„Aanhangsel I
Certificaat van geschiktheid voor gebruik — EASA-formulier 1, waarnaar in de bijlage (deel 21) wordt verwezen
Instructies voor het gebruik van EASA-formulier 1
Deze instructies gelden slechts voor het gebruik van EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden. De aandacht wordt gevestigd op aanhangsel II bij bijlage I (deel M) van Verordening (EG) nr. 2042/2003 dat het gebruik beschrijft van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden.
1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED
1.1.
|
Een primaire doelstelling van het certificaat is het luchtwaardig verklaren van nieuwe luchtvaartproducten, onderdelen en uitrustingsstukken (hierna „artikel(en)” genoemd).
|
1.2.
|
Tussen het certificaat en het artikel of de artikelen moet een correlatie zijn vastgesteld. De opdrachtgever moet een certificaat bijhouden in een vorm die controle van de originele gegevens toelaat.
|
1.3.
|
Het certificaat wordt aanvaard door veel luchtwaardigheidsautoriteiten, maar kan afhangen van bilaterale overeenkomsten en/of het beleid van de luchtwaardigheidsautoriteit. „Goedgekeurde ontwerpgegevens” als vermeld in dit certificaat, betekent dat zij zijn goedgekeurd door de luchtwaardigheidsautoriteit van het land van invoer.
|
1.4.
|
Het certificaat is geen leveringsbon of verschepingsdocument.
|
1.5.
|
Luchtvaartuigen mogen niet worden vrijgegeven door middel van dit certificaat.
|
1.6.
|
Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren in een welbepaald luchtvaartuig, een welbepaalde motor of propeller, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de stand van zaken bij de goedkeuring van de luchtwaardigheid ervan.
|
1.7.
|
Een mengeling van door fabricage en door onderhoud vrijgegeven artikelen is niet geoorloofd op hetzelfde certificaat.
|
1.8.
|
Een mengeling van artikelen die conform „goedgekeurde gegevens” en „niet-goedgekeurde gegevens” gecertificeerd zijn, is niet toegestaan op hetzelfde certificaat.
|
2. ALGEMEEN
2.1.
|
Het certificaat moet overeenstemmen met het bijgevoegde formaat inclusief de nummers van de vakken en de plaats van elk vak. De opmaak van ieder vak mag evenwel worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in zodanige mate dat de conformiteitsverklaring er onherkenbaar door wordt.
|
2.2.
|
Het certificaat moet opgemaakt zijn in „liggende” indeling, maar het totale formaat van het certificaat mag in aanzienlijke mate worden vergroot of verkleind zolang het certificaat herkenbaar en leesbaar blijft. In geval van twijfel dient u de bevoegde instantie te raadplegen.
|
2.3.
|
De verklaring in verband met de verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur mag op de voor- of de achterzijde van het formulier worden geplaatst.
|
2.4.
|
Tekst moet duidelijk en leesbaar worden aangebracht om het leesgemak te vergroten.
|
2.5.
|
Het certificaat kan ofwel voorgedrukt ofwel per computer gegenereerd worden; in beide gevallen moeten de regels en tekens duidelijk en goed leesbaar en in overeenstemming met de vastgestelde opmaak worden afgedrukt.
|
2.6.
|
Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer andere talen.
|
2.7.
|
De gegevens die op het certificaat moeten worden ingevuld, kunnen machinaal of per computer worden afgedrukt of kunnen met de hand worden ingevuld in blokletters en de tekst moet gemakkelijk leesbaar zijn.
|
2.8.
|
Het gebruik van afkortingen moet, voor de duidelijkheid, tot een minimum worden beperkt.
|
2.9.
|
De open ruimte op de achterkant van het certificaat mag door de opsteller worden gebruikt om aanvullende informatie te geven maar mag geen certificeringsverklaring bevatten. Als het certificaat op de achterkant wordt ingevuld, moet hiernaar worden verwezen in het betreffende vak op de voorkant van het certificaat.
