This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R0099
Regulation (EU) No 99/2013 of the European Parliament and of the Council of 15 January 2013 on the European statistical programme 2013-17 (Text with relevance for the EEA and for Switzerland)
Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
Verordening (EU) nr. 99/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017 (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
PB L 39 van 9.2.2013, p. 12–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; opgeheven door 32021R0690
9.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 39/12 |
VERORDENING (EU) Nr. 99/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 15 januari 2013
betreffende het Europees statistisch programma 2013-2017
(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Solide empirische gegevens en statistieken zijn onontbeerlijk om de vooruitgang te meten en om de doeltreffendheid van het beleid en de programma’s van de Unie te waarderen, met name in het kader van de Europa 2020-strategie zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld „Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (Europa 2020). |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (2) moet een meerjarig Europees statistisch programma („meerjarenprogramma”) worden vastgesteld dat voorziet in een kader voor de financiering van acties van de Unie. |
(3) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 legt het meerjarenprogramma het kader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties vast voor een periode van niet meer dan vijf jaar. In het Europees statistisch programma moeten prioriteiten worden vastgesteld met betrekking tot de behoefte aan informatie voor de verrichting van de activiteiten van de Unie. Deze behoefte moet worden afgewogen tegen de middelen die op het niveau van de Unie en nationaal niveau nodig zijn om de vereiste statistieken op te stellen, alsmede tegen de responslast en de daarmee samenhangende kosten voor de geënquêteerden, met bijzondere aandacht voor kosteneffectiviteit. |
(4) |
De ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken binnen het wetgevingskader van het meerjarenprogramma moeten gerealiseerd worden door nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het Europees statistisch systeem (ESS) tussen de statistische instantie van de Europese Unie, dat wil zeggen de Commissie (Eurostat), de nationale instituten voor de statistiek en andere nationale instanties die door de lidstaten zijn aangewezen (gezamenlijk „nationale statistische instanties”) (3). De professionele onafhankelijkheid van de nationale instituten voor de statistiek en de Commissie (Eurostat) is onontbeerlijk voor het verstrekken van geloofwaardige statistische gegevens van hoge kwaliteit. |
(5) |
Nauwere samenwerking tussen de Commissie (Eurostat) en de nationale instituten voor de statistiek is essentieel voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken. Deze nauwere samenwerking moet vooral gericht zijn op het bieden van aanvullende methodologische opleiding over statistieken en daarmee verband houdende zaken, het ontwikkelen en verspreiden van bestaande goede praktijken binnen het ESS, en het uitwisselen in beide richtingen van personeel tussen de lidstaten en de Commissie (Eurostat). |
(6) |
De uitvoering van het meerjarenprogramma biedt de gelegenheid om geharmoniseerde Europese statistieken te produceren teneinde een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van gemeenschappelijke, vergelijkbare en betrouwbare statistische informatie op Unieniveau. |
(7) |
De statistieken van hoge kwaliteit die in het kader van het meerjarenprogramma worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid, zijn van essentieel belang voor empirisch onderbouwde besluitvorming, moeten tijdig beschikbaar zijn en moeten bijdragen tot de uitvoering van beleid van de Unie zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de Europa 2020-strategie en andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie voor 2010-2014, met name versterkte en geïntegreerde economische governance, klimaatverandering, hervormd landbouwbeleid, groei en sociale samenhang, gendergelijkheid, een Europa van de burgers en globalisering. Zij moeten worden ondersteund door in het kader van dit meerjarenprogramma gefinancierde acties waarbij de Unie een duidelijke meerwaarde kan betekenen. Die acties moeten er tevens op gericht zijn dat alle economische, sociale en milieu-indicatoren op gelijke voet worden behandeld. |
(8) |
Bij het vaststellen van te ontwikkelen statistische terreinen, moeten de doelstellingen in acht worden genomen van Verordening (EU) nr. 691/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2011 inzake Europese milieu-economische rekeningen (4), die betrekking hebben op de ontwikkeling van nieuwe milieu-economische rekeningmodules. |
(9) |
In statistische studies moet tevens bijzondere aandacht worden besteed aan de gevolgen van begrotingsconsolidatieprogramma’s voor werknemers en andere burgers. Statistische gegevens moeten op een zodanige wijze worden verzameld dat de ontwikkelingen in de afzonderlijke lidstaten zichtbaar worden, zoals ontwikkelingen op het gebied van werkloosheid, het aantal en de veranderingen in sociale overdrachten, het aantal en de kwaliteit van de banen, de arbeidsmobiliteit binnen de lidstaten, binnen de Unie en tussen de Unie en derde landen, en de daarmee samenhangende sociaalgeografische veranderingen in salariëring en opleidingsmaatregelen. |
(10) |
Het ESS werd de afgelopen jaren met een aantal uitdagingen geconfronteerd. Ten eerste kunnen nationale statistieken van slechte kwaliteit schadelijke gevolgen hebben voor de lidstaten en de Unie als geheel. Permanent nauwkeurige statistieken van hoge kwaliteit die worden geproduceerd door de professioneel onafhankelijke nationale instituten voor de statistiek zijn bijgevolg onontbeerlijk voor het beleid op nationaal en op Unieniveau, en met name in de context van de toezichtmechanismen van de eurozone. |
(11) |
Ten tweede is de behoefte aan Europese statistieken voortdurend toegenomen en dat zal in de toekomst niet veranderen. Economische mondialisering vormt een specifieke uitdaging die de ontwikkeling van nieuwe methoden nodig maakt om wereldwijde waardeketens op een internationaal gecoördineerde wijze te meten om een beter beeld te verkrijgen van economische groei en banengroei. |
(12) |
Ten derde is de aard van de behoeften voortdurend aan verandering onderhevig wat synergie tussen statistische gebieden vereist. |
(13) |
Ten vierde kan met een passende uitsplitsing van beschikbare gegevens gemakkelijker een beeld worden verkregen van de gevolgen van de economische en financiele crisis en het effect van het gevoerde beleid op de burgers, met inbegrip van de meest kwetsbare onder hen. |
(14) |
Ten vijfde is de aard van de statistieken veranderd. Zij zijn niet langer slechts een informatiebron voor het beleid, maar nemen nu een centrale plaats in het besluitvormingsproces in. Empirisch onderbouwde besluitvorming vereist immers statistieken die voldoen aan kwaliteitscriteria die verband houden met de specifieke doeleinden waarvoor de statistieken bedoeld zijn, en er is een groeiende behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken ter ondersteuning van het beleid op samengestelde beleidsterreinen. Om naar behoren in de behoeften van de beleidsmakers te voorzien is het noodzakelijk dat, waar nodig, gegevens naar sekse worden uitgesplitst. |
(15) |
Ten zesde zijn door de intrede van nieuwe spelers op de informatiemarkt, waarvan er sommige informatie nagenoeg in realtime verstrekken, hoge kwaliteit en actualiteit een prioriteit voor het ESS in de toekomst. |
(16) |
Ten zevende maken begrotingsbeperkingen op zowel nationaal als Unieniveau en de noodzaak om de lasten voor het bedrijfsleven en de burger verder te verlichten, de situatie nog lastiger. |
(17) |
De mededeling van de Commissie van 10 augustus 2009 getiteld: „De productiemethode voor EU-statistieken: een visie voor de komende tien jaar” en de strategie van het ESS voor de uitvoering hiervan, gaan deze zeven uitdagingen aan door de werkmethoden in het ESS te willen herzien om het efficiënter en flexibeler te maken. De uitvoering van die mededeling vormt de kern van het meerjarenprogramma in het kader van de gemeenschappelijke ESS-strategie. |
(18) |
Om bij de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken in het kader van deze verordening het integriteits- en kwaliteitsbeheer te garanderen, moeten de nationale instituten voor de statistiek en de Commissie (Eurostat) alle nodige maatregelen treffen waardoor het vertrouwen in de statistieken bewaard blijft en strakker de hand kan worden gehouden aan de geldende Praktijkcode voor Europese statistieken en de mededeling van de Commissie van 15 april 2011 getiteld: „Naar een robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek”, met inachtneming van de daarin vervatte beginselen. |
(19) |
Teneinde de beperkte middelen die beschikbaar zijn voor de nationale en Europese producenten voor de productie van Europese statistieken beter af te stemmen op de groeiende behoeften aan statistieken, moeten bij de opstelling van de jaarlijkse statistische werkprogramma’s van de Commissie, waarin het meerjarenprogramma gedetailleerd wordt uiteengezet, de statistische prioriteiten stelselmatig en grondig herzien worden, waarbij de minder belangrijke eisen worden teruggeschroefd en de bestaande processen worden vereenvoudigd, terwijl tegelijkertijd de betrouwbaarheid wordt verbeterd en de hoge kwaliteitsnormen voor officiële statistieken behouden blijven. Tevens moet rekening worden gehouden met de lasten voor de respondenten, ongeacht of dit ondernemingen, centrale, regionale of lokale overheden, huishoudens of particulieren zijn. Dit proces moet in nauwe samenwerking plaatsvinden met zowel de gebruikers als de producenten van Europese statistieken. |
