Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1334

    Verordening (EG) nr. 1334/2007 van de Commissie van 14 november 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 296 van 15.11.2007, p. 22–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/08/2020; stilzwijgende opheffing door 32020R1148

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1334/oj

    15.11.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 296/22


    VERORDENING (EG) Nr. 1334/2007 VAN DE COMMISSIE

    van 14 november 2007

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1749/96 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (1), en met name op artikel 4, derde alinea, en artikel 5, lid 3,

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank uit hoofde van artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95 (2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP's) zijn geharmoniseerde inflatiecijfers die de Commissie en de Europese Centrale Bank nodig hebben voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van artikel 121 van het EG-Verdrag. De GICP's zijn bedoeld om internationale vergelijkingen van de inflatie van de consumptieprijzen te vergemakkelijken. Het zijn belangrijke indicatoren voor het beheer van het monetaire beleid.

    (2)

    Het GICP-systeem vormt een tamelijk volledig begrippenkader. Sinds de goedkeuring van de initiële maatregelen is zeer veel vooruitgang geboekt bij de harmonisatie van de methoden, maar nog altijd bestaat bij de procedures voor steekproeven, vervanging, aanpassing wegens kwaliteitswijziging en aggregatie het gevaar van onvergelijkbaarheid.

    (3)

    In het bestaande GICP-kader wordt het GICP gedefinieerd als een indexcijfer van het Laspeyres-type dat betrekking heeft op de veranderende koopkracht van geld ten aanzien van goederen en diensten voor de rechtstreekse bevrediging van de behoeften van de consument. Deze definitie weerspiegelt de huidige opvattingen over de inflatie van de consumptieprijzen in de Europese Unie, en in het bijzonder in de eurozone.

    (4)

    GICP’s hebben betrekking op de prijzen van alle producten die consumenten kopen wanneer zij een consumptiepatroon in stand proberen te houden, dat wil zeggen producten die worden gedefinieerd door elementaire uitgavencategorieën (gewichten). Deze categorieën bestaan uit expliciet gespecificeerde consumptiesegmenten, die naar verbruiksfunctie kunnen worden onderscheiden. De verzameling van alle productaanbiedingen in het statistisch universum kan volledig in consumptiesegmenten worden uitgesplitst. De consumptiesegmenten zijn in de loop der tijd vrij constant, hoewel de productaanbiedingen binnen een consumptiesegment door de marktontwikkelingen kunnen variëren.

    (5)

    Daarom is het begrip „consumptiesegmenten naar verbruiksfunctie” essentieel voor steekproeven, evenals voor de betekenis van kwaliteitswijzigingen en aanpassingen wegens kwaliteitswijziging. Er bestaat echter onduidelijkheid over het aggregatieniveau waarop dit begrip moet worden gedefinieerd en toegepast.

    (6)

    Het scala aan productaanbiedingen zal in de loop der tijd veranderen doordat fabrikanten en detailhandelaars hun producten aanpassen of vervangen. In het GICP moeten alle productaanbiedingen van een bepaald moment in de voor de referentieperiode geselecteerde consumptiesegmenten naar verbruiksfunctie vertegenwoordigd zijn om te kunnen meten welke invloed zij hebben op de inflatie. Dit geldt in het bijzonder voor nieuwe modellen of varianten van reeds bestaande producten.

    (7)

    Kwaliteitswijzigingen houden dan ook verband met de mate waarin de beschikbare producten geschikt zijn voor het doel van het consumptiesegment waartoe zij behoren. Kwaliteitswijzigingen moeten worden beoordeeld in het licht van de specificatie van concrete producten binnen een consumptiesegment.

    (8)

    In verband met deze problemen moet Verordening (EG) nr. 1749/96 van de Commissie van 9 september 1996 inzake initiële maatregelen tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (3) op een aantal punten worden verduidelijkt en gewijzigd om overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2494/95 te waarborgen dat de GICP’s vergelijkbaar zijn en betrouwbaar en relevant blijven.

    (9)

    Daartoe is het noodzakelijk de doeleinden en de definitie van het GICP nader te specificeren, duidelijker te maken op welke punten zij bepalend zijn voor de feitelijke praktijk op het gebied van steekproeftrekking, vervanging en aanpassing wegens kwaliteitswijziging, de vereiste representativiteit van het GICP en zijn vorm vast te leggen en nadere minimumnormen voor de procedures voor steekproeftrekking, vervanging, aanpassing wegens kwaliteitswijziging en aggregatie vast te stellen.

