This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R1406
Commission Implementing Regulation (EU) 2020/1406 of 2 October 2020 laying down implementing technical standards with regard to procedures and forms for exchange of information and cooperation between competent authorities, ESMA, the Commission and other entities under Articles 24(2) and 25 of Regulation (EU) No 596/2014 of the European Parliament and of the Council on market abuse (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1406 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, de ESMA, de Commissie en andere entiteiten overeenkomstig artikel 24, lid 2, en artikel 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende marktmisbruik (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1406 van de Commissie van 2 oktober 2020 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, de ESMA, de Commissie en andere entiteiten overeenkomstig artikel 24, lid 2, en artikel 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende marktmisbruik (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/3102
PB L 325 van 7.10.2020, p. 7–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
7.10.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 325/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1406 VAN DE COMMISSIE
van 2 oktober 2020
tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten, de ESMA, de Commissie en andere entiteiten overeenkomstig artikel 24, lid 2, en artikel 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende marktmisbruik
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (1), en met name artikel 24, lid 3, derde alinea, en artikel 25, lid 9, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 24, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014 moeten de bevoegde autoriteiten de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) alle inlichtingen verstrekken die vereist zijn voor de uitvoering van haar taken overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2). Volgens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014 moeten de bevoegde autoriteiten samenwerken en informatie uitwisselen met elkaar en met de ESMA, de Commissie (met betrekking tot grondstoffen die in bijlage I van het VWEU vermelde landbouwproducten zijn), het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER), nationale regelgevende instanties (met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten) en relevante nationale regelgevende instanties en regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten, inclusief met betrekking tot emissierechten, de veilingtoezichthouder en bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs, waaronder de centrale administrateur en andere publieke organen die belast zijn met toezicht op het Europees emissiehandelssysteem. |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/292 van de Commissie (3) zijn reeds procedures en formulieren vastgesteld voor de uitwisseling van informatie en bijstand tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014. Verwacht wordt dat afzonderlijke regels zullen worden vastgesteld met betrekking tot samenwerking met regelgevende instanties van derde landen die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten. Deze verordening moet derhalve van toepassing zijn op de samenwerking en uitwisseling van informatie met de ESMA op grond van artikel 24, lid 2, van die verordening en de samenwerking met andere entiteiten op grond van artikel 25 van die verordening. |
(3) |
De informatie moet normaliter schriftelijk worden uitgewisseld. Mondelinge communicatie moet echter mogelijk zijn in passende gevallen, met name voordat een schriftelijk verzoek om samenwerking of uitwisseling van informatie wordt verzonden, om informatie te verstrekken over het komende verzoek om samenwerking of om kwesties te bespreken die de uitvoering van dat verzoek zouden kunnen bemoeilijken. In urgente gevallen moet het ook mogelijk zijn een verzoek om samenwerking mondeling mee te delen, op voorwaarde dat de urgentie niet gewoon toe te schrijven is aan een laat optreden van de verzoekende partij. |
(4) |
Een verzoek dient voldoende informatie te omvatten over het onderwerp van het verzoek, met inbegrip van de redenen voor het verzoek en de context ervan, om de aangezochte autoriteit in staat te stellen het verzoek vlot en efficiënt te behandelen. Het vermelden van de feiten die aanleiding geven tot het vermoeden, mag niet worden beschouwd als basisvoorwaarde voor het verkrijgen van bijstand indien die gevraagde informatie voor die verzoekende autoriteit noodzakelijk is om haar taken te kunnen vervullen. |
(5) |
Wanneer de ESMA en het ACER gezamenlijk een beveiligde communicatie-interface specificeren die de bevoegde autoriteiten en de ESMA moeten gebruiken voor de uitwisseling van informatie met het ACER en de nationale regelgevende instanties, is het gebruik van die specifieke interface verplicht voor de desbetreffende vermelde doeleinden. |
