EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1597

Resolutie (EU) 2021/1597 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2019

OJ L 340, 24.9.2021, p. 279–283 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1597/oj

24.9.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/279


RESOLUTIE (EU) 2021/1597 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 29 april 2021

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2019

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2019,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0070/2021),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (“het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2019 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)196 411 375 EUR bedroeg, een daling met 0,74 % ten opzichte van 2018; overwegende dat 37 643 000 EUR van de begroting van het Agentschap afkomstig is van de begroting van de Unie, en 103 214 000 EUR van vergoedingen en rechten (2);

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2019 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben geleid tot een uitvoeringspercentage van de begroting van 96,69 %, een daling van 1,62 % ten opzichte van 2018; stelt voorts met bezorgdheid vast dat het uitvoeringspercentage voor de betalingskredieten 89,06 % bedroeg, een daling met 1,20 % ten opzichte van 2018;

2.

merkt op dat het percentage annuleringen van overdrachten is blijven stijgen, tot 3,7 % (1,8 % in 2018), maar onder de door de Commissie vastgestelde limiet van 5 % blijft; is verheugd dat de succesvolle verwezenlijking van de doelstellingen met betrekking tot de begroting en de annulering van overgedragen bedragen betekent dat er geen sancties zullen worden toegepast op de EU-subsidie voor 2021;

3.

stelt vast dat het Agentschap het jaar heeft afgesloten met een totaal tekort van 552 000 EUR; merkt op dat het tekort voor vergoedingen en heffingen in mindering wordt gebracht op het geaccumuleerde overschot, dat hierdoor daalt van 52,2 miljoen EUR tot 51,5 miljoen EUR; merkt op dat, wat de activiteiten in verband met vergoedingen en heffingen betreft, de inkomsten met 4,3 miljoen EUR zijn gestegen ten opzichte van 2018, en dat voor het EASA in zijn geheel de personeelskosten met 1,1 miljoen EUR zijn gestegen, de administratieve kosten met 0,65 miljoen EUR en de operationele kosten met 3,4 miljoen EUR;

4.

merkt op dat het overschot afkomstig is van door de sector gefinancierde activiteiten en in de loop der jaren door het Agentschap is opgebouwd, en dat de oprichtingsverordening van het Agentschap geen bepalingen hierover bevat; benadrukt dat dit overschot waardevol zou kunnen blijken voor het begrotingsevenwicht van het Agentschap in het licht van een ernstige economische crisis in de luchtvaartsector die gevolgen zou hebben voor aan vergoedingen gekoppelde activiteiten;

Resultaten

5.

merkt op dat het Agentschap gebruikmaakt van bepaalde maatregelen als kernprestatie-indicatoren (KPI’s) om de toegevoegde waarde van zijn activiteiten te beoordelen, en andere maatregelen om zijn begrotingsbeheer te verbeteren, zoals een tijdige verwerking van meldingen van voorvallen, een tijdige vernieuwing van de erkenning van organisaties en tijdige vooruitgang met betrekking tot bilaterale overeenkomsten;

6.

neemt er nota van dat het Agentschap de luchtvaartgemeenschap heeft bijeengebracht voor het eerste “Safety in Aviation Forum for Europe” (SAFE), een 360o-evenement van 13 tot en met 15 mei 2019 in Brussel, waar ongeveer 250 mensen uit de hele Europese luchtvaartveiligheidsgemeenschap zijn bijeengekomen om hun ervaringen te delen en de bredere perceptie van het totaalbeeld van veiligheidsrisico’s te bespreken;

7.

neemt er nota van dat het programma Data4Safety van het Agentschap, dat een platform voor big data en een verbeterde analysecapaciteit op Europees niveau zal bieden, in 2019 vooruitgang heeft geboekt: er is overeenstemming bereikt over de “proof of concept”-fase en de uitvoeringsfase staat op het punt te beginnen;

8.