(20) |
In deze context moet een redelijke financiële lastenverdeling tussen de begrotingen van de Unie en van de lidstaten verwezenlijkt worden. Naast de in deze verordening vastgestelde financiële toewijzing moeten de nationale statistische instanties derhalve op nationaal niveau de passende financiering krijgen om de specifieke statistische maatregelen te nemen die voor de uitvoering van dit meerjarenprogramma zijn vastgesteld. |
(21) |
Gezien de nalevingslasten, met name voor kleinere lidstaten, moet de Commissie (Eurostat) de lidstaten technische bijstand en deskundigheid kunnen bieden om hen te helpen beperkingen in onderzoekscapaciteit en grote methodologische hindernissen te overwinnen, om zo de naleving van de voorschriften en de productie van gegevens van hoge kwaliteit te verzekeren. |
(22) |
De financiële middelen van het meerjarenprogramma moeten tevens op zodanige wijze worden toegewezen dat de kosten gemoeid met het verbeteren van het proces en de capaciteit om Europese statistieken van hoge kwaliteit te produceren en de kosten in verband met de opleidingsbehoeften van nationale statistici, gedekt worden. |
(23) |
De financiële bijdragen van de Unie moeten maatregelen ondersteunen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken zoals uiteengezet in deze verordening. Zij moeten de vorm aannemen van subsidies, overheidsopdrachten of enige andere vorm van financiering die nodig is voor de verwezenlijking van het meerjarenprogramma. In dit verband zal het gebruik van vaste bedragen het belangrijkste middel zijn om het beheer van de subsidies te vereenvoudigen. |
(24) |
Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 223/2009 moet een passende financiële structuur worden ontwikkeld om de samenwerkingsnetwerken te ondersteunen. |
(25) |
Er moet worden voorzien in de mogelijkheid tot deelname aan het meerjarenprogramma door de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die aan de Europese Economische Ruimte deelnemen („de EVA/EER-landen”) en Zwitserland. Ook moet worden voorzien in de mogelijkheid tot deelname van andere landen aan het meerjarenprogramma, met name de buurlanden van de Unie, de landen die het lidmaatschap van de Unie hebben aangevraagd, de kandidaat-lidstaten en de toetredende landen. |
(26) |
Bij de uitvoering van het meerjarenprogramma dient, in voorkomend geval, samenwerking met derde landen die niet aan het meerjarenprogramma deelnemen, te worden aangemoedigd, rekening houdend met eventuele overeenkomsten of eventueel beoogde overeenkomsten tussen die landen en de Unie. |
(27) |
Om als financieringsbesluiten overeenkomstig artikel 84, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (5) („het Financieel Reglement”) te kunnen worden beschouwd, dienen de door de Commissie vastgestelde jaarlijkse werkprogramma’s voor de uitvoering van het meerjarenprogramma de nagestreefde doelstellingen, de verwachte resultaten, de methode van uitvoering en het totale bedrag ervan te vermelden. Zij dienen tevens een beschrijving van de te financieren maatregelen, een indicatie van het aan elke maatregel toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering ervan te bevatten. Het is wenselijk dat deze ook het belang van de na te streven doelstellingen inzake gebruikersbehoeften beschrijven en een projectplan bevatten. In geval van subsidies moeten zij de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale percentage van de medefinanciering omvatten. Bovendien moeten in de jaarlijkse werkprogramma’s passende indicatoren worden opgenomen voor de uitkomst van het toezicht. |
(28) |
Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van het meerjarenprogramma, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en bijgevolg beter op het niveau van Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om de doelstelling ervan te verwezenlijken. |
(29) |
Overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer werd een ex-ante-evaluatie verricht om het meerjarenprogramma af te stemmen op de noodzaak van effectiviteit en efficiëntie met het oog op de te bereiken doelstellingen en al in de ontwerpfase van het programma rekening te houden met de budgettaire beperkingen. De waarde en de impact van de in het kader van het meerjarenprogramma genomen maatregelen moeten regelmatig worden getoetst en beoordeeld, ook door onafhankelijke externe beoordelaars. Met het oog op de evaluatie van het meerjarenprogramma werden meetbare doelstellingen geformuleerd en indicatoren ontwikkeld. |
(30) |
Bij deze verordening worden voor het meerjarenprogramma voor 2013 de financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (6). |
(31) |
Naast de bij deze verordening vastgestelde financiële middelen moet voor de afzonderlijke statistische maatregelen voor de uitvoering van het meerjarenprogramma, met inbegrip van maatregelen in de vorm van een overeenkomst tussen de nationale statistische instanties en de Commissie (Eurostat), voor zover mogelijk passende financiering op nationaal niveau worden verleend. |
(32) |
De effectbeoordeling van deze verordening met vermelding van de kostenbesparing voor de Unie en de lidstaten, is de basis voor de toewijzing van de financiële middelen aan het meerjarenprogramma. Kostenbesparingen zullen met name worden bereikt met nieuwe productiemethoden van Europese statistieken als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. |
(33) |
De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder preventie, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen en, in voorkomend geval, sancties. |
(34) |
Om de continuïteit van statistische activiteiten in het kader van het meerjarenprogramma voor het gehele kalenderjaar 2013 te verzekeren, en ten behoeve van de rechtszekerheid, moet deze verordening in werking treden op de dag van haar bekendmaking, en dient van toepassing te zijn met ingang van 1 januari 2013. De datum van toepassing van deze verordening dient om betalingen aan arbeidscontractanten en ook alle activiteiten onder het meerjarenprogramma te verantwoorden. |
(35) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 223/2009 werd het ontwerp van het meerjarenprogramma ter voorafgaand onderzoek voorgelegd aan het Comité voor het Europees statistisch systeem, het bij Besluit nr. 234/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) opgerichte Europees Raadgevend Comité voor de statistiek en het bij Besluit 2006/856/EG van de Raad opgerichte Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (8), |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Vaststelling van het Europees statistisch programma
Er wordt een Europees statistisch programma voor de periode 2013-2017 („het programma”) vastgesteld.
Artikel 2
Meerwaarde
De meerwaarde van het programma bestaat in het zeker stellen dat de Europese statistieken worden afgestemd op de informatie die noodzakelijk is om het beleid van de Unie uit te zetten, uit te voeren, te bewaken en te evalueren. Daarnaast draagt het bij tot het doeltreffende gebruik van middelen door maatregelen aan te moedigen die een wezenlijke bijdrage vormen aan de ontwikkeling, productie en verspreiding van geharmoniseerde, vergelijkbare, betrouwbare, gebruiksvriendelijke en toegankelijke statistische informatie, gebaseerd op uniforme normen en gemeenschappelijke beginselen van de Praktijkcode voor Europese statistieken („de praktijkcode”), als vastgesteld door het Comité voor het Europees statistisch systeem („het ESS-comité”), in het bijzonder de kwaliteitscriteria „relevantie”, „nauwkeurigheid”, „betrouwbaarheid”, „actualiteit” en „stiptheid”, „toegankelijkheid”, „coherentie” en „vergelijkbaarheid”.
Artikel 3
Toepassingsgebied
1. Deze verordening legt het programmeringskader voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voor de periode 2013-2017 voorgenomen acties vast, overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 223/2009.
2. Het programma strekt zich niet uit tot de maatregelen waarin het bij Besluit nr. 1297/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (9) vastgestelde Programma tot modernisering van de Europese bedrijfs- en handelsstatistiek („het MEETS-programma”) voorziet tot de afloop ervan op 31 december 2013, maar omvat doelstellingen op het gebied van bedrijfs- en handelsstatistiek waarvan de omzetting in de periode van 2014 tot en met 2017 is gepland.
Artikel 4
Doelstellingen
1. De algemene doelstelling van het programma bestaat erin dat het Europees statistisch systeem (ESS) de toonaangevende leverancier van hoogwaardige statistieken over Europa blijft.
2. Rekening houdend met de beschikbare middelen op het niveau van de lidstaten en van de Unie, alsook met de responslast, worden met de statistische maatregelen die ter uitvoering van het programma worden genomen de volgende doelstellingen nagestreefd:
— doelstelling 1: op kosteneffectieve wijze en zonder onnodig dubbel werk tijdig verstrekken van hoogwaardige statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie, waarin naar behoren de prioriteiten worden weergegeven en tegelijkertijd het evenwicht wordt bewaard tussen economische, sociale en milieu-aspecten en in de behoeften wordt voorzien van het brede scala aan gebruikers van Europese statistieken, zoals andere besluitvormers, onderzoekers, het bedrijfsleven en de Europese burgers in het algemeen;
— doelstelling 2: toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn;
— doelstelling 3: verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken, en
— doelstelling 4: ervoor zorgen dat de levering van deze statistieken gedurende de gehele looptijd van het programma consistent wordt gehouden, mits dit de mechanismen voor prioriteitstelling van het ESS niet verstoort.
