This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0108
Commission Regulation (EC) No 108/2006 of 11 January 2006 amending Regulation (EC) No 1725/2003 adopting certain international accounting standards in accordance with Regulation (EC) No 1606/2002 of the European Parliament and of the Council as regards International Financial Reporting Standards (IFRS) 1, 4, 6 and 7, International Accounting Standards (IAS) 1, 14, 17, 32, 33, and 39, International Financial Reporting Interpretations Committee's (IFRIC) Interpretation 6 (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 108/2006 van de Commissie van 11 januari 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Financial Reporting Standards (IFRS) 1, 4, 6 en 7, de International Accounting Standards (IAS) 1, 14, 17, 32, 33 en 39, en Interpretatie 6 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) betreft (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 108/2006 van de Commissie van 11 januari 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Financial Reporting Standards (IFRS) 1, 4, 6 en 7, de International Accounting Standards (IAS) 1, 14, 17, 32, 33 en 39, en Interpretatie 6 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) betreft (Voor de EER relevante tekst)
PB L 24 van 27.1.2006, p. 1–36
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO)
PB L 348M van 24.12.2008, p. 464–468
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 01/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R1126
27.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 24/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 108/2006 VAN DE COMMISSIE
van 11 januari 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1725/2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Financial Reporting Standards (IFRS) 1, 4, 6 en 7, de International Accounting Standards (IAS) 1, 14, 17, 32, 33 en 39, en Interpretatie 6 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 (2) van de Commissie werd een aantal op 14 september 2002 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd. |
(2) |
Op 30 juni 2005 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) Wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards en Overwegingen bij de totstandkoming van IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen gepubliceerd ter verduidelijking van de formulering van een uitzonderingsregeling voor eerste toepassers van IFRS die ervoor opteren IFRS 6 vóór 1 januari 2006 toe te passen. |
(3) |
Op 18 augustus 2005 heeft de IASB IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing uitgebracht. Daarin worden nieuwe voorschriften vastgesteld ter verbetering van de in de jaarrekeningen van de entiteiten verstrekte informatie over financiële instrumenten. De standaard komt in de plaats van IAS 30 Informatieverschaffing in de jaarrekening van banken en soortgelijke financiële instellingen en sommige vereisten van IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie. |
(4) |
Eveneens op 18 augustus 2005 heeft de IASB Wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening — Informatieverschaffing over kapitaal gepubliceerd. Daarin worden voorschriften vastgesteld voor de informatieverschaffing over het kapitaal van een entiteit. |
(5) |
Nog op 18 augustus 2005 heeft de IASB Wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en IFRS 4 Verzekeringscontracten — Financiële garantiecontracten gepubliceerd. Doel van deze wijzigingen is ervoor te zorgen dat emittenten van financiële garantiecontracten de daaruit voortvloeiende verplichtingen in hun balans opnemen. |
(6) |
Op 1 september 2005 heeft het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) IFRIC-Interpretatie 6 Verplichtingen die voortvloeien uit deelneming aan een specifieke markt — Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna „IFRIC 6” genoemd) uitgebracht. IFRIC 6 verduidelijkt de wijze waarop verplichtingen uit hoofde van kosten van afvalbeheer in de jaarrekening dienen te worden opgenomen. |
(7) |
Overleg met technische deskundigen terzake heeft bevestigd dat IFRS 1, IFRS 4, IFRS 7, IAS 1, IAS 39 and IFRIC 6 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. |
(8) |
De goedkeuring van IFRS 7 brengt met zich dat andere internationale standaarden voor jaarrekeningen moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen. Deze dienovereenkomstige wijzigingen hebben betrekking op IFRS 1, IFRS 4, IAS 14, IAS 17, IAS 32, IAS 33 en IAS 39. |
(9) |
Verordening (EG) nr. 1725/2003 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 wordt als volgt gewijzigd:
(1) |
International Financial Reporting Standard (IFRS) 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van Wijzigingen in IFRS 1 en Overwegingen bij de totstandkoming van IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen; |
(2) |
International Accounting Standard (IAS) 30 Informatieverschaffing in de jaarrekening van banken en soortgelijke financiële instellingen wordt vervangen door de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing; |
(3) |
International Accounting Standard (IAS) 1 Presentatie van de jaarrekening wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van Wijzigingen in IAS 1; |
(4) |
IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en IFRS 4 Verzekeringscontracten wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van Wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4; |
(5) |
de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van Interpretatie 6 van het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC) Verplichtingen die voortvloeien uit deelneming aan een specifieke markt — Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt ingevoegd; |
(6) |
de goedkeuring van IFRS 7 brengt met zich dat de IFRS 1 en 4 en de IAS 14, 17, 32, 33 en IAS 39 moeten worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van bijlage C bij IFRS 7; |
(7) |
IAS 32 wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening opgenomen tekst van Wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4. |
Artikel 2
(1) Elke onderneming past de wijzigingen in IFRS 1 en de wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4 zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van haar boekjaar 2006.
(2) Elke onderneming past IFRS 7 en de wijzigingen in IAS 1 zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van haar boekjaar 2007.
(3) Elke onderneming past IFRIC 6 zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van haar boekjaar 2006.
Ondernemingen waarvan het boekjaar in december aanvangt, passen IFRIC 6 echter toe uiterlijk vanaf de aanvangsdatum van hun boekjaar 2005.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 11 januari 2006
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 261 van 13.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2106/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 16).
BIJLAGE
INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARDS
IFRS 1 |
Wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards en Overwegingen bij de totstandkoming van IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen |
IFRS 7 |
IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing |
IAS 1 |
Wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening — Informatieverschaffing over kapitaal |
IAS 39 IFRS 4 |
Wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en IFRS 4 Verzekeringscontracten — Financiële garantiecontracten |
IFRIC 6 |
IFRIC-Interpretatie 6 Verplichtingen die voortvloeien uit deelneming aan een specifieke markt — Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur |
Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org
Wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards
Dit document beschrijft wijzigingen in IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards. De wijzigingen houden verband met voorstellen die waren opgenomen in een Voorontwerp met voorgestelde wijzigingen in deze IFRS, dat op 29 april 2005 werd gepubliceerd.
Wijziging in IFRS 1
Alinea 36B en de daaraan voorafgaande koptekst worden als volgt gewijzigd.