|
3. AFSCHRIFTEN
3.1.
|
Het aantal afschriften van het certificaat dat naar de klant gestuurd wordt of door de opsteller bewaard wordt, is onbeperkt.
|
4. FOUT(EN) OP EEN CERTIFICAAT
4.1.
|
Als een eindgebruiker een fout of fouten aantreft op een certificaat, moet hij deze schriftelijk melden aan de opsteller. De opsteller mag een nieuw certificaat opmaken als deze de fout(en) kan verifiëren en verbeteren.
|
4.2.
|
Het nieuwe certificaat moet een nieuw volgnummer krijgen en het moet opnieuw ondertekend en gedateerd worden.
|
4.3.
|
De aanvraag van een nieuw certificaat kan worden gehonoreerd zonder een hernieuwde verificatie van de toestand van het artikel of de artikelen. Het nieuwe certificaat is geen verklaring over de huidige toestand en dient in vak 12 naar het vorige certificaat te verwijzen door middel van de volgende verklaring: „Dit certificaat corrigeert de fout(en) in vak(ken) [gecorrigeerd(e) vak(ken) invullen] van certificaat [oorspronkelijk volgnummer invullen] op datum van [oorspronkelijke afgiftedatum invullen] en houdt geen verklaring van overeenstemming/toestand/vrijgave voor gebruik in”. Beide certificaten moeten worden bewaard gedurende de bewaringsperiode die geldt voor het eerste certificaat.
|
5. INVULLEN VAN HET CERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER
Vak 1 Bevoegde instantie /land van afgifte erkenning
Vermeld de naam en het land van de bevoegde instantie onder wier bevoegdheid dit certificaat wordt afgegeven. Indien de bevoegde instantie het Agentschap is, moet alleen „EASA” vermeld worden.
Vak 2 Koptekst EASA-formulier 1
„CERTIFICAAT VAN GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK EASA-FORMULIER 1”
Vak 3 Volgnummer formulier
In dit vak moet een uniek nummer staan dat wordt vastgesteld door het nummeringssysteem of de nummeringsprocedure van de in vak 4 vermelde organisatie; dit nummer mag alfanumerieke en numerieke tekens bevatten.
Vak 4 Naam en adres organisatie
Vul de volledige naam en het adres in van de productieorganisatie (raadpleeg EASA-formulier 55 blad A) die het artikel of de artikelen waarover het certificaat handelt, vrijgeeft. Logo’s e.d. van de organisatie zijn toegestaan als ze in het vak passen.
Vak 5 Werkopdracht/contract/factuur
Vul het werkopdrachtnummer, contractnummer, factuurnummer of een gelijkaardig referentienummer in om de traceerbaarheid van het artikel of de artikelen te vergemakkelijken.
Vak 6 Artikel
Vul regelartikelnummers in wanneer er meer dan een regelartikel is. Dit vak maakt het mogelijk om kruisverwijzingen aan te brengen met de opmerkingen in vak 12.
Vak 7 Omschrijving
Hier moet de naam of een omschrijving van het artikel worden ingevuld. Het verdient de voorkeur de benaming te gebruiken uit de instructies voor permanente luchtwaardigheid of onderhoudsgegevens (bv. geïllustreerde onderdelencatalogus, handleiding voor luchtvaartuigonderhoud, onderhoudsrapport, handleiding voor onderdelenonderhoud).
Vak 8 Onderdeelnummer
Vul het onderdeelnummer in zoals dit wordt vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor of propeller mag de benaming van het type worden gebruikt.
Vak 9 Aantal
Vermeld het aantal artikelen.
Vak 10 Serienummer
Als het artikel volgens de regelgeving moet worden geïdentificeerd met een serienummer, moet dit hier worden vermeld. Bovendien mogen alle andere serienummers worden vermeld die niet door de regelgeving worden vereist. Vul „n.v.t.” in als het artikel geen serienummer draagt.
