This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R0758
Regulation (EU) 2015/758 of the European Parliament and of the Council of 29 April 2015 concerning type-approval requirements for the deployment of the eCall in-vehicle system based on the 112 service and amending Directive 2007/46/EC
Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
PB L 123 van 19.5.2015, p. 77–89
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 09/05/2024
19.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 123/77 |
VERORDENING (EU) 2015/758 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 29 april 2015
inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad is een alomvattend Uniebreed typegoedkeuringssysteem voor motorvoertuigen vastgesteld (3). |
(2) |
De technische voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen, voor wat de talrijke veiligheids- en milieuaspecten betreft, zijn geharmoniseerd op het niveau van de Unie teneinde in de hele Unie een hoog niveau van verkeersveiligheid te garanderen. |
(3) |
De uitrol van een eCall-dienst die in alle voertuigen en in alle lidstaten beschikbaar is, is sinds 2003 een van de hoge prioriteiten van de Unie op het gebied van verkeersveiligheid geweest. Om die doelstelling te verwezenlijken, is in het kader van de optie voor een vrijwillige uitrol een reeks initiatieven opgezet, waarmee tot nog toe echter onvoldoende vooruitgang is geboekt. |
(4) |
Om de verkeersveiligheid nog verder te verbeteren, werden in de mededeling van de Commissie van 21 augustus 2009 met de titel „eCall: tijd voor implementatie” nieuwe maatregelen voorgesteld voor de uitrol van de dienst voor noodoproepen vanuit voertuigen in de Unie. Zo werd onder meer voorgesteld alle nieuwe voertuigtypes in de categorieën M1 en N1, zoals gedefinieerd in bijlage II bij Richtlijn 2007/46/EG, verplicht uit te rusten met op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen. |
(5) |
Op 3 juli 2012 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen inzake „eCall: a new 112 service for citizens”, waarin de Commissie werd aangespoord om in het kader van Richtlijn 2007/46/EG een voorstel in te dienen voor de verplichte implementatie in 2015 van een openbaar, op 112 gebaseerd eCall-systeem. |
(6) |
De werking van de 112-dienst moet nog steeds in de gehele Unie worden verbeterd, opdat deze in noodgevallen snelle en doeltreffende hulp kan verlenen. |
(7) |
Naar verwachting zal het uniale eCall-systeem dankzij de vroegtijdige waarschuwing van de hulpdiensten het aantal verkeersdoden in de Unie doen dalen en ook een positief effect hebben op de ernst van de verwondingen ten gevolge van verkeersongevallen. De verplichte invoering van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem, in combinatie met de noodzakelijke en gecoördineerde infrastructuuraanpassing van openbare mobiele draadloze communicatienetwerken voor de doorgifte van eCall-oproepen en voor de ontvangst en afhandeling daarvan door alarmcentrales, zou ervoor zorgen dat deze dienst beschikbaar is voor alle burgers en er aldus toe bijdragen dat het aantal doden en zwaargewonden afneemt, dat de kosten in termen van gezondheidszorg worden gedrukt, en dat de congestie als gevolg van ongevallen en andere kosten worden teruggedrongen. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Besluit nr. 585/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad (4), moeten de lidstaten op hun grondgebied, ten minste zes maanden vóór de toepassingsdatum van deze verordening en in ieder geval niet later dan 1 oktober 2017, de eCall PSAP-infrastructuur aanleggen voor de correcte ontvangst en behandeling van alle eCalls. Overeenkomstig artikel 3 van Besluit nr. 585/2014/EU brengen de lidstaten uiterlijk op 24 december 2015 aan de Commissie verslag uit over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van dat besluit. Indien in het verslag wordt geconcludeerd dat de eCall PSAP-infrastructuur uiterlijk op 1 oktober 2017 niet operationeel zal zijn, dient de Commissie passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de eCall PSAP-infrastructuur wordt uitgerold. |
(9) |
In overeenstemming met punt 4 van Aanbeveling 2011/750/EU van de Commissie (5) moeten de lidstaten ervoor zorgen dat exploitanten van mobiele netwerken vóór 31 december 2014 de mechanismen ten uitvoer hebben gelegd die nodig zijn voor de verwerking van de „eCall discriminator” in hun netwerken. Indien in de in punt 6 van die aanbeveling genoemde evaluatie wordt geconcludeerd dat de „eCall discriminator” niet uiterlijk op 31 maart 2016 zal worden ingevoerd, dient de Commissie passende actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat exploitanten van mobiele netwerken het mechanisme voor de verwerking van de „eCall discriminator” implementeren. |
(10) |
