This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Administrative cooperation in the field of VAT
Administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
De verordening bevat procedures die de autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie (EU) de mogelijkheid biedt samen te werken en inlichtingen uit te wisselen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), en btw-fraude te bestrijden. De verordening zorgt er zo voor dat:
Centrale verbindingsbureaus
Elke lidstaat wijst één centraal verbindingsbureau aan als contactpunt voor de andere lidstaten en de Europese Commissie. Het bureau moet een lijst bijhouden van aangewezen ambtenaren en verbindingsdiensten die inlichtingen kunnen uitwisselen met hun tegenhangers in de andere lidstaten. Wanneer een ambtenaar of een verbindingsdienst een verzoek om inlichtingen te verstrekken ontvangt of beantwoordt, moet deze het eigen centrale verbindingsbureau hiervan in kennis stellen.
Uitwisseling van inlichtingen
Landen kunnen door middel van een standaardformulier inlichtingen vragen bij een andere lidstaat, waardoor zij een grensoverschrijdende handeling juist kunnen beoordelen. De aangezochte autoriteit moet de verzoekende autoriteit binnen drie maanden na ontvangst van een verzoek antwoorden, of binnen één maand als de inlichtingen de aangezochte autoriteit reeds ter beschikking staan.
Bepaalde inlichtingen worden automatisch uitgewisseld wanneer:
De lidstaten kunnen ook spontaan inlichtingen uitwisselen en kunnen de landen waarmee de inlichtingen zijn uitgewisseld om terugmelding verzoeken.
De lidstaten kunnen weigeren inlichtingen te verstrekken indien:
Opslag van inlichtingen
Elke lidstaat moet de volgende inlichtingen voor een periode van ten minste vijf jaar actueel en beschikbaar houden:
De inlichtingen worden vervolgens met alle lidstaten gedeeld via een elektronisch systeem, het systeem voor de uitwisseling van btw-informatie (VAT information eExchange system of VIES).
Verordening (EU) 2020/283 bevat een wijziging die voorschrijft dat de Commissie een centraal elektronisch systeem met betalingsinlichtingen (CESOP) ontwikkelt, onderhoudt, host en technisch beheert, om vermoedelijke btw-fraude te onderzoeken of op te sporen. In CESOP worden door de lidstaten verzamelde betalingsgegevens opgeslagen en per begunstigde geaggregeerd. Ook worden er kruiscontroles van de betalingsgegevens met andere krachtens Verordening (EU) nr. 904/2010 uitgewisselde inlichtingen uitgevoerd. De gegevens in CESOP worden uitsluitend beschikbaar gesteld aan deskundigen op het gebied van fraudebestrijding van de lidstaten. Dit is van toepassing vanaf 1 januari 2024.
Bij Richtlijn (EU) 2020/285 worden vereenvoudigde regels ingevoerd om de administratieve lasten en nalevingskosten van kleine bedrijven te verminderen en om een gunstiger belastingklimaat te scheppen dat bevorderlijk is voor hun groei en het ontwikkelen van grensoverschrijdende handel. Kleine bedrijven komen in aanmerking voor vereenvoudigde btw-nalevingsregels als hun jaaromzet onder een bepaalde door de betreffende lidstaat vastgestelde drempel blijft, die niet hoger mag zijn dan 85 000 EUR. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook kleine bedrijven uit andere lidstaten, die deze drempel niet overschrijden, van de vereenvoudigde regeling profiteren, indien hun totale jaaromzet in de hele EU niet hoger is dan 100 000 EUR. Deze nieuwe regels zijn van toepassing vanaf 1 januari 2025.