Vrijstelling van het vereiste om vergelijkende informatie voor IFRS 6 te verstrekken
36B |
Een entiteit die de IFRSs vóór 1 januari 2006 toepast en die ervoor opteert om IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen vóór 1 januari 2006 toe te passen, hoeft de vereisten van IFRS 6 niet toe te passen op de vergelijkende informatie die in haar eerste IFRS-jaarrekening wordt verstrekt. |
INTERNATIONAL FINANCIAL REPORTING STANDARD 7
Financiële instrumenten: informatieverschaffing
DOEL
1 |
Deze IFRS heeft ten doel van entiteiten te eisen dat zij in hun jaarrekeningen informatie verschaffen die gebruikers ervan in staat stellen het volgende te beoordelen:
|
2 |
De principes in deze IFRS complementeren de principes voor het opnemen, waarderen en presenteren van financiële activa en financiële verplichtingen in IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie en IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering. |
TOEPASSINGSGEBIED
3 |
Deze IFRS dient door alle entiteiten te worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van:
|
4 |
Deze IFRS geldt voor zowel opgenomen als niet-opgenomen financiële instrumenten. Opgenomen financiële instrumenten omvatten financiële activa en financiële verplichtingen die binnen het toepassingsgebied van IAS 39 vallen. Niet-opgenomen financiële instrumenten omvatten sommige financiële instrumenten die, hoewel zij buiten het toepassingsgebied van IAS 39 vallen, binnen het toepassingsgebied van deze IFRS vallen (zoals sommige verplichtingen uit hoofde van leningen). |
5 |
Deze IFRS is van toepassing op contracten tot aankoop of verkoop van een niet-financieel actief welke binnen het toepassingsgebied van IAS 39 vallen (zie de alinea’s 5, 6 en 7 van IAS 39). |
CATEGORIEËN FINANCIËLE INSTRUMENTEN EN MATE VAN INFORMATIEVERSCHAFFING
6 |
Wanneer deze IFRS informatieverschaffing per categorie financiële instrumenten eist, moet een entiteit haar financiële instrument groeperen in categorieën die geëigend zijn voor de aard van de verschafte informatie en rekening houden met de kenmerken van de financiële instrumenten. Een entiteit moet voldoende informatie verschaffen om een aansluiting mogelijk te maken met relevante posten in de balans. |
BELANG VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN VOOR FINANCIËLE POSITIE EN PRESTATIE
7 |
Een entiteit dient informatie te verstrekken die de gebruikers van de jaarrekening de mogelijkheid biedt om het belang van financiële instrumenten voor haar financiële positie en prestaties te beoordelen. |
Balans
Categorieën financiële activa en financiële verplichtingen
8 |
De boekwaarden van elk van de volgende categorieën, zoals gedefinieerd in IAS 39, dienen ofwel in de balans, ofwel in de toelichting bij de balans, te worden vermeld:
|
Financiële activa of financiële verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
9 |
Indien de entiteit een lening of vordering (of groep leningen of vorderingen) heeft aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, dient zij de volgende informatie te verschaffen:
|
10 |
Indien de entiteit een financiële verplichting heeft aangewezen als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening in overeenstemming met alinea 9 van IAS 39, dient zij de volgende informatie te verschaffen:
|
11 |
De entiteit moet de volgende informatie verschaffen:
|
Herclassificatie
12 |
Indien de entiteit een financieel actief heeft geherclassificeerd als een financieel actief dat:
dient zij het bedrag dat van de ene naar de andere categorie geherclassificeerd is en de reden van deze herclassificatie te vermelden (zie alinea 51 tot en met 54 van IAS 39). |
Verwijdering
13 |
Een entiteit zou financiële activa op een dusdanige manier kunnen hebben overgedragen, dat alle financiële activa of een gedeelte ervan niet in aanmerking komt voor verwijdering (zie alinea 15 tot en met 37 van IAS 39). De entiteit dient voor iedere categorie van dergelijke financiële activa te vermelden:
|
Zekerheid
14 |
Een entiteit dient het volgende te vermelden:
|
15 |
Indien een entiteit een zekerheid (van financiële of niet-financiële activa) bezit en zij vrij is die te verkopen of tot zekerheid te verstrekken als de eigenaar niet in gebreke is, dient zij te vermelden:
|
Voorziening voor kredietverliezen
16 |
Wanneer financiële activa in waarde zijn verminderd door kredietverliezen en de entiteit deze waardevermindering opvoert op een aparte rekening (bijvoorbeeld een voorziening voor kredietverliezen die gebruikt wordt om individuele waardeverminderingen te registreren of een vergelijkbare rekening die gebruikt wordt om een collectieve waardevermindering van activa te registreren) in plaats van de boekwaarde van het actief rechtstreeks te verminderen, dient zij voor iedere categorie financiële activa een aansluiting van de veranderingen op die rekening tijdens de periode te vermelden. |
Samengestelde financiële instrumenten met meerdere in het contract besloten derivaten
17 |
Indien een entiteit een instrument heeft uitgegeven dat zowel een vreemd-vermogens- als een eigen-vermogenscomponent omvat (zie alinea 28 van IAS 32) en het instrument wordt gekenmerkt door meerdere in het contract besloten derivaten waarvan de waarden onderling afhankelijk zijn (zoals een vervroegd aflosbaar converteerbaar schuldbewijs), dient zij het bestaan van deze kenmerken te vermelden. |
Niet-nakoming en schending
18 |
Voor aangegane leningen die op de verslagdatum zijn opgenomen, dient een entiteit te vermelden:
|
19 |
Indien zich tijdens de periode andere schendingen van bepalingen van de leningovereenkomst hebben voorgedaan dan die welke in alinea 18 zijn vermeld, dient de entiteit dezelfde informatie te verschaffen als vereist in alinea 18, indien deze schendingen de kredietverstrekker in staat stellen versnelde aflossing te eisen (uitgezonderd schendingen die worden opgeheven, of in reactie waarop op of vóór de balansdatum over de leningvoorwaarden wordt heronderhandeld). |
Winst- en verliesrekening en eigen vermogen
Baten, lasten, winsten en verliezen
20 |
Een entiteit dient informatie te verschaffen over de volgende baten, lasten, winsten, ofwel in de winst- en verliesrekening, ofwel in de toelichting daarbij:
|
Overige informatie
Grondslagen voor de financiële verslaggeving
21 |
In overeenstemming met alinea 108 van IAS 1 Presentatie van de jaarrekening verschaft een entiteit, in de samenvatting van de belangrijke grondslagen voor de verslaggeving, informatie over de gehanteerde waarderingsgrondslag(en) voor het opstellen van de jaarrekening en andere grondslagen voor de financiële verslaggeving die van belang zijn voor een goed inzicht in de jaarrekening. |
Administratieve verwerking van afdekkingstransacties
22 |
Een entiteit dient de volgende informatie omtrent ieder type afdekkingstransactie afzonderlijk te verschaffen, zoals beschreven in IAS 39 (dat wil zeggen reële-waardeafdekkingen, kasstroomafdekkingen en afdekkingen van netto-investeringen in een buitenlandse entiteit):
|
23 |
Voor kasstroomafdekkingen dient een entiteit te vermelden:
|
24 |
Een entiteit dient het volgende afzonderlijk te vermelden:
|