Het verstrekken van nauwkeurige en betrouwbare plaatsbepalingsinformatie is een essentieel onderdeel van de effectieve werking van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem. Het systeem moet dan ook compatibel zijn met de diensten die worden verleend in het kader van de Galileo en European Geostationary Navigation Overlay Service (Egnos) programma's, zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6). Het in het kader van het programma Galileo ontwikkelde systeem is een onafhankelijk wereldwijd satellietnavigatiesysteem en het in het kader van het programma Egnos ingestelde systeem is een regionaal satellietnavigatiesysteem dat de kwaliteit van het signaal van het Global Positioning System verbetert. |
(11) |
De verplichting om voertuigen uit te rusten met het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem dient in eerste instantie alleen betrekking te hebben op nieuwe types personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen (categorieën M1 en N1) waarvoor al een passend activeringsmechanisme bestaat. De mogelijkheid om de toepassing van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem in de nabije toekomst uit te breiden tot andere voertuigcategorieën, zoals zware vrachtwagens, bussen en touringcars, gemotoriseerde tweewielers en landbouwtractoren, moet verder door de Commissie worden onderzocht met het oog op de eventuele indiening van een daartoe strekkend wetgevingsvoorstel. |
(12) |
Na 31 maart 2018 af te leveren bestaande voertuigtypes moeten zo spoedig mogelijk met het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem worden uitgerust om deze systemen beter ingang te doen vinden. In voertuigtypes waarvan de typegoedkeuring dateert van vóór 31 maart 2018, kan op vrijwillige basis een eCall-systeem worden ingebouwd. |
(13) |
Een openbare, interoperabele, EU-brede eCall-dienst op basis van het gemeenschappelijke Europese noodnummer 112 en door diensten van derden ondersteunde eCall-systemen (particuliere eCall-diensten) kunnen naast elkaar bestaan, mits de nodige maatregelen worden vastgesteld om de continuïteit van de dienstverlening aan de consument te garanderen. Om de continuïteit van de openbare, op 112 gebaseerde eCall-dienst in alle lidstaten gedurende de hele levensduur van het voertuig te garanderen en te waarborgen dat de openbare, op 112 gebaseerde eCall-dienst altijd automatisch beschikbaar is, moeten alle voertuigen met de openbare, op 112 gebaseerde eCall-dienst worden uitgerust, ongeacht of de eigenaar van het voertuig voor een particuliere oplossing kiest. |
(14) |
Consumenten moeten een realistisch totaalbeeld krijgen van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en — als het voertuig daarmee is uitgerust — ook van het particuliere eCall-systeem, en uitgebreide en betrouwbare informatie krijgen over eventuele aanvullende functies of diensten die bij de aangeboden particuliere nooddienst of boordtoepassingen voor noodoproepen worden geleverd, over de mate van dienstverlening die ze kunnen verwachten bij de aanschaf van door derden geleverde voorzieningen en over de daaraan verbonden kosten. De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een openbare dienst van algemeen belang, die derhalve gratis toegankelijk moet zijn voor alle consumenten. |
(15) |
De verplichte uitrusting van voertuigen met het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem mag geen afbreuk doen aan het recht van alle belanghebbenden, zoals autofabrikanten en onafhankelijke operatoren, om aanvullende nooddiensten en/of diensten met toegevoegde waarde aan te bieden, die gelijklopen met of voortbouwen op het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem. Eventuele aanvullende diensten moeten echter zodanig zijn ontworpen dat ze de bestuurder niet extra afleiden en de werking van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem of het doelmatig functioneren van alarmcentrales niet nadelig beïnvloeden. Het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en het systeem voor de verlening van particuliere diensten of diensten met toegevoegde waarde moeten zo zijn ontworpen dat er geen uitwisseling van persoonsgegevens tussen hen mogelijk is. Voor zover deze diensten worden verstrekt, moeten zij voldoen aan de vigerende veiligheids-, beveiligings- en gegevensbeschermingswetgeving en moeten zij de consument altijd als een optie worden aangeboden. |
(16) |
Om de vrije keuze van de klanten en eerlijke concurrentie te garanderen, innovatie te stimuleren en de concurrentiekracht van de informatietechnologiesector van de Unie op de mondiale markt te versterken, dienen de eCall-boordsystemen gebaseerd te zijn op een interoperabel, gestandaardiseerd, beveiligd platform dat het mogelijk maakt in de toekomst toegang te bieden tot andere boordtoepassingen of -diensten. Aangezien dit technische en juridische ondersteuning vergt, moet de Commissie, in overleg met alle belanghebbenden, inclusief voertuigfabrikanten en onafhankelijke operatoren, onverwijld alle mogelijkheden onderzoeken om een platform met open toegang te bevorderen en te garanderen, en daartoe zo nodig een wetgevingsinitiatief indienen. Voorts moet het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem, tegen een redelijke vergoeding die niet hoger is dan een nominaal bedrag en zonder onderscheid voor alle onafhankelijke operatoren, toegankelijk zijn voor reparatie- en onderhoudsdoeleinden, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad (7). |