stelt vast dat het Agentschap middelen deelt voor overlappende taken met andere agentschappen, met name de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, de Europese Stichting voor opleiding en de Europese Autoriteit voor effecten en markten, op het gebied van enquêtes, e-learning, cloud- en LinkedIn-diensten en opleiding inzake milieubewustzijn; spoort het Agentschap ten zeerste aan om actief te zoeken naar verdere en bredere samenwerking met alle agentschappen van de Unie;

9.

vraagt het Agentschap zich te richten op de verspreiding van de resultaten van zijn onderzoek onder het grote publiek;

10.

spoort het Agentschap aan verder te werken aan een kader voor personeelsbeleid voor de lange termijn dat gericht is op het evenwicht tussen werk en privéleven, levenslange begeleiding en loopbaanontwikkeling, genderevenwicht, telewerk, geografisch evenwicht en de aanwerving en integratie van personen met een handicap;

11.

moedigt het Agentschap ertoe aan zijn diensten verder te digitaliseren om de bureaucratische rompslomp terug te dringen;

12.

neemt er nota van dat het Agentschap, als onderdeel van het onderzoek naar de certificering van luchtvaartuigen dat in 2020 werd gevoerd, in negen maanden tijd een proces heeft afgewerkt dat vergelijkbaar is met de certificering van een nieuw afgeleid vliegtuig, wat gewoonlijk tussen vier en vijf jaar in beslag neemt;

13.

herinnert eraan dat het probleem van het personeelsgebrek een van de belangrijkste hinderpalen voor de efficiëntie blijft en dat voorrang moet worden gegeven aan ondersteuning van het personeel door het ter beschikking stellen van extra middelen;

14.

neemt er nota van dat het Agentschap de EU heeft geholpen om de internationale samenwerking op het gebied van het luchtvervoer te versterken door zes nieuwe werkafspraken en twee memoranda van overeenstemming te ondertekenen;

Personeelsbeleid

15.

stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2019 voor 94,56 % ingevuld was, aangezien 643 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 680 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (tegenover 680 toegestane posten in 2018); stelt vast dat in 2019 verder nog 86 contractanten en 17 gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten;

16.

neemt er nota van dat de heer Pekka Henttu (Finland) in december 2019 als voorzitter van de raad van beheer van het Agentschap is vervangen door de heer Piotr Samson (Polen); neemt er nota van dat de heer Rob Huyser (Nederland) in december 2019 als vicevoorzitter van de raad van beheer is vervangen door de heer Johann Friedrich Colsman (Duitsland);

17.

stelt met bezorgdheid vast dat voor 2019 een wanverhouding tussen mannen en vrouwen is gerapporteerd met betrekking tot de hogere managers (18 mannen en 7 vrouwen) en de leden van de raad van beheer (61 mannen en 20 vrouwen); vraagt het Agentschap om in de toekomst voor genderevenwicht bij het management en het personeel te zorgen; verzoekt de Commissie en de lidstaten bij het voordragen van kandidaten voor de raad van beheer van het Agentschap rekening te houden met het feit dat het genderevenwicht moet worden gewaarborgd;

18.

prijst de voortdurende inspanningen van het Agentschap om zijn efficiëntie te vergroten, die hebben geresulteerd in een tastbare nettovermindering van de inspanning die wordt geraamd op acht voltijdequivalenten ten opzichte van 2018, wat heeft geleid tot een besparing van ongeveer 960 000 EUR op de personeelskosten; merkt op dat nog eens 13 voltijdequivalenten, die ook door efficiëntie-initiatieven zijn bespaard, opnieuw zijn geïnvesteerd in kernactiviteiten;

19.

is bezorgd over het besluit om begrotingstitel 1 (personeelsuitgaven) voor de komende drie jaar te bevriezen; verzoekt het Agentschap uit te leggen waarom dit besluit is genomen op een moment dat de uitvoering van de begroting lager was dan vereist;

20.