Reële waarde
25 |
Naast hetgeen vermeld is in alinea 29 dient een entiteit voor iedere categorie financiële activa en financiële verplichtingen (zie alinea 6) de reële waarde van die categorie activa en verplichtingen te vermelden, op een wijze die het mogelijk maakt om deze waarde te vergelijken met de boekwaarde ervan. |
26 |
Bij het vermelden van de reële waarden dient een entiteit de financiële activa en financiële verplichtingen in categorieën te groeperen, doch uitsluitend in zoverre de boekwaarde ervan in de balans gesaldeerd is. |
27 |
Een entiteit dient het volgende te vermelden:
|
28 |
Indien de markt voor een financieel instrument geen actieve markt is, bepaalt de entiteit de reële waarde met behulp van een waarderingstechniek (zie alinea TL74 tot en met TL79 van IAS 39). Niettemin is de transactieprijs het beste bewijs van een reële waarde bij eerste opname (dat wil zeggen de reële waarde van de verstrekte of ontvangen vergoeding), tenzij aan de omstandigheden zoals beschreven in alinea TL76 van IAS 39 wordt voldaan. Dit houdt in dat er een verschil zou kunnen zijn tussen de reële waarde bij eerste opname en het bedrag dat op die datum bepaald wordt met behulp van de waarderingstechniek. Indien een dergelijk verschil bestaat, dient de entiteit per categorie financiële instrumenten het volgende te vermelden:
|
29 |
Informatieverschaffing betreffende de reële waarde is niet vereist:
|
30 |
In de gevallen als beschreven in alinea 29(b) en (c) dient een entiteit informatie te verschaffen die de gebruikers van de jaarrekening helpt om hun eigen oordeel te vormen met betrekking tot de omvang van mogelijke verschillen tussen de boekwaarde van die financiële activa of financiële verplichtingen en hun reële waarde, waaronder:
|
AARD EN OMVANG VAN RISICO’S VOORTVLOEIEND UIT FINANCIËLE INSTRUMENTEN
31 |
Een entiteit dient informatie te verschaffen die de gebruikers van haar jaarrekening in staat stelt de aard en omvang van risico’s die ontstaan uit financiële instrumenten waaraan de entiteit op de verslagdatum wordt blootgesteld te beoordelen. |
32 |
De in de alinea’s 33 tot en met 42 vereiste informatie richt zich op de risico’s die ontstaan uit financiële instrumenten en de wijze waarop deze zijn beheerd. Deze risico’s omvatten, maar zijn niet beperkt tot, kredietrisico, liquiditeitsrisico en marktrisico. |
Kwalitatieve informatieverschaffing
33 |
Voor ieder type risico dat ontstaat uit financiële instrumenten, dient een entiteit het volgende te vermelden:
|
Kwantitatieve informatieverschaffing
34 |
Voor ieder type risico dat ontstaat uit financiële instrumenten, dient een entiteit het volgende te vermelden:
|
35 |
Indien de op de verslagdatum verschafte kwantitatieve gegevens niet representatief zijn voor de blootstelling van een entiteit aan risico’s tijdens de verslagperiode, dient de entiteit nadere informatie te verschaffen die wel representatief is. |
Kredietrisico
36 |
Een entiteit dient voor iedere categorie financiële instrumenten te vermelden:
|
Financiële activa die vervallen zijn of een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan
37 |
Een entiteit dient voor iedere categorie financiële activa te vermelden:
|
Verkregen zekerheden en andere verlagingen van het kredietrisico
38 |
Wanneer een entiteit tijdens de periode financiële of niet-financiële activa verwerft, door bezit te nemen van een onderpand dat zij tot zekerheid houdt of een beroep te doen op andere kredietverbeteringen (bijv. garanties) en dergelijke activa voldoen aan de opnamecriteria in andere standaarden, dient de entiteit te vermelden:
|
Liquiditeitsrisico
39 |
Een entiteit dient het volgende te vermelden:
|
Marktrisico
Gevoeligheidsanalyse
40 |
Tenzij een entiteit voldoet aan alinea 41, dient zij het volgende te vermelden:
|
41 |
Indien een entiteit een gevoeligheidsanalyse opstelt, zoals een „value-at-risk”-analyse, die de onderlinge afhankelijkheid tussen risicovariabelen weergeeft (bijv. rentevoeten en wisselkoersen) en deze gebruikt voor het beheren van financiële risico’s, kan zij die gevoeligheidsanalyse gebruiken in plaats van de in alinea 40 vermelde analyse. De entiteit dient tevens het volgende te vermelden:
|
Overige informatie over marktrisico’s
42 |
Wanneer de in overeenstemming met alinea 40 of 41 vermelde gevoeligheidsanalyses niet representatief zijn voor een inherent risico van een financieel instrument (bijvoorbeeld omdat de blootstelling aan het einde van het boekjaar de blootstelling gedurende het jaar niet weerspiegelt), zal de entiteit dit feit vermelden, evenals de reden waarom zij van mening is dat de gevoeligheidsanalyses niet representatief zijn. |
INGANGSDATUM EN OVERGANG
43 |
Een entiteit dient deze IFRS toe te passen voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2007. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Indien een entiteit deze IFRS toepast op een eerdere periode, dient zij melding te maken van dit feit. |
44 |
Indien een entiteit deze IFRS toepast op verslagperioden die aanvangen voor 1 januari 2006, dient zij geen vergelijkende gegevens te presenteren voor de informatieverschaffing als vereist in de alinea's 31 tot en met 42, over de aard en omvang van de risico's die ontstaan uit financiële instrumenten. |
INTREKKING VAN IAS 30
45 |
Deze IFRS vervangt IAS 30 Informatieverschaffing in de jaarrekening van banken en soortgelijke financiële instellingen. |
BIJLAGE A
Definities
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
kredietrisico |
Het risico dat de ene partij bij een financieel instrument haar verplichting niet zal nakomen, waardoor de andere partij een financieel verlies te verwerken krijgt. |
valutarisico |
Het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van wisselkoerswijzigingen. |
renterisico |
Het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktrente. |
Liquiditeits-risico |
Het risico dat een entiteit problemen zal hebben om te voldoen aan de verplichtingen in verband met financiële instrumenten. |
aangegane leningen |
Aangegane leningen zijn financiële verplichtingen, anders dan kortlopende handelsverplichtingen onder normale kredietvoorwaarden. |
marktrisico |
Het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in de marktprijzen. Marktrisico omvat drie soorten risico: valutarisico, renterisico en overige prijsrisico’s. |
overige prijsrisico’s |
Het risico dat de reële waarde of toekomstige kasstromen van een financieel instrument zullen schommelen als gevolg van veranderingen in marktprijzen (anders dan veranderingen die ontstaan voortvloeiend uit renterisico of valutarisico), ongeacht of deze veranderingen worden veroorzaakt door factoren die specifiek gelden voor het individuele instrument of de emittent hiervan, of door factoren die alle op de markt verhandelde effecten beïnvloeden. |
vervallen |
Een financieel actief is vervallen, wanneer een tegenpartij in gebreke is gebleven met het verrichten van een betaling, toen deze contractueel betaalbaar was. |
De volgende termen zijn gedefinieerd in alinea 11 van IAS 32 of alinea 9 van IAS 39 en worden gebruikt in de IFRS met de betekenis zoals vermeld in IAS 32 en IAS 39.
