Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R2194

    Verordening (EG) nr. 2194/96 van de Commissie van 15 november 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 120/89 tot vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwprodukten

    PB L 293 van 16.11.1996, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/2194/oj

    31996R2194

    Verordening (EG) nr. 2194/96 van de Commissie van 15 november 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 120/89 tot vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwprodukten

    Publicatieblad Nr. L 293 van 16/11/1996 blz. 0003 - 0004


    VERORDENING (EG) Nr. 2194/96 VAN DE COMMISSIE van 15 november 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 120/89 tot vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwprodukten

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 923/92 van de Commissie (2), en met name op artikel 9, lid 2, artikel 13, lid 11, artikel 16, lid 2, en op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen tot instelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwprodukten,

    Overwegende dat wanneer landbouwprodukten waarvoor het bepaalde in artikel 9, lid 2, en artikel 10, lid 1, van het Verdrag geldt, worden uitgevoerd of het douanegebied van de Gemeenschap effectief verlaten, in bepaalde omstandigheden een uitvoerheffing of -belasting moet worden toegepast;

    Overwegende dat in artikel 30, lid 1, onder b), i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2137/95 (4), is bepaald dat het produkt waarvoor een uitvoercertificaat is ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap moet verlaten binnen 60 dagen na de dag van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer;

    Overwegende dat op grond van artikel 32, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1384/95 (6), de produkten of goederen het douanegebied van de Gemeenschap in ongewijzigde staat moeten verlaten binnen 60 dagen na de dag waarop zij niet langer zijn onderworpen aan het stelsel als bepaald in artikel 4 of artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (7), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2026/83 (8);

    Overwegende dat wanneer een heffing of een belasting bij uitvoer wordt vastgesteld na de datum waarop de uitvoeraangifte voor een partij van de betrokken landbouwprodukten is aanvaard, deze produkten zijn vrijgesteld van die heffing of belasting wanneer zij het douanegebied van de Gemeenschap verlaten binnen de in artikel 30, lid 1, onder b), i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 vastgestelde termijn van 60 dagen; dat ook wanneer de landbouwprodukten zich onder een van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde stelsels bevinden, de uitvoerheffing en -belasting niet van toepassing zijn als deze produkten binnen de in artikel 32, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 vastgestelde termijn worden uitgevoerd;

    Overwegende dat in artikel 211 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (9), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, is bepaald dat een douaneschuld bij uitvoer ontstaat bij niet-nakoming van de voorwaarden waaronder de goederen het douanegebied van de Gemeenschap met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij uitvoer konden verlaten; dat deze douaneschuld ontstaat op het tijdstip waarop de goederen of landbouwprodukten het douanegebied van de Gemeenschap verlaten; dat de aangever de schuldenaar is;

    Overwegende dat in artikel 251 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1676/96 (11), is bepaald dat de uitvoeraangifte ongeldig wordt als de goederen zijn aangegeven voor uitvoer maar het douanegebied van de Gemeenschap niet binnen de vastgestelde termijn hebben verlaten; dat de bovenbedoelde bepaling evenwel niet kan worden toegepast als de betrokken goederen zijn uitgevoerd;

    Overwegende dat het mogelijk is dat een restitutie wordt betaald als gevolg van de toepassing van een maandelijkse verhoging of een positief correctiebedrag op een op nul vastgestelde restitutievoet;

    Overwegende dat bepaalde wijzigingen moeten worden aangebracht in Verordening (EEG) nr. 120/89 van de Commissie (12), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1431/93 (13), om aan te geven welke aanpak, gezien het voorafgaande, moet worden gevolgd;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van alle betrokken Comités van beheer,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In Verordening (EEG) nr. 120/89 wordt het volgende artikel 4 bis ingevoegd:

    "Artikel 4 bis

    1. Als artikel 4 niet van toepassing is en wanneer geen restitutiebedrag wordt toegekend voor de produkten, ontstaat, ingeval de produkten het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, bij overschrijding van de in artikel 32, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3665/87 of artikel 30, lid 1, onder b), i), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 vastgestelde termijn van 60 dagen, een douaneschuld die, op grond van artikel 211 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Commissie (*), geacht wordt ten laste te zijn van de aangever en te worden berekend tegen het tarief dat op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van toepassing is, maar op basis van de gegevens die in de oorspronkelijk aanvaarde uitvoeraangifte zijn vermeld ten aanzien van aard, kenmerken en hoeveelheid van de uitgevoerde produkten.

    Bij de tenuitvoerlegging van het bepaalde in dit lid is artikel 251, punt 2, onder a), laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (**) niet van toepassing.

    2. De in lid 1 bedoelde douaneschuld wordt geacht te zijn ontstaan op de plaats waar de uitvoeraangifte is aanvaard.

    Vanaf de dag waarop een uitvoerheffing van toepassing is voor de in lid 1 bedoelde produkten stelt het douanekantoor van uitgang het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten zijn vervuld, door terugzending van controle-exemplaar T5 of toezending van een fotokopie van controle-exemplaar T5 of van een speciaal opgestelde mededeling, in kennis van de datum waarop de betrokken produkten het douanegebied van de Gemeenschap effectief hebben verlaten.

    Het douanekantoor van uitgang brengt in het document dat wordt toegezonden aan het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten zijn vervuld, de volgende vermelding aan:

    Aplicación del artículo 4 bis del Reglamento (CEE) n° 120/89

    Anvendelse af artikel 4a i forordning (EØF) nr. 120/89

    Anwendung von Artikel 4a der Verordnung (EWG) Nr. 120/89

    ÅöáñìïãÞ ôïõ Üñèñïõ 4á ôïõ êáíïíéóìïý (ÅÏÊ) áñéè. 120/89

    Application of Article 4a of Regulation (EEC) No 120/89

    Application de l'article 4 bis du règlement (CEE) n° 120/89

    Applicazione dell'articolo 4 bis del regolamento (CEE) n. 120/89

    Toepassing van artikel 4 bis van Verordening (EEG) nr. 120/89

    Aplicação do artigo 4ºA do Regulamento (CEE) nº 120/89

    Asetuksen (ETY) N:o 120/89 4 a artiklan soveltaminen

    I enlighet med artikel 4a i förordning (EEG) nr 120/89

    3. Als het douanekantoor waar de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld niet bevoegd is om de heffing bij uitvoer te innen, informeert dit kantoor op zijn beurt de op nationaal niveau bevoegde dienst.

    (*) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

    (**) PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 15 november 1996.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21.

    (2) PB nr. L 126 van 24. 5. 1996, blz. 37.

    (3) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

    (4) PB nr. L 214 van 8. 9. 1995, blz. 21.

    (5) PB nr. L 351 van 14. 12. 1987, blz. 1.

    (6) PB nr. L 134 van 20. 6. 1995, blz. 14.

    (7) PB nr. L 62 van 4. 3. 1980, blz. 5.

    (8) PB nr. L 199 van 22. 7. 1983, blz. 12.

    (9) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

    (10) PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

    (11) PB nr. L 218 van 28. 8. 1996, blz. 1.

    (12) PB nr. L 16 van 20. 1. 1989, blz. 19.

    (13) PB nr. L 140 van 11. 6. 1993, blz. 27.

    Top