EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31978L0319

Richtlijn 78/319/EEG van de Raad van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen

PB L 84 van 31.3.1978, p. 43–48 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/06/1995; opgeheven door 31991L0689

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1978/319/oj

31978L0319

Richtlijn 78/319/EEG van de Raad van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen

Publicatieblad Nr. L 084 van 31/03/1978 blz. 0043 - 0048
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0085
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0085
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0098
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 2 blz. 0098


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 20 maart 1978

betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen

( 78/319/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot instelling van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 100 en 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat een dispariteit tussen de bepalingen betreffende het verwijderen van toxische en gevaarlijke afvalstoffen die in de verschillende Lid-Staten reeds van toepassing of in voorbereiding zijn , aanleiding kan geven tot ongelijke mededingingsvoorwaarden en dientengevolge een rechtstreekse invloed kan hebben op de werking van de gemeenschappelijke markt ; dat derhalve op dit terrein de in artikel 100 van het Verdrag bedoelde aanpassing van de wetgevingen dient plaats te vinden ;

Overwegende dat het noodzakelijk blijkt deze aanpassing van de wetgevingen vergezeld te laten gaan van een optreden van de Gemeenschap om door een meer omvattende regeling één van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de milieubescherming en de verbetering van de kwaliteit van het bestaan te verwezenlijken ; dat derhalve uit dien hoofde bepaalde specifieke bepalingen dienen te worden vastgesteld ; dat , aangezien het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste bevoegdheden , van artikel 235 van het Verdrag gebruik dient te worden gemaakt ;

Overwegende dat in de actieprogramma's van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu van 1973 ( 3 ) en van 1977 ( 4 ) , de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van communautaire acties die gericht zijn op uitoefening van controle op de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen ;

Overwegende dat iedere regeling op het gebied van de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen als voornaamste doelstelling moet hebben de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de schadelijke invloeden veroorzaakt door het ophalen , het transport , de behandeling , de opslag en het storten van deze afvalstoffen ;

Overwegende dat het van belang is de preventie , de recycling en de terugwinning van toxische en gevaarlijke afvalstoffen alsmede het gebruik van teruggewonnen materialen te bevorderen , ten einde de natuurlijke hulpbronnen te beschermen ;

Overwegende dat voor een doeltreffende bescherming van het milieu in een uniforme vergunningsregeling moet worden voorzien voor ondernemingen die zich met de opslag , de behandeling en/of het storten van toxische en gevaarlijke afvalstoffen bezighouden ; dat houders van toxische en gevaarlijke afvalstoffen die daartoe geen vergunning hebben , deze stoffen alleen door ondernemingen met vergunning mogen doen opslaan en/of behandelen ;

Overwegende dat het deel van de kosten van de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen dat niet door de opbrengst van afvalstoffen wordt gedekt , moet worden gedragen overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt ;

Overwegende dat dient te worden voorzien in een systeem van controle en toezicht op alle installaties , inrichtingen of ondernemingen die toxische en gevaarlijke afvalstoffen voortbrengen , in bezit hebben of verwijderen ; dat er een deugdelijke administratie dient te worden bijgehouden betreffende de afvalverwijdering ; dat er zorg voor dient te worden gedragen dat de transporten van toxische en gevaarlijke afvalstoffen tijdens het afvalverwijderingsproces vergezeld gaan van een identificatieformulier en dat er programma's worden opgesteld die de met de verwijdering van afvalstoffen verband houdende werkzaamheden omvatten ;

Overwegende dat , met het oog op de coordinatie van de acties op dit terrein , de Lid-Staten een verslag dienen op te stellen betreffende de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen ;

Overwegende dat de lijst van toxische en gevaarlijke afvalstoffen waarop deze richtlijn van toepassing is , snel moet kunnen worden aangepast aan de vooruitgang van de techniek ; dat , om de tenuitvoerlegging van de daartoe vereiste maatregelen gemakkelijker te maken , dient te worden voorzien in een procedure die een nauwe samenwerking tot stand brengt tussen de Lid-Staten en de Commissie in het kader van een Comité voor de aanpassing van deze richtlijn aan de vooruitgang van de techniek ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder :

a ) " afvalstoffen " : elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet of zich moet ontdoen krachtens de geldende nationale bepalingen ;

b ) " toxische en gevaarlijke afvalstoffen " : alle afvalstoffen die de in de bijlage bij deze richtlijn genoemde stoffen of materialen bevatten of hiermee zijn besmet , van zodanige aard of in zodanige hoeveelheden of concentraties dat zij een gevaar voor de gezondheid of het milieu vormen ;

c ) " verwijdering " :

- het ophalen , sorteren , vervoeren en behandelen van toxische en gevaarlijke afvalstoffen , alsmede het opslaan en storten daarvan op of in de bodem ;

- de verwerking , noodzakelijk voor hergebruik , terugwinning of recycling van de afvalstoffen .