— |
geamortiseerde kostprijs van een financieel actief of een financiële verplichting |
— |
voor verkoop beschikbare financiële activa |
— |
niet langer opnemen in de balans |
— |
derivaat |
— |
effectieve-rentemethode |
— |
eigen-vermogensinstrument |
— |
reële waarde |
— |
financieel actief |
— |
financieel instrument |
— |
financiële verplichting |
— |
financieel actief of financiële verplichting tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
— |
financieel actief of financiële verplichting aangehouden voor handelsdoeleinden |
— |
verwachte toekomstige transactie |
— |
afdekkingsinstrument |
— |
tot einde looptijd aangehouden beleggingen |
— |
leningen en vorderingen |
— |
volgens standaard marktconventies afgewikkelde inkoop of verkoop |
BIJLAGE B
Toepassingsleidraad
Deze bijlage maakt integraal deel uit van de IFRS.
CATEGORIEËN FINANCIËLE INSTRUMENTEN EN MATE VAN INFORMATIEVERSCHAFFING (ALINEA 6)
B1 |
Op grond van alinea 6 zijn entiteiten verplicht financiële instrumenten te groeperen in categorieën die geëigend zijn voor de aard van de verschafte informatie en die rekening houden met de kenmerken van die financiële instrumenten. De in alinea 6 beschreven categorieën zijn vastgesteld door de entiteit en onderscheiden zich als zodanig van de categorieën financiële instrumenten die in IAS 39 gespecificeerd zijn (welke bepalen hoe financiële instrumenten worden gewaardeerd en waar veranderingen in de reële waarden worden opgenomen). |
B2 |
Bij het vaststellen van categorieën financiële instrumenten dient een entiteit ten minste:
|
B3 |
Een entiteit besluit, in het licht van haar omstandigheden, welke mate van gedetailleerdheid zij verschaft om te voldoen aan de eisen van deze IFRS, hoeveel nadruk zij legt op verschillende aspecten van de eisen en hoe zij informatie samenvoegt om een algemeen beeld te geven, zonder informatie met verschillende kenmerken te combineren. Het is noodzakelijk om een juist evenwicht te vinden tussen het overladen van jaarrekeningen met details waar gebruikers van jaarrekeningen mogelijk niet veel aan hebben en het versluieren van belangrijke informatie door een te hoge mate van aggregatie. Zo dient een entiteit geen belangrijke informatie te versluieren, door deze op te nemen te midden van een grote hoeveelheid onbeduidende details. Evenzo dient een entiteit geen informatie te verschaffen die zo complex is, dat zij belangrijke verschillen tussen individuele transacties of bijbehorende risico’s versluiert. |
BELANG VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN VOOR FINANCIËLE POSITIE EN PRESTATIE
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening (alinea’s 10 en 11)
B4 |
Een entiteit die een financiële verplichting aanwijst als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening is volgens alinea 10(a) verplicht tot vermelding van het bedrag van de verandering van de reële waarde van de verplichting, die niet is toe te schrijven aan veranderingen in het kredietrisico van de verplichting. Volgens alinea 10(a)(i) is het een entiteit toegestaan om dit bedrag te bepalen als het bedrag van de verandering in de reële waarde van de verplichting die niet toe te rekenen is aan veranderingen in de marktomstandigheden die aanleiding geven tot dit marktrisico. Indien de enige veranderingen in marktomstandigheden die van belang zijn voor een verplichting veranderingen in een waargenomen (referentie)rentevoet zijn, kan dit bedrag als volgt worden geschat:
In dit voorbeeld wordt verondersteld dat veranderingen in de reële waarde die het gevolg zijn van andere factoren dan veranderingen in het creditrisico van het instrument of veranderingen in de rentevoeten niet significant zijn. Indien het instrument in het voorbeeld een in het contract besloten derivaat bevat, wordt de verandering in de reële waarde van het in het contract besloten derivaat uitgesloten bij de vaststelling van het bedrag dat volgens alinea 10(a) moet worden vermeld. |
Overige informatie — grondslagen voor financiële verslaggeving (alinea 21)
B5 |
In alinea 21 wordt vermelding van de bij het opstellen van de jaarrekening toegepaste waarderingsgrondslag (of -grondslagen) geëist en van de andere gehanteerde grondslagen voor de financiële verslaggeving die van belang zijn voor een goed inzicht in de jaarrekening. Met betrekking tot financiële instrumenten kan deze informatieverschaffing het volgende omvatten:
Volgens alinea 113 van IAS 1 zijn entiteiten bovendien verplicht om, in de samenvatting van belangrijke grondslagen voor de financiële verslaggeving of andere toelichtingen, informatie te verschaffen over de beoordelingen van het management — naast die welke schattingen met zich meebrengen — tijdens het toepassen van de grondslagen voor de financiële verslaggeving van de entiteit, welke het meest significante effect hebben op de bedragen die in de jaarrekening zijn opgenomen. |
AARD EN OMVANG VAN RISICO’S VOORTVLOEIEND UIT FINANCIËLE INSTRUMENTEN (ALINEA’S 31-42)
B6 |
De informatie die in de alinea’s 31 tot en met 42 geëist wordt, dient ofwel in de jaarrekening te worden verschaft, ofwel te worden vermeld via verwijzingen vanuit de jaarrekening naar een ander verslag, zoals een commentaar van het management of een risicorapport dat onder dezelfde voorwaarden en op hetzelfde tijdstip als de jaarrekening beschikbaar is voor de gebruikers van de jaarrekening. Zonder de informatie die door middel van verwijzingen is opgenomen, is de jaarrekening onvolledig. |
Kwantitatieve informatieverschaffing (alinea 34)
B7 |
Alinea 34(a) vereist informatieverschaffing over beknopte kwantitatieve gegevens inzake de blootstelling van een entiteit aan risico’s op basis van de informatie die intern verstrekt wordt aan managers op sleutelposities van de entiteit. Wanneer een entiteit van diverse methoden voor het beheersen van een risicoblootstelling gebruik maakt, dient zij informatie te verschaffen met behulp van de methode of methoden die de meest relevante en betrouwbare informatie oplevert respectievelijk opleveren. In IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten worden relevantie en betrouwbaarheid besproken. |
B8 |
Alinea 34(c) eist informatieverschaffing over risicoconcentraties. Risicoconcentraties ontstaan uit financiële instrumenten die vergelijkbare kenmerken hebben en op vergelijkbare wijze beïnvloed worden door veranderingen in economische en andere omstandigheden. De vaststelling van risicoconcentraties vereist een beoordeling waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden van de entiteit. Informatieverschaffing over risicoconcentraties dient het volgende te omvatten:
|
Maximaal kredietrisico (alinea 36(a))
B9 |
Alinea 36(a) eist informatieverschaffing over het bedrag dat het best de maximale blootstelling van de entiteit aan kredietrisico weergeeft. Voor een financieel actief is dit gewoonlijk de bruto boekwaarde, na aftrek van:
|
B10 |
Activiteiten die aanleiding geven tot kredietrisico en de bijbehorende maximale blootstelling aan kredietrisico omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
|
Contractuele looptijdanalyse (alinea 39(a))
B11 |
Bij het opstellen van een contractuele looptijdanalyse voor financiële verplichtingen, zoals vereist in alinea 39(a), dient een entiteit op oordeelkundige wijze een geëigend aantal periodieke bereiken vast te stellen. Zo zou een entiteit kunnen besluiten dat de volgende periodieke bereiken geëigend zijn:
|
B12 |
