Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993R0895

    Verordening (EEG) nr. 895/93 van de Commissie van 16 april 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong

    PB L 93 van 17.4.1993, p. 10–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/01/1995; stilzwijgende opheffing door 394R2701

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/895/oj

    31993R0895

    Verordening (EEG) nr. 895/93 van de Commissie van 16 april 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong

    Publicatieblad Nr. L 093 van 17/04/1993 blz. 0010 - 0012
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 49 blz. 0109
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 49 blz. 0109


    VERORDENING (EEG) Nr. 895/93 VAN DE COMMISSIE van 16 april 1993 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3093/92 van de Commissie (2), inzonderheid op de artikelen 6, 7 en 8,

    Overwegende dat er krachtens Verordening (EEG) nr. 2377/90 geleidelijk maximumwaarden moeten worden vastgesteld voor residuen van alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in aan voedselproducerende dieren toegediende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik;

    Overwegende dat, alvorens maximumwaarden voor residuen worden vastgesteld, alle relevante gegevens betreffende de veiligheid van de residuen van de stof in kwestie voor de consument van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, alsmede het effect van residuen op de industriële verwerking van de levensmiddelen, door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik moeten zijn onderzocht;

    Overwegende dat bij het vaststellen van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong dient te worden omschreven in welke diersoorten residuen mogen worden aangetroffen, welke concentraties daarvan in elk voor consumptie in aanmerking komend weefsel van een behandeld dier toelaatbaar zijn (te onderzoeken weefsel) en welk type residu voor de controle van de residuen van belang is (indicatorresidu);

    Overwegende dat er, voor de controle van residuen zoals door de desbetreffende communautaire wetgeving wordt voorgeschreven, meestal maximumwaarden voor residuen in de te onderzoeken weefsels, de lever of de nieren zullen moeten worden vastgesteld; dat lever en nieren evenwel vaak uit voor de internationale handel bestemde karkassen worden verwijderd, en dat bijgevolg ook steeds maximumwaarden voor residuen in spier- of vetweefsel moeten worden vastgesteld;

    Overwegende dat, wat geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik betreft die aan legpluimvee, melkvee of honingbijen worden toegediend, ook maximumwaarden moeten worden vastgesteld voor residuen in eieren, melk en honing;

    Overwegende dat cefquinome in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2377/90 dient te worden opgenomen;

    Overwegende dat waterstofperoxide en zwavel in bijlage II van Verordening (EEG) nr. 2377/90 dienen te worden opgenomen;

    Overwegende dat thiamfenicol, triclabendazol, flubendazol en oxibendazol in bijlage III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 dienen te worden opgenomen; dat het nodig is de geldigheidsduur van de voorlopige maximumwaarden voor residuen te bepalen;

    Overwegende dat moet worden voorzien in een termijn van 60 dagen alvorens deze verordening van kracht wordt, ten einde de Lid-Staat toe te laten om, met het oog op de bepalingen van deze verordening, eventueel de nodige aanpassingen aan te brengen in de reeds eerder overeenkomstig Richtlijn 81/851/EEG van de Raad (3), gewijzigd bij Richtlijn 90/676/EEG (4), verleende vergunningen voor het op de markt brengen van de bedoelde geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen voor de opheffing van handelsbelemmeringen in de sector diergeneesmiddelen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlagen I, II en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90 worden gewijzigd zoals bepaald in de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zestigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 16 april 1993.

    Voor de Commissie Martin BANGEMANN Lid van de Commissie

    BIJLAGE

    A. Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

    Onder 1.2. Antibiotica wordt de volgende rubriek toegevoegd:

    "1.2.2. Cephalosporines >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    B. Bijlage II dient als volgt te worden gelezen:

    "BIJLAGE II Lijst van substanties waarvoor geen maximumwaarden voor residuen gelden 1. Anorganische stoffen >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    C. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

    Onder 1.2.4. Chlooramfenicol en verwante stoffen wordt de volgende rubriek toegevoegd:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Onder 2.1.1. Benzimidazolen en pro-benzimidazolen worden de volgende rubrieken toegevoegd:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top