Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R0755

Verordening (EG) nr. 755/2008 van de Commissie van 31 juli 2008 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Voor de EER relevante tekst)

PB L 205 van 1.8.2008, p. 10–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/755/oj

1.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/10


VERORDENING (EG) Nr. 755/2008 VAN DE COMMISSIE

van 31 juli 2008

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1), en met name op artikel 11, onder c), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 3, van Richtlijn 2005/36/EG is bepaald dat indien voor een bepaald gereglementeerd beroep een andere specifieke regeling is vastgesteld die in rechtstreeks verband staat met de erkenning van beroepskwalificaties, de overeenkomstige bepalingen van Richtlijn 2005/36/EG niet van toepassing zijn. Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2005/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG (2) voorziet in de automatische erkenning van bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden welke overeenkomstig de eisen van Richtlijn 2001/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (3) door de lidstaten zijn afgegeven. Richtlijn 2005/36/EG mag derhalve niet van toepassing zijn op de erkenning van de kwalificaties van zeevarenden die werkzaam zijn aan boord van schepen die onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2001/25/EG vallen.

(2)

Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Italië, Roemenië en Nederland hebben een met redenen omkleed verzoek ingediend tot schrapping in punt 3, onder a), van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van hun onder Richtlijn 2001/25/EG vallende beroepen in de zeevaart.

(3)

Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Italië en Roemenië hebben gevraagd alle voor hun landen opgesomde beroepen en de bijbehorende beschrijving van de opleiding uit punt 3, onder a), van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG te schrappen. Nederland heeft gevraagd twee beroepen, namelijk „stuurman kleine handelsvaart (met aanvulling)” en „diploma motordrijver”, alsook de bijbehorende beschrijving van de opleiding uit punt 3, onder a), van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG te schrappen.

(4)

Het Verenigd Koninkrijk heeft een met redenen omkleed verzoek ingediend tot schrapping in punt 5 van bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG van zijn onder Richtlijn 2001/25/EG vallende beroepen in de zeevaart.

(5)

Richtlijn 2005/36/EG dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de erkenning van beroepskwalificaties,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG wordt overeenkomstig de bijlage bij deze verordening gewijzigd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 31 juli 2008.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1430/2007 van de Commissie (PB L 320 van 6.12.2007, blz. 3).

(2)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 160.

(3)  PB L 136 van 18.5.2001, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/45/EG (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 160).


BIJLAGE

Bijlage II bij Richtlijn 2005/36/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 3, onder a), komt als volgt te luiden:

„a)

Zeevaart

 

De volgende opleidingen:

 

Letland:

boordwerktuigkundige elektrotechniek („kuģu elektromehāniķis”),

verantwoordelijke voor de koelinstallaties („kuģa saldēšanas iekārtu mašīnists”);

 

Nederland:

VTS-functionaris;

 

overeenkomende met de volgende opleidingen:

in Letland:

i)

voor de boordwerktuigkundige elektrotechniek („kuģu elektromehāniķis”),

1.

een persoon van 18 jaar of ouder;

2.

overeenkomende met een studiecyclus van in het totaal ten minste twaalf jaar en zes maanden, waarvan ten minste negen jaar basisonderwijs en drie jaar beroepsonderwijs. Bovendien moet de betrokkene ten minste zes maanden op zee als elektrotechnicus of assistent van een elektrotechnisch ingenieur werken aan boord van een schip met een generatorvermogen van meer dan 750 kW. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het ministerie van Vervoer goedgekeurde opleidingsprogramma;

ii)

voor de verantwoordelijke voor de koelinstallaties („kuģa saldēšanas iekārtu mašīnists”),

1.

een persoon van 18 jaar of ouder;

2.

overeenkomende met een studiecyclus met een totale duur van ten minste 13 jaar, waarvan ten minste negen jaar basisonderwijs en drie jaar beroepsonderwijs. Bovendien moet de betrokkene ten minste twaalf maanden als assistent van een expert in koelingsaangelegenheden op zee hebben gewerkt. De beroepsopleiding wordt afgesloten met een bijzonder examen, afgenomen door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het door het Ministerie van Vervoer goedgekeurde opleidingsprogramma;

in Nederland:

Een onderwijscyclus met een totale duur van ten minste 15 jaar, waarvan ten minste drie jaar hoger beroepsonderwijs (HBO) of middelbaar beroepsonderwijs (MBO), gevolgd door landelijke en regionale specialisatieopleidingen die elk ten minste twaalf weken theoretische opleidingen omvatten en met een examen worden afgesloten.”.

2)

Punt 5 wordt als volgt gewijzigd:

Het tiende, het elfde, het twaalfde, het dertiende en het veertiende streepje worden geschrapt.


Top