(6) |
De procedures en formulieren voor het uitwisselen van informatie en het verlenen van samenwerking moeten waarborgen dat de uitgewisselde of doorgegeven informatie vertrouwelijk wordt behandeld en dat de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van dergelijke gegevens worden nageleefd. |
(7) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de ESMA bij de Commissie heeft ingediend. |
(8) |
De ESMA heeft geen open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, en heeft evenmin de potentiële kosten en baten geanalyseerd met betrekking tot de procedures en formulieren die door de onder de verordening vallende autoriteiten en entiteiten moeten worden gebruikt, omdat dat gezien het toepassingsgebied en de impact van die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen onevenredig zou zijn geweest, in aanmerking genomen dat deze verordening alleen gevolgen heeft voor die autoriteiten en entiteiten en niet voor marktdeelnemers. |
(9) |
De ESMA heeft het advies ingewonnen van de Stakeholdergroep effecten en markten die overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 is opgericht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de volgende instanties (die in deze verordening worden vermeld als “nader omschreven instanties”) op grond van de volgende bepalingen:
(a) |
tussen bevoegde autoriteiten en de ESMA op grond van artikel 24, lid 2, of artikel 25, leden 1, 5 of 7, van Verordening (EU) nr. 596/2014; |
(b) |
tussen bevoegde autoriteiten en de Commissie op grond van artikel 25, lid 1, tweede alinea, van die verordening, met betrekking tot grondstoffen die landbouwproducten zijn; |
(c) |
tussen bevoegde autoriteiten en het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) of nationale regelgevende instanties op grond van artikel 25, leden 3 of 5, van die verordening, met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten; |
(d) |
tussen de ESMA en het ACER of nationale regelgevende instanties op grond van artikel 25, leden 3 en 5, van die verordening, met betrekking tot voor de groothandel bestemde energieproducten; |
(e) |
tussen bevoegde autoriteiten en de desbetreffende nationale regelgevende instanties die verantwoordelijk zijn voor de gerelateerde spotmarkten op grond van artikel 25, lid 8, eerste alinea, van die verordening; |
(f) |
tussen bevoegde autoriteiten en de entiteiten als bedoeld in artikel 25, lid 8, tweede alinea, onder a) en b), van die verordening, met betrekking tot emissierechten. |
Artikel 2
Definitie
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “elektronische middelen” verstaan, elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie), opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere elektromagnetische middelen.
Artikel 3
Contactpunten
1. Uiterlijk op 26 november 2020 verzoekt de ESMA elk van de andere nader omschreven instanties om haar gegevens te verstrekken over een of meer contactpunten die door die instantie zijn aangewezen met het oog op de samenwerking en de uitwisseling van informatie als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van Verordening (EU) nr. 596/2014, en om haar op de hoogte te houden van latere wijzigingen in die gegevens.
2. De ESMA verzoekt elk van de andere nader omschreven instanties om de overeenkomstig lid 1 door hen verstrekte gegevens ten minste eenmaal per jaar te bevestigen of te actualiseren.
3. De ESMA houdt een bijgewerkte lijst bij van de overeenkomstig de leden 1 en 2 verstrekte of geactualiseerde gegevens, samen met gegevens over de eigen contactpunten die de ESMA heeft aangewezen voor de toepassing van deze verordening, en zendt de geactualiseerde lijst toe aan elk van de andere nader omschreven instanties.
4. De nader omschreven instanties gebruiken de meest recente lijst die overeenkomstig lid 3 is verspreid, ten behoeve van de samenwerking en uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening.
Artikel 4
Communicatiemiddelen
1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, worden mededelingen ten behoeve van samenwerking of uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening per post, per fax of langs elektronische weg verricht.
2. Bij het vaststellen van de meest geschikte communicatiemiddelen in een welbepaalde zaak wordt rekening gehouden met overwegingen inzake vertrouwelijkheid, de tijd die voor de uitwisseling noodzakelijk is, het volume door te zenden materiaal en de vlotheid van toegang tot de informatie.
3. Zonder afbreuk te doen aan het algemene karakter van lid 2, wordt in geval van gebruik van elektronische middelen het middel gekozen dat de volledigheid, integriteit en vertrouwelijkheid in de doorgifte van de informatie waarborgt.
4. Indien de ESMA en het ACER gezamenlijk voorzien in het gebruik van een specifiek elektronisch communicatiesysteem met het ACER en de regelgevende instanties binnen het toepassingsgebied van deze verordening, wordt dat systeem voor die nader omschreven doeleinden gebruikt.