3. De algemene en specifieke doelstellingen waarnaar wordt verwezen in de leden 1 en 2 alsmede de indicatoren voor het toezicht op de uitvoering van het programma worden verder uitgewerkt in de bijlage. Overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 223/2009 wordt voor het programma een gedetailleerde jaarlijkse planning opgesteld, die als integraal onderdeel een mechanisme voor prioriteitstelling omvat. De doelstellingen van het programma worden verwezenlijkt door nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het ESS. Het programma omvat de ontwikkeling van passende instrumenten die leiden tot de verbetering van de kwaliteit, tot vergroting van de flexibiliteit van het ESS, en meer mogelijkheden om tijdig te kunnen voorzien in de behoeften van gebruikers. Het zal eveneens de weg bereiden voor de ontwikkeling van betrouwbare indicatoren die inspelen op de uitdagingen van de 21e eeuw, te weten het meten van de duurzaamheid op het gebied van het milieu, van levenskwaliteit en van sociale samenhang, en het vastleggen van economische activiteiten in de tertiaire sector en de sociale economie.
Artikel 5
Statistische governance, onafhankelijkheid, transparantie en kwaliteit
1. Europese statistieken worden geproduceerd op een professioneel onafhankelijke en transparante wijze.
2. Het programma wordt overeenkomstig de beginselen van de praktijkcode uitgevoerd, met het doel geharmoniseerde en vergelijkbare Europese statistieken van hoge kwaliteit in overeenstemming met artikel 12 van Verordening (EG) nr. 223/2009 te produceren en te verspreiden, en de goede werking van het ESS als geheel te waarborgen. De nationale instituten voor de statistiek en de statistische instantie van de Unie, de Commissie (Eurostat), waarborgen door hun professionele onafhankelijkheid dat de Europese statistieken voldoen aan de praktijkcode.
3. De nationale instituten voor de statistiek en andere, door de lidstaten aangewezen nationale instanties (gezamenlijk „nationale statistische instanties”), en de Commissie (Eurostat), die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken:
— |
stellen zich tot doel een institutioneel en organisatorisch kader te versterken ter bevordering van de coördinatie, doelmatigheid en de geloofwaardigheid van de nationale statistische instanties en van de Commissie (Eurostat), wanneer deze Europese statistieken opstellen en verspreiden; |
— |
leggen de nadruk op de statistische beginselen als vastgelegd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 223/2009, en de behoeften van gebruikers; |
— |
voorzien in de behoeften van de institutionele gebruikers in de Unie in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 223/2009, en streven naar de ontwikkeling van statistieken die in de behoeften voorzien van een breed scala aan gebruikers, zoals andere besluitvormers, onderzoekers, het bedrijfsleven en Europese burgers in het algemeen, en |
— |
werken samen met statistische instanties op internationaal niveau om het gebruik te bevorderen van internationale concepten, classificaties, methoden en andere normen, in het bijzonder met het oog op meer samenhang en een betere vergelijkbaarheid op mondiaal niveau. |
4. Iedere lidstaat doet het nodige om ervoor te zorgen dat zijn statistische productieprocessen op gestandaardiseerde wijze worden opgezet en, voor zover als mogelijk, worden versterkt met auditmechanismen.
5. Ter wille van de transparantie maakt de Commissie (Eurostat) in voorkomend geval haar standpunt over de kwaliteit van de nationale bijdragen aan Europese statistieken openbaar, als onderdeel van de kwaliteitsrapportage en het toezicht op de naleving.
6. De Commissie (Eurostat) gaat na hoe zij haar publicaties, in het bijzonder die op haar website, gebruiksvriendelijker voor leken kan maken, en maakt volledige gegevensreeksen gemakkelijk toegankelijk met intuïtieve en vergelijkende grafieken om burgers zo een meerwaarde te bieden. De periodieke actualiseringen van de Commissie (Eurostat) bevatten waar mogelijk informatie over elke lidstaat en omvatten jaar- en maandreeksen en, indien dit passend is en de baten opwegen tegen de kosten van het verzamelen, ook langetermijngegevensreeksen.
Artikel 6
Statistische prioritering
1. Het programma zorgt voor statistische initiatieven die de ontwikkeling, uitvoering en controle van lopend beleid van de Unie onderbouwen en voorziet in statistische ondersteuning ten behoeve van belangrijke behoeften die voortvloeien uit nieuwe beleidsinitiatieven van de Unie.
2. De Commissie zorgt bij de voorbereiding van het jaarlijkse werkprogramma zoals bedoeld in artikel 9, voor een doeltreffende prioritering en een jaarlijkse herziening van en een jaarverslag over statistische prioriteiten. In dit verband streven de jaarlijkse werkprogramma’s ernaar dat Europese statistieken kunnen worden geproduceerd met de op nationaal en internationaal niveau beschikbare middelen. Prioritering levert een bijdrage aan de verlaging van de kosten en lasten voor nieuwe statistische behoeften door op bestaande gebieden van Europese statistieken de statistische behoeften te verminderen, en wordt nagestreefd in nauwe samenwerking met de lidstaten.
3. De Commissie zorgt voor de ontwikkeling en uitvoering van instrumenten om jaarlijks de prioriteiten voor statistische activiteiten te herzien en zo de kosten en lasten te verlagen voor gegevensverstrekkers en producenten van statistieken.
4. Indien nieuwe acties worden voorgesteld of ingrijpende herziening van bestaande statistieken wordt ondernomen, motiveert de Commissie dergelijke acties of herzieningen naar behoren en verstrekt zij informatie met gegevens van de lidstaten over de responslast en productiekosten overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 223/2009.
Artikel 7
Financiering
1. De financiële middelen van de Unie voor de uitvoering van het programma in de programmeringsperiode 2007-2013, bedragen 57,3 miljoen EUR voor het jaar 2013.
2. Uiterlijk drie maanden na de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 („MFK 2014-2020”), wordt de Commissie uitgenodigd om een wetgevingsvoorstel in te dienen bij het Europees Parlement en bij de Raad inzake de financiële toewijzing voor de periode 2014-2017.
3. De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit overeenkomstig het Financieel Reglement.
4. De Commissie stelt haar besluit over de jaarlijkse kredieten vast met inachtneming van de prerogatieven van de begrotingsautoriteit.
Artikel 8
Administratieve en technische bijstand
De financiële toewijzing voor het programma kan uitgaven in verband met voorbereidende, toezicht-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten omvatten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, uitgaven voor vergoedingen aan deskundigen op het gebied van de statistiek, informatie- en communicatieactiviteiten, uitgaven in verband met IT-netwerken die gericht zijn op informatieverwerking en -uitwisseling, alsmede alle andere uitgaven van de Commissie in verband met technische en administratieve bijstand voor het beheer van het programma. De toewijzing kan ook technische bijstand en deskundigheid aan lidstaten omvatten die vanwege specifieke omstandigheden niet in staat zijn bepaalde Europese statistieken of statistieken van de vereiste kwaliteit te produceren.
Artikel 9
Jaarlijks werkprogramma
Ter uitvoering van het programma stelt de Commissie jaarlijkse werkprogramma’s vast die voldoen aan de in artikel 17 van Verordening (EG) nr. 223/2009 gestelde vereisten en waarin de door hen nagestreefde doelstellingen en de verwachte resultaten worden uiteengezet, in overeenstemming met de in artikel 4, leden 1 en 2, van deze verordening genoemde doelstellingen. Elk jaarlijkse werkprogramma wordt ter informatie aan het Europees Parlement voorgelegd.
Artikel 10
Financieringsvormen
De financiële bijdragen van de Unie kunnen de vorm aannemen van subsidies, overheidsopdrachten of enige andere vorm van financiering die nodig is voor de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen genoemd in artikel 4, leden 1 en 2.
Artikel 11
Subsidiabele maatregelen
1. De financiële bijdrage van de Unie ondersteunt maatregelen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken die nodig zijn voor de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen genoemd in artikel 4, leden 1 en 2. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen met een hoge meerwaarde voor de Unie in de zin van artikel 2.
2. De financiële bijdrage ter ondersteuning van samenwerkingsnetwerken als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 223/2009 kan de vorm aannemen van subsidies van een maatregel en kan ten hoogste 95 % van de subsidiabele kosten bedragen.