is ingenomen met de maatregelen die het Agentschap heeft genomen om een evenwicht tussen mannen en vrouwen te bewerkstelligen, zoals het aanmoedigen van sollicitaties van vrouwen tijdens selectieprocedures, het bieden van gunstige arbeidsvoorwaarden en flexibele regelingen in verband met moederschap; is verheugd dat er een groep ter bevordering van genderevenwicht is opgericht om het bewustzijn te vergroten aangaande kwesties met betrekking tot genderevenwicht; herhaalt zijn verzoek aan de lidstaten en de Commissie om met genderevenwicht rekening te houden bij het voordragen van kandidaten voor de raad van beheer;

21.

neemt met grote bezorgdheid kennis van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-310/19 P, waarin een werknemer in het gelijk werd gesteld en waarin werd erkend dat het Agentschap onrechtmatig had gehandeld en niet had voldaan aan de vereisten die voortvloeien uit het beginsel van behoorlijk bestuur en de zorgplicht die op een orgaan van de Unie zoals het EASA rusten, en derhalve een dienstfout heeft gemaakt (3); vindt het bijzonder verontrustend dat de raad van beheer heeft nagelaten gevolg te geven aan dit arrest door middel van concrete acties;

22.

betreurt de berichten over het gebrek aan sociale dialoog binnen het Agentschap, dat blijkbaar louter reeds genomen besluiten meedeelt in plaats van een echte sociale dialoog aan te gaan;

23.

neemt nota van het toenemende percentage vakbondsleden bij het Agentschap, maar vreest dat dit verband kan houden met de aanhoudende sociale spanningen;

24.

verzoekt de raad van beheer meer aandacht te besteden aan de sociale aspecten van het personeelsbeleid, serieuze stappen te ondernemen om de sociale onrust binnen het Agentschap te verminderen, en een serieuze en productieve sociale dialoog tot stand te brengen;

25.

verzoekt het Agentschap verslag uit te brengen over de maatregelen die zijn genomen om deze situatie aan te pakken;

Aanbestedingen

26.

merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, het Agentschap voor drie van de vier gecontroleerde aanbestedingsprocedures de geraamde waarde van de overeenkomst niet heeft gepubliceerd, zoals wel is voorgeschreven in het Financieel Reglement; maakt uit het antwoord van het Agentschap op dat het Agentschap het opdrachtvolume voor elk van de vier procedures heeft bekendgemaakt, maar voor drie daarvan alleen in het bestek, en dat het Agentschap er zorg voor zal dragen dat ofwel een indicatie van de omvang wordt gegeven in de aankondiging van de opdracht zelf of dat in die aankondiging wordt verwezen naar het deel van het bestek waarin het opdrachtvolume is vastgesteld, om zo voor meer transparantie te zorgen;

27.

stelt vast dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, in een aanbestedingsprocedure voor IT-diensten met een waarde van maximaal 3,5 miljoen EUR de door het Agentschap vereiste minimumjaaromzet waarvan potentiële inschrijvers bewijs moesten leveren, hoger was dan het krachtens het Financieel Reglement toegestane maximum; maakt uit het antwoord van het Agentschap op dat het Agentschap er bijzonder op zal letten en zal controleren dat in de toekomst aan dit vereiste van het Financieel Reglement wordt voldaan;

28.

merkt in verband met de follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de in 2018 in de kaderovereenkomst met één enkele marktdeelnemer opgenomen voorwaarden niet specifiek genoeg waren om eerlijke mededinging mogelijk te maken en de kostenefficiëntie te waarborgen, hetgeen door de Rekenkamer ook in 2019 is vastgesteld; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap en verzoekt het Agentschap kaderovereenkomsten zodanig op te stellen dat eerlijke mededinging mogelijk is en dat de kostenefficiëntie gewaarborgd wordt;

29.

merkt in verband met de follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, het Agentschap in 2018 de middelen voor een overeenkomst met de Commissie inzake archiveringsdiensten ongeveer acht maanden na de verlenging van de overeenkomst heeft vastgelegd; merkt op dat de vastlegging van de middelen krachtens het Financieel Reglement moet worden geboekt voordat een juridische verbintenis wordt aangegaan; neemt kennis van het antwoord van het Agentschap dat het een IT-systeem zal implementeren dat het risico voorkomt dat juridische verbintenissen worden aangegaan voordat de begrotingsmiddelen worden vastgelegd;