    (10)

    In het bijzonder moet een duidelijk statistisch doel voor de steekproeftrekking, vervanging en aanpassing wegens kwaliteitswijziging worden vastgesteld en moet worden gewaarborgd dat de meting van het GICP dit doel dicht benadert, met een vrij kleine onzekerheid of foutmarge door systematische fouten en variantie. Er moet een balans worden gevonden tussen het ontbreken van systematische fouten en nauwkeurigheid.

    (11)

    Het begrip „consumptiesegmenten naar verbruiksfunctie” biedt een werkbare oplossing om het doeluniversum van het GICP nader te specificeren en het probleem van een „vaststaand” GICP-pakket op te lossen, omdat het de nodige vastheid kan geven aan een index van het Laspeyres-type en omdat hiermee een betekenisvol begrip wordt ingevoerd in een wereld waarin de markten voortdurend in beweging zijn.

    (12)

    De consumptiesegmenten voor de referentieperiode moeten zodanig worden gekozen dat de volledige opsplitsing van het universum van transacties vertegenwoordigd is en dat in geval van vervanging de vertegenwoordiging van de bestaande productaanbiedingen binnen de reeds in het GICP vertegenwoordigde consumptiesegmenten in stand wordt gehouden. Bij de weergave van de monetaire bestedingen van de huishoudens naar verbruiksfunctie moet rekening worden gehouden met de dynamische aard van snel ontwikkelende markten.

    (13)

    Gewaarborgd moet worden dat de beslissingen van lidstaten over kwaliteitswijzigingen berusten op bewezen verschillen in prijsbepalende kenmerken die relevant zijn voor de verbruiksfunctie. Daarom moet de Commissie (Eurostat) per geval specifieke normen voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging ontwikkelen.

    (14)

    Bovendien moet de definitie van elementaire aggregaten worden verruimd, en de aggregatie- en vervangingspraktijk binnen elementaire aggregaten verder worden geharmoniseerd.

    (15)

    Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2494/95 is rekening gehouden met de kosten/batenverhouding.

    (16)

    Verordening (EG) nr. 1749/96 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (17)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad (4),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1749/96 wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    Artikel 2 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.

    „monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens”, zoals gespecificeerd in bijlage Ib: het gedeelte van de consumptieve bestedingen dat wordt verricht door huishoudens ongeacht hun nationaliteit of het land waar zij ingezeten zijn, in monetaire transacties, in het economisch gebied van de lidstaat, ten aanzien van goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele behoeften en wensen, en in een van beide of in beide tijdsperioden die worden vergeleken;

    2.

    „productaanbiedingen”: gespecificeerde goederen of diensten die op een specifiek verkooppunt of door een specifieke leverancier, tegen een bepaalde prijs en onder specifieke leveringsvoorwaarden te koop worden aangeboden, zodat hiermee een unieke entiteit op een bepaald moment wordt aangeduid;

    3.

    „dekking” voor het GICP, dat wil zeggen het statistisch „doeluniversum” dat door het GICP moet worden gerepresenteerd: de verzameling van alle transacties die deel uitmaken van de monetaire consumptieve bestedingen van de huishoudens;

    4.

    „consumptiesegment naar verbruiksfunctie” of „consumptiesegment”: een verzameling transacties voor productaanbiedingen die op grond van hun gemeenschappelijke kenmerken geacht worden een gemeenschappelijke functie te vervullen, in de zin dat zij:

    in de handel worden gebracht om voornamelijk in vergelijkbare situaties te worden gebruikt;

    grotendeels met een gemeenschappelijke specificatie kunnen worden beschreven; en

    door consumenten als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd;

    5.

    „onlangs belangrijk geworden goederen en diensten”: goederen en diensten waarvan de prijswijzigingen niet expliciet in het GICP van een lidstaat zijn opgenomen en waarvoor de geschatte uitgaven door consumenten tot ten minste één duizendste van het totale uitgavenpakket voor het GICP zijn toegenomen;

    6.

    „steekproeftrekking”: elke procedure in verband met de samenstelling van het GICP waarbij een deelverzameling van het universum van productaanbiedingen wordt geselecteerd om de prijswijziging voor onder het GICP vallende consumptiesegmenten te schatten;

    7.

    „doelsteekproef”: de verzameling productaanbiedingen binnen een consumptiesegment waarvoor de lidstaat van plan is de prijzen waar te nemen om een betrouwbare en vergelijkbare vertegenwoordiging van het doeluniversum van het GICP tot stand te brengen;

    8.

    „gewichten” die voor GICP-aggregaten worden gebruikt: passende schattingen van de relatieve uitgaven voor een onderverdeling van het doeluniversum, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2454/97 van de Commissie (5);

    9.

