EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022XC1214(02)

Jaarlijkse actualisering 2022 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (Verslag van Eurostat van 28 oktober 2022 over de jaarlijkse actualisering 2022 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2022 van de bezoldigingen van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2022 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldigingen van actieve medewerkers die in standplaatsen binnen en buiten de EU werkzaam zijn, en op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf, en voor pensioenoverdrachten (Ares (2022)7485371).) 2022/C 474/10

PUB/2022/1548

PB C 474 van 14.12.2022, p. 38–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 474/38


Jaarlijkse actualisering 2022 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (1)

(2022/C 474/10)

1.1.   

Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroepen AD en AST als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2022:

1.7.2022

TRAPPEN

RANGEN

1

2

3

4

5

16

20 856,62

21 733,04

22 646,29

 

 

15

18 433,77

19 208,39

20 015,53

20 572,40

20 856,62

14

16 292,34

16 976,99

17 690,38

18 182,55

18 433,77

13

14 399,73

15 004,82

15 635,33

16 070,35

16 292,34

12

12 726,95

13 261,75

13 819,04

14 203,49

14 399,73

11

11 248,49

11 721,16

12 213,70

12 553,51

12 726,95

10

9 941,81

10 359,56

10 794,90

11 095,21

11 248,49

9

8 786,88

9 156,12

9 540,89

9 806,31

9 941,81

8

7 766,14

8 092,48

8 432,53

8 667,15

8 786,88

7

6 863,97

7 152,41

7 452,95

7 660,31

7 766,14

6

6 066,59

6 321,53

6 587,16

6 770,43

6 863,97

5

5 361,87

5 587,18

5 821,96

5 983,94

6 066,59

4

4 739,00

4 938,12

5 145,63

5 288,80

5 361,87

3

4 188,45

4 364,48

4 547,89

4 674,40

4 739,00

2

3 701,91

3 857,46

4 019,56

4 131,40

4 188,45

1

3 271,87

3 409,35

3 552,61

3 651,48

3 701,91

2.   

Tabel van het maandelijkse basissalaris voor elke rang en salaristrap in de functiegroep AST/SC als bedoeld in artikel 66 van het Statuut, van toepassing vanaf 1 juli 2022:

1.7.2022

TRAPPEN

 

RANGEN

1

2

3

4

5

6

5 319,31

5 542,85

5 775,76

5 936,43

6 018,46

5

4 701,38

4 898,94

5 105,53

5 246,82

5 319,31

4

4 155,24

4 329,84

4 511,80

4 637,32

4 701,38

3

3 672,53

3 826,85

3 987,69

4 098,60

4 155,24

2

3 245,90

3 382,31

3 524,45

3 622,49

3 672,53

1

2 868,84

2 989,40

3 115,02

3 201,66

3 245,90

3.   

Tabel van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie als bedoeld in artikel 64 van het Statuut, die het volgende omvat:

de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut met ingang van 1 juli 2022 van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (kolom 2 van de onderstaande tabel);

de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut met ingang van 1 januari 2023 van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden (kolom 3 van de onderstaande tabel);

de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut met ingang van 1 juli 2022 van toepassing zijn op de pensioenen (kolom 4 van de onderstaande tabel).

 

Bezoldiging

Overmaking

Pensioen

Land/Plaats

1.7.2022

1.1.2023

1.7.2022

Bulgarije

65,0

60,9

 

Tsjechië

95,5

82,8

 

Denemarken

134,7

136,5

136,5

Duitsland

100,6

100,6

100,6

Karlsruhe

95,6

 

 

München

112,2

 

 

Estland

94,1

98,1

 

Ierland

136,3

129,0

129,0

Griekenland

89,4

84,8

 

Spanje

97,4

93,4

 

Frankrijk

116,8

107,7

107,7

Kroatië

80,0

69,9

 

Italië

94,7

94,1

 

Varese

92,0

 

 

Cyprus

82,6

82,9

 

Letland

85,9

80,9

 

Litouwen

87,4

76,6

 

Hongarije

69,6

58,8

 

Malta

92,1

94,7

 

Nederland

109,8

110,7

110,7

Oostenrijk

108,8

110,6

110,6

Polen

71,7

62,0

 

Portugal

95,5

89,7

 

Roemenië

70,1

59,1

 

Slovenië

87,1

83,6

 

Slowakije

81,3

80,9

 

Finland

117,3

118,9

118,9

Zweden

124,9

114,3

114,3

Verenigd Koninkrijk

 

 

125,4

4.1.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de toelage voor het ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42bis, tweede alinea, van het Statuut vastgesteld op 1 123,91 euro.

4.2.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de toelage voor het ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42bis, derde alinea, van het Statuut vastgesteld op 1 498,55 euro.

5.1.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op 210,20 EUR.

