van bepaalde projecten ° Richtlijn 85/337 ° Onderwerping aan beoordeling van projecten die tot in bijlage II genoemde categorieën behoren ° Beoordelingsbevoegdheid van Lid-Staten ° Draagwijdte en grenzen ° Verplichting van nationale rechter ° Ambtshalve toetsing of grenzen van beoordelingsbevoegdheid in acht zijn genomen ° Noodzaak doeltreffendheid van richtlijn te verzekeren bij niet-inachtneming van deze grenzen

    (Richtlijn 85/337 van de Raad, art. 2, lid 1, 4, lid 2, en bijlage II, punt 10, sub e)

    Samenvatting

    1. De uitlegging van een bepaling van gemeenschapsrecht vereist een vergelijking van haar verschillende taalversies. Gelet op de noodzaak van een eenvormige uitlegging van deze versies, moet de betrokken bepaling, indien daartussen verschillen bestaan, worden uitgelegd met inachtneming van de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.

    2. Het begrip "werken inzake kanalisering en regulering van waterwegen" in bijlage II, punt 10, sub e, van richtlijn 85/337 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, moet aldus worden uitgelegd, dat daaronder ook vallen waterkeringswerken en werken ter voorkoming van overstromingen, en derhalve werkzaamheden betreffende een dijk langs waterwegen. Aangezien deze werkzaamheden de bodemsamenstelling, de fauna en flora of het landschap duurzaam kunnen beïnvloeden, kunnen zij immers een aanzienlijk milieu-effect hebben in de zin van de richtlijn.

    Verder moet deze uitdrukking aldus worden uitgelegd, dat daaronder niet alleen valt het aanleggen van een nieuwe dijk, doch ook de wijziging van een bestaande dijk, door deze te verleggen, te versterken en/of te verbreden, het op dezelfde plaats vervangen van een dijk al dan niet sterker en/of breder dan de verwijderde dijk, of een combinatie van één of meer van deze gevallen.

    3. Artikel 4, lid 2, van richtlijn 85/337 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, bepaalt dat projecten van de in bijlage II van de richtlijn genoemde categorieën aan een beoordeling worden onderworpen, indien de Lid-Staten van oordeel zijn dat hun kenmerken zulks noodzakelijk maken, en dat de Lid-Staten met het oog hierop bepaalde projecttypes die aan een beoordeling moeten worden onderworpen, kunnen specificeren of criteria en/of drempelwaarden kunnen vaststellen die noodzakelijk zijn om te bepalen welke projecten aan een beoordeling moeten worden onderworpen. Deze bepaling en bijlage II, punt 10, sub e, betreffende werken inzake kanalisering en regulering van waterwegen moeten aldus worden uitgelegd, dat een Lid-Staat die met betrekking tot projecten betreffende dijken die aan een beoordeling moeten worden onderworpen, de criteria en/of drempelwaarden zo vaststelt, dat in de praktijk al deze projecten betreffende dijken bij voorbaat aan de verplichting tot milieu-effectbeoordeling worden onttrokken, de grenzen overschrijdt van de beoordelingsmarge waarover hij krachtens de artikelen 2, lid 1, en 4, lid 2, van de richtlijn beschikt, behalve indien alle uitgesloten projecten op grond van een algemene beoordeling kunnen worden geacht niet een aanzienlijk milieu-effect te hebben.

    Indien een rechter bij wie een beroep tot nietigverklaring is ingesteld tegen een beschikking tot goedkeuring van een project, krachtens het nationale recht de verplichting of de mogelijkheid heeft om ambtshalve de aan een interne regel van dwingende aard ontleende rechtsgronden in het geding te brengen, die niet door partijen zijn aangevoerd, dient hij bovendien binnen het kader van zijn bevoegdheid ambtshalve te onderzoeken, of de wetgevende of de bestuurlijke instanties van de Lid-Staat binnen de grenzen van de bij de artikelen 2, lid 1, en 4, lid 2, van de richtlijn vastgestelde beoordelingsmarge zijn gebleven, en daarmee rekening te houden bij het onderzoek van het beroep tot nietigverklaring. Wanneer de grenzen van deze beoordelingsmarge zijn overschreden en de nationale bepalingen, wat dit betreft, derhalve buiten toepassing moeten worden gelaten, dienen de instanties van de Lid-Staat binnen het kader van hun bevoegdheden alle algemene en bijzondere maatregelen te treffen, die nodig zijn om te verzekeren dat de projecten worden onderzocht om vast te stellen of zij aanzienlijke milieu-effecten kunnen hebben en, indien dit het geval is, aan een milieu-effectbeoordeling worden onderworpen.

    Arriba