(17) |
Om de integriteit van het typegoedkeuringssysteem in stand te houden, mogen met het oog op de toepassing van deze verordening alleen op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen worden aanvaard die volledig kunnen worden getest. |
(18) |
Het gebruik van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen bij wijze van noodoproepsysteem in voertuigen vereist het hoogst mogelijke niveau van betrouwbaarheid. De nauwkeurigheid van de minimumreeks van gegevens en van de spraakverbinding, en de kwaliteit, moeten worden gegarandeerd en er moet een uniforme testregeling worden ontwikkeld om de levensduur en de duurzaamheid van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem te waarborgen. Er moeten geregeld periodieke technische controles worden uitgevoerd overeenkomstig Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad (8). |
(19) |
In kleine series gebouwde voertuigen en voertuigen die zijn goedgekeurd uit hoofde van artikel 24 van Richtlijn 2007/46/EG, zijn bij die Richtlijn vrijgesteld van de eisen inzake de bescherming van de inzittenden in geval van frontale of zijdelingse botsing. Deze voertuigen moeten dan ook worden vrijgesteld van de in deze verordening vervatte verplichting om te voldoen aan de eCall-vereisten. Bovendien kunnen bepaalde voertuigen uit de M1- en N1-categorieën om technische redenen niet worden uitgerust met een passend activeringsmechanisme voor een eCall-systeem. |
(20) |
Voertuigen voor speciale doeleinden dienen te voldoen aan de in deze verordening opgenomen eCall-vereisten, wanneer het basisvoertuig/incomplete voertuig is uitgerust met het nodige activeringsmechanisme. |
(21) |
De verwerking van persoonsgegevens via het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem dient te beantwoorden aan de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens die zijn vastgesteld in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) en in Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), met name om te garanderen dat voertuigen die met op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen zijn uitgerust, niet opspoorbaar zijn en niet permanent worden gevolgd wanneer 112-eCall zich in de normale werkingsstand bevindt, en dat het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem minstens de gegevens verstuurt die nodig zijn voor een passende afhandeling van noodoproepen. Dat dient rekening te houden met de aanbevelingen van de bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG opgerichte Groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens („Groep gegevensbescherming artikel 29”) die vervat zijn in zijn op 26 september 2006 goedgekeurde werkdocument betreffende de gevolgen van het eCall-initiatief voor de gegevensbescherming en de privacy. |
(22) |
De fabrikanten dienen alle nodige maatregelen te nemen om te voldoen aan de voorschriften inzake privacy en gegevensbescherming van deze verordening, overeenkomstig de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (11). |
(23) |
Voertuigfabrikanten moeten, om de technische voorschriften na te leven, de technische gegevensbescherming in de boordsystemen integreren en de „ingebouwde privacy”-benadering toepassen. |
(24) |
De fabrikanten dienen informatie te verstrekken over het bestaan van een gratis openbaar, op het gemeenschappelijke Europese noodnummer 112 gebaseerd eCall-systeem, het recht van de eigenaar van het voertuig om voor dat systeem te kiezen in plaats van voor een TPS eCall-boordsysteem en de gegevensverwerking via het op 112 gebaseerde e-Call-boordsysteem als onderdeel van de technische documentatie die bij het voertuig wordt geleverd. Die informatie dient ook online beschikbaar te zijn om te worden gedownload. |
(25) |
Gegevens die via het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem worden verstuurd en door de alarmcentrales worden verwerkt, kunnen alleen aan de in Besluit nr. 585/2014/EU genoemde noodhulpdiensten en dienstverleningspartners worden overgedragen in geval van incidenten met betrekking tot eCalls en onder de in dat besluit genoemde voorwaarden en zijn uitsluitend bedoeld voor het verwezenlijken van de doelstellingen van dat besluit. De door de alarmcentrales via het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem verwerkte gegevens worden niet aan derden overgedragen zonder voorafgaande uitdrukkelijke instemming van de betrokkene. |
(26) |