5.2.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het basisbedrag van de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op 459,32 EUR.

5.3.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op 311,65 EUR.

5.4.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op 112,21 EUR.

5.5.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op 623,01 EUR.

5.6.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de ontheemdingstoelage als ebdoeld in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 447,87 EUR.

6.1.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op:

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

0 tot 200 km

0,2317 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

201 tot en met 1 000 km

0,3863 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

1 001 tot 2 000 km

0,2317 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

2 001 tot 3 000 km

0,0771 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

3 001 tot 4 000 km

0,0372 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

4 001 tot 10 000 km

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

10 000 km

6.2.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het forfaitaire supplement bij de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 7, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op:

115,86 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

231,72 euro als de geografische afstand tussen de in lid 1 bedoelde plaatsen meer dan 1 200 km bedraagt.

7.1.   

Met ingang van 1 januari 2023 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op:

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

0 tot 200 km

0,4672 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

201 tot en met 1 000 km

0,7787 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

1 001 tot 2 000 km

0,4672 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

2 001 tot 3 000 km

0,1556 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

3 001 tot 4 000 km

0,0751 euro per km voor het gedeelte van de afstand van

4 001 tot 10 000 km

0 euro per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

10 000 km

7.2.   

Met ingang van 1 januari 2023 wordt het forfaitaire supplement bij de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld op:

233,58 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 600 en 1 200 km bedraagt;

467,12 euro als de geografische afstand tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 200 km bedraagt.

8.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt de dagvergoeding als bedoeld in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut:

48,28 euro voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

38,94 euro voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

9.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 374,47 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

817,25 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

10.1.   

Met ingang van 1 juli 2022 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 648,40 euro (minimumbedrag);

3 296,81 euro (maximumbedrag).

10.2.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het vaste bedrag als bedoeld in artikel 28 bis, lid 7, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 498,55 euro.

11.   

Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 93 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2022:

FUNCTIE-GROEPEN

1.7.2022

TRAPPEN

 

 

FUNCTIES

RANGEN

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

7 189,80

7 339,32

7 491,93

7 647,74

7 806,79

7 969,13

8 134,84

 

17

6 354,54

6 486,67

6 621,57

6 759,28

6 899,84

7 043,32

7 189,80

 

16

5 616,29

5 733,08

5 852,31

5 974,01

6 098,26

6 225,09

6 354,54

 

15

4 963,81

5 067,04

5 172,43

5 279,99

5 389,80

5 501,87

5 616,29

 

14

4 387,16

4 478,39

4 571,53

4 666,59

4 763,67

4 862,69

4 963,81

 

13

3 877,47

3 958,12

4 040,42

4 124,46

4 210,22

4 297,78

4 387,16

III

12

4 963,75

5 066,96

5 172,35

5 279,89

5 389,68

5 501,76

5 616,17

 

11

4 387,13

4 478,34

4 571,47

4 666,52

4 763,57

4 862,63

4 963,75

 

10

3 877,46

3 958,09

4 040,40

4 124,43

4 210,19

4 297,75

4 387,13

 

9

3 427,03

3 498,29

3 571,04

3 645,32

3 721,12

3 798,48

3 877,46

 

8

3 028,92

3 091,91

3 156,21

3 221,83

3 288,84

3 357,23

3 427,03

II

7

3 426,95

3 498,24

3 570,98

3 645,25

3 721,10

3 798,48

3 877,47

 

6

3 028,79

3 091,76

3 156,08

3 221,72

3 288,72

3 357,13

3 426,95

 

5

2 676,85

2 732,52

2 789,36

2 847,38

2 906,59

2 967,06

3 028,79

 

4

2 365,82

2 415,03

2 465,27

2 516,55

2 568,88

2 622,31

2 676,85

I

3

2 914,51

2 974,99

3 036,75

3 099,76

3 164,08

3 229,76

3 296,81

 

2

2 576,55

2 630,02

2 684,61

2 740,32

2 797,20

2 855,26

2 914,51

 

1

2 277,79

2 325,07

2 373,31

2 422,56

2 472,85

2 524,17

2 576,55

12.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het minimumbedrag van de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 033,84 euro voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

612,96 euro voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

13.1.   

Met ingang van 1 juli 2022 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 236,30 euro (minimumbedrag);

2 472,57 euro (maximumbedrag).

13.2.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt het vaste bedrag als bedoeld in artikel 96, lid 7, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 123,91 euro.

13.3.   

Met ingang van 1 juli 2022 worden de minimum- en maximumbedragen voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 087,66 euro (minimumbedrag);

2 559,24 euro (maximumbedrag).

14.   

Het bedrag van de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad (2) wordt vastgesteld op:

471,12 euro;

711,08 euro;

777,48 euro;

1 059,95 euro.

15.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad (3) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 6,8007.