3. In voorkomend geval kunnen exploitatiesubsidies van ten hoogste 50 % van de subsidiabele kosten worden toegekend voor de werking van de in artikel 12, lid 3, bedoelde organisaties.
4. Als bijdrage in de uitgaven van de lidstaten voor de uitvoering van maatregelen op basis van gegevensverzameling kan per gegevensreeks waarvan de volledige resultaten aan de Commissie moeten worden meegedeeld, een vast bedrag worden betaald, tot een voor elke gegevensverzameling vastgesteld maximumbedrag. De hoogte van het vaste bedrag wordt door de Commissie vastgesteld, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de complexiteit van de gegevensverzameling.
Artikel 12
Begunstigden die voor subsidies in aanmerking komen
1. Aan de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 223/2009 geïdentificeerde nationale statistische instanties kunnen overeenkomstig artikel 128, lid 1, tweede alinea, van het Financieel Reglement subsidies worden toegekend zonder oproep tot het indienen van voorstellen.
2. Begunstigden als bedoeld in lid 1 en andere organen kunnen worden betrokken in samenwerkingsnetwerken zonder een oproep tot het indienen van voorstellen overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Financieel Reglement.
3. De exploitatiesubsidies als bedoeld in artikel 11, lid 3, kunnen worden toegekend aan organisaties die voldoen aan de twee volgende criteria:
a) |
zij hebben geen winstoogmerk, zijn onafhankelijk van de industrie, de handel en het bedrijfsleven en hebben ook geen andere strijdige belangen, en hebben als belangrijkste doelstellingen en activiteiten de bevordering en de ondersteuning van de toepassing van de Praktijkcode voor Europese statistieken en de toepassing van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering op het niveau van de Unie zijn gericht, en |
b) |
zij hebben tot tevredenheid van de Commissie rekenschap afgelegd over hun leden, reglement van orde en financieringsbronnen. |
Artikel 13
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
1. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van de uit hoofde van deze verordening gefinancierde maatregelen de financiële belangen van de Europese Unie worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, door consequente en doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen alsmede, in voorkomend geval, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
2. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer zijn bevoegd om op basis van documenten en ter plaatse audits te verrichten bij alle begunstigden van subsidies, contractanten en subcontractanten die in het kader van deze verordening middelen hebben ontvangen.
Overeenkomstig de in Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (10), voert het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) waar passend verificaties ter plaatse en inspecties uit bij marktdeelnemers die direct of indirect bij dergelijke financiering betrokken zijn, om vast te stellen of er in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een krachtens deze verordening gefinancierde overeenkomst sprake is van fraude, corruptie of andere illegale handelingen waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.
Onverminderd de eerste en de tweede alinea verlenen samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten alsmede contracten die voortvloeien uit de uitvoering van deze verordening de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en inspecties ter plaatse uit te voeren.
Artikel 14
Deelname van derde landen aan het programma
Deelname aan het programma staat open voor:
a) |
de EVA/EER-landen overeenkomstig de voorwaarden die worden gesteld in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; |
b) |
Zwitserland, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Overeenkomst van 26 oktober 2004 tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat over samenwerking op het gebied van statistiek (11), en |
c) |
landen die onder het Europees nabuurschapsbeleid vallen, landen die het lidmaatschap van de Unie hebben aangevraagd, kandidaat-lidstaten en toetredende landen, alsmede landen van de westelijke Balkan die bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken zijn, overeenkomstig de voorwaarden van de respectieve bilaterale of multilaterale overeenkomsten met die landen tot vaststelling van de algemene beginselen voor hun deelname aan programma’s van de Unie. |
Artikel 15
Evaluatie en herziening van het programma
1. Na raadpleging van het ESS-comité legt de Commissie uiterlijk op 30 juni 2015 een tussentijds voortgangsverslag over de uitvoering van het programma voor aan het Europees Parlement en aan de Raad.
2. Uiterlijk op 31 december 2016 kan de Commissie, op basis van het in lid 1 genoemde tussentijdse voortgangsverslag en na raadpleging van het ESS-comité, het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor verlenging van het programma voor de periode 2018-2020 voorleggen, met inachtneming van de verordening inzake het MFK voor 2014-2020.
3. Na raadpleging van het ESS-comité en het Europees Raadgevend Comité voor de statistiek legt de Commissie uiterlijk op 31 december 2018 een eindverslag over de uitvoering van het programma voor aan het Europees Parlement en aan de Raad.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 15 januari 2013.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
M. SCHULZ
Voor de Raad
De voorzitter
L. CREIGHTON
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 12 december 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 20 december 2012.
(2) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.
(3) Onverminderd artikel 5 van Protocol nr. 4 betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.
(4) PB L 192 van 22.7.2011, blz. 1.
(5) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
(6) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(7) PB L 73 van 15.3.2008, blz. 13.
(8) PB L 332 van 30.11.2006, blz. 21.
(9) PB L 340 van 19.12.2008, blz. 76.
(10) PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
(11) PB L 90 van 28.3.2006, blz. 2.
BIJLAGE
Statistische infrastructuur en doelstellingen van het Europees statistisch programma 2013-2017
Inleiding
Vergelijkbare en betrouwbare statistische informatie van hoge kwaliteit over de situatie op economisch, sociaal en milieugebied in de Unie en op nationaal en regionaal niveau is een vereiste voor de uitvoering van het beleid van de Unie. Europese statistieken zijn ook onmisbaar voor de kennis over Europa die nodig is om het algemene publiek en Europese burgers inzicht te geven in en te laten deelnemen aan het democratisch proces en het debat over het heden en de toekomst van de Unie.
Het Europees statistisch programma legt het wettelijk kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken voor de periode 2013-2017.
Overeenkomstig dit wettelijk kader worden Europese statistieken ontwikkeld, geproduceerd en verspreid in nauwe en gecoördineerde samenwerking binnen het Europees statistisch systeem (ESS).
In het kader van het Europees statistisch programma 2013-2017 („het programma”) ontwikkelde, geproduceerde en verspreide statistieken dragen bij tot de uitvoering van het beleid van de Unie zoals dat blijkt uit het VWEU en de Europa 2020-strategie en haar respectieve vlaggenschipinitiatieven, alsmede uit andere beleidsmaatregelen in het kader van de strategische prioriteiten van de Commissie.
Gezien het feit dat het programma een meerjarenprogramma is voor een periode van vijf jaar en dat het ESS een belangrijke speler op het gebied van statistiek is en dat ook wil blijven, is het programma ambitieus wat toepassingsgebied en doelstellingen betreft, maar zal de uitvoering van het programma stapsgewijs gebeuren. De ontwikkeling van een effectief prioriterings- en vereenvoudigingsmechanisme is een doelstelling van het programma.
Statistische infrastructuur
Het programma streeft ernaar een infrastructuur van de statistische informatie tot stand te brengen. Die infrastructuur moet geschikt zijn voor een breed en intensief gebruik van uiteenlopende toepassingen.
De beslissingen om Europese statistieken te produceren zijn ingegeven door de beleidsvorming. Deze statistieken zouden echter ook beschikbaar en makkelijk toegankelijk moeten zijn voor andere beleidsmakers, onderzoekers, bedrijven en de Europese burgers in het algemeen, omdat zij een publiek goed zijn en zijn betaald door Europese burgers en bedrijven, die in gelijke mate van deze diensten zouden moeten kunnen profiteren. Om deze taak te kunnen vervullen moet de infrastructuur op basis van een solide conceptueel raamwerk worden ontworpen, dat enerzijds waarborgt dat de infrastructuur geschikt is voor talrijke doeleinden en anderzijds de mogelijkheid biedt om flexibel in te spelen op de veranderende gebruikersbehoeften in de komende jaren.
De infrastructuur van de statistische informatie wordt hierna weergegeven:
INFRASTRUCTUUR VOOR STATISTISCHE INFORMATIE
Binnen dit overkoepelende stelsel wordt in het programma verder onderscheid gemaakt tussen drie pijlers van statistische gegevens: het bedrijfsleven; het Europa van de burgers; en geospatiale, milieu-, landbouw- en andere sectorale statistieken.
Het beleid van de Unie en het relevante beleid op mondiaal niveau zijn de instrumenten waarmee de statistische behoeften worden gepreciseerd waaraan het programma zal beantwoorden door middel van een herschikte structuur met bijbehorende productieprocessen. Hierdoor vindt elk beleid van de Unie en elk beleid op mondiaal niveau zijn neerslag in de verschillende componenten van de statistische infrastructuur en valt het onder specifieke activiteiten in het programma. Nieuwe beleidsterreinen die in de komende jaren worden vastgesteld, zullen worden bestreken door nieuwe methoden voor de afleiding van indicatoren/rekeningen op basis van de statistische gegevens die binnen de drie pijlers geproduceerd worden.