Artikel 5
Verzoeken om informatie of samenwerking
1. Wanneer de verzoekende instantie om samenwerking of uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening verzoekt, gebruikt zij het in bijlage I omschreven formulier en:
(a) |
verstrekt zij nadere gegevens over de informatie of samenwerking waarom zij verzoekt; en |
(b) |
vermeldt zij indien nodig problemen in verband met de vertrouwelijkheid van de informatie die kan worden verkregen. |
2. De verzoekende instantie kan bij het verzoek alle documenten of bewijsstukken voegen die zij noodzakelijk acht om het verzoek te ondersteunen.
3. In urgente gevallen kan de verzoekende instantie het verzoek mondeling indienen. Tenzij de nader omschreven instantie waar het mondeling verzoek wordt ingediend (“aangezochte instantie”) anders overeenkomt, wordt dit mondeling verzoek vervolgens onverwijld schriftelijk bevestigd.
Artikel 6
Bevestiging van ontvangst
Binnen de termijn die is aangegeven in het schriftelijk verzoek of in de schriftelijke bevestiging van het overeenkomstig artikel 5 ingediende mondeling verzoek, of indien er geen termijn is aangegeven, binnen tien werkdagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek of de schriftelijke bevestiging, zendt de aangezochte instantie een bevestiging van ontvangst aan de verzoekende instantie. De bevestiging van ontvangst wordt verricht door middel van het in bijlage II omschreven formulier en geeft indien mogelijk aan op welke datum een antwoord op het verzoek kan worden verwacht.
Artikel 7
Antwoord op een verzoek
1. Indien de aangezochte instantie verduidelijking van een overeenkomstig artikel 5 ingediend verzoek verlangt, vraagt zij de verzoekende instantie onverwijld om verduidelijking met gebruikmaking van elk geschikt middel, zowel mondeling als schriftelijk. De verzoekende instantie verstrekt de verduidelijking onverwijld.
2. Bij het uitvoeren van het overeenkomstig artikel 5 ingediende verzoek:
(a) |
gebruikt de aangezochte instantie het in bijlage III omschreven formulier; |
(b) |
neemt zij alle redelijke maatregelen die binnen haar bevoegdheden vallen, om de gevraagde samenwerking of informatie te verstrekken; en |
(c) |
treedt zij onverwijld en op een zodanige wijze op dat alle noodzakelijke regelgevingsmaatregelen doelmatig kunnen worden ingevoerd rekening houdend met de complexiteit van het betrokken verzoek en de noodzaak om eventueel derde partijen erbij te betrekken. |
3. Indien de aangezochte instantie een bevoegde autoriteit is die geheel of gedeeltelijk op het verzoek weigert in te gaan in één van de buitengewone omstandigheden bedoeld in artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) nr. 596/2014, stelt zij de verzoekende instantie daarvan onverwijld in kennis met een geschikt middel, mondeling of schriftelijk. Zij bevestigt haar besluit vervolgens schriftelijk, met vermelding van de buitengewone omstandigheden waarop zij zich beroept voor haar weigering.
Artikel 8
Procedures voor verwerking van hangende verzoeken
1. Wanneer de aangezochte instantie kennis krijgt van omstandigheden die kunnen leiden tot een vertraging van meer dan tien werkdagen in haar verwachte antwoordtermijn, stelt zij de verzoekende autoriteit daarvan onverwijld in kennis.
2. Indien nodig verstrekt de aangezochte instantie de verzoekende instantie regelmatig inlichtingen over de voortgang van een hangend verzoek, met inbegrip van herziene verwachtingen betreffende de beoogde antwoordtermijn.
3. Wanneer het verzoek als urgent is aangemerkt, overlegt de aangezochte instantie met de verzoekende instantie over de frequentie waarmee inlichtingen moeten worden verstrekt.
4. De nader omschreven instanties werken onderling samen om moeilijkheden op te lossen die zich kunnen voordoen bij de uitvoering van een verzoek.
Artikel 9
Ongevraagde samenwerking of uitwisseling van informatie
1. Met het oog op samenwerking of uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening waarvoor geen specifiek verzoek is ingediend, inclusief elke volgende mededeling die daarop betrekking heeft, wordt gebruikgemaakt van het in bijlage IV omschreven formulier.