De Europese normaliseringsorganisaties, het Europees Normalisatie-instituut voor Telecommunicatie (European Telecommunications Standards Institute — ETSI) en het Europees Comité voor Normalisatie (CEN), hebben gemeenschappelijke normen opgesteld voor de uitrol van een pan-Europese eCall-dienst. Bij de toepassing van de onderhavige verordening dienen deze normen te worden gevolgd omdat dit de technologische evolutie van de eCall-boorddienst zal vergemakkelijken, de interoperabiliteit en continuïteit van de dienst in de hele Unie zal garanderen en de tenuitvoerleggingskosten voor de hele Unie zal drukken. |
(27) |
Teneinde te garanderen dat gemeenschappelijke technische voorschriften gelden voor het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem, dient aan de Commissie de bevoegdheid te worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de vrijstelling van bepaalde klassen van de voertuigcategorieën M1 en N1 van de verplichting om eCall-boordsystemen te installeren, van de vaststelling van gedetailleerde technische voorschriften en tests voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat hun eCall-boordsystemen betreft en de EG-typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn ontworpen en gebouwd, en van de vaststelling van gedetailleerde technische voorschriften en testprocedures voor de toepassing van bepaalde voorschriften betreffende verwerking van persoonsgegevens en om ervoor te zorgen dat er geen persoonsgegevens worden uitgewisseld tussen het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en door derden ondersteunde systemen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau en met de relevante belanghebbenden, en met name consumentenbeschermingsorganisaties raadpleegt, alsook de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Groep gegevensbescherming artikel 29, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. De Commissie dient er bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen voor te zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. |
(28) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden toegekend met betrekking tot de vaststelling van de praktische regelingen voor de beoordeling van het niet traceerbaar zijn en het niet gevolgd worden, het model voor de gebruikersinformatie en de administratieve bepalingen voor de EG-typegoedkeuring betreffende het model voor de informatiedocumenten die door fabrikanten moeten worden verstrekt met het oog op de typegoedkeuring, het model voor de EG-typegoedkeuringscertificaten en het model voor het EG-typegoedkeuringsmerk. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12). |
(29) |
Voertuigfabrikanten dienen voldoende tijd te krijgen om zich aan te passen aan de technische voorschriften van deze verordening. |
(30) |
Deze verordening is een nieuwe afzonderlijke verordening in het kader van de EG-typegoedkeuringsprocedure die is vastgesteld bij Richtlijn 2007/46/EG; de bijlagen I, III, IV en XI bij die richtlijn dienen dan ook dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(31) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de voltooiing van de interne markt door de invoering van gemeenschappelijke technische voorschriften voor nieuwe, met het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem uitgeruste voertuigen waaraan typegoedkeuring is verleend, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar wegens de omvang ervan beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(32) |
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (13) en heeft op 29 oktober 2013 een advies uitgebracht (14), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden de algemene voorschriften vastgesteld voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen voor wat betreft de op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, alsook van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de voertuigen van de categorieën M1 en N1, zoals gedefinieerd in de punten 1.1.1 en 1.2.1 van bijlage II, deel A, bij Richtlijn 2007/46/EG, en op de op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn ontworpen en vervaardigd.
Ze is niet van toepassing op de volgende voertuigen:
a) |
in kleine series geproduceerde voertuigen die zijn goedgekeurd overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van Richtlijn 2007/46/EG; |
b) |
voertuigen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2007/46/EG; |
c) |
voertuigen die om technische redenen niet kunnen worden uitgerust met een passend activeringsmechanisme voor een eCallsysteem, als bepaald overeenkomstig lid 2. |
2. De Commissie is gemachtigd overeenkomstig artikel 8 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde te bepalen welke klassen van voertuigen van de categorieën M1 en N1 om technische redenen niet kunnen worden uitgerust met een passend activeringsmechanisme voor een eCallsysteem, op basis van een studie ter evaluatie van de kosten en baten die door of in opdracht van de Commissie wordt uitgevoerd, rekening houdend met alle relevante technische en veiligheidsaspecten.