STATISTISCHE INFORMATIE — STRUCTUUR EN DYNAMIEK
Doelstellingen
De algemene doelstelling van het programma bestaat erin dat het ESS de toonaangevende leverancier van hoogwaardige statistieken over Europa moet blijven.
Rekening houdend met de beschikbare middelen op het niveau van de lidstaten en van de Unie, alsook met de responslast, worden met de statistische acties maatregelen die ter uitvoering van het programma worden genomen de volgende doelstellingen nagestreefd:
— |
doelstelling 1: tijdig verstrekken van statistische informatie ter ondersteuning van de ontwikkeling, monitoring en evaluatie van het beleid van de Unie, waarbij op kosteneffectieve wijze en zonder onnodig dubbel werk naar behoren rekening wordt gehouden met de prioriteiten en het evenwicht wordt bewaard tussen economische, sociale en milieuaspecten en de behoeften van het brede scala aan gebruikers van Europese statistieken, waaronder andere beleidsmakers, onderzoekers, het bedrijfsleven en de Europese burgers in het algemeen; |
— |
doelstelling 2: toepassen van nieuwe productiemethoden voor Europese statistieken die op efficiëntieverhoging en kwaliteitsverbetering gericht zijn; |
— |
doelstelling 3: verstevigen van het partnerschap binnen en buiten het ESS om de productiviteit daarvan verder te verhogen en de wereldwijd toonaangevende rol ervan op het gebied van officiële statistieken verder te versterken, en |
— |
doelstelling 4: ervoor zorgen dat de levering van deze statistieken gedurende de hele duur van het programma consistent wordt gehouden, voor zover dit de prioriteringsmechanismen van het ESS niet verstoort. |
Deze specifieke doelstellingen zijn opgesplitst in verschillende prioriteitsgebieden die hierna beschreven worden. De doelstellingen 1 en 4 komen overeen met „I. Statistische outputs”, doelstelling 2 met „II. Productiemethoden voor Europese statistieken” en doelstelling 3 met „III. Partnerschap”.
I. STATISTISCHE OUTPUTS
1. Indicatoren
1.1. Europa 2020
De goedkeuring van de Europa 2020-strategie door de Europese Raad van juni 2010 heeft in grote mate de strategische agenda voor het beleid van de Unie en de lidstaten tijdens de komende jaren bepaald. Die agenda stelt een aantal kerndoelstellingen en vlaggenschipinitiatieven vast waarvoor het ESS statistische indicatoren moet leveren op een aantal gebieden (namelijk verbetering van de voorwaarden voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling, bevordering van de werkgelegenheid, verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie inzake klimaatverandering en energie, efficiënt gebruik van hulpbronnen, verbetering van het onderwijsniveau, inclusief leermobiliteit, actief en gezond ouder worden, alsmede bevordering van de sociale integratie door de bestrijding van armoede).
Aanleveren van hoogwaardige statistische informatie die tijdig beschikbaar moet zijn, om de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie te bewaken. Nieuwe indicatoren worden zoveel mogelijk gebaseerd op beschikbare statistische gegevens.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door het beschikbaar stellen van:
— |
bijgewerkte indicatoren voor de kerndoelstellingen van Europa 2020 (op het vlak van werkgelegenheid, onderzoek en ontwikkeling, innovatie, energie/klimaatverandering, onderwijs, milieu, sociale bescherming, sociale integratie en armoedebestrijding) op de website van de Commissie (Eurostat); |
— |
statistieken ter ondersteuning van het toezicht op de uitvoering van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie; |
— |
bijkomende indicatoren als input voor de ex-ante- en ex-postevaluatie van het economisch, sociaal en milieubeleid van de Unie, en |
— |
werkgelegenheidsindicatoren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen deeltijd- en voltijdwerk, evenals werkloosheidsindicatoren die personen die deelnemen aan activeringsbeleidsmaatregelen, zoals scholing, in aanmerking nemen. |
1.2. Economische governance
De crisis en de spanningen op de financiële markten hebben duidelijk gemaakt dat een versterking van de economische governance van de Unie noodzakelijk is. De Unie heeft al beslissende maatregelen genomen op het gebied van economische governance en coördinatie, waarvan sommige belangrijke implicaties voor de statistiek zullen hebben naast de lopende statistische werkzaamheden.
Ontwikkelen van nieuwe en verbeteren van bestaande, voor de beleidsmakers van de Unie en het algemene publiek relevante statistische informatie betreffende de versterkte en geïntegreerde economische governance van de Unie en de toezichtcyclus waarin het stabiliteits- en groeipact en het economisch beleid gebundeld zijn.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het leveren van statistische input voor het scorebord van macro-economische onevenwichtigheden en de hieraan ten grondslag liggende analyse; |
— |
het leveren van statistische input voor een versterkt stabiliteits- en groeipact, specifiek met het oog op het produceren en verstrekken van statistieken van hoge kwaliteit over de overheidsschuld; |
— |
het ontwikkelen en produceren van een reeks indicatoren om het concurrentievermogen te meten; |
— |
het implementeren van een robuust kwaliteitsbeheer in de productieketen, dat ook upstreamgegevens over de overheidsfinanciën en de onderliggende workflow in de lidstaten bestrijkt. |
De beleidsmakers van de Unie voorzien van betrouwbare statistieken en indicatoren voor administratieve en regelgevende doeleinden en voor het toezicht op specifieke beleidsverbintenissen van de Unie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het in samenspraak met de gebruikers bepalen van het toepassingsgebied van de statistieken voor administratieve en regelgevende doeleinden, en |
— |
het desgevallend ontwikkelen en het uitvoeren en toelichten van een robuust kader voor het kwaliteitsbeheer van deze indicatoren. |
1.3. Economische globalisering
De sociale, economische en andere gevolgen van de financiële crisis, de toegenomen grensoverschrijdende stromen en de versnippering van productieprocessen hebben de noodzaak van een coherenter kader en een betere meting van de mondialisering van de productie duidelijk gemaakt.
Verbeteren van de voor de beleidsmakers van de Unie en het algemene publiek beschikbare indicatoren en statistische gegevens over de economische globalisering en wereldwijde waardeketens.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het bijwerken van bestaande indicatoren inzake de economische globalisering op de website van de Commissie (Eurostat); |
— |
het ontwikkelen van nieuwe indicatoren inzake mondiale waardeketens, met inbegrip van stromen van natuurlijke hulpbronnen en de afhankelijkheid daarvan; |
— |
het analyseren van de mondiale waardeketens, mogelijkerwijs via passende input/outputtabellen alsmede statistieken over de buitenlandse handel en bedrijfsstatistieken, met inbegrip van de koppeling van microgegevens, en |
— |
het beoordelen van de noodzaak van hervorming van de berekening en toewijzing van diensten van financiële intermediairs. |
2. Boekhoudkundig kader
De mededeling van de Commissie van 20 augustus 2009„Het bbp en verder — meting van de vooruitgang in een veranderende wereld” en de publicatie van het verslag Stiglitz-Sen-Fitoussi over het meten van de economische prestaties en de sociale vooruitgang hebben een nieuwe impuls gegeven aan de belangrijkste uitdaging voor het ESS: hoe kunnen betere statistieken over sectordoorsnijdende vraagstukken en meer geïntegreerde statistieken ter beschrijving van complexe maatschappelijke, economische en milieuverschijnselen worden geproduceerd, die verder gaan dan de traditionele maateenheden van de economische output? Het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen (ESR) biedt een geïntegreerd en coherent kader voor alle economische statistieken, die met andere indicatoren moeten aangevuld worden, zodat beleidsmakers en besluitvormers uitgebreidere informatie kan worden verstrekt.
2.1. Economische en sociale prestaties
De economische crisis heeft de noodzaak versterkt om over hoogwaardige macro-economische indicatoren te beschikken om economische fluctuaties en de gevolgen ervan voor de maatschappij beter te kunnen begrijpen en analyseren en hierdoor het besluitvormingsproces te vergemakkelijken. Door de toenemende globalisering van de productie is het noodzakelijk om een coherent kader te ontwikkelen dat de interpretatie en integratie van statistieken uit verschillende domeinen vergemakkelijkt.
