This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32000L0061
Directive 2000/61/EC of the European Parliament and of the Council of 10 October 2000 amending Council Directive 94/55/EC on the approximation of the laws of the Member States with regard to the transport of dangerous goods by road
Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
PB L 279 van 1.11.2000, p. 40–43
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 29/06/2009; stilzwijgende opheffing door 32008L0068
Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
Publicatieblad Nr. L 279 van 01/11/2000 blz. 0040 - 0043
Richtlijn 2000/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2000 tot wijziging van Richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 71, lid 1, onder c), Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2), Na raadpleging van het Comité van de regio's, Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3), Overwegende hetgeen volgt: (1) De normalisatiewerkzaamheden van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) betreffende de kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen zijn nog niet voltooid; de Commissie kan daardoor momenteel geen verslag ter zake opstellen; het is derhalve noodzakelijk de in artikel 1, lid 2, vierde alinea, van Richtlijn 94/55/EG(4) vastgelegde datum te wijzigen. (2) De werkzaamheden van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE-VN) omtrent de bepalingen inzake het zwaartepunt van tankwagens van bijlage B bij de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) zijn nog niet voltooid; derhalve moet de in artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 94/55/EG vastgestelde uiterste datum worden gewijzigd. (3) Er dient een bepaling te worden opgenomen die bepaalde lidstaten wegens klimatologische omstandigheden toestaat strengere normen toe te passen voor bepaalde in het vervoer gebruikte apparatuur. (4) De normalisatiewerkzaamheden van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) betreffende houders en tanks zijn nog niet voltooid; derhalve moeten de in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 94/55/EG, vastgestelde uiterste data worden gewijzigd. (5) De samenhang moet worden gewaarborgd tussen de bepalingen van Richtlijn 94/55/EG en de wijzigingen in de bijlagen bij die richtlijn die nodig zijn om deze aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen. (6) De in artikel 6, lid 4, voor bepaalde apparatuur vastgestelde uiterste data moeten worden uitgesteld; deze apparatuur en de datum waarop die richtlijn uiterlijk moet worden toegepast, moeten worden bepaald volgens de procedure van artikel 9 van die richtlijn. (7) De in artikel 6, lid 9, van Richtlijn 94/55/EG vastgestelde afwijkingen moeten aan de procedure van artikel 9 van die richtlijn worden onderworpen. (8) De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben voor plaatselijk vervoer afwijkingen toe te staan en de goedkeuring daarvan dient te worden onderworpen aan de procedure van artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG. (9) De nodige maatregelen moeten worden vastgesteld voor de toepassing van deze richtlijn overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5). (10) De voorwaarden moeten worden omschreven waaraan moet worden voldaan opdat vervoer als eenmalig vervoer kan worden beschouwd. (11) Richtlijn 94/55/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 94/55/EG wordt als volgt gewijzigd: 1. Artikel 1, lid 2, onder c), komt als volgt te luiden: "c) kwaliteitsborging van de ondernemingen wanneer zij het in punt 1 van bijlage C aangegeven nationale vervoer verrichten. Het toepassingsgebied van de nationale bepalingen inzake de in dit punt gestelde eisen mag niet worden verruimd. Deze bepalingen vervallen wanneer vergelijkbare maatregelen door communautaire bepalingen verplicht worden gesteld. Binnen twee jaar na de inwerkingtreding van een Europese norm inzake de kwaliteitsborging voor het vervoer van gevaarlijke goederen dient de Commissie bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in met daarin een evaluatie van de in dit punt bedoelde veiligheidsvoorschriften, welk verslag vergezeld gaat van een voorstel tot handhaving of intrekking van dit punt.". 2. artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: a) in lid 2 wordt de zinsnede "in randnummer 10599 van bijlage B bij deze richtlijn" vervangen door "de in punt 2 van bijlage C bij deze richtlijn genoemde bijzondere bepaling"; b) lid 3, onder b): "b) De lidstaten mogen evenwel specifieke nationale bepalingen inzake het zwaartepunt van op hun grondgebied geregistreerde tankwagens blijven toepassen totdat de in punt 3 van bijlage C genoemde bijzondere bepaling eventueel wordt gewijzigd, maar in ieder geval niet na 30 juni 2001 ten aanzien van tankwagens die vallen onder de in punt 3 van bijlage C genoemde bijzondere bepaling, overeenkomstig de gewijzigde versie van de ADR die op 1 juli 2001 in werking treedt, en tot 30 juni 2005 ten aanzien van andere tankwagens"; het volgende punt wordt toegevoegd: "c) een lidstaat waarin de omgevingstemperatuur geregeld lager dan -20 °C is, mag strengere normen opleggen voor de bedrijfstemperatuur van materiaal voor plasticverpakkingen, tanks en hun apparatuur die bedoeld zijn om in het nationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg binnen zijn grondgebied te worden gebruikt, totdat bepalingen inzake de passende referentietemperaturen voor specifieke klimaatzones in de bijlagen zijn opgenomen."; 3. artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 3 komt als volgt te luiden: "3. Iedere lidstaat kan op zijn grondgebied het gebruik toestaan van vóór 1 januari 1997 gebouwde voertuigen die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, maar waarvan de constructie in overeenstemming is met de voorschriften van de op 31 december 1996 geldende nationale wetgeving, mits de voertuigen zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen. Op of na 1 januari 1997 gebouwde tanks en voertuigen die niet voldoen aan bijlage B maar waarvan de constructie voldoet aan de op hun bouwdatum toepasselijke voorschriften van deze richtlijn, mogen evenwel voor het nationale vervoer gebruikt blijven worden tot een datum die overeenkomstig de procedure in artikel 9 wordt bepaald."; b) lid 4 komt als volgt te luiden: "4. Iedere lidstaat kan de tot en met 31 december 1996 bestaande wetsbepalingen inzake de constructie, het gebruik en de voorwaarden voor het vervoer van nieuwe houders in de zin van de in punt 4 van bijlage C genoemde bijzondere bepaling en van nieuwe tanks die verschillen van de bepalingen van de bijlagen A en B handhaven totdat verwijzingen naar normen voor de constructie en het gebruik van tanks en houders worden opgenomen in de bijlagen A en B met een even bindend karakter als de bepalingen van deze richtlijn en uiterlijk tot en met 30 juni 2001. Vóór 1 juli 2001 vervaardigde houders en tanks die zodanig worden onderhouden dat de desbetreffende veiligheidsniveaus in acht worden genomen, mogen onder de oorspronkelijke voorwaarden in gebruik blijven. Deze data moeten worden uitgesteld voor houders en tanks waarvoor geen gedetailleerde technische voorschriften bestaan of waarvoor in de bijlagen A en B niet voldoende verwijzingen naar Europese normen zijn opgenomen. De in de tweede alinea genoemde houders en tanks en de uiterste datum waarop deze richtlijn daarvoor in werking moet treden, worden bepaald volgens de procedure van artikel 9."; c) aan het eind van lid 6 wordt het volgende toegevoegd:"...; voor plastic verpakkingen met een inhoud van ten hoogste twintig liter mag die datum tot uiterlijk 30 juni 2001 worden uitgesteld"; d) lid 9 komt als volgt te luiden: "9. Mits zij de Commissie vooraf - uiterlijk 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlagen A en B bij deze richtlijn - in kennis stellen, mogen lidstaten ten aanzien van vervoer dat tot het eigen grondgebied beperkt blijft en dat slechts betrekking heeft op kleine hoeveelheden bepaalde gevaarlijke goederen, met uitzondering van middelhoog- en hoogradioactieve stoffen, minder strenge bepalingen vaststellen dan die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen. Mits zij de Commissie vooraf - uiterlijk 31 december 2002 of twee jaar na de laatste toepassingsdatum van de gewijzigde versies van de bijlagen A en B bij deze richtlijn - in kennis stellen, mogen lidstaten ten aanzien van vervoer dat een plaatselijk karakter heeft en tot