Wanneer een tegenpartij de keuze heeft wanneer een bedrag betaald wordt, wordt de verplichting opgenomen op basis van de eerste datum waarop de entiteit verplicht zou kunnen zijn tot betaling. Financiële verplichtingen die een entiteit op verzoek moet terugbetalen (bijv. opvraagbare deposito's) worden bijvoorbeeld in het eerste periodieke bereik opgenomen. |
B13 |
Wanneer een entiteit zich verbindt om bedragen beschikbaar te stellen in termijnen, wordt iedere termijn toegerekend aan de eerste periode waarin de entiteit verplicht zou kunnen zijn tot betaling. Een onbenutte verplichting uit hoofde van een lening wordt bijvoorbeeld opgenomen in het periodieke bereik waarbinnen de eerste datum valt waarop deze kan worden opgenomen. |
B14 |
De in de looptijdanalyse vermelde bedragen zijn de contractueel niet-gedisconteerde kasstromen, bijvoorbeeld:
Dergelijke niet-gedisconteerde kasstromen verschillen van het bedrag dat in de balans is vermeld, aangezien het bedrag in de balans is gebaseerd op gedisconteerde kasstromen. |
B15 |
Waar dit gepast is, dient een entiteit de analyse van afgeleide financiële instrumenten afzonderlijk van die van niet-afgeleide financiële instrumenten te vermelden in de contractuele looptijdanalyse voor financiële instrumenten, zoals vereist in alinea 39(a). Het zou bijvoorbeeld gepast zijn om kasstromen van afgeleide financiële instrumenten te onderscheiden van die van niet-afgeleide financiële instrumenten, indien de kasstromen die uit de afgeleide financiële instrumenten ontstaan bruto worden afgewikkeld. De reden is, dat de bruto uitstroom van kasmiddelen vergezeld zou kunnen gaan van een gerelateerde instroom. |
B16 |
Wanneer het te betalen bedrag niet vast is, wordt het vermelde bedrag vastgesteld onder verwijzing naar de voorwaarden die op de verslagdatum bestaan. Wanneer het te betalen bedrag varieert naar gelang de veranderingen in een index, kan het vermelde bedrag gebaseerd zijn op de stand van de index op de verslagdatum. |
Marktrisico — gevoeligheidsanalyse (alinea’s 40 en 41)
B17 |
Alinea 40(a) vereist een gevoeligheidsanalyse voor ieder type marktrisico waaraan de entiteit is blootgesteld. In overeenstemming met alinea B3 bepaalt een entiteit hoe zij informatie samenvoegt om een algemeen beeld te geven, zonder informatie met verschillende kenmerken inzake blootstelling aan risico's uit significant verschillende economische omgevingen te combineren. Bijvoorbeeld:
Indien een entiteit in slechts één economische omgeving aan slechts één type marktrisico wordt blootgesteld, zal zij geen opgesplitste informatie verschaffen. |
B18 |
Alinea 40(a) vereist een gevoeligheidsanalyse die het effect op de winst- en verliesrekening en het eigen vermogen moet aantonen van redelijkerwijs mogelijke veranderingen in de desbetreffende risicovariabele (bijv. geldende marktrentes, valutakoersen, aandelenkoersen of commodity-prijzen). Voor dit doel:
|
B19 |
Bij het vaststellen wat een redelijkerwijs mogelijke verandering in de desbetreffende risicovariabele is, dient een entiteit het volgende in aanmerking te nemen:
|
B20 |
Volgens alinea 41 is het een entiteit toegestaan om een gevoeligheidsanalyse te hanteren die onderlinge afhankelijkheden tussen risicovariabelen weergeeft, zoals een „value-at-risk”-methode, indien zij deze analyse gebruikt om haar blootstelling aan financiële risico’s te beheersen. Dit is eveneens van toepassing indien een dergelijke methode alleen het verliespotentieel meet en niet het winstpotentieel. Een dergelijke entiteit zou aan alinea 41(a) kunnen voldoen door te vermelden welk type „value-at-risk”-model zij heeft gehanteerd (bijv. of het model gebaseerd is op Monte Carlo-simulaties), een toelichting hoe het model werkt en de belangrijkste veronderstellingen (bijv. de houdperiode en het vertrouwensniveau). Entiteiten zouden ook de historische waarnemingsperiode en de wegingen die op waarnemingen binnen die periode zijn toegepast kunnen vermelden, evenals een toelichting hoe in de berekeningen met opties is omgegaan en welke volatiliteiten en correlaties (of, als alternatief, Monte Carlo-simulaties voor de waarschijnlijkheidsverdeling) gehanteerd zijn. |
B21 |
Hoewel een entiteit gevoeligheidsanalyses dient te verstrekken voor het geheel van haar activiteiten, kan zij voor verschillende categorieën financiële instrumenten verschillende soorten gevoeligheidsanalyses hanteren. |
Renterisico
B22 |
Renterisico’s doen zich voor bij rentedragende financiële instrumenten die zijn opgenomen in de balans (bijvoorbeeld leningen en vorderingen en uitgegeven schuldinstrumenten) en bij bepaalde financiële instrumenten die niet in de balans zijn opgenomen (bijv. bepaalde verplichtingen uit hoofde van leningen). |
Valutarisico
B23 |
Valutarisico’s (of wisselkoersrisico’s) doen zich voor bij financiële instrumenten die luiden in een vreemde valuta, dat wil zeggen in een andere valuta dan de functionele valuta waarin zij gewaardeerd worden. In het kader van deze IFRS doen valutarisico’s zich niet voor bij financiële instrumenten welke niet-monetaire posten zijn of bij financiële instrumenten die luiden in de functionele valuta. |
B24 |
Voor iedere valuta waarin een entiteit een aanzienlijke risicopositie heeft, wordt een gevoeligheidsanalyse vermeld. |
Overige prijsrisico’s
B25 |
Overige prijsrisico’s doen zich voor bij financiële instrumenten vanwege veranderingen in bijvoorbeeld commodity-prijzen of aandelenkoersen. Om aan alinea 40 te voldoen, kan een entiteit het effect van een afname van een specifieke aandelenmarktindex, commodity-prijs of andere risicovariabele vermelden. Indien een entiteit bijvoorbeeld restwaardegaranties geeft in de vorm van financiële instrumenten, vermeldt zij de toename of afname van de waarde van de activa waarop de garantie van toepassing is. |
B26 |
Twee voorbeelden van financiële instrumenten waarbij zich een aandelenkoersrisico voordoet, zijn deelnemingen in een andere entiteit en beleggingen in een trust die op zijn beurt beleggingen in eigen-vermogensinstrumenten aanhoudt. Andere voorbeelden zijn onder meer termijncontracten en opties voor het kopen of verkopen van gespecificeerde hoeveelheden van een eigen-vermogensinstrument en swaps die gerelateerd zijn aan aandelenkoersen. De reële waarde van dergelijke financiële instrumenten wordt beïnvloed door veranderingen in de marktprijs van de onderliggende eigen-vermogeninstrumenten. |
B27 |
In overeenstemming met alinea 40(a) wordt de gevoeligheid van de winst of het verlies (bijvoorbeeld bij instrumenten die geclassificeerd zijn als gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening en bijzondere waardeverminderingen van voor verkoop beschikbare financiële activa) afzonderlijk van de gevoeligheid van het eigen vermogen vermeld (die zich bijvoorbeeld voordoet bij instrumenten die als beschikbaar voor verkoop zijn geclassificeerd). |
B28 |
Financiële instrumenten die door een entiteit als eigen-vermogeninstrumenten worden geclassificeerd, worden niet geherwaardeerd. Noch de winst of het verlies, noch het eigen vermogen wordt door het aandelenkoersrisico van dergelijke instrumenten beïnvloed. Er is bijgevolg geen gevoeligheidsanalyse vereist. |
BIJLAGE C
Wijzigingen in andere IFRSs
De wijzigingen in deze bijlage dienen te worden toegepast voor jaarperioden die aanvangen op of na 1 januari 2007. Indien een entiteit deze IFRS voor een eerdere periode toepast, dienen deze wijzigingen voor deze eerdere periode te worden toegepast. In de gewijzigde alinea’s is de nieuwe tekst onderstreept en de verwijderde tekst doorgehaald.