Aanvullen van meting van economische prestaties met verschillende dimensies van globalisering, levenskwaliteit, toegang tot goederen en diensten, milieuduurzaamheid, gezondheid, welzijn, sociale cohesie en sociale integratie. Ontwikkelen van een raamwerk voor de analyse van de geglobaliseerde productie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het uitvoeren en samenstellen van nationale jaar- en kwartaalrekeningen en regionale jaarrekeningen volgens het ESR; |
— |
het produceren van indicatoren inzake de spreiding van inkomsten en consumptie tussen huishoudens (door het combineren van de aggregaten van de nationale rekeningen met enquêtegegevens over huishoudens of administratieve gegevens); |
— |
het samenstellen van actuele en hoogwaardige prijsstatistieken, met name de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen; |
— |
het ontwikkelen van satellietrekeningen voor nieuwe gebieden; |
— |
het aanleggen van een databank voor groei- en productiviteitsmetingen, rekening houdend met de ontwikkeling van de productiviteit in zowel de overheidssector als de particuliere sector; |
— |
het ontwikkelen van een raamwerk voor de analyse van de geglobaliseerde productie; |
— |
het ontwikkelen van een conceptueel kader voor het meten van levenskwaliteit en welzijn, en |
— |
het zoveel mogelijk op elkaar afstellen van de overeenkomstige boekhoudkundige en statistische concepten. |
Aanleveren van macro-economische en sociale kernindicatoren en voornaamste Europese economische indicatoren (VEEI’s) als een samenhangende reeks indicatoren om te voldoen aan de vraag naar statistische gegevens op Unie- en mondiaal niveau, en afstemmen van de VEEI’s op de veranderende gebruikersbehoeften.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het gecoördineerd ontwikkelen van de dashboards van macro-economische en sociale kernindicatoren alsmede kernindicatoren voor duurzame ontwikkeling; |
— |
het beschikbaar maken van een geharmoniseerde methode voor macro-economische en sociale kernindicatoren alsmede VEEI’s; |
— |
het verbeteren van de internationale vergelijkbaarheid van indicatoren; |
— |
het leveren van betere instrumenten om de interpretatie en bekendmaking van indicatoren te vergemakkelijken, en |
— |
het beschikbaar maken van geharmoniseerde huisvestings- en daarmee verband houdende statistieken voor alle lidstaten. |
2.2. Milieuduurzaamheid
De bescherming, het behoud en de verbetering van het milieu voor de huidige en toekomstige generaties alsmede het bestrijden van de gevolgen van klimaatverandering staan zeer hoog op de Europese agenda en zijn doelstellingen van de Verdragen. Een efficiënt beleid op deze gebieden vereist statistische gegevens uit verscheidene domeinen.
Aanleveren van milieurekeningen en statistieken over de klimaatverandering, waarbij rekening gehouden wordt met de internationale ontwikkelingen op dit gebied.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het ontwikkelen van een coherent systeem van milieurekeningen als „satellietrekeningen” bij de voornaamste nationale rekeningen, die informatie verschaffen over de atmosferische emissies, het energieverbruik, de stromen en reserves van materiële natuurlijke hulpbronnen en water, de handel in kritische grondstoffen en basisgrondstoffen, milieuheffingen en uitgaven voor milieubescherming, alsmede eventueel groene groei/aanbesteding; |
— |
het verbeteren, ontwikkelen, samenstellen en verspreiden van indicatoren die de secundaire belasting en gevolgen van de klimaatverandering, ook voor de gezondheid, de zwakke punten en de voortgang bij het aanpassingsproces laten zien, en |
— |
het ontwikkelen van een kernindicator die de mondiale milieudruk meet. |
3. Gegevens
3.1. Bedrijfsleven
Europese ondernemingen staan centraal in een groot aantal beleidsdomeinen van de Unie. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor het verstrekken van basisgegevens. Er is dan ook veel vraag naar bedrijfsstatistieken in brede zin, niet alleen om de besluitvorming te ondersteunen, maar ook om de Europese burgers en bedrijven een beter inzicht te geven in de impact van dit beleid, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen grote ondernemingen, „mid cap”-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen, waarvoor er een stijgende behoefte aan gedetailleerde en geharmoniseerde statistieken is. Tegelijkertijd moeten ook de administratieve lasten en de rapportagelast verminderd worden.
Verhogen van de efficiëntie en doeltreffendheid van de productieprocessen voor statistieken. Leveren van statistieken van hoge kwaliteit voor sleutelgebieden waar ondernemingen in het centrum van de belangstelling staan, zoals bedrijfsstatistieken, conjunctuurindicatoren, investeringen in menselijk kapitaal en vaardigheden, internationale transacties, globalisering, toezicht op de interne markt, O&O en innovatie, alsmede toerisme. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de beschikbaarheid van gegevens in industrie- en dienstensectoren met een grote toegevoegde waarde, in het bijzonder in groene sectoren of sectoren van de digitale economie (zoals de gezondheidszorg en het onderwijs).
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het hergebruiken van in het statistisch systeem of in de maatschappij beschikbare gegevens en het produceren van een gemeenschappelijke infrastructuur en gemeenschappelijke instrumenten; |
— |
het aanleveren van statistische gegevens en bedrijfsgerelateerde indicatoren op jaarbasis en voor perioden korter dan een jaar; |
— |
het aanleveren van statistische informatie ter beschrijving van de positie van Europa in de wereld en de betrekkingen tussen de Unie en de rest van de wereld; |
— |
het aanleveren van statistische informatie voor de analyse van globale waardeketens en het ontwikkelen van het EuroGroups-register als centraal element voor het verzamelen van gebiedsoverschrijdende informatie over globalisering; |
— |
het herbalanceren van statistische verzamelingen voor de handel in goederen en de handel in diensten door het verbeteren van de beschikbaarheid van gegevens over diensten en maatregelen voor het herbalanceren van de statistische informatie over diensten en goederen; |
— |
het ontwikkelen van monitoringinstrumenten voor de interne markt, zoals het instrument voor de bewaking van de voedselprijzen en daarmee samenhangende indicatoren; |
— |
het aanleveren van statistieken over de sleutelgebieden van prestaties op het vlak van innovatie en O&O door een groter gebruik van octrooiregisters en uitgebreider onderzoek en statistisch gebruik van specifieke microgegevens; |
— |
het aanleveren van statistieken over vraag en aanbod op het gebied van toerisme door middel van een geoptimaliseerde gegevensverzameling en een betere integratie van de gegevens over de toeristische sector met andere domeinen, en |
— |
het aanleveren van statistieken over hulpbronnengebruik en -efficiëntie, voor zover mogelijk op basis van bestaande gegevensverzamelingen. |
3.2. Europa van de burgers
De Europese burgers staan centraal in het beleid van de Unie. Derhalve is er veel vraag naar maatschappelijke statistieken in brede zin, niet alleen om de besluitvorming te ondersteunen en het resultaat van sociaal beleid te bewaken, maar ook om de Europese burgers een beter inzicht te geven in de impact van dit beleid op hun leven en welzijn.
Aanleveren van statistieken over kerngebieden van het sociale beleid waarin de burger centraal staat, zoals welzijn, duurzaamheid, sociale samenhang, armoede, ongelijkheid, demografische uitdagingen (met name vergrijzing van de bevolking en migratie), de arbeidsmarkt, onderwijs en opleiding, met inbegrip van onderwijs voor kinderen, volwasseneneducatie, beroepsopleiding en leermobiliteit van jongeren, cultuur, lichaamsbeweging, levenskwaliteit, veiligheid, gezondheid, invaliditeit, consumptie, vrij verkeer en de interne markt, mobiliteit van jongeren, technologische innovatie en nieuwe levensstijlkeuzes. Die statistieken worden in voorkomend geval uitgesplitst naar leeftijd, voor groepen die van speciaal belang zijn voor de makers van sociaal beleid. De prioriteiten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 6.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het consolideren van de basisinfrastructuur van de Europese sociale statistiek, met inbegrip van gegevensverzamelingen op basis van enquêtes en uit administratieve bronnen en een gemeenschappelijke reeks kernvariabelen; |
— |
het ontwikkelen van sociale kernenquêtes die gegevens (ook microgegevens) opleveren over personen en huishoudens, welke gestroomlijnd worden en aangevuld met minder frequente microgegevensverzamelingen; |
— |
het aanleveren van statistieken over onderwijs en opleiding, met inbegrip van een rationalisering en modernisering van de enquête volwasseneneducatie; |
— |
het aanleveren van statistieken over inkomensongelijkheid, met een vergelijkbare nationale kernindicator, alsook gegevens over ongelijkheid wat de toegang tot basisgoederen en -diensten betreft; |
— |
het verrichten van methodologisch werk met betrekking tot lichaamsbeweging en cultuur; |
— |
het aanleveren van statistieken over veiligheid voor criminaliteit, gezondheid, overeenkomstig kernverordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (1), en invaliditeit; |
— |
het uitvoeren van de maatregelen van het werkprogramma betreffende de mainstreaming van statistieken over migratie; |
— |
het aanleveren van indicatoren betreffende de levenskwaliteit om de maatschappelijke vooruitgang te meten, en |
— |
het starten van de voorbereiding van de volgende volkstelling (gepland voor 2021). |
3.3. Geospatiale, milieu-, landbouw- en andere sectorale statistieken
Het samenvoegen van statistieken met gegevens met ruimtelijke referentiepunten en een geospatiale analyse biedt nieuwe mogelijkheden die het ESS verder zal exploreren. Specifieke vraagstukken, zoals de vertrouwelijkheid en de statistische geldigheid van schattingen voor kleine gebieden, dienen bijzondere aandacht te krijgen.