30.

stelt wat de follow-up van de opmerkingen van voorgaande jaren betreft, vast dat het Agentschap sinds januari 2018 alle leveranciers de mogelijkheid biedt om elektronische facturen in te dienen; merkt echter op dat de verwerking van elektronisch ontvangen facturen en de codering van de factuurgegevens in 2019 nog steeds handmatig gebeurden;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

31.

neemt nota van de bestaande maatregelen en de voortdurende inspanningen van het Agentschap om transparantie te waarborgen, belangenconflicten te voorkomen en ermee om te gaan, en klokkenluiders te beschermen; neemt er nota van dat het Agentschap in 2019 verscheidene gevallen van mogelijke belangenconflicten heeft vastgesteld, maar dat het risico van belangenconflicten in de meeste gevallen werd aangepakt door de toepassing van specifieke risicobeperkende maatregelen, en dat in de resterende gevallen geen risicobeperkende maatregelen nodig waren; neemt er nota van dat het cv en de belangenverklaring van de meeste leden van de raad van beheer op de website van het Agentschap worden gepubliceerd, maar wijst erop dat het Agentschap niet van alle leden van de raad van beheer het cv en de belangenverklaring op zijn website heeft gepubliceerd; vraagt het Agentschap de cv’s en de belangenverklaringen van alle leden van zijn raad van beheer te publiceren en aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de in dit verband genomen maatregelen;

32.

neemt er nota van dat het Agentschap een evaluatie van het bestaande kader voor belangenconflicten voor personeelsleden en leden van de kamer van beroep heeft verricht, rekening houdend met de aanbevelingen van het auditverslag van de dienst Interne Audit over ethiek, fraudepreventie en belangenconflicten van eind 2018, en dat het Agentschap zijn mechanisme verder heeft verbeterd door richtsnoeren voor personeelsleden en managers op te stellen teneinde de te nemen risicobeperkende maatregelen te harmoniseren; neemt er nota van dat het Agentschap in 2019 aan de slag is gegaan met de aanbevelingen van de auditoren van de dienst Interne Audit en dat deze in 2020 zullen worden uitgevoerd;

33.

merkt op dat 72 % van de inkomsten van het Agentschap bestaat uit vergoedingen; neemt kennis van het standpunt van het Agentschap dat het feit dat aanvragers vergoedingen betalen, niet noodzakelijk een belangenconflict inhoudt; verzoekt het Agentschap preventieve maatregelen te ontwikkelen en het personeel dat bij opinievorming betrokken is, regelmatig te evalueren om de onafhankelijkheid te waarborgen;

Interne controles

34.

neemt er nota van dat de dienst Interne Audit in 2019 een audit heeft uitgevoerd van uitbesteding, partnerschapsovereenkomsten en aanvragende diensten, dat het definitieve auditverslag begin 2020 is afgeleverd en dat het Agentschap momenteel maatregelen aan het nemen is op basis van de gedane aanbevelingen;

35.

neemt er nota van dat de interne auditcapaciteit in 2019 vijf betrouwbaarheidscontroles heeft uitgevoerd om te beoordelen of de toepasselijke verordeningen werden nageleefd, of de procesdoelstellingen werden gehaald en of de belangrijkste risico’s naar behoren waren beperkt; neemt er nota van dat bij elk van de controles zekerheid is verschaft en dat er aanbevelingen zijn gedaan om de controleomgeving of de algemene efficiëntie van de processen nog te verbeteren; neemt er voorts nota van dat bij de drie follow-upcontroles die in 2018 zijn uitgevoerd, de restrisico’s in één geval tot een aanvaardbaar niveau zijn teruggebracht en de uitvoering van de resterende acties op de overige twee gebieden in 2020 zal worden beoordeeld;

36.

neemt er nota van dat het geïntegreerde beheersysteem van het Agentschap in 2019 opnieuw is gecertificeerd volgens de ISO 9001:2015-norm en dat de controleurs geen tekortkomingen hebben vastgesteld;

