EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R0485

Verordening (EG) nr. 485/2005 van de Raad van 16 maart 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004

PB L 81 van 30.3.2005, p. 1–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 352M van 31.12.2008, p. 114–116 (MT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; stilzwijgende opheffing door 32006R1198

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/485/oj

30.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/1


VERORDENING (EG) Nr. 485/2005 VAN DE RAAD

van 16 maart 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 december 2004 is een aantal derde landen getroffen door een krachtige tsunami in de Indische Oceaan die kustgebieden en bedrijven heeft verwoest en een hoge tol aan mensenlevens heeft geëist. Vele vissersboten hebben op zee schipbreuk geleden of zijn stukgeslagen in de haven.

(2)

In het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid is overheidssteun voor de onttrekking van vissersvaartuigen aan de communautaire vissersvloot slechts mogelijk indien die vaartuigen worden gesloopt of definitief voor niet-commerciële andere doeleinden dan visserij worden gebruikt.

(3)

Het is passend overheidssteun voor de onttrekking van vissersvaartuigen aan de communautaire vissersvloot ook mogelijk te maken voor vaartuigen die naar de door de tsunami getroffen landen worden overgebracht ten bate van de betrokken visserijgemeenschappen.

(4)

Deze maatregel zal, wanneer daarbij rekening wordt gehouden met de plaatselijke behoeften zoals geconstateerd door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, die gemeenschappen helpen om hun vissersvloten snel weer op te bouwen.

(5)

Om aan de behoeften van die gemeenschappen te kunnen voldoen, kunnen voor de bij deze verordening ingestelde regeling slechts vaartuigen in aanmerking komen die volledig zeewaardig en geschikt voor visserijactiviteiten zijn en een lengte over alles van minder dan 12 m hebben.

(6)

Voorzien dient te worden in de toekenning van een extra premie om de kosten te dekken die overheids- of particuliere organisaties maken voor het vervoer van de vaartuigen naar de betrokken derde landen, en om de eigenaren van de vaartuigen ervoor te vergoeden dat zij deze uitrusten en volledig zeewaardig maken.

(7)

Er moet een procedure worden opgesteld voor het overbrengen van de vaartuigen.

(8)

Met het oog op doorzichtigheid bij het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen (2), dienen door de lidstaten en door de Commissie verslagen over de toepassing van de onderhavige verordening te worden ingediend.

(9)

Om te waarborgen dat de maatregel ten goede komt aan de betrokken visserijgemeenschappen, om voor samenhang met de algemene beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te zorgen, de duurzaamheid op lange termijn van de visserijactiviteiten te bevorderen en negatieve effecten op de plaatselijke economie te voorkomen, is het bijzonder nuttig het overbrengen van de vaartuigen te evalueren.

(10)

Gezien de urgentie van deze kwestie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, genoemd in punt I, 3, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie.

(11)

Verordening (EG) nr. 2792/1999 (3) moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2792/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Voor de maatregelen voor definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten komen slechts vaartuigen in aanmerking die ten minste tien jaar oud zijn.

Evenwel kunnen tot en met 30 juni 2006 vaartuigen die ten minste vijf jaar oud zijn en die geen gesleept vistuig gebruiken, in aanmerking komen voor definitieve overbrenging overeenkomstig lid 3, onder d).”.

b)

Aan lid 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

„d)

tot en met 30 juni 2006, de definitieve overbrenging van het vaartuig naar een derde land dat is getroffen door de tsunami die zich in december 2004 in de Indische Oceaan heeft voorgedaan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

het vaartuig heeft een lengte over alles van minder dan 12 m en is niet ouder dan 20 jaar;

ii)

de lidstaat die toestemming voor de overbrenging verleent, ziet erop toe dat het vaartuig volledig zeewaardig en geschikt voor visserijactiviteiten is, dat het naar een door de tsunami getroffen gebied wordt overgebracht ten bate van de visserijgemeenschappen die onder de gevolgen van de tsunami hebben geleden, en dat nadelige effecten op de visserijhulpbronnen en op de plaatselijke economie worden voorkomen;

iii)

de overbrenging voldoet aan de in de beoordeling van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties aangegeven behoeften en in overeenstemming is met de verzoeken van het betrokken derde land.”.

c)

Het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.   In afwijking van lid 5, onder a), wordt de overheidssteun voor de definitieve overbrenging van vaartuigen overeenkomstig lid 3, onder d), als volgt berekend:

i)

voor vaartuigen die tussen vijf en 15 jaar oud zijn, geldt de in lid 5, onder a), i), bedoelde premie en voor vaartuigen die tussen 16 en 20 jaar oud zijn, geldt de in lid 5, onder a), ii), bedoelde premie;

ii)

de in lid 5, onder a), bedoelde premie kan met 20 % worden verhoogd om de volgende doeleinden te verwezenlijken:

de kosten dekken van de overheids- of particuliere organisatie die door de lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor de overbrenging van het vaartuig naar het derde land;

de eigenaar van het vaartuig aan wie de premie wordt toegekend, ervoor vergoeden dat hij het vaartuig uitrust en volledig zeewaardig en geschikt voor visserijactiviteiten in de betrokken derde landen maakt.

Vaartuigen waarvoor vóór 2 april 2005 bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat een aanvraag voor definitieve beëindiging van de visserijactiviteiten is ingediend, kunnen eveneens voor de in het onderhavige lid bedoelde premies in aanmerking komen.”.

2)

Aan artikel 10, lid 4, wordt de volgende zin toegevoegd:

„Dit lid geldt niet voor de overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d), overgebrachte vaartuigen.”.

3)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 18 bis

Procedure betreffende de overbrenging van vaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d)

1.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de vaartuigen waarvoor overbrenging overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d), wordt overwogen, en van hun bestemming.

2.   Uiterlijk twee maanden na deze kennisgeving kan de Commissie de betrokken lidstaat meedelen dat de overbrenging niet aan de in artikel 7, lid 3, onder d), en meer in het bijzonder artikel 7, lid 3, onder d), iii), gestelde criteria voldoet.

Indien de Commissie de betrokken lidstaat niet binnen twee maanden na de kennisgeving op de hoogte brengt, kan deze lidstaat de vaartuigen overbrengen.

Artikel 18 ter

Verslaglegging over de overbrenging van vaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d)

1.   Uiterlijk op 30 september 2005 en vervolgens om de drie maanden verstrekken de lidstaten de Commissie alle beschikbare informatie over de overbrenging van vaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d).

2.   Op basis van de in lid 1 bedoelde informatie en alle mogelijke andere gegevens brengt de Commissie om de zes maanden aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de overbrengingen van vaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d).

3.   In het bij artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 voorgeschreven jaarverslag over de uitvoering van de bijstandsverlening uit het FIOV, dat in 2007 bij de Commissie wordt ingediend, nemen de lidstaten een onderdeel op dat betrekking heeft op de overbrengingen van vaartuigen overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder d), van de onderhavige verordening.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  Advies uitgebracht op 24 februari 2005 (nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad).

(2)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(3)  PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening EG) nr. 1421/2004 (PB L 260 van 6.8.2004, blz. 1).


Top