    „waargenomen prijs”: een prijs die feitelijk door de lidstaten is bevestigd;

    10.

    „vervangende productaanbieding”: een productaanbieding met een waargenomen prijs die een productaanbieding in de doelsteekproef vervangt;

    11.

    „vervangende prijs”: de waargenomen prijs voor een vervangende productaanbieding;

    12.

    „geschatte prijs”: een prijs ter vervanging van een waargenomen prijs die wordt vastgesteld aan de hand van een passende schattingsmethode. Waargenomen prijzen uit een eerdere periode worden niet als geschatte prijzen beschouwd, tenzij kan worden aangetoond dat zij als passende schattingen kunnen worden beschouwd;

    13.

    „elementaire productgroep”: een verzameling productaanbiedingen waaruit een steekproef wordt getrokken om een of meer consumptiesegmenten in het GICP te vertegenwoordigen;

    14.

    „elementair aggregaat”: een elementaire productgroep die gestratificeerd is, bijvoorbeeld naar regio, stad of soort verkooppunt, en daardoor het niveau aangeeft waarop de waargenomen prijzen in het GICP worden opgenomen. Wanneer elementaire productgroepen niet gestratificeerd zijn, hebben de begrippen „elementaire productgroep” en „elementair aggregaat” dezelfde betekenis;

    15.

    „indexcijfer voor een elementair aggregaat”: prijsindexcijfer voor een elementair aggregaat;

    16.

    „kwaliteitswijziging”: een vervanging waarbij volgens het oordeel van de lidstaat een significant verschil ontstaat door de mate waarin de vervangende productaanbieding de verbruiksfunctie van het consumptiesegment vervult;

    17.

    „aanpassingen wegens kwaliteitswijziging”: de procedure waarbij rekening wordt gehouden met een waargenomen kwaliteitswijziging door de waargenomen lopende of referentieprijs te verhogen of te verlagen met een factor of een bedrag dat gelijk is aan de waarde van de kwaliteitswijziging.

    2.

    Het volgende artikel 2 bis wordt ingevoegd:

    „Artikel 2 bis

    Beginselen

    1.   Het samengestelde GICP is een op een steekproef gebaseerde statistiek die een beeld geeft van de prijswijziging die zich gemiddeld in het doeluniversum voordoet tussen de kalendermaand van het lopende indexcijfer en de tijdsperiode waarmee dit wordt vergeleken.

    2.   De verzameling van alle transacties in het statistisch universum kan volledig worden uitgesplitst in deelverzamelingen die overeenkomen met de productaanbiedingen waarop deze transacties betrekking hebben. Zij worden geclassificeerd volgens de in bijlage Ia opgenomen categorieën en subcategorieën (vier cijfers); deze classificatie is op de internationale COICOP-classificatie gebaseerd en wordt COICOP/GICP (classificatie van individuele verbruiksfuncties, zoals aangepast aan de behoeften van de GICP’s) genoemd.

    3.   Het GICP wordt berekend aan de hand van een formule die in overeenstemming is met de formule van het Laspeyres-type.

    4.   De consumptiesegmenten vormen de vaste elementen in het indexpakket die door het GICP worden gevolgd.

    5.   De voor het GICP gebruikte prijzen zijn de aankoopprijzen, dat wil zeggen de door de huishoudens betaalde prijzen voor de aankoop, in monetaire transacties, van individuele goederen en diensten.

    6.   Wanneer voor goederen en diensten die consumenten eerst gratis kregen, vervolgens de werkelijke prijs in rekening wordt gebracht, wordt deze verandering van een prijs nul naar de werkelijke prijs, en omgekeerd, in het GICP in aanmerking genomen.

    7.   Het GICP meet de zuivere prijswijziging, die niet door kwaliteitswijzigingen is beïnvloed. Het moet:

    a)

    een beeld geven van de prijswijziging op basis van de veranderde bestedingen voor het in stand houden van het consumptiepatroon van huishoudens en de samenstelling van de consumentenpopulatie in de basis- of referentieperiode, en

    b)

    worden samengesteld door de nodige aanpassingen voor waargenomen kwaliteitswijzigingen aan te brengen. Aanpassingen wegens kwaliteitswijziging vergroten de betrouwbaarheid, en in het bijzonder de representativiteit van het GICP als meting van zuivere prijswijzigingen.

    8.   Kwaliteitswijzigingen worden beoordeeld op basis van bewijzen voor een verschil tussen de specificaties van de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en die van de vervangende productaanbieding. Dit betekent dat zich een verschil voordoet in de significante prijsbepalende kenmerken van de productaanbieding, zoals merk, materiaal of type, die relevant zijn voor de verbruiksfunctie.