2. In geval van een in artikel 25, leden 3, 5 en 8, van Verordening (EU) nr. 596/2014 bedoelde uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening, kan de bevoegde autoriteit, indien zij van oordeel is dat de informatie urgent moet worden verstrekt, deze mondeling doorgeven op voorwaarde dat de informatie vervolgens onverwijld schriftelijk wordt doorgezonden met gebruikmaking van het in bijlage IV omschreven formulier.
Artikel 10
Samenwerkingsprocedures
1. Teneinde een gecoördineerd optreden in het kader van artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 596/2014 te waarborgen met betrekking tot grensoverschrijdende gevallen waarbij financiële instrumenten betreffende voor de groothandel bestemde energieproducten betrokken zijn, nemen de bevoegde autoriteiten op verzoek van het ACER deel aan een grensoverschrijdende onderzoeksgroep ingesteld overeenkomstig artikel 16, lid 4, onder c), van Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).
2. Teneinde een consistente aanpak van de handhaving van de toepasselijke regels in het kader van Verordeningen (EU) nr. 596/2014 en (EU) nr. 1227/2011 te garanderen, plegen de ESMA en het ACER regelmatig onderling overleg, ongeacht of er sprake is van een specifiek geval.
3. Wanneer de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 596/2014 wordt verzocht een onderzoek of inspectie met grensoverschrijdende gevolgen te coördineren, kan zij een tijdelijke ad-hocgroep oprichten waarin de bevoegde autoriteiten van de bij dat onderzoek of die inspectie betrokken lidstaten worden opgenomen.
Artikel 11
Aanhangigmaking van een zaak bij de ESMA overeenkomstig artikel 25, lid 7
Een afwijzing van een verzoek of een verzuim om op te treden wordt overeenkomstig artikel 25, lid 7, van Verordening (EU) nr. 596/2014 binnen een redelijke termijn schriftelijk bij de ESMA aanhangig gemaakt, met mededeling van:
(a) |
een kopie van het verzoek om samenwerking of uitwisseling van informatie en van enig antwoord daarop; |
(b) |
de redenen om de zaak wegens afwijzing of verzuim bij de ESMA aanhangig te maken. |
Artikel 12
Beperkingen en toegestaan gebruik van informatie
1. Bij gebruik van de in de bijlagen bedoelde formulieren nemen de nader omschreven instanties daarin een passende geheimhoudingswaarschuwing op in overeenstemming met het desbetreffende formulier.
2. De aangezochte instantie maakt het bestaan en de inhoud van een verzoek om samenwerking of uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening niet bekend, tenzij de verzoekende instantie daarmee instemt. Indien geen instemming wordt verleend en het redelijkerwijze niet haalbaar is op het verzoek in te gaan zonder het bestaan of de inhoud daarvan bekend te maken, trekt de verzoekende instantie haar verzoek in of schort zij dit op totdat de verzoekende instantie in staat is in te stemmen met de bekendmaking daarvan.
3. De informatie die in het kader van een verzoek om samenwerking of uitwisseling van informatie binnen het toepassingsgebied van deze verordening wordt verstrekt, wordt door de nader omschreven instantie die de informatie ontvangt, uitsluitend gebruikt voor de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar functie of om de naleving of de handhaving van Verordening (EU) nr. 596/2014 of, indien van toepassing, Verordening (EU) 1227/2011 te verzekeren, inclusief, maar niet beperkt tot het inleiden en het voeren, of het verlenen van bijstand daarbij, van strafrechtelijke, administratieve, burgerlijke of tuchtprocedures uit hoofde van een inbreuk op de bepalingen van die verordeningen.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 oktober 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1.
(2) Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/292 van de Commissie van 26 februari 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie en bijstand tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende marktmisbruik (PB L 55 van 27.02.2018, blz. 34).
(4) Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).
BIJLAGE I
Formulier voor een verzoek om bijstand
VERZOEK OM BIJSTAND
BIJLAGE II
Formulier voor de bevestiging van ontvangst van een verzoek om bijstand
BEVESTIGING VAN ONTVANGST VAN EEN VERZOEK OM BIJSTAND
BIJLAGE III
Formulier voor de beantwoording van een verzoek om bijstand
ANTWOORD OP EEN VERZOEK OM BIJSTAND
BIJLAGE IV
Formulier voor het verlenen van ongevraagde uitwisseling van informatie
ONGEVRAAGDE UITWISSELING VAN INFORMATIE