16.   

Tabel van de bedragen als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing met ingang van 1 juli 2022:

1.7.2022

TRAPPEN

RANGEN

1

2

3

4

5

6

7

8

16

20 856,62

21 733,04

22 646,29

 

 

 

 

 

15

18 433,77

19 208,39

20 015,53

20 572,40

20 856,62

21 733,04

 

 

14

16 292,34

16 976,99

17 690,38

18 182,55

18 433,77

19 208,39

20 015,53

20 856,62

13

14 399,73

15 004,82

15 635,33

16 070,35

16 292,34

 

 

 

12

12 726,95

13 261,75

13 819,04

14 203,49

14 399,73

15 004,82

15 635,33

16 292,34

11

11 248,49

11 721,16

12 213,70

12 553,51

12 726,95

13 261,75

13 819,04

14 399,73

10

9 941,81

10 359,56

10 794,90

11 095,21

11 248,49

11 721,16

12 213,70

12 726,95

9

8 786,88

9 156,12

9 540,89

9 806,31

9 941,81

 

 

 

8

7 766,14

8 092,48

8 432,53

8 667,15

8 786,88

9 156,12

9 540,89

9 941,81

7

6 863,97

7 152,41

7 452,95

7 660,31

7 766,14

8 092,48

8 432,53

8 786,88

6

6 066,59

6 321,53

6 587,16

6 770,43

6 863,97

7 152,41

7 452,95

7 766,14

5

5 361,87

5 587,18

5 821,96

5 983,94

6 066,59

6 321,53

6 587,16

6 863,97

4

4 739,00

4 938,12

5 145,63

5 288,80

5 361,87

5 587,18

5 821,96

6 066,59

3

4 188,45

4 364,48

4 547,89

4 674,40

4 739,00

4 938,12

5 145,63

5 361,87

2

3 701,91

3 857,46

4 019,56

4 131,40

4 188,45

4 364,48

4 547,89

4 739,00

1

3 271,87

3 409,35

3 552,61

3 651,48

3 701,91

 

 

 

17.   

Met ingang van 1 juli 2022 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in het vroegere artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

162,53 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C4 of C5;

249,19 euro per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 of C3.

18.   

Tabel met de bedragen van de basissalarissen als bedoeld in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, van toepassing vanaf 1 juli 2022:

Rang

1

2

3

4

5

6

7

Basissalaris voltijds medewerker

2 071,92

2 413,79

2 617,04

2 837,43

3 076,35

3 335,44

3 616,32

Rang

8

9

10

11

12

13

14

Basissalaris voltijds medewerker

3 920,88

4 251,04

4 609,01

4 997,14

5 417,97

5 874,21

6 368,88

Rang

15

16

17

18

19

 

 

Basissalaris voltijds medewerker

6 905,20

7 486,70

8 117,17

8 800,70

9 541,84

 

 

19.   

Voor personeelsleden die hun functie tijdens de referentieperiode in Bulgarije, Denemarken, Estland, Spanje, Kroatië, Italië (Varese), Cyprus, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije of Zweden uitoefenden, moeten alle verwijzingen naar 1 juli 2022 in de punten 1 tot en met 18 hierboven worden gelezen als verwijzingen naar 16 mei 2022 overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt a), van bijlage XI bij het Statuut.

20.   

Voor personeelsleden die hun functie tijdens de referentieperiode in Tsjechië, Griekenland, Letland, Litouwen of Portugal uitoefenden, moeten alle verwijzingen naar 1 juli 2022 in de punten 1 tot en met 18 hierboven worden gelezen als verwijzingen naar 1 mei 2022 overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt a), van bijlage XI bij het Statuut.

21.   

Voor gepensioneerden die tijdens de referentieperiode in Bulgarije, Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Hongarije, Kroatië, Polen, Roemenië, Slowakije of Zweden woonden, moeten alle verwijzingen naar 1 juli 2022 in de punten 1 tot en met 18 hierboven worden gelezen als verwijzingen naar 16 mei 2022 overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt a), van bijlage XI bij het Statuut.

22.   

Voor gepensioneerden die tijdens de referentieperiode in Tsjechië, Letland, Litouwen of Slowakije woonden, moeten alle verwijzingen naar 1 juli 2022 in de punten 1 tot en met 18 hierboven worden gelezen als verwijzingen naar 1 mei 2022 overeenkomstig artikel 8, lid 2, punt a), van bijlage XI bij het Statuut.


(1)  Verslag van Eurostat van 28 oktober 2022 over de jaarlijkse actualisering 2022 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2022 van de bezoldigingen van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2022 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldigingen van actieve medewerkers die in standplaatsen binnen en buiten de EU werkzaam zijn, en op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf, en voor pensioenoverdrachten (Ares (2022)7485371).

(2)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6).

(3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).


Top