De eerste van deze gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 9 juni 2016 vastgesteld.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening zijn, naast de definities van artikel 3 van Richtlijn 2007/46/EG, de volgende definities van toepassing:
1. „op 112 gebaseerd eCall-boordsysteem”: een noodsysteem, bestaande uit de apparatuur aan boord van het voertuig, samen met de middelen om een eCall-verbinding te activeren en te beheren en een boodschap te verzenden, dat automatisch door sensoren in het voertuig of manueel wordt geactiveerd, waarbij via openbare netwerken voor draadloze mobiele communicatie signalen worden uitgezonden voor het doorzenden van een gestandaardiseerde minimumreeks van gegevens en op basis van het nummer 112 een audioverbinding tot stand wordt gebracht tussen de inzittenden van het voertuig en een eCall-alarmcentrale;
2. „eCall”: een noodoproep vanuit een voertuig naar het nummer 112, die ofwel automatisch door activering van sensoren in het voertuig, ofwel manueel tot stand wordt gebracht en waardoor met gebruikmaking van openbare netwerken voor draadloze mobiele communicatie een minimumreeks van gegevens wordt doorgezonden en een audioverbinding tussen het voertuig en de eCall-alarmcentrale tot stand wordt gebracht;
3. „alarmcentrale” of „PSAP” (Public Safety Answering Point): de fysieke locatie waar de noodoproepen eerst worden ontvangen onder de verantwoordelijkheid van een openbare instantie of een door de lidstaat erkende particuliere organisatie;
4. „meest geschikte alarmcentrale”: een alarmcentrale die vooraf door de bevoegde autoriteiten is aangewezen om noodoproepen uit een bepaald gebied of van een bepaald type te behandelen;
5. „eCall-alarmcentrale”: de meest geschikte alarmcentrale die vooraf door de autoriteiten is aangewezen om eerst eCalls te ontvangen en te behandelen;
6. „minimumreeks van gegevens” of „MSD” (minimum set of data): de naar de eCall-alarmcentrale doorgezonden informatie zoals gedefinieerd in EN-norm 15722:2011 („Intelligent transport systems — eSafety — eCall minimum set of data (MSD)”);
7. „in het voertuig geïnstalleerde apparatuur”: apparatuur die permanent in het voertuig is geïnstalleerd en toegang geeft of heeft tot de in het voertuig aanwezige gegevens die nodig zijn voor het verrichten van de eCall-transactie via een openbaar netwerk voor draadloze mobiele communicatie;
8. „eCall-transactie”: de totstandbrenging van een draadloze mobielecommunicatiesessie via een openbaar netwerk voor draadloze communicatie, de doorzending van de MSD vanuit een voertuig naar een eCall-alarmcentrale en de totstandbrenging van een audioverbinding tussen het voertuig en de eCall-alarmcentrale;
9. „openbaar netwerk voor draadloze mobiele communicatie”: een openbaar toegankelijk netwerk voor draadloze mobiele communicatie overeenkomstig Richtlijn 2002/21/EG (15) en Richtlijn 2002/22/EG (16) van het Europees Parlement en de Raad;
10. „door diensten van derden ondersteunde eCall” of „TPS eCall”: een noodoproep vanuit een voertuig naar een derde dienstverlener, die automatisch door activering van sensoren in het voertuig of manueel tot stand wordt gebracht, en waardoor met gebruikmaking van openbare netwerken voor draadloze mobiele communicatie een MSD wordt doorgezonden en een audioverbinding tussen het voertuig en de derde dienstverlener tot stand wordt gebracht;
11. „derde dienstverlener”: een door de nationale autoriteiten erkende organisatie die een TPS eCall mag ontvangen en de MSD mag doorzenden aan de eCall-alarmcentrale;
12. „door diensten van derden ondersteund eCall-boordsysteem” of „TPS eCall-boordsysteem”: een systeem dat automatisch door sensoren in het voertuig of manueel wordt geactiveerd, waarbij via openbare netwerken voor draadloze mobiele communicatie een MSD wordt doorgezonden en een audioverbinding tot stand wordt gebracht tussen het voertuig en de derde dienstverlener.
Artikel 4
Algemene verplichtingen van de fabrikanten
De fabrikanten tonen aan dat alle nieuwe voertuigtypes waarnaar in artikel 2 wordt verwezen zijn uitgerust met een permanent geïnstalleerd op 112 gebaseerd eCall-boordsysteem, overeenkomstig deze verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
Artikel 5
Specifieke verplichtingen van de fabrikanten
1. De fabrikanten zien erop toe dat alle nieuwe voertuigtypes en op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden die voor deze voertuigen zijn ontworpen en vervaardigd, worden geproduceerd en goedgekeurd overeenkomstig deze verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
2. De fabrikanten tonen aan dat alle nieuwe voertuigtypes zodanig zijn gebouwd dat bij een ernstig ongeval op het grondgebied van de Unie dat wordt gedetecteerd door de activering van een of meer sensoren of processoren in het voertuig, automatisch een eCall naar het gemeenschappelijk Europees noodnummer 112 plaatsvindt.
De fabrikanten tonen aan dat nieuwe voertuigtypes zodanig zijn gebouwd dat een eCall naar het gemeenschappelijk Europees noodnummer 112 ook manueel kan worden geactiveerd.
De fabrikanten zorgen ervoor dat de controle van de manuele activering van een op 112 gebaseerd eCall-boordsysteem zodanig is opgezet dat verkeerd gebruik vermeden wordt.
