Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02002R1221-20130701

    Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1221/2013-07-01

    2002R1221 — NL — 01.07.2013 — 001.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 1221/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 10 juni 2002

    met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid

    (PB L 179, 9.7.2002, p.1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EU) Nr. 517/2013 VAN DE RAAD van 13 mei 2013

      L 158

    1

    10.6.2013




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 1221/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 10 juni 2002

    met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid



    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285,

    Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

    Gezien het advies van de Europese Centrale Bank ( 2 ),

    Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 3 ),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (ESR 95) ( 4 ) is het referentiekader vastgelegd voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten die voor de statistische behoeften van de Gemeenschap worden gebruikt, zodat de resultaten van de lidstaten onderling vergelijkbaar zijn.

    (2)

    In het op 18 januari 1999 door de Raad Economie/Financiën goedgekeurde verslag van het Monetair Comité over de informatiebehoefte is benadrukt dat voor de goede werking van de Economische en Monetaire Unie en de interne markt een doeltreffend toezicht op en coördinatie van het economisch beleid van het grootste belang zijn, en dat dit een veelomvattend statistisch informatiestelsel vereist dat de beleidmakers voorziet van de nodige gegevens waarop zij hun besluiten kunnen baseren. In dit verslag is er ook op gewezen dat er een hoge prioriteit moet worden toegekend aan kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën van de lidstaten, en met name van die welke aan de Economische en Monetaire Unie deelnemen, teneinde stapsgewijs vereenvoudigde niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid samen te stellen.

    (3)

    Het is zinvol om vereenvoudigde niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid te definiëren aan de hand van de lijst van ESR 95-categorieën voor overheidsuitgaven en -inkomsten zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1500/2000 van de Commissie van 10 juli 2000 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot de overheidsuitgaven en -inkomsten ( 5 ).

    (4)

    Er is bij de stapsgewijze aanpak voorrang gegeven aan de categorieën belastingen, werkelijke sociale premies en sociale uitkeringen exclusief sociale overdrachten in natura. Deze categorieën vormen betrouwbare indicatoren die de trend van de overheidsfinanciën aangeven en nu reeds op tijd beschikbaar zijn (eerste stap).

    (5)

    Krachtens Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie van 3 februari 2000 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën ( 6 ) moeten vanaf juni 2000 kwartaalgegevens over de eerste reeks categorieën worden ingediend.

    (6)

    Deze categorieën dienen in het kader van de stapsgewijze aanpak met een nieuwe reeks te worden aