Toezichtmechanisme voor de ruimte zonder grenzen van de EU

Deze wet vormt een kader voor een specifiek toezichtmechanisme dat ontwikkeld is om de toepassing van het zogenoemde „Schengenacquis” van de Europese Unie te verifiëren. De wet heeft ten doel ervoor te zorgen dat hoge uniforme normen in praktijk worden gebracht door de landen van de Europese Unie (EU) in het Schengengebied - een gebied dat uit 26 landen bestaat, waarvan 22 EU- en 4 niet-EU-landen. In dit gebied worden geen controles op de binnengrenzen toegepast.

BESLUIT

Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie

SAMENVATTING

De voornaamste doelstelling van het evaluatie- en toezichtmechanisme is te zorgen voor een hoge mate van wederzijds vertrouwen tussen landen van het Schengengebied in hun capaciteit om de relevante regels op alle gebieden van de Schengen EU-wetgeving (het Schengenacquis) correct door te voeren.

TOEPASSINGSGEBIED VAN HET MECHANISME

Het evaluatiemechanisme dekt alle aspecten van de wetgeving op dit gebied. Voor grenzen zal het evaluatiemechanisme zowel de efficiëntie van het toezicht op buitengrenzen als het ontbreken van controle aan de binnengrenzen betreffen.

EU-lidstaten en de Commissie moeten gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor de invoering van het hele mechanisme, waarbij de Commissie voor de algemene coördinatie zorgt.

AANGEKONDIGDE EN NIET-AANGEKONDIGDE INSPECTIES

Om het evaluatiemechanisme in te voeren, moet een meerjarig (vijfjarig) en een jaarlijks inspectieprogramma onder de coördinatie van de Commissie opgezet worden. Deze evaluaties moeten regelmatig plaatsvinden op het grondgebied van alle Schengenlanden in de vorm van aangekondigde en niet-aangekondigde inspecties.

ACTIEPLAN OM TEKORTKOMINGEN TE VERHELPEN

Plaatsbezoeken moeten uitgevoerd worden door speciaal daarvoor opgeleide deskundigen, aangewezen door de EU-lidstaten. Deze deskundigen worden op een neutrale manier gekozen gebaseerd op een risicoanalyse van het agentschap Frontex (met betrekking tot buitengrenzen) en op de steun van Europol, Eurojust en andere relevante EU-organen op de terreinen die binnen hun mandaat vallen.

Op basis van deze analyse en de bevindingen van de plaatsbezoeken stellen de deskundigen onder de coördinatie van de Commissie een verslag op. Hierna kan een reeks aanbevelingen verstuurd worden naar het geïnspecteerde EU-lidstaat. Als er tekortkomingen in de toepassing van de wetgeving in die lidstaat gevonden worden of indien deze lidstaat ernstig in zijn verplichtingen tekortschiet, moet het een actieplan indienen waarin aangegeven wordt hoe deze kwesties zullen worden aangepakt.

BEWAKING EN FOLLOW-UP

Er moet elke zes maanden een verslag over de uitvoering van een dergelijk actieplan bij de Commissie en de andere EU-lidstaten ingediend worden om te bevestigen dat de gecontroleerde EU-lidstaat de vereiste maatregelen en stappen heeft ondernomen voor het herstel van de tekortkomingen. Er kan een reeks andere regelmatig terugkerende verslagen volgen om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de maatregelen. Indien nodig kan de Commissie nieuwe inspecties opzetten.

GERELATEERD BESLUIT

Verordening (EU) nr. 1051/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 562/2006 teneinde te voorzien in gemeenschappelijke regels inzake de tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 1).

Laatste bijwerking 06.10.2014