het eigen grondgebied beperkt blijft, bepalingen vaststellen die afwijken van die welke in de bijlagen bij deze richtlijn zijn opgenomen. De in de eerste en de tweede alinea bedoelde afwijkingen worden zonder discriminatie toegepast. Niettegenstaande het voorgaande mogen de lidstaten, mits zij de Commissie hiervan vooraf in kennis stellen, te allen tijde bepalingen aannemen welke vergelijkbaar zijn met bepalingen die andere lidstaten op grond van dit lid hebben vastgesteld. De Commissie onderzoekt of aan de in deze alinea gestelde voorwaarden wordt voldaan en besluit volgens de procedure van artikel 9 of de betrokken lidstaten deze afwijkingen mogen vaststellen"; e) in lid 10, tweede alinea, wordt de zinsnede "randnummers 2010 en 10602 van de bijlagen A en B" vervangen door "in punt 5 van bijlage C genoemde bijzondere bepalingen"; f) lid 11 komt als volgt te luiden: "11. De lidstaten kunnen uitsluitend op hun eigen grondgebied geldende administratieve vergunningen afgeven voor het uitvoeren van eenmalig vervoer van gevaarlijke goederen dat ofwel in de bijlagen A of B bij deze richtlijn is verboden, ofwel onder andere voorwaarden wordt uitgevoerd dan die waarin genoemde bijlagen voorzien, mits dit eenmalig vervoer tot één geval beperkt blijft dat duidelijk omschreven en in de tijd beperkt is"; g) in lid 12 wordt de zinsnede "randnummers 2010 en 10602 van de bijlagen A en B" vervangen door "in punt 5 van bijlage C genoemde bijzondere bepalingen"; 4. in artikel 8 wordt "A en B" vervangen door "A, B en C"; 5. artikel 9 komt als volgt te luiden: "Artikel 9 1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité voor het vervoer van gevaarlijke goederen. 2. Wanneer naar dit artikel verwezen wordt, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, onder naleving van het bepaalde in artikel 8 daarvan. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode is vastgesteld op drie maanden. 3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast."; 6. de bijlage bij de onderhavige richtlijn wordt als bijlage C toegevoegd aan Richtlijn 94/55/EG. Artikel 2 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 mei 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Luxemburg, 10 oktober 2000. Voor het Parlement De voorzitster N. Fontaine Voor de Raad De voorzitter D. Voynet (1) PB C 171 van 18.6.1999, blz. 17. (2) PB C 329 van 17.11.1999, blz. 10. (3) Advies van het Europees Parlement van 18 januari 2000 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 26 juni 2000 (PB C 245 van 25.8.2000, blz. 7) en beschikking van het Europees Parlement van 26 september 2000. (4) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/47/EG van de Commissie (PB L 169 van 5.7.1999, blz. 1). (5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. BIJLAGE "BIJLAGE C Bijzondere bepalingen met betrekking tot bepaalde artikelen van deze richtlijn 1. Het in artikel 1, lid 2, onder c), genoemde nationale vervoer is het vervoer van: i) explosieve stoffen en voorwerpen van klasse 1, wanneer de hoeveelheid vervatte explosieve stof per vervoereenheid meer bedraagt dan: - 1000 kg voor divisie 1.1, of - 3000 kg voor divisie 1.2, of - 5000 kg voor de divisies 1.3 en 1.5; ii) in tanks of tankcontainers met een totale capaciteit van meer dan 3000 liter van de volgende stoffen: - stoffen van klasse 2: gassen die zijn ingedeeld in de volgende gevarenklassen: F, T, TF, TC, TO, TFC, TOC; - stoffen van de klassen 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1 en 8: stoffen die in deze klassen niet onder b) of c) vallen, of die er wel onder vallen maar een gevarencode van drie of meer significante tekens hebben (exclusief nul); iii) de volgende colli van klasse 7 (radioactieve stoffen): splijtstoffen, colli van type B (U), colli van type B (M). 2. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 5, lid 2, is randnummer 10599 van bijlage B. 3. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 5, lid 3, onder b), is randnummer 211128 van bijlage B. 4. De bijzondere bepaling die van toepassing is op artikel 6, lid 4, is randnummer 2211 van bijlage A. 5. De bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op artikel 6, leden 10 en 12, zijn de randnummers 2010 en 10602 van de bijlagen A en B."