37.

neemt er nota van dat de directeuren van het Agentschap tijdens de “managementtoetsingsvergadering” in 2019 de doeltreffendheid van het beheersysteem hebben geëvalueerd en hebben geconcludeerd dat het internecontrolesysteem volledig in overeenstemming is met de managementnormen van het Agentschap;

Overige opmerkingen

38.

neemt nota van de maatregelen die het Agentschap heeft genomen om alle risico’s te beperken die verbonden zijn aan het besluit van het VK om zich uit de Unie terug te trekken, zoals de opstelling van een noodplan in overleg met de Commissie; neemt er nota van dat het Agentschap tijdens de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk nauw met de Europese Commissie heeft samengewerkt en dat het risico op verstoring van de luchtvaartactiviteiten is verdwenen met de sluiting van het terugtrekkingsakkoord, dat op 1 februari 2020 in werking is getreden; neemt er nota van dat het Agentschap het effect van de terugtrekking van het VK uit de Unie op de personele middelen heeft geëvalueerd en heeft geconcludeerd dat slechts een relatief klein aantal personeelsleden (minder dan tien) er gevolgen van zou kunnen ondervinden; is bezorgd over het feit dat het Agentschap ondanks deze aankondiging bezig is alle vaste werknemers met de Britse nationaliteit te ontslaan; verzoekt het Agentschap het Parlement de exacte cijfers mee te delen en herinnert het Agentschap eraan dat het beleid van de Commissie inzake de terugtrekking van het VK uit de Unie erin bestaat Britse werknemers zoveel mogelijk te beschermen;

39.

herhaalt dat het Agentschap, dat als “Europees strategisch investeringsagentschap” is geclassificeerd, in 2018 belangrijke nieuwe kerntaken heeft gekregen met betrekking tot cyberbeveiliging in de luchtvaart, drones en stedelijke luchtmobiliteit, milieubescherming, onderzoek en ontwikkeling, en internationale samenwerking; neemt er met voldoening nota van dat het Agentschap in 2019 tal van maatregelen heeft getroffen om zijn cyberveiligheid en de bescherming van de digitale bestanden die het bezit te verbeteren; vraagt daarom dat het Agentschap een adequate begroting krijgt zodat het over de nodige middelen beschikt om zijn taken uit te voeren;

40.

prijst en onderstreept de rol van het Agentschap in de Green Deal door zijn werkzaamheden ter verbetering van het milieueffect van de luchtvaart, onder meer door de ontwikkeling van nieuwe CO2-normen en in het bijzonder met het milieukeurprogramma, duurzame brandstoffen en de groene vernieuwing van de vloten van luchtvaartmaatschappijen;

41.

wijst erop dat het onderzoek naar de Boeing 737 Max een aanzienlijke werklast met zich mee heeft gebracht; looft de inspanningen die het Agentschap heeft geleverd om zich resoluut van deze opdracht te kwijten door, naast zijn meer traditionele opdrachten, een plan met corrigerende maatregelen op te stellen; benadrukt dat het Agentschap meer financiële en personele middelen moet krijgen om het in staat te stellen zijn belangrijke taken op het gebied van veiligheid en beveiliging uit te voeren; herinnert ook aan de rol die het Agentschap — samen met de gemeenschappelijke ondernemingen Clean Sky 2 en Sesar — speelt bij de vermindering van de CO2-uitstoot per passagier;

42.

wijst erop dat er een complexe aanpak nodig is om de homepages van de Europese instellingen toegankelijk te maken voor personen met om het even welke handicap overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/2102, met inbegrip van de beschikbaarheid van nationale gebarentalen; stelt voor om organisaties die personen met een handicap vertegenwoordigen hierbij te betrekken;

43.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2021 (4) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)  PB C 107 van 31.3.2020, blz. 60.

(2)  PB C 107 van 31.3.2020, blz. 60.

(3)  http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=226987&pageIndex=0&doclang=FR&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=2775487

(4)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0215.


Top