Artikel 2

Lid-Staten die partij zijn bij een of meer internationale overeenkomsten inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen , worden geacht de bepalingen van deze richtlijn inzake vervoer ten uitvoer te leggen , indien de maatregelen die ter toepassing van die overeenkomsten worden genomen niet minder streng zijn dan die welke voor de uitvoering van deze richtlijn zijn vereist .

Artikel 3

Onder de werkingssfeer van deze richtlijn vallen niet :

a ) radioactieve afvalstoffen ;

b ) kadavers en landbouwafvalstoffen van faecalische oorsprong ;

c ) springstoffen ;

d ) afvalstoffen uit ziekenhuizen ;

e ) in riolen en waterlopen geloosde effluenten ;

f ) emissies in de atmosfeer ;

g ) huishoudelijke afvalstoffen ;

h ) afvalstoffen van de mijnbouw ;

i ) andere toxische en gevaarlijke afvalstoffen die zijn onderworpen aan specifieke communautaire voorschriften .

Artikel 4

De Lid-Staten nemen passende maatregelen om het voorkomen van het ontstaan van toxische en gevaarlijke afvalstoffen , de recycling en het verwerken van toxische en gevaarlijke afvalstoffen , het winnen van grondstoffen en eventueel energie uit toxische en gevaarlijke afvalstoffen , alsmede alle andere methoden voor het opnieuw gebruiken van deze afvalstoffen , bij voorrang te bevorderen .

Artikel 5

1 . De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen , opdat de toxische en gevaarlijke afvalstoffen worden verwijderd zonder gevaar op te leveren voor de gezondheid van de mens en zonder nadelige gevolgen voor het milieu , met name :

- zonder risico voor het water , de lucht of de bodem , noch voor flora en fauna ;

- zonder geluid - of stankhinder te veroorzaken ;

- zonder schade te berokkenen aan natuur en landschap .

2 . De Lid-Staten nemen in het bijzonder de nodige maatregelen om het ongecontroleerd achterlaten , lozen , storten of vervoeren van toxische en gevaarlijke afvalstoffen , alsmede het overdragen daarvan aan andere installaties , inrichtingen of ondernemingen dan die bedoeld in artikel 9 , lid 1 , te verbieden .

Artikel 6

De Lid-Staten zorgen voor het in het leven roepen of aanwijzen van de bevoegde instantie(s ) die voor een bepaald gebied belast is ( zijn ) met de planning en organisatie van , het verlenen van vergunningen voor en het houden van toezicht op de werkzaamheden gericht op verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen .

Artikel 7

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat :

- toxische en gevaarlijke afvalstoffen zo nodig gescheiden van andere stoffen en residuen worden opgehaald , vervoerd , opgeslagen en gestort ;

- de verpakking van toxische en gevaarlijke afvalstoffen op passende wijze van opschriften worden voorzien die met name aard , samenstelling en hoeveelheid van de afvalstoffen vermelden ;

- voor elke plaats waar toxische of gevaarlijke afvalstoffen zijn of worden gestort , deze afvalstoffen worden geïnventariseerd en geïdentificeerd .

Artikel 8

Het staat de Lid-Staten te allen tijde vrij strengere maatregelen inzake toxische en gevaarlijke afvalstoffen te nemen dan die welke in deze richtlijn zijn vastgesteld .

Artikel 9

1 . De installaties , inrichtingen of ondernemingen die toxische en gevaarlijke afvalstoffen opslaan , behandelen en/of storten , moeten van de bevoegde instanties een vergunning verkrijgen . Deze afvalstoffen mogen alleen worden opgeslagen , behandeld , en/of gestort door installaties , inrichtingen of ondernemingen die zo * n vergunning hebben verkregen . De ondernemingen die zorgen voor het vervoer van toxische en gevaarlijke afvalstoffen , moeten worden gecontroleerd door de bevoegde instanties van de Lid-Staten .

2 . De in lid 1 genoemde vergunning heeft met name betrekking op :

- soort en hoeveelheid van de afvalstoffen ;

- technische eisen ;

- te nemen voorzorgsmaatregelen ;

- plaats(en ) waar de afvalstoffen worden verwijderd ;

- verwijderingsmethoden .

In deze vergunning kan bovendien worden voorgeschreven dat er op ieder verzoek van de bevoegde autoriteiten nauwkeurige gegevens moeten worden verstrekt .

3 . Vergunningen kunnen voor een bepaalde periode worden verleend ; zij kunnen worden verlengd en er kunnen voorwaarden en verplichtingen aan worden verbonden .