Vak 11 Status/werk
Vermeld hier „PROTOTYPE” of „NIEUW”.
Vermeld „PROTOTYPE” voor:
i)
|
De productie van een nieuw artikel in overeenstemming met niet-goedgekeurde ontwerpgegevens.
|
ii)
|
Hercertificering door de organisatie vermeld in vak 4 van het vorige certificaat na veranderings- of rectificatiewerkzaamheden aan een artikel voorafgaand aan de ingebruikneming (bv. na verwerking van een wijziging aan het ontwerp, verbetering van een defect, een inspectie of test, of hernieuwing van de levensduur). Gegevens over de oorspronkelijke vrijgave en de veranderings- of rectificatiewerkzaamheden moeten in vak 12 worden vermeld.
|
Vermeld „NIEUW” voor:
i)
|
De productie van een nieuw artikel in overeenstemming met de goedgekeurde ontwerpgegevens.
|
ii)
|
Hercertificering door de organisatie vermeld in vak 4 van het vorige certificaat na veranderings- of rectificatiewerkzaamheden aan een artikel voorafgaand aan de ingebruikneming (bv. na verwerking van een wijziging aan het ontwerp, verbetering van een defect, een inspectie of test, of hernieuwing van de levensduur). Gegevens over de oorspronkelijke vrijgave en de veranderings- of rectificatiewerkzaamheden moeten in vak 12 worden vermeld.
|
iii)
|
Hercertificering door de productfabrikant of de organisatie vermeld in vak 4 van het vorige certificaat van artikelen van „prototype” (uitsluitend conform niet-goedgekeurde gegevens) tot „nieuw” (conform goedgekeurde gegevens en geschikt voor veilig gebruik), na goedkeuring van de toepasselijke ontwerpgegevens, op voorwaarde dat de ontwerpgegevens niet gewijzigd zijn. In vak 12 moet de volgende verklaring worden ingevuld:
HERCERTIFICERING VAN ARTIKELEN VAN „PROTOTYPE” TOT „NIEUW”: DIT DOCUMENT CERTIFICEERT DAT DE ONTWERPGEGEVENS [TC/STC-NUMMER, REVISIENIVEAU VERMELDEN] OP BASIS WAARVAN DIT ARTIKEL (DEZE ARTIKELEN) WERD(EN) VERVAARDIGD, WERDEN GOEDGEKEURD OP [ZO NODIG DATUM INVULLEN TER IDENTIFICATIE VAN REVISIESTATUS].
Het vak „goedgekeurde ontwerpgegevens en kunnen veilig worden gebruikt” in vak 13a moet worden aangekruist.
|
iv)
|
Het onderzoek van een eerder vrijgegeven nieuw artikel voordat dit in gebruik genomen wordt in overeenstemming met een klantspecifieke norm of specificatie (bijzonderheden en de oorspronkelijke vrijgave moeten worden ingevuld in vak 12) of om de luchtwaardigheid vast te stellen (een uitleg van de basis voor vrijgave en gedetailleerde gegevens over de oorspronkelijke vrijgave moeten worden ingevuld in vak 12).
|
Vak 12 Opmerkingen
Beschrijf het werk vermeld in vak 11, ofwel direct, ofwel met verwijzing naar ondersteunende documentatie, dat voor de gebruiker of installateur nodig is bij de bepaling van de luchtwaardigheid van het artikel of de artikelen met betrekking tot het werk dat gecertificeerd wordt. Indien nodig mag er een afzonderlijk blad worden gebruikt met verwijzing naar EASA-formulier 1. Van iedere verklaring moet duidelijk zijn naar welk(e) artikel(en) in vak 6 zij verwijst. Indien geen verklaring wordt gegeven, moet „Geen” worden ingevuld.