Btw-teruggaaf
De lidstaten sturen de verzoeken om btw-teruggaaf die ze van in andere lidstaten gevestigde belastingplichtigen ontvangen, door aan de autoriteiten van de betrokken lidstaten van teruggaaf. Dit gebeurt langs elektronische weg binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek. De autoriteiten van de lidstaten van teruggaaf moeten de autoriteiten van de andere lidstaten ervan in kennis stellen als:
Niet-EU-landen
Als de bijstandsregelingen met het niet-EU-land in kwestie het toelaten, kan de betreffende autoriteit van een lidstaat door een niet-EU-land meegedeelde inlichtingen doorgeven aan elke lidstaat die hierom verzoekt of aan elke andere lidstaat die erin geïnteresseerd zou kunnen zijn. De autoriteiten van lidstaten mogen inlichtingen aan niet-EU-landen doorgeven als:
De bestrijding van btw-fraude
Bij de verordening wordt Eurofisc ingesteld, een netwerk van deskundigen op het gebied van fraudebestrijding, waardoor lidstaten gezamenlijk btw-gegevens kunnen verwerken en vroegtijdige waarschuwingen kunnen uitwisselen over bedrijven waarvan wordt vermoed dat ze betrokken zijn bij btw-fraude. Eurofisc coördineert ook eventuele vervolgacties die door belastingautoriteiten zijn opgestart na de fraudewaarschuwing. Indien nodig kan Eurofisc ook samenwerken met OLAF en Europol.
Elektronische handel
Als onderdeel van een pakket maatregelen voor de modernisering van het btw-stelsel van de EU en om het aan te passen aan de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU, wijzigt Verordening (EU) 2017/2454 Verordening (EU) nr. 904/2010 door de vaststelling van regels waardoor de administratieve samenwerking tussen de lidstaten zal toenemen. De wijzigingsverordening van 2017 waarborgt dat het verrichten van diensten en afstandsverkopen van goederen krachtens Richtlijn (EU) 2017/2455 (die strekt tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG (zie samenvatting) en Richtlijn 2009/132/EG (zie samenvatting)) onder het toepassingsgebied vallen. Zij is van toepassing vanaf januari 2021.
De verordening vereist onder andere dat:
Begin 2020 heeft de Commissie Uitvoeringsverordening (EU) 2020/21 vastgesteld, betreffende administratieve samenwerking en fraudebestrijding op het gebied van de btw, en Uitvoeringsverordening (EU) 2020/194, waarin bijzonderheden over de werking van het éénloketsysteem van de btw voor de verkoop van goederen via internet zijn vastgelegd.
Beide uitvoeringsverordeningen dragen ertoe bij dat btw wordt betaald in de lidstaat van de eindafnemer, wat leidt tot een eerlijkere verdeling van de belastinginkomsten onder de lidstaten.
Als gevolg van de COVID-19-crisis zijn deze nieuwe btw-regels voor de elektronische handel van toepassing vanaf 1 juli 2021 en treden ze niet in werking op 1 januari 2021 (Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1318). Deze extra tijd was nodig om alle lidstaten in staat te stellen de IT-systemen te voltooien die nodig zijn om deze veranderingen door te voeren en toe te passen.
De verordening is sinds 1 januari 2012 van toepassing.
Zie voor meer informatie:
Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 268, 12.10.2010, blz. 1-18)
Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EU) nr. 904/2010 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Verordening (EU) 2020/283 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking om btw-fraude te bestrijden (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 1-6)
Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13-23)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/194 van de Commissie van 12 februari 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad wat betreft bijzondere regelingen voor belastingplichtigen die diensten voor niet-belastingplichtigen, afstandsverkopen van goederen en bepaalde binnenlandse goederenleveringen verrichten (PB L 40 van 13.2.2020, blz. 114-124)
Zie de geconsolideerde versie.
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/21 van de Commissie van 14 januari 2020 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 79/2012 tot vaststelling van nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 11 van 15.1.2020, blz. 1-2)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2017/2454 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 1-6)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (PB L 348 van 29.12.2017, blz. 7-22)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2009/132/EG van de Raad van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (PB L 292, 10.11.2009, blz. 5-30)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1-118)
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 15.06.2022