Statistieken over energie en vervoer ter ondersteuning van de Europa 2020-strategie en het beleid inzake klimaatverandering zullen in de toekomst zeer belangrijk worden.
Landbouw blijft belangrijk in het beleid van de Unie tijdens de periode 2013-2017. De statistische werkzaamheden zullen sterk beïnvloed worden door de resultaten van het overleg over het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013. Het zwaartepunt zal liggen op de economische en sociale dimensies alsmede op aspecten van milieu, biodiversiteit/ecosystemen, menselijke gezondheid en veiligheid.
Ondersteunen van empirisch onderbouwde besluitvorming door een flexibeler en intensiever gebruik van ruimtelijke informatie gecombineerd met sociale, economische en milieugerelateerde statistische informatie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het verder ontwikkelen, onderhouden en exploiteren van de infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Europese Gemeenschap (INSPIRE), opgericht bij Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), en met name door het geoportaal van de Unie; |
— |
het beschikbaar stellen van een reeks geografische gegevens via samenwerking met programma’s van de Unie voor enquêtes naar bodemgebruik en teledetectie, en |
— |
het samenvoegen van statistische gegevens, voor zover relevant, en aldus het opzetten van een flexibele infrastructuur bestaande uit verschillende bronnen ten behoeve van een gerichte ruimtelijk-temporele analyse. |
Aanleveren van milieustatistieken ter ondersteuning van het beleidsvormingsproces van de Unie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
een reeks centrale milieustatistieken over hulpbronnen, zoals over afval en recycling, water, vindplaatsen van grondstoffen, ecosysteemdiensten en biodiversiteit op nationaal en, waar mogelijk, regionaal niveau, en een reeks centrale statistieken inzake klimaatverandering ter ondersteuning van mitigatie- en aanpassingsmaatregelen en het desbetreffende beleid op alle relevante niveaus, van lokaal niveau tot niveau van de Unie. |
Aanleveren van statistieken over energie en vervoer ter ondersteuning van het beleid van de Unie.
Deze doelstelling zal verwezenlijkt worden door het produceren en verspreiden van statistieken over:
— |
hernieuwbare energie; |
— |
energiebesparingen/energie-efficiëntie, en |
— |
statistieken over de veiligheid van het vervoer, mobiliteit van passagiers, metingen van het wegverkeer en intermodaal vrachtvervoer. |
Aanleveren van landbouw-, visserij- en bosbouwstatistieken voor de ontwikkeling van en het toezicht op het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid, waarin de strategische kerndoelstellingen van Europa op het gebied van duurzaamheid en plattelandsontwikkeling weerspiegeld worden, door regelmatige werkzaamheden voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het herzien en vereenvoudigen van de gegevensverzameling voor de landbouw in overeenstemming met de herziening van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013; |
— |
het herontwerpen van de gegevensverzamelingsmethoden voor de landbouw, met name met het oog op verbetering van de kwaliteit en actualiteit van de verstrekte gegevens; |
— |
het grondig herzien van het beheerssysteem voor gegevens over grondgebruik en bodembedekking en het uitwerken en implementeren van een nieuw systeem op basis van die herziening; |
— |
het implementeren van het gegevensverzamelingssysteem voor coherente agromilieu-indicatoren, indien mogelijk op basis van bestaande gegevens; |
— |
het zorgen voor een passende uitsplitsing naar regio’s, en |
— |
het implementeren en verspreiden van een reeks kerncijfers voor de bosbouw uit de geïntegreerde economische en milieuboekhouding voor de bosbouw (IEEAF), zoals bosareaal, volume en waarde van hout op stam alsmede economische rekeningen voor bosbouw en exploitatie van bossen. |
II. PRODUCTIEMETHODEN VOOR EUROPESE STATISTIEKEN
Het ESS ziet zich thans geconfronteerd met een aantal uitdagingen: stijgende vraag naar statistieken van hoge kwaliteit, groeiende behoefte aan complexe, multidimensionale statistieken, intrede van nieuwe spelers op de informatiemarkt, beperkte middelen, noodzaak om de responslast verder te verlichten en diversificatie van communicatie-instrumenten. Dit alles impliceert dat de methoden voor de productie en verspreiding van officiële Europese statistieken geleidelijk moeten worden aangepast.
1. ESS-kwaliteitsbeheer
Implementeren van een kwaliteitsbeheerssysteem in het ESS gebaseerd op de praktijkcode.
Versterken van de uitwisseling van goede praktijken bij de toepassing van de praktijkcode bevorderen en ervoor zorgen dat de kwaliteitsrapportage op verschillende gebruikersbehoeften gericht is.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
de invoering van nieuwe toezichtmechanismen en een tweede „peer review”-ronde; |
— |
het op één lijn brengen van de kaders voor kwaliteitsbewaking van het ESS en het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB); |
— |
het voorzien in de behoefte van gebruikers aan kwaliteitsrapportage, en |
— |
het standaardiseren op het niveau van de Unie van kwaliteitsrapporten in diverse statistische domeinen. |
2. Prioritering en vereenvoudiging
Het ESS staat voor een grote uitdaging: hoe kunnen er in een context van sterk teruggeschroefde budgetten in de lidstaten en nulgroei bij het personeelsbeleid zowel bij de Commissie als in de lidstaten, waardoor bij sommige instanties een reële inkrimping van het personeelsbestand zal plaatsvinden, Europese statistieken van hoge kwaliteit geproduceerd worden die aan de groeiende vraag naar statistieken tegemoetkomen? In het licht van deze beperkte middelen op Europees en nationaal niveau is het belangrijk dat er maatregelen voor prioritering en vereenvoudiging genomen worden en dat vereist de inzet van alle ESS-partners. Als integrerend deel van de voorbereiding van de jaarlijkse werkprogramma’s werd een mechanisme voor prioriteitstelling opgezet dat tijdens de gehele looptijd van het programma geïmplementeerd zal worden. Het omvat onder meer een jaarlijkse herziening van de bestaande statistische behoeften, waartoe de aanzet zal worden gegeven met door de Commissie voorgestelde initiatieven voor het verminderen van de statistische behoeften, rekening houdend met de belangen van gebruikers, producenten en respondenten Dit proces moet in nauwe samenwerking met zowel gebruikers als producenten van Europese statistieken plaatsvinden.
