EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0445

Zaak T-445/14: Beroep ingesteld op 16 juni 2014 — ABB/Commissie

PB C 303 van 8.9.2014, p. 39–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/39


Beroep ingesteld op 16 juni 2014 — ABB/Commissie

(Zaak T-445/14)

2014/C 303/47

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ABB Ltd (Zürich, Zwitserland) en ABB AB (Västerås, Zweden) (vertegenwoordigers: I. Vandenborre en S. Dionnet, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

artikel 1 van het bestreden besluit, waarin wordt vastgesteld dat verzoeksters hebben deelgenomen aan één enkele voortdurende inbreuk in de sector van de ondergrondse en/of onderzeese stroomkabels voor (zeer) hoge spanning, gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover deze vaststelling betrekking heeft op alle projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 110 kV (en niet alleen op projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 220 kV);

artikel 1 van het bestreden besluit, waarin wordt vastgesteld dat verzoeksters hebben deelgenomen aan één enkele voortdurende inbreuk in de sector van de ondergrondse en/of onderzeese stroomkabels voor (zeer) hoge spanning, gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover deze vaststelling betrekking heeft op alle toebehoren in verband met projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 110 kV (en niet alleen op toebehoren in verband met projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 220 kV);

artikel 1 van het bestreden besluit gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover daarin is vastgesteld dat verzoeksters vanaf 1 april 2000 aan de inbreuk hebben deelgenomen;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun beroep verzoeken verzoeksters om gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2014) 2139 final van de Commissie van 2 april 2014 in zaak AT.39610 — Stroomkabels.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters zes middelen aan.

1.

De Commissie heeft niet aan haar bewijsplicht voldaan en heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan door aan te nemen dat de inbreuk betrekking had op alle projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 110 kV, terwijl uit haar dossier duidelijk bleek dat niet alle projecten inzake stroomkabels met een spanning van minder dan 220 kV het voorwerp van de inbreuk uitmaakten.

2.

De Commissie heeft niet afdoende bewezen dat verzoeksters hebben deelgenomen aan een dergelijke inbreuk, die betrekking had alle projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 110 kV.

3.

De Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door aan te nemen dat de inbreuk betrekking had op alle toebehoren in verband met projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 110 kV, terwijl uit het dossier van de Commissie bleek dat de inbreuk enkel zag op toebehoren in verband met projecten inzake ondergrondse stroomkabels met een spanning van minstens 220 kV.

4.

De Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door vast te stellen dat verzoeksters vanaf 1 april 2000 aan de inbreuk hadden deelgenomen.

5.

De Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt en het vermoeden van onschuld geschonden door aan te nemen dat verzoeksters’ deelname aan de inbreuk een aanvang heeft genomen op de vroegst mogelijke datum.

6.

Het bestreden besluit is — in strijd met artikel 296 VWEU — ontoereikend gemotiveerd.


Top