3. Lid 2 laat het recht van de voertuigeigenaar onverlet om naast het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem een TPS eCall-boordsysteem te gebruiken waarmee een vergelijkbare dienst wordt verleend, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
het TPS eCall-boordsysteem voldoet aan norm EN 16102:2011 „Intelligent transport systems — eCall — Operating requirements for third party support”; |
b) |
de fabrikanten zorgen ervoor dat er slechts één systeem tegelijk actief is en dat het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem automatisch wordt geactiveerd als het TPS eCall-boordsysteem niet werkt; |
c) |
de voertuigeigenaar heeft steeds het recht te kiezen voor gebruikmaking van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem in plaats van een TPS boordsysteem; |
d) |
de fabrikanten nemen informatie over het in punt c) bedoelde recht op in de gebruikershandleiding. |
4. De fabrikanten zien erop toe dat de ontvangers in de op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen compatibel zijn met de plaatsbepalingsdiensten van de systemen Galileo en Egnos. De fabrikanten kunnen voorts ook kiezen voor compatibiliteit met andere satellietnavigatiesystemen.
5. Alleen de op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen die permanent in het voertuig zijn geïnstalleerd of waarvoor een afzonderlijke typegoedkeuring is afgegeven en die kunnen worden getest, worden voor de EG-typegoedkeuring aanvaard.
6. De fabrikanten tonen aan dat de inzittenden van het voertuig een waarschuwing zullen krijgen indien een kritieke systeemstoring wordt gedetecteerd waardoor geen op 112 gebaseerde eCalls kunnen worden uitgevoerd.
7. Het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem is toegankelijk voor alle onafhankelijke operatoren tegen een redelijke vergoeding die niet hoger is dan een nominaal bedrag, zonder onderscheid voor herstellingen en onderhoud, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007.
8. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 8 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de gedetailleerde technische voorschriften en tests voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen voor wat de op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen daarvan betreft, en voor de EG-typegoedkeuring van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden worden vastgelegd.
De in de eerste alinea bedoelde technische voorschriften en tests zijn gebaseerd op de in de leden 2 tot en met 7 vervatte voorschriften en op de beschikbare normen inzake eCall, voor zover van toepassing, met inbegrip van:
a) |
EN 16072:2011 „Intelligent transport system — eSafety — Pan-European eCall operating requirements”; |
b) |
EN 16062:2011 „Intelligente transportsystemen — eSafety — ECall high level application requirements (HLAP)”; |
c) |
CEN/TS 16454:2013 „Intelligent transport systems — eSafety — eCall end to end conformance testing”, voor wat de conformiteit van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem met de pan-Europese eCall betreft; |
d) |
EN 15722:2011 „Intelligent transport systems — eSafety — eCall minimum set of data (MSD)”; |
e) |
EN 16102:2011 „Intelligent transport systems — eCall — Operating requirements for third party support”; |
f) |
eventuele andere Europese normen met betrekking tot het eCall-systeem die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedures van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (17) of reglementen van de Economische Commissie van de Verenigde Naties voor Europa die betrekking hebben op eCall-systemen waartoe de Unie is toegetreden. |
De eerste van deze gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 9 juni 2016 vastgesteld.
9. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 8 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde steeds naar de laatste versie van de in lid 8 genoemde normen te verwijzen ingeval een nieuwe versie daarvan is vastgesteld.
Artikel 6
Voorschriften inzake bescherming van de privacy en gegevensbescherming
1. Deze verordening geldt onverminderd het bepaalde in de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG. Elke verwerking van persoonsgegevens via het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem is in overeenstemming met de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens als bepaald in die richtlijnen.
2. De uit hoofde van deze verordening verwerkte persoonsgegevens worden uitsluitend gebruikt voor het afhandelen van de noodsituaties als bedoeld in de eerste alinea van artikel 5, lid 2.
3. De uit hoofde van deze verordening verwerkte persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan nodig is voor de afhandeling van de noodsituaties als bedoeld in de eerste alinea van artikel 5, lid 2. Die gegevens worden volledig gewist zodra zij voor die afhandeling niet langer nodig zijn.
4. De fabrikanten zorgen ervoor dat het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem niet traceerbaar is en niet permanent wordt gevolgd.
5. De fabrikanten zorgen ervoor dat de gegevens in het interne geheugen van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem automatisch en voortdurend worden verwijderd. Alleen het bijhouden van de laatste drie locaties van het voertuig is toegestaan voor zover dat strikt noodzakelijk is voor het bepalen van de huidige locatie en de rijrichting op het ogenblik van de noodsituatie.
6. Die gegevens zijn vóór activering van de eCall niet buiten het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem beschikbaar voor entiteiten.