C1 |
In International Financial Reporting Standards, met inbegrip van International Accounting Standards en interpretaties, worden verwijzingen naar IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie vervangen door verwijzingen naar IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie, tenzij hierna anders wordt aangegeven. |
C2 |
IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie (herziene versie van 2003) wordt aangepast zoals hieronder beschreven. De titel wordt gewijzigd in „IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie”. Alinea 1 wordt verwijderd en de alinea’s 2 tot en met 4(a) worden als volgt aangepast:
TOEPASSINGSGEBIED
De alinea’s 5 en 7 komen te vervallen. De tweede zin van alinea 40 wordt als volgt aangepast:
De laatste zin van alinea 47 wordt als volgt aangepast:
De laatste zin van alinea 50 wordt als volgt aangepast:
De alinea’s 51 tot en met 95 komen te vervallen. Alinea 98 wordt van de volgende voetnoot voorzien:
In de bijlage (Toepassingsleidraad) zijn de alinea’s TL24 en TL40 en de laatste zin van alinea TL39 komen te vervallen. |
C3 |
IAS 1 Presentatie van de jaarrekening wordt aangepast zoals hieronder beschreven. Alinea 4 komt te vervallen. In alinea 56 wordt „IAS 32” vervangen door „IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing”, en in de alinea’s 105(d)(ii) en 124 wordt „IAS 32” vervangen door „IFRS 7”. De laatste zin van alinea 71(b) wordt als volgt aangepast:
De vierde zin van alinea 84 wordt als volgt aangepast:
|
C4 |
IAS 14 Gesegmenteerde informatie wordt aangepast zoals hieronder beschreven. In de alinea’s 27(a) en (b), 31, 32, 46 en 74, wordt de zinsnede „de raad van bestuur en [aan] [de] „chief executive officer”” vervangen door „managers op sleutelposities”. In de alinea’s 27(b), 30 en 32 worden de zinsneden „de bestuurders en de directie”, „de bestuurders en het management” en „de raad van bestuur en het management” vervangen door „managers op sleutelposities”. De aanhef van alinea 27 wordt als volgt aangepast:
De derde zin van alinea 28 wordt als volgt aangepast:
De eerste zin van alinea 33 wordt als volgt aangepast:
|
C5 |
In alinea 31 van IAS 17 Lease-overeenkomsten wordt „IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie” vervangen door „IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing”, en in de alinea’s 35, 47 en 56 wordt „IAS 32” vervangen door „IFRS 7”. |
C6 |
In alinea 72 van IAS 33 Winst per aandeel wordt „IAS 32” vervangen door „IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing”. |
C7 |
IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering (herziene versie van april 2005) wordt aangepast zoals hieronder beschreven. Alinea 1 wordt als volgt aangepast:
In alinea 45 wordt „IAS 32” vervangen door „IFRS 7”. Alinea 48 wordt als volgt aangepast:
|
C8 |
IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering (herziene versie van juni 2005) wordt aangepast zoals hieronder beschreven. In alinea 9 wordt de definitie van een financieel actief of een financiële verplichting gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening als volgt aangepast:
|
C9 |
In IFRS 1 Eerste toepassing van International Financial Reporting Standards, wordt alinea 36A aangepast en worden als volgt een kop en alinea 36C toegevoegd:
|
C10 |
IFRS 4 Verzekeringscontracten wordt aangepast zoals hieronder beschreven. Alinea 2(b) wordt als volgt aangepast:
Alinea 35(d) wordt als volgt toegevoegd:
Na alinea 37 worden de kop en de alinea’s 38 en 39 aangepast en alinea 39A wordt als volgt toegevoegd: Aard en omvang van risico’s voortvloeiend uit verzekeringscontracten
|
BIJLAGE D
Wijzigingen in IFRS 7 indien de wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering — de reële waarde optie niet zijn toegepast
In juni 2005 heeft de Board wijzigingen gepubliceerd in IAS 39: Financiële instrumenten: opname en waardering — de reële waarde optie, die moeten worden toegepast op verslagperioden die op of na 1 januari 2006 beginnen. Indien een entiteit IFRS 7 toepast voor verslagperiode die vóór 1 januari 2006 begint en deze wijzigingen in IAS 39 niet toepast, dient zij IFRS 7 voor die periode als volgt aan te passen. In de gewijzigde alinea’s is de nieuwe tekst onderstreept en de verwijderde tekst doorgehaald.
D1 |
De kop boven alinea 9 en alinea 11 wordt als volgt gewijzigd, en alinea 9 komt te vervallen. Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening
Alinea B5(a) wordt als volgt aangepast:
|
Wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening
Dit document beschrijft wijzigingen in IAS 1 Presentatie van de jaarrekening. De wijzigingen houden verband met voorstellen die waren opgenomen in Voorontwerp 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing (VO 7), dat in juli 2004 werd gepubliceerd. De overige voorstellen in VO 7 houden verband met IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing.
Een entiteit dient de in dit document beschreven wijzigingen toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2007 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd.
In de standaard worden de volgende koptekst en de alinea's 124A–124C ingevoegd.