Vermeld de verantwoording voor vrijgave voor niet-goedgekeurde ontwerpgegevens in vak 12 (bv. in afwachting van een typecertificaat, bestemd voor testdoeleinden, in afwachting van goedgekeurde gegevens).
Als de gegevens van een elektronisch EASA-formulier 1worden afgedrukt, moeten alle gegevens die niet in andere vakken passen in dit vak worden ingevuld.
Vak 13a
Kruis slechts een van de twee vakjes aan.
1.
|
Kruis het vakje „goedgekeurde ontwerpgegevens en kunnen veilig worden gebruikt” aan als het artikel of de artikelen werden vervaardigd met behulp van goedgekeurde ontwerpgegevens en geschikt bevonden zijn voor veilig gebruik.
|
2.
|
Kruis het vakje „niet-goedgekeurde ontwerpgegevens zoals gespecificeerd in vak 12” aan als het artikel of de artikelen werden vervaardigd met behulp van toepasselijke niet-goedgekeurde ontwerpgegevens. Preciseer de gegevens in vak 12 (bv. in afwachting van een typecertificaat, bestemd voor testdoeleinden, in afwachting van goedgekeurde gegevens).
|
Een mengeling van artikelen die worden vrijgegeven op grond van goedgekeurde en niet-goedgekeurde ontwerpgegevens, is niet toegestaan op hetzelfde certificaat.
Vak 13b Bevoegde handtekening
In deze ruimte moet de handtekening van de bevoegde persoon worden gezet. Alleen personen die specifiek gemachtigd zijn volgens de regels en het beleid van de bevoegde instantie, mogen dit vak ondertekenen. Ter vergroting van de herkenbaarheid mag een uniek nummer worden toegevoegd dat de bevoegde persoon identificeert.
Vak 13c Nummer erkenning/autorisatie
Vermeld het nummer/de referentie van de erkenning/autorisatie. Dit nummer of deze referentie wordt afgegeven door de bevoegde instantie.
Vak 13d Naam
Vermeld de naam van de persoon wiens handtekening in vak 13b wordt gezet in een leesbare vorm.
Vak 13e Datum
Hier moet de datum waarop vak 13b wordt ondertekend, worden ingevuld in de volgende vorm: dd = 2 cijfers voor de dag, mmm = de 3 eerste letters van de maand, jjjj = 4 cijfers voor het jaartal.
Vak 14a-14e
Algemene vereisten voor de vakken 14a-14e:
worden niet gebruikt voor productievrijgave. Breng schaduw of een donkere kleur aan of markeer deze vakken zodanig dat er geen onopzettelijk of onbevoegd gebruik van kan worden gemaakt.
Verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur
Zet de volgende verklaring op het certificaat om de eindgebruikers erop te wijzen dat zij niet van hun verantwoordelijkheden ontheven worden betreffende installatie en gebruik van een artikel dat door dit formulier wordt vergezeld:
„DIT CERTIFICAAT HOUDT NIET AUTOMATISCH TOESTEMMING TOT INSTALLATIE IN.
INDIEN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR TE WERK GAAT VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN VAN EEN ANDERE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DAN DE IN VAK 1 VERMELDE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT, IS HET VAN ESSENTIEEL BELANG DAT DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR ZICH ERVAN VERGEWIST DAT ZIJN/HAAR LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DE ARTIKELEN VAN DE IN VAK 1 VERMELDE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT ACCEPTEERT.
DE VERKLARINGEN IN VAKKEN 13a EN 14a VORMEN GEEN INSTALLATIECERTIFICERING. HET ONDERHOUDSRAPPORT VOOR LUCHTVAARTUIGEN MOET IN ALLE GEVALLEN EEN INSTALLATIECERTIFICERING BEVATTEN DIE OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE VOORSCHRIFTEN AAN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR IS AFGEGEVEN VOORDAT ER MET HET LUCHTVAARTUIG GEVLOGEN MAG WORDEN.””.