EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010D0621

2010/621/EU: Besluit van de Raad van 8 oktober 2010 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

PB L 273 van 19.10.2010, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 07/10/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2010/621/oj

Related international agreement

19.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 273/2


BESLUIT VAN DE RAAD

van 8 oktober 2010

betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

(2010/621/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), juncto artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om hun visumbeleid af te stemmen op Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (1), hebben bepaalde lidstaten vóór hun toetreding tot de Europese Unie de burgers van de Federale Republiek Brazilië („Brazilië”) vrijgesteld van de visumplicht, omdat Brazilië voorkomt op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht.

(2)

Om grondwettelijke redenen kan Brazilië lidstaten niet eenzijdig vrijstellen van de visumplicht; dit moet gebeuren door middel van een visumvrijstellingsovereenkomst die door het Braziliaanse parlement moet worden geratificeerd.

(3)

Brazilië heeft bilaterale visumvrijstellingsovereenkomsten met de meeste lidstaten gesloten voordat deze lid werden van de Unie of voordat het gemeenschappelijk visumbeleid werd ingevoerd. Er zijn echter vier lidstaten waarmee Brazilië geen bilaterale visumvrijstellingsovereenkomst heeft gesloten en daarom eist Brazilië van de burgers van deze lidstaten nog steeds een visum voor een kort verblijf.

(4)

Het gemeenschappelijk visumbeleid en de exclusieve externe bevoegdheid van de Unie op dit gebied zijn van dien aard dat alleen de Unie, en niet de afzonderlijke lidstaten, over een visumvrijstellingsovereenkomst kan onderhandelen en een dergelijke overeenkomst kan sluiten.

(5)

Gezien de niet-wederkerige behandeling door Brazilië van bepaalde lidstaten heeft de Raad bij besluit van 18 april 2008 de Commissie gemachtigd onderhandelingen te beginnen over een overeenkomst tussen de Unie en Brazilië inzake vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf, om tot volledig wederkerige visumvrijstelling te komen.

(6)

De onderhandelingen over de overeenkomst zijn op 2 juli 2008 begonnen en op 19 november 2009 afgerond.

(7)

Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip, moet de op 28 april 2010 te Brussel geparafeerde Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort worden ondertekend.

(8)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (2). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit; dit besluit is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(9)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (3). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit; dit besluit is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort („de overeenkomst”) wordt namens de Unie goedgekeurd, onder voorbehoud van sluiting ervan (4).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting ervan.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 8 oktober 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

M. WATHELET


(1)  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

(2)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(3)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(4)  De tekst van de overeenkomst zal samen met het besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst worden bekendgemaakt.


Top