Kapitaal
124A |
Een entiteit dient informatie te verstrekken die gebruikers van haar jaarrekening in staat stelt de doelstellingen, het beleid en de procedures van de entiteit op het gebied van kapitaalbeheer te beoordelen. |
124B |
Om aan alinea 124A te voldoen, dient de entiteit de volgende informatie te verstrekken:
De verschafte informatie dient te zijn gebaseerd op de gegevens die intern worden verstrekt aan de managers van de entiteit die sleutelposities bekleden. |
124C |
Een entiteit kan haar kapitaal op een aantal manieren beheren en aan een aantal verschillende kapitaalvereisten onderworpen zijn. Zo kan een conglomeraat entiteiten omvatten die verzekeringsactiviteiten en bankactiviteiten ondernemen en die daarenboven in meerdere rechtsgebieden actief kunnen zijn. Wanneer de verstrekking van geaggregeerde informatie over kapitaalvereisten en over de manier waarop het kapitaal wordt beheerd, geen nuttige informatie zou verschaffen, dan wel ertoe leidt dat een gebruiker van de jaarrekening een verkeerde voorstelling heeft van de kapitaalmiddelen van een entiteit, dient de entiteit aparte informatie te verstrekken met betrekking tot elk kapitaalvereiste waaraan zij onderworpen is. |
Wijzigingen in International Financial Reporting Standards
IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering
IFRS 4 Verzekeringscontracten
Financiële-garantiecontracten
WIJZIGINGEN IN STANDAARDEN
Dit document beschrijft wijzigingen in IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering en IFRS 4 Verzekeringscontracten, alsook dienovereenkomstige wijzigingen in IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie en IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing. Dit document bevat tevens wijzigingen in de Overwegingen bij de totstandkoming van IAS 39 en IFRS 4, de Toepassingsleidraad van IFRS 4 en bijlage C bij IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa. De wijzigingen houden verband met voorstellen die waren opgenomen in een Voorontwerp met voorgestelde wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4 — Financiële-garantiecontracten en kredietverzekering, dat in juli 2004 werd gepubliceerd.
Entiteiten dienen deze wijzigingen toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Indien een entiteit deze wijzigingen voor een eerdere periode toepast, dient zij dit feit te vermelden.
WIJZIGINGEN IN IAS 39
In de standaard wordt alinea 3 geschrapt en worden de alinea's 2(e), 2(h), 4 en 47 gewijzigd. In alinea 9 wordt de definitie van een financiële verplichting tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening gewijzigd en wordt onmiddellijk na de definitie van voor verkoop beschikbare financiële activa een nieuwe definitie ingevoegd. Alinea TL4 wordt vernummerd tot TL3A en alinea TL4A wordt gewijzigd en vernummerd tot TL4. De nieuwe alinea's TL4A en 103B worden toegevoegd.Alinea 43 wordt hierna gemakshalve weergegeven, maar is niet gewijzigd.Met de wijzigingen in de alinea's 2(h) en 47(d) worden waarderingsvereisten voor bepaalde verplichtingen uit hoofde van leningen overgeheveld van de afdeling „Toepassingsgebied” naar de afdeling „Waardering” van de standaard, maar verder blijven deze vereisten onveranderd.
2 |
Deze standaard dient door alle entiteiten te worden toegepast op alle categorieën financiële instrumenten behalve: …
…
|
4 |
De volgende verplichtingen uit hoofde van leningen vallen binnen het toepassingsgebied van deze standaard:
|
9 |
… Definities van vier categorieën van financiële activa Een financieel actief of financiële verplichting tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening is een financieel actief dat, of een financiële verplichting die, aan een van de volgende voorwaarden voldoet.
… Definitie van een financiële-garantiecontract Een financiële-garantiecontract is een contract op grond waarvan de emittent verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldbewijs niet nakomt.… |
Eerste waardering van financiële activa en financiële verplichtingen
43 |
Indien een financieel actief of een financiële verplichting voor het eerst in de balans wordt opgenomen, dient een entiteit dit actief of deze verplichting te waarderen tegen de reële waarde vermeerderd met, bij een financieel actief dat, of financiële verplichting die, niet tegen reële waarde wordt gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, de transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving of uitgifte van het financiële actief of de financiële verplichting. |
Waardering van financiële verplichtingen na de eerste opname
47 |
Een entiteit dient na de eerste opname alle financiële verplichtingen tegen geamortiseerde kostprijs te waarderen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de effectieve-rentemethode, uitgezonderd:
|
TL4 |
Financiële-garantiecontracten kunnen verschillende juridische vormen aannemen, zoals die van een garantie, bepaalde categorieën van kredietbrieven, een kredietderivaat („credit default contract”) of een verzekeringscontract. De wijze van administratieve verwerking is niet afhankelijk van de juridische vorm. Voorbeelden van de geëigende behandeling (zie alinea 2(e)) zijn onderstaand opgenomen:
|
TL4A |
Bevestiging van het feit dat een emittent contracten als een verzekeringscontract beschouwt, kan gewoonlijk in alle communicatie met cliënten en toezichthoudende en regelgevende instanties, contracten, bedrijfsdocumentatie en jaarrekeningen worden aangetroffen. Bovendien zijn verzekeringscontracten vaak onderworpen aan verwerkingsvereisten die verschillen van die welke gelden voor andere categorieën van transacties, zoals contracten uitgegeven door banken of commerciële ondernemingen. In dergelijke gevallen bevat de jaarrekening van een emittent gewoonlijk een verklaring dat de emittent deze verwerkingsvereisten heeft toegepast. |
103B |
Financiële-garantiecontracten (Wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4), uitgegeven in augustus 2005, wijzigde de alinea's 2(e), 2(h), 4, 47 en TL4, voegde alinea TL4A toe, voegde in alinea 9 een nieuwe definitie van een financiële-garantiecontract in, en verwijderde alinea 3. Entiteiten dienen deze wijzigingen toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Indien een entiteit deze wijzigingen voor een eerdere periode toepast, dient zij dit feit te vermelden en gelijktijdig de daarmee samenhangende wijzigingen in IAS 32 en IFRS 4 toe te passen. |
WIJZIGINGEN IN IFRS 4
De alinea's 4(d), B18(g) en B19(f) worden gewijzigd, er wordt een alinea 41A toegevoegd, en in bijlage A wordt na de definitie van reële waarde en vóór de definitie van financieel risico een definitie van een financiële-garantiecontract ingevoegd, als volgt.
4 |
Entiteiten dienen deze IFRS niet toe te passen op: …
|
41A |
Financiële-garantiecontracten (Wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4), uitgegeven in augustus 2005, wijzigde de alinea's 4(d), B18(g) en B19(f). Entiteiten dienen deze wijzigingen toe te passen voor jaarperioden die op of na 1 januari 2006 aanvangen. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Indien een entiteit deze wijzigingen voor een eerdere periode toepast, dient zij dit feit te vermelden en gelijktijdig de daarmee samenhangende wijzigingen in IAS 39 en IAS 32 toe te passen. |
BIJLAGE A
Definities
Financiële-garantiecontract |
Een contract op grond waarvan de emittent verplicht is bepaalde betalingen te verrichten om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van de oorspronkelijke of herziene voorwaarden van een schuldbewijs niet nakomt. |
BIJLAGE B
B18 |
De onderstaande opsomming bevat voorbeelden van contracten die een verzekeringscontract zijn, indien er sprake is van een aanzienlijke overdracht van verzekeringsrisico: …
|
B19 |
Onderstaand staan voorbeelden van zaken die geen verzekeringscontract zijn: …
|
WIJZIGINGEN IN ANDERE STANDAARDEN
Entiteiten dienen de volgende dienovereenkomstige wijzigingen in IAS 32 (en IFRS 7 indien zij deze IFRS reeds toepassen) toe te passen wanneer zij de daarmee samenhangende wijzigingen in IAS 39 en IFRS 4 toepassen.