7. Om de gebruikers van eCall het passende niveau van bescherming van hun privacy te bieden en de nodige garanties te verschaffen ter voorkoming van surveillance en misbruik, worden privacybevorderende technologieën geïntegreerd in het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem.
8. De MSD die door het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem wordt doorgezonden, bevat slechts de minimuminformatie als bedoeld in de norm EN 15722:2011 „Intelligent transport systems — eSafety — eCall minimum set of data (MSD)”. Er worden geen bijkomende gegevens doorgezonden door het op 112 gebaseerde e-Callboordsysteem. Die MSD wordt zodanig opgeslagen dat zij volledig en permanent kan worden gewist.
9. De fabrikanten verstrekken duidelijke en uitgebreide informatie in de gebruikershandleiding over de verwerking van de gegevens die via het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem zijn verstuurd. Die informatie omvat:
a) |
de rechtsgrondslag voor de verwerking; |
b) |
het feit dat standaard het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem wordt geactiveerd; |
c) |
de voorzieningen van gegevensverwerking door het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem; |
d) |
het specifieke doel van eCall-verwerking, dat beperkt blijft tot de in de eerste alinea van artikel 5, lid 2, bedoelde noodsituaties; |
e) |
het type gegevens dat wordt verzameld en verwerkt en de ontvangers van die gegevens; |
f) |
de termijn voor bewaring van de gegevens in het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem; |
g) |
het feit dat het voertuig niet permanent wordt gevolgd; |
h) |
de voorzieningen waaronder degenen op wie de gegevens betrekking hebben hun rechten kunnen doen gelden, alsmede de verantwoordelijke dienst waarmee contact kan worden opgenomen inzake de behandeling van toegangsverzoeken; |
i) |
eventuele noodzakelijke aanvullende informatie omtrent de traceerbaarheid, het volgen en de verwerking van persoonsgegevens in verband met het verlenen van TPS eCall-diensten en/of andere diensten met toegevoegde waarde, waaraan de gebruiker zijn/haar uitdrukkelijke toestemming moet verlenen en die in overeenstemming moet zijn met Richtlijn 95/46/EG. In het bijzonder wordt er rekening mee gehouden dat er verschillen kunnen bestaan tussen de gegevensverwerking door het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en de gegevensverwerking door TPS eCall-boordsystemen of andere diensten met toegevoegde waarde. |
10. Ter voorkoming van verwarring over de beoogde doeleinden en de toegevoegde waarde van de verwerking, wordt de in lid 9 bedoelde informatie in de gebruikershandleiding afzonderlijk verstrekt voor het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en de TPS eCall-systemen, voordat het systeem in gebruik wordt genomen.
11. De fabrikanten zorgen ervoor dat het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en eventuele andere systemen die TPS eCall of een dienst met toegevoegde waarde verlenen, zodanig zijn ontworpen dat er tussen die systemen geen uitwisseling van persoonsgegevens mogelijk is. Als er geen gebruik wordt gemaakt van een systeem dat TPS eCall verleent of van een dienst met toegevoegde waarde of als de betrokkene weigert zijn/haar toestemming te verlenen voor de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens voor een TPS eCall-dienst of een dienst met toegevoegde waarde, mag dit geen negatieve gevolgen hebben voor het gebruik van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem.
12. De Commissie wordt gemachtigd overeenkomstig artikel 8 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van:
a) |
de gedetailleerde technische voorschriften en testprocedures voor de toepassing van de regels inzake verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de leden 2 en 3; |
b) |
de gedetailleerde technische voorschriften en testprocedures opdat geen persoonsgegevens kunnen worden uitgewisseld tussen het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem en door diensten van derden ondersteunde systemen als bedoeld in lid 11. |
De eerste van deze gedelegeerde handelingen worden uiterlijk op 9 juni 2016 vastgesteld.
13. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen voorschriften vast voor:
a) |
de praktische regelingen voor het beoordelen van de traceerbaarheid en het volgen van persoonsgegevens als bedoeld in de leden 4, 5 en 6; |
b) |
het model voor de gebruikersinformatie als bedoeld in lid 9. |
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De eerste van deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk op 9 juni 2016 vastgesteld.