Implementeren van een prioriteringsmechanisme voor het ESS om de rapportageverplichtingen te vereenvoudigen en in te spelen op nieuwe statistische behoeften, en daarbij rekening houden met de beperkingen voor de producenten, de responslast en de behoeften van de gebruikers.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het bepalen van prioriteiten en het dienovereenkomstig toewijzen van middelen; |
— |
het bepalen van prioriteiten voor het ESS als onderdeel van de in artikel 9 bedoelde jaarlijkse werkprogramma’s; |
— |
het rekening houden met de resultaten van de raadplegingen van de gebruikers en producenten in de jaarlijkse werkprogramma’s; |
— |
het inlichten van de gebruikers over de statistische gebieden die vereenvoudigd moeten worden en over de gegevensverzamelingen die teruggeschroefd/geschrapt moeten worden. |
3. Statistieken voor meerdere doeleinden en efficiëntieverbetering bij de productie
Geleidelijk invoeren, van een bedrijfsarchitectuur voor het ESS die een beter geïntegreerde productie van Europese statistieken mogelijk maakt, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten die de tenuitvoerlegging zal meebrengen voor het ESS; harmoniseren en standaardiseren van de statistische productiemethoden en metagegevens; versterken van de horizontale (tussen de diverse statistische gebieden) en de verticale (tussen de ESS-partners) integratie van statistische productieprocessen in het ESS met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel; gebruikmaken en samenvoegen van veelvoudige gegevensbronnen; produceren van statistieken voor meerdere doeleinden. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan vertrouwelijkheidskwesties die zich zullen voordoen als gevolg van het veelvuldiger gebruiken, hergebruiken en uitwisselen van microgegevens en administratieve bestanden.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
meer gebruik te maken van passende administratieve gegevens op alle statistische gebieden; |
— |
nieuwe gegevensbronnen voor Europese statistieken vast te stellen en te gebruiken; |
— |
de Commissie (Eurostat) en de nationale statistische instanties meer te betrekken bij het ontwerpen van administratieve bestanden; |
— |
grootschaliger gebruik te maken van statistische matching- en gegevenskoppelingstechnieken om het aanbod aan Europese statistieken uit te breiden; |
— |
het toepassen van de Europese benadering van statistieken voor een snelle beleidsreactie in specifieke en naar behoren gemotiveerde gevallen; |
— |
verdergaande integratie van de productieprocessen voor Europese statistieken via op ESS-niveau gecoördineerde maatregelen; |
— |
het verder harmoniseren van de statistische concepten op alle statistische gebieden; |
— |
het ontwikkelen en implementeren van een flexibele IT-referentie-infrastructuur en technische normen voor het verbeteren van de interoperabiliteit, uitwisseling van gegevens en metagegevens, en gemeenschappelijke datamodellering; |
— |
het gebruiken van standaard-IT-instrumenten in alle statistische bedrijfsprocessen; |
— |
het ontwikkelen van methodologische normen met het oog op veelvuldiger gebruikmaking en beschikbaarstelling van geharmoniseerde methoden (met inbegrip van gemengde benaderingen van gegevensverzameling) en geharmoniseerde metagegevens; |
— |
het versterken van de rol van statistische bedrijfsregisters als de plaats waar de statistische eenheden voor alle bedrijfsgerelateerde statistieken worden bijgehouden en die als bron gebruikt worden voor de nationale rekeningen, en |
— |
het verbeteren van de aanlevering van metagegevens, met name achtergrondinformatie over de wijze waarop de gegevens verzameld worden, de kwaliteit van de gegevens en de wijze waarop gegevens begrijpelijker kunnen worden gemaakt voor de gebruikers. |
Waarborgen van de goede werking en coherentie van het ESS door een doeltreffende samenwerking en communicatie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het doeltreffend en efficiënt ondersteunen van het partnerschap in het ESS; |
— |
het bepalen en implementeren van de methoden voor de lasten- en werkverdeling binnen het ESS, en |
— |
het verder ontwikkelen en het operationeel maken van samenwerkingsnetwerken. |
4. Verspreiding en communicatie
Van het ESS de belangrijkste gegevensbron voor Europese statistieken maken voor alle gebruikers en met name voor publieke en particuliere besluitvormers, door een hoogwaardige statistische informatiedienst aan te reiken gebaseerd op het beginsel van vrije en gemakkelijke toegang tot Europese statistieken.
Intensiveren en uitbreiden van de dialoog tussen de gebruikers en producenten van statistieken om tegemoet te komen aan de behoefte van de gebruiker aan hoogwaardige statistieken. Het in een vroeg stadium betrekken van de gebruikers bij nieuwe ontwikkelingen is een sleutelfactor om de doeltreffendheid en efficiëntie van het ESS te verbeteren.
Uitbreiden en rationaliseren van het scala aan producten voor de verspreiding door toepassing van nieuwe technologieën om tegemoet te komen aan de behoeften van gebruikers.
Opzetten van een kostenefficiënte, geïntegreerde en beveiligde infrastructuur in het ESS voor de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het erkennen van het ESS als het belangrijkste referentiepunt voor de gebruiker van Europese statistieken; |
— |
het tot stand brengen van een geïntegreerde veilige infrastructuur voor de toegang tot microgegevens van de Unie; |
— |
het invoeren van een systeem voor de behandeling van de aanvragen van gebruikers voor directe toegang tot statistische gegevens en voor advies bij de interpretatie daarvan; |
— |
het toesnijden van de verspreidingsproducten op de gebruikersbehoeften door toepassing van nieuwe technologieën; |
— |
het vergroten van het aantal statistische outputs over sectordoorsnijdende vraagstukken; |
— |
het meer toepassen van nieuwe communicatie- en verspreidingstechnologieën (bijv. op basis van SDMX); |
— |
het verhogen van het aanbod aan reeksen microgegevens voor statistische onderzoeksdoeleinden, in overeenstemming met de wetgeving van de Unie en de lidstaten inzake vertrouwelijkheid van gegevens, en |
— |
het voorbereiden van gegevensreeksen om het gebruik van statistische gegevens voor onderwijs- en onderzoeksdoeleinden te vergemakkelijken. |
5. Opleiding, innovatie en onderzoek
Voldoen aan de leer- en ontwikkelingsbehoeften in het ESS op basis van een combinatie van opleidingscursussen en leer- en ontwikkelingsmogelijkheden.
Verbeteren van de samenwerking tussen de leden van het ESS met het oog op de overdracht van kennis en de uitwisseling en omzetting van beste praktijken en gemeenschappelijke innovatieve benaderingswijzen bij de productie van statistieken.
Organiseren van de activiteiten, de deelname en de bijdrage van onderzoeksgemeenschappen met betrekking tot de verbetering van de statistische productieketens en de kwaliteit van officiële statistische gegevens.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het ontwikkelen van een postdoctorale graad (bijv. master in de officiële statistiek); |
— |
het aanbieden van op de behoeften van gebruikers en andere burgers afgestemde opleidingsprogramma’s; |
— |
de bredere toepassing van de resultaten van onderzoeksprojecten bij de productie en verspreiding van statistieken; |
— |
het erkennen van het ESS als referentiepunt voor de statistische onderzoeksgemeenschappen; |
— |
het op uitgebreide schaal betrekken van de onderzoeksgemeenschappen bij onderzoeksactiviteiten met betrekking tot officiële statistieken, en |
— |
het invoeren van adequate instrumenten voor de uitwisseling van praktijken en toepassing van gemeenschappelijke oplossingen in het ESS. |
III. PARTNERSCHAP
1. Partnerschap binnen en buiten het ESS
De nationale statistische instanties en de Commissie (Eurostat) zijn in de geest van partnerschap verantwoordelijk voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken.
Toepassen van het versterkte governancekader van het ESS.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door het toepassen van de herziening van Verordening (EG) nr. 223/2009, en van Besluit 2012/504/EU van de Commissie van 17 september 2012 betreffende Eurostat (3).
Versterken van de coördinerende rol van de Commissie (Eurostat) als het bureau voor de statistiek van de Europese Unie.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het in een vroeg stadium betrekken van de Commissie (Eurostat) bij alle initiatieven van de Commissie met betrekking tot de statistische aspecten, en |
— |
regelmatig overleg met belanghebbenden op topmanagementniveau. |
Versterken van de samenwerking met het ESCB alsmede Europese en internationale organisaties die bij de productie van gegevens voor statistische of administratieve doeleinden betrokken zijn, door middel van gemeenschappelijke projecten en gecoördineerde ontwikkelingen. Garanderen van de consistentie tussen de normen van de Unie en internationale normen.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het toepassen van een gemeenschappelijk kwaliteitskader voor het ESS en het ESCB; |
— |
het sterker betrekken van de Commissie (Eurostat) in internationale adviesgroepen; |
— |
het bepalen en implementeren van nieuwe vormen van samenwerking om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingen op het gebied van statistiek goed gecoördineerd worden tussen internationale organisaties en dat werk doeltreffend wordt toegewezen, en |
— |
het toepassen van de nieuwe handboeken voor het System of National Accounts (systeem van nationale rekeningen) van de Verenigde Naties, het ESR, het System of Environmental and Economic Accounts (systeem van milieu- en economische rekeningen) van de Verenigde Naties, de Europese milieu-economische rekeningen en de betalingsbalans. |
Bevorderen en verrichten van advies- en bijstandsactiviteiten op het vlak van statistiek in landen buiten de Unie conform de prioriteiten van het buitenlands beleid van de Unie en met bijzondere nadruk op de uitbreiding en het Europees nabuurschapsbeleid.
De doelstelling zal verwezenlijkt worden door:
— |
het op zich nemen door het ESS van een leidende rol op het wereldtoneel; |
— |
het leveren van kwaliteitsgegevens ten behoeve van het buitenlands beleid van de Unie; |
— |
het ondersteunen van de diensten van de Commissie voor de uitvoering van het beleid inzake ontwikkeling en internationale samenwerking bij hun betrekkingen met internationale organisaties en voor vraagstukken van gemeenschappelijk statistisch belang met regio’s van derde landen of derde landen; |
— |
het verspreiden van relevante statistische gegevens ter ondersteuning van het uitbreidingsproces en de onderhandelingen hierover; |
— |
het tot een minimum beperken van door nieuwe lidstaten ingediende verzoeken om afwijkingen, die tot niet-beschikbaarheid van gegevens leiden; |
— |
het ondertekenen van overeenkomsten/intentieverklaringen met derde landen; |
— |
het ontwikkelen en implementeren van technische samenwerkingsprogramma’s; |
— |
het focussen van de technische bijstand op de harmonisering en levering van gegevens, en |
— |
het verbeteren dan de samenwerkings- en coördinatieactiviteiten tussen de leden van het ESS. |
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 70.