Artikel 10

Een ieder die toxische en gevaarlijke afvalstoffen voortbrengt of in zijn bezit heeft en die de in artikel 9 , lid 1 , bedoelde vergunning niet heeft verkregen , moet die stoffen zo spoedig mogelijk doen opslaan , behandelen en/of storten door een installatie , inrichting of onderneming die daartoe krachtens genoemd artikel is gemachtigd .

Artikel 11

1 . Overeenkomstig het beginsel dat de vervuiler betaalt , dienen de kosten van de verwijdering van de toxische en gevaarlijke afvalstoffen , na aftrek van de eventuele opbrengst ervan , te worden gedragen door :

- de houder die afvalstoffen aan een ophaaldienst of een installatie , inrichting of onderneming als bedoeld in artikel 9 , lid 1 , afgeeft , en/of

- de vroegere houders of de producent van het afvalstoffen voortbrengende produkt .

2 . Wanneer de Lid-Staten heffingen toepassen op bedragen ter dekking van de in lid 1 bedoelde kosten , mag de opbrengst van die heffingen met name gebruikt worden voor :

- financiering van controlemaatregelen met betrekking tot toxische en gevaarlijke afvalstoffen ;

- financiering van onderzoek over de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen .

Artikel 12

1 . De bevoegde instanties stellen programma's voor de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen op en passen die op gezette tijden aan . Deze programma's hebben met name betrekking op :

- soort en hoeveelheid van de te verwijderen afvalstoffen ;

- verwijderingsmethoden ;

- gespecialiseerde behandelingscentra , wanneer nodig ;

- adequate stortplaatsen .

De bevoegde instanties van de Lid-Staten kunnen andere bijzondere aspecten opnemen , met name een raming van de kosten van de verwijderingswerkzaamheden .

2 . De bevoegde instanties publiceren de in lid 1 genoemde programma's . De Lid-Staten delen deze programma's mede aan de Commissie .

3 . De Commissie organiseert regelmatig met de Lid-Staten een onderlinge vergelijking van deze programma's , ten einde zich ervan te vergewissen dat de tenuitvoerlegging van deze richtlijn voldoende geharmoniseerd verloopt .

Artikel 13

In gevallen van nood of ernstig gevaar doen de Lid-Staten alle nodige stappen , in voorkomend geval met inbegrip van tijdelijke afwijkingen van deze richtlijn , opdat toxische en gevaarlijke afvalstoffen geen bedreiging vormen voor de bevolking of het milieu . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van dergelijke afwijkingen .

Artikel 14

1 . Alle installaties , inrichtingen of ondernemingen die toxische en gevaarlijke afvalstoffen voortbrengen , in bezit hebben en/of verwijderen , moeten :

- een register houden van de hoeveelheden , de aard , de natuurkundige en scheikundige kenmerken , de oorsprong , de verwijderingsmethoden en -plaatsen en de data van ontvangst en afgifte van de afvalstoffen

- en/of deze gegevens verstrekken aan de bevoegde instanties , wanneer deze hierom verzoeken .

2 . Elk transport van toxische en gevaarlijke afvalstoffen met het oog op verwijdering dient vergezeld te gaan van een identificatieformulier dat ten minste de volgende gegevens bevat :

- aard ,

- samenstelling ,

- hoeveelheid afvalstoffen ( in volume of gewicht ) ,

- naam en adres van de producent en/of van de vroegere houder(s ) ,

- naam en adres van de volgende houder of van degene die de afvalstoffen uiteindelijk verwijdert ,

- plaats van uiteindelijke verwijdering , indien die bekend is .

3 . De bewijsstukken omtrent de uitvoering van de verwijderingswerkzaamheden moeten worden bewaard zolang de Lid-Staten dat noodzakelijk achten .

Deze bewijsstukken dienen , zo nodig , te worden toegezonden aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten .

Artikel 15

1 . De bevoegde instanties kunnen controle en toezicht uitoefenen op elke installatie , inrichting of onderneming die toxische en gevaarlijke afvalstoffen voortbrengt , in zijn bezit heeft of verwijdert , ten einde te verzekeren dat de ter uitvoering van deze richtlijn genomen maatregelen en de bepalingen van de vergunningen daadwerkelijk worden nageleefd .

2 . Te dien einde nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen opdat de installaties , inrichtingen of ondernemingen alle nuttige medewerking verlenen aan de vertegenwoordigers van de bevoegde instanties ten einde hun toe te staan om ten aanzien van afvalstoffen alle onderzoeken , inspecties , controles en monsternemingen te verrichten en om alle gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taak .

Artikel 16

1 . Om de drie jaar en voor de eerste maal 3 jaar na de kennisgeving van deze richtlijn , stellen de Lid-Staten een verslag op betreffende de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen in hun land ; zij doen dit verslag toekomen aan de Commissie . De Commissie zendt dit verslag toe aan de andere Lid-Staten .