IAS 32 Financiële instrumenten: informatieverschaffing en presentatie
De alinea's 4(d) en 12 worden als volgt gewijzigd.
4 |
Deze standaard dient door alle entiteiten te worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van: …
|
12 |
De volgende begrippen worden gedefinieerd in alinea 9 van IAS 39 en worden in deze standaard gebruikt met de in IAS 39 vermelde betekenis. …
… |
IFRS 7 Financiële instrumenten: informatieverschaffing
Alinea 3(d) van IFRS 7 en de lijst met definities in bijlage A bij IFRS 7 worden in dezelfde zin als IAS 32 gewijzigd, als volgt.
3 |
Deze IFRS dient door alle entiteiten te worden toegepast op alle soorten financiële instrumenten, met uitzondering van: …
|
BIJLAGE A
Definities
…
De volgende begrippen worden gedefinieerd in alinea 11 van IAS 32 of alinea 9 van IAS 39 en worden in de IFRS gebruikt met de in IAS 32 en IAS 39 vermelde betekenis.
…
— |
financieel actief of financiële verplichting tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening |
— |
financiële-garantiecontract |
— |
voor handelsdoeleinden aangehouden financieel actief of financiële verplichting |
…
Aan te passen verwijzingen wanneer een entiteit IFRS 7 toepast
Wanneer een entiteit IFRS 7 toepast, worden verwijzingen naar IAS 32 vervangen door verwijzingen naar IFRS 7 in de volgende alinea's die door dit document zijn toegevoegd of gewijzigd: — IAS 39, alinea 103B — IFRS 4, alinea's 4(d) en 41A, en alinea B18(g) van bijlage B (twee verwijzingen)
IFRIC-INTERPRETATIE 6
Verplichtingen die voortvloeien uit deelneming aan een specifieke markt — Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
REFERENTIES
— |
IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten |
— |
IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa |
ACHTERGROND
1 |
Alinea 17 van IAS 37 bepaalt dat een tot verplichting leidende gebeurtenis een gebeurtenis in het verleden is die leidt tot een bestaande verplichting waarvoor een entiteit geen realistisch alternatief heeft dan de verplichting af te wikkelen. |
2 |
Alinea 19 van IAS 37 bepaalt dat alleen voorzieningen worden opgenomen voor „verplichtingen die voortvloeien uit gebeurtenissen in het verleden en die onafhankelijk zijn van de toekomstige handelingen van een entiteit”. |
3 |
De richtlijn van de Europese Unie betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AE&EA), die de inzameling, verwerking, nuttige toepassing en milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van afgedankte apparatuur regelt, heeft vragen doen rijzen over wanneer de verplichting voor de afdanking van elektrische en elektronische apparatuur moet worden opgenomen. De richtlijn onderscheidt „nieuw” en „historisch” afval, alsook afval van particuliere huishoudens en afval van andere gebruikers dan particuliere huishoudens. Nieuw afval ontstaat uit producten die na 13 augustus 2005 zijn verkocht. Alle huishoudapparatuur die vóór die datum is verkocht, wordt overeenkomstig de richtlijn geacht historisch afval te doen ontstaan. |
4 |
De richtlijn bepaalt dat de kosten van het afvalbeheer met betrekking tot historische huishoudapparatuur moeten worden gedragen door de producenten van de betrokken apparatuur die gedurende een in de toepasselijke wetgeving van elke lidstaat te specificeren periode (de metingsperiode) op de markt is. De richtlijn bepaalt tevens dat elke lidstaat een mechanisme moet opzetten zodat producenten proportioneel in de kosten bijdragen, „bijvoorbeeld naar evenredigheid van hun marktaandeel voor de betrokken apparatuur”. |
5 |
Verscheidene in de interpretatie gehanteerde termen, zoals „marktaandeel” en „metingsperiode”, kunnen in de toepasselijke wetgeving van de afzonderlijke lidstaten op zeer uiteenlopende wijze zijn gedefinieerd. Zo kan de duur van de metingsperiode een jaar of slechts een maand bedragen. Ook de meting van het marktaandeel en de formules voor de berekening van de verplichting kunnen verschillend zijn in de diverse nationale wetgevingen. Al deze voorbeelden zijn evenwel alleen van invloed op de meting van de verplichting, een aspect dat niet onder het toepassingsgebied van deze interpretatie valt. |
TOEPASSINGSGEBIED
6 |
Deze interpretatie biedt een leidraad voor de wijze waarop uit verkopen van historische huishoudapparatuur voortvloeiende verplichtingen voor afvalbeheer in het kader van de EU-richtlijn betreffende AE&EA in de jaarrekening van producenten dienen te worden opgenomen. |
7 |
De interpretatie heeft geen betrekking op nieuw afval of historisch afval dat van andere bronnen dan particuliere huishoudens afkomstig is. De aansprakelijkheid voor het beheer van dergelijk afval wordt afdoende geregeld in IAS 37. Indien nieuw afval van particuliere huishoudens in nationale wetgeving echter op vergelijkbare wijze wordt behandeld als historisch afval van particuliere huishoudens, dan worden de in de interpretatie uiteengezette beginselen toegepast onder verwijzing naar de hiërarchie in de alinea's 10-12 van IAS 8. De hiërarchie van IAS 8 is ook relevant voor andere regelgeving die verplichtingen oplegt op een wijze die vergelijkbaar is met het kostentoerekeningsmodel van de EU-richtlijn. |
PROBLEEMSTELLING
8 |
Het IFRIC werd verzocht om in verband met de afdanking van elektrische en elektronische apparatuur te bepalen wat overeenkomstig alinea 14(a) van IAS 37 de tot verplichting leidende gebeurtenis is voor de opneming van een voorziening voor kosten van afvalbeheer:
|
CONSENSUS
9 |
Deelneming aan de markt tijdens de metingsperiode is overeenkomstig alinea 14(a) van IAS 37 de tot verplichting leidende gebeurtenis. Dit heeft tot gevolg dat er geen aansprakelijkheid voor kosten van het afvalbeheer met betrekking tot historische huishoudapparatuur ontstaat wanneer de producten worden vervaardigd of verkocht. Doordat de verplichting voor historische huishoudapparatuur samenhangt met deelneming aan de markt tijdens de metingsperiode, veeleer dan met de vervaardiging of verkoop van de te verwijderen producten, bestaat er geen verplichting tenzij en totdat er tijdens de metingsperiode sprake is van een marktaandeel. Het tijdstip waarop de tot verplichting leidende gebeurtenis plaatsvindt, kan ook los staan van de specifieke periode waarin de afvalbeheeractiviteiten worden uitgevoerd en de daarmee verband houdende kosten worden gemaakt. |
INGANGSDATUM
10 |
Een entiteit dient deze interpretatie toe te passen op jaarperioden die aanvangen op of na 1 december 2005. Eerdere toepassing wordt aangemoedigd. Indien een entiteit deze interpretatie toepast op een verslagperiode die aanvangt vóór 1 december 2005, dient zij dit feit te vermelden. |
OVERGANG
11 |
Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving moeten administratief worden verwerkt in overeenstemming met IAS 8. |