Artikel 7
Verplichtingen van de lidstaten
Met ingang van 31 maart 2018 verlenen de nationale autoriteiten, voor wat het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem betreft, alleen EG-typegoedkeuring aan nieuwe voertuigtypes en aan voor deze voertuigen ontworpen en vervaardigde nieuwe types van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden, die voldoen aan deze verordening en de krachtens deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
Artikel 8
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 2, lid 2, artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 12, bedoelde bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt met ingang van 8 juni 2015 voor een periode van vijf jaar aan de Commissie verleend. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met perioden van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke periode tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 2, artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 12, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5. Een overeenkomstig artikel 2, lid 2, artikel 5, leden 8 en 9, en artikel 6, lid 12, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt slechts in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement of de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 9
Uitvoeringshandelingen
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin zij de administratieve voorschriften neerlegt voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen wat betreft het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem, en van op 112 gebaseerde eCall-boordsystemen, onderdelen en technische eenheden die zijn ontworpen en vervaardigd voor die voertuigen als voorgeschreven door artikel 5, lid 1, met betrekking tot:
a) |
de modellen voor de informatiedocumenten die de fabrikanten ten behoeve van de typegoedkeuring moeten voorleggen; |
b) |
de modellen voor de EG-typegoedkeuringscertificaten; |
c) |
het model/de modellen voor het EG-typegoedkeuringsmerk. |
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De eerste van deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk op 9 juni 2016 vastgesteld.
Artikel 10
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2007/46/EG ingestelde technisch comité motorvoertuigen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, neemt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet aan en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 11
Sancties
1. De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn wanneer fabrikanten deze verordening en de krachtens de bepalingen van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen niet naleven. Zij nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de sancties worden uitgevoerd. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de desbetreffende bepalingen en delen haar onverwijld alle eventuele latere wijzigingen mee.
2. Ten minste de volgende soorten niet-naleving geven aanleiding tot een sanctie:
a) |
het afleggen van een valse verklaring tijdens een goedkeuringsprocedure of een procedure die tot een herroeping leidt; |
b) |
het vervalsen van testresultaten voor typegoedkeuring; |
c) |
het achterhouden van gegevens of technische specificaties die tot de terugroeping, weigering of intrekking van een typegoedkeuring kunnen leiden; |
d) |
het niet-naleven van het bepaalde in artikel 6; |
e) |
handelen in strijd met het bepaalde in artikel 5, lid 7. |
Artikel 12
Rapportage en evaluatie
1. Uiterlijk op 31 maart 2021 stelt de Commissie een aan het Europees Parlement en de Raad voor te leggen evaluatieverslag over de resultaten van het op 112 gebaseerde eCall-boordsysteem op, waarin ook de penetratiegraad van het systeem wordt aangegeven. De Commissie onderzoekt of het toepassingsgebied van deze verordening dient te worden uitgebreid tot andere voertuigcategorieën, zoals vrachtwagens, bussen en touringcars, gemotoriseerde tweewielers, alsmede landbouwtractoren. Indien nodig dient de Commissie daartoe een wetgevingsvoorstel in.
2. Na een brede raadpleging van alle relevante belanghebbenden en een kosten/baten-analyse, beoordeelt de Commissie of er voorschriften voor een interoperabel, gestandaardiseerd en beveiligd platform met open toegang nodig zijn. Indien nodig, stelt de Commissie uiterlijk op 9 juni 2017 een wetgevingsvoorstel vast dat is gebaseerd op die behoeften.
Artikel 13
Wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
De bijlagen I, III, IV en XI bij Richtlijn 2007/46/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2, lid 2, artikel 5, leden 8 en 9, artikel 6, leden 12 en 13, en de artikelen 8, 9, 10 en 12 zijn van toepassing met ingang van 8 juni 2015.
De andere dan de in de tweede alinea van dit artikel vermelde artikelen zijn van toepassing met ingang van 31 maart 2018.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 29 april 2015.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
Z. KALNIŅA-LUKAŠEVICA
(1) PB C 341 van 21.11.2013, blz. 47.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 26 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 2 maart 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 28 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).
(4) Besluit nr. 585/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de uitrol van de interoperabele eCall-dienst in de hele EU (PB L 164 van 3.6.2014, blz. 6).
(5) Aanbeveling 2011/750/EU van de Commissie van 8 september 2011 ter ondersteuning van een EU-wijde eCall-dienst in elektronischecommunicatienetwerken voor de transmissie van op 112 gebaseerde noodoproepen uit voertuigen („eCalls”) (PB L 303 van 22.11.2011, blz. 46).
(6) Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1).
(8) Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).
(9) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
(10) Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).
(11) PB C 326 van 26.10.2012, blz. 391.
(12) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(13) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
(14) PB C 38 van 8.2.2014, blz. 8.
(15) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33).
(16) Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) (PB L 108 van 24.4.2002, blz. 51).
(17) Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).
BIJLAGE
Wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
Richtlijn 2007/46/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage 1 worden de volgende punten toegevoegd:
. |
2) |
In afdeling A van deel I van bijlage III worden de volgende punten ingevoegd:
. |
3) |
Deel I van bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Bijlage XI wordt als volgt gewijzigd:
|