2 . Om de drie jaar brengt de Commissie aan de Raad en aan het Europese Parlement verslag uit over de toepassing van deze richtlijn .

Artikel 17

1 . De wijzigingen die nodig zijn om deze richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang hebben tot doel :

- de benaming en de samenstelling te preciseren van de in de bijlage genoemde toxische en gevaarlijke stoffen of materialen ;

- aan de bijlage toxische en gevaarlijke stoffen of materialen toe te voegen die onbekend waren ten tijde van de kennisgeving van de richtlijn .

De wijzigingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 19 bedoelde procedure .

2 . Bij de aanpassing van de bijlage aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang wordt rekening gehouden met de onmiddellijke en de na verloop van tijd optredende gevaren die afvalstoffen op grond van hun toxiciteit , hun persistentie , hun bioaccumulatie-eigenschappen en hun fysische en chemische structuur en/of hun hoeveelheid voor de mens en het milieu opleveren .

Artikel 18

1 . Er wordt een Comité voor de aanpassing van deze richtlijn aan de vooruitgang van de techniek , hierna te noemen " Comité " , opgericht . Dit Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie .

2 . Het Comité stelt zijn reglement van orde vast .

Artikel 19

1 . Ingeval wordt verwezen naar de in dit artikel beschreven procedure , leidt de voorzitter deze procedure in bij het Comité , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor . Het Comité brengt advies over bedoeld ontwerp uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de desbetreffende kwestie . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van 41 stemmen , waarbij de stemmen der Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . a ) De Commissie stelt de overwogen maatregelen vast wanneer deze overeenstemmen met het advies van het Comité .

b ) Wanneer de overwogen maatregelen niet overeenkomstig het advies van het Comité zijn , of bij gebreke van een advies , legt de Commissie de Raad onverwijld een voorstel betreffende de te nemen maatregelen voor . De Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid .

c ) Indien na afloop van een termijn van drie maanden ingaande op de dag waarop het voorstel aan de Raad werd voorgelegd , deze niet heeft beslist , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .

Artikel 20

De Lid-Staten verbieden elke handeling waarmee wordt beoogd de bepalingen van deze richtlijn te ontduiken of die zulks tot gevolg heeft .

Artikel 21

1 . De Lid-Staten doen de nodige maatregelen in werking treden om binnen 24 maanden vanaf de kennisgeving van de onderhavige richtlijn aan het daarin gestelde te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij invoeren op het door deze richtlijn bestreken gebied .

Artikel 22

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 20 maart 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

K . HEINESEN

( 1 ) PB nr . C 30 van 17 . 2 . 1977 , blz . 27 .

( 2 ) PB nr . C 77 van 30 . 3 . 1977 , blz . 5 .

( 3 ) PB nr . C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz . 3 .

( 4 ) PB nr . C 139 van 13 . 6 . 1977 , blz . 3 .

BIJLAGE

Lijst van toxische en gevaarlijke stoffen en materialen

Onderstaande lijst is samengesteld uit een aantal toxische en gevaarlijke stoffen en materialen die gekozen zijn op grond van hun prioritaire karakter

1 * Arsenicum ; arsenicumverbindingen *

2 * Kwik ; kwikverbindingen *

3 * Cadmium ; cadmiumverbindingen *

4 * Thallium ; thalliumverbindingen *

5 * Beryllium ; berylliumverbindingen *

6 * Chroom VI-verbindingen *

7 * Lood ; loodverbindingen *

8 * Antimoon ; antimoonverbindingen *

9 * Fenolen ; fenolverbindingen *

10 * Cyaniden , organische en anorganische *

11 * Isocyanaten *

12 * Organische halogeenverbindingen , met uitzondering van inerte polymeren en andere stoffen die voorkomen in deze lijst of in andere richtlijnen die handelen over de verwijdering van toxische en gevaarlijke afvalstoffen *

13 * Gechloreerde oplosmiddelen *

14 * Organische oplosmiddelen *

15 * Biociden en fytofarmaceutica *

16 * Teerhoudende produkten afkomstig van raffinage en teerhoudende residuen afkomstig van distillatie *

17 * Farmaceutische verbindingen *

18 * Peroxiden , chloraten , perchloraten en aziden *

19 * Ethers *

20 * Niet-identificeerbaar en/of nieuw chemisch laboratoriumafval waarvan de gevolgen voor het milieu onbekend zijn *

21 * Asbest ( stof en vezel ) *

22 * Selenium ; seleniumverbindingen *

23 * Telluur ; telluurverbindingen *

24 * Polycyclische aromatische verbindingen ( kankerverwekkend ) *

25 * Metaalcarbonylen *

26 * Oplosbare koperverbindingen *

27 * Zuren en/of basische stoffen die worden gebruikt bij de behandeling van metaaloppervlakken

Top