    Er is geen sprake van een kwaliteitswijziging wanneer de GICP-steekproef jaarlijks of minder frequent grondig wordt herzien. Daarbij wordt een kwaliteitswijziging verwerkt door de vaststelling van de juiste verbanden tussen de schakels. Ook al wordt de GICP-steekproef regelmatig herzien, toch moeten tussen twee herzieningen vervangende productaanbiedingen onverwijld in de steekproef worden opgenomen.

    9.   De vertegenwoordiging van een elementaire productgroep of een elementair aggregaat wordt gedefinieerd door het eraan verbonden gewicht van de besteding. Binnen elementaire aggregaten mogen andere wegingen worden toegepast, mits de representativiteit van het indexcijfer wordt gewaarborgd.

    10.   De betrouwbaarheid wordt beoordeeld op basis van de nauwkeurigheid, die de omvang van de steekproeffouten betreft, en de representativiteit, die het ontbreken van systematische fouten betreft.”.

    3.

    In artikel 4, tweede alinea, wordt „artikel 2, onder b)” vervangen door „artikel 2, punt 5”.

    4.

    Artikel 5 komt als volgt te luiden:

    „Artikel 5

    Minimumnormen voor vervangingen en aanpassingen wegens kwaliteitswijziging

    1.   De methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging worden als volgt geclassificeerd:

    a)

    A-methoden: methoden die geacht worden de betrouwbaarste resultaten op te leveren wat nauwkeurigheid en het ontbreken van systematische fouten betreft;

    b)

    B-methoden: methoden die minder nauwkeurige of representatieve resultaten kunnen opleveren dan de A-methoden, maar toch aanvaardbaar worden geacht. Wanneer geen A-methode wordt toegepast, wordt een B-methode gekozen;

    c)

    C-methoden: alle andere methoden, die bijgevolg niet worden toegepast.

    2.   De Commissie (Eurostat) ontwikkelt na overleg in het Comité statistisch programma normen voor de classificatie van methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging en maakt deze bekend; daarbij volgt zij een aanpak per geval en houdt zij terdege rekening met de kosten/batenverhouding en met de context waarin de methoden worden toegepast.

    De classificatie van methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging vormt geen beletsel voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen op dit gebied overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2494/95.

    3.   A- en B-methoden worden beschouwd als passende methoden voor aanpassingen wegens kwaliteitswijziging. GICP’s die op passende wijze voor kwaliteitswijzigingen worden aangepast, worden als vergelijkbaar beschouwd. Wanneer zij voor het overige gelijkwaardig zijn, krijgen A-methoden de voorkeur boven B-methoden.

    4.   Als passende nationale schattingen ontbreken, maken de lidstaten, waar dat mogelijk en relevant is, gebruik van schattingen op basis van door de Commissie (Eurostat) verstrekte informatie.

    5.   In geen geval mag een kwaliteitswijziging worden geschat op het totale prijsverschil tussen de twee productaanbiedingen, tenzij kan worden aangetoond dat dat een passende schatting is.

    6.   Indien geen passende schattingen beschikbaar zijn, wordt als prijswijziging het verschil genomen tussen de prijs van de oorspronkelijke productaanbieding en de vervangende prijs.

    7.   Vervangende productaanbiedingen:

    a)

    zijn hetzij „in wezen gelijkwaardig”, wanneer geen kwaliteitswijziging tussen de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en de vervangende productaanbieding wordt waargenomen, hetzij „gelijkwaardig door aanpassing wegens kwaliteitswijziging”, wanneer een dergelijke aanpassing nodig is omdat een kwaliteitswijziging tussen de oorspronkelijke productaanbieding in de steekproef en de vervangende productaanbieding wordt waargenomen;

    b)

    worden geselecteerd uit dezelfde consumptiesegmenten als de productaanbiedingen die worden vervangen, zodat de vertegenwoordiging van de consumptiesegmenten in stand wordt gehouden;

    c)

    worden niet geselecteerd op vergelijkbaarheid van prijs. Dit geldt in het bijzonder wanneer vervangende productaanbiedingen moeten worden gekozen nadat goederen of diensten tegen verlaagde prijzen in de handel zijn gebracht.”

    Artikel 2

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 14 november 2007.

    Voor de Commissie

    Joaquín ALMUNIA

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

    (2)  Advies uitgebracht op 5 oktober 2007 (PB C 248 van 23.10.2007, blz. 1).

    (3)  PB L 229 van 10.9.1996, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1708/2005 (PB L 274 van 20.10.2005, blz. 9).

    (4)  PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    (5)  PB L 340 van 11.12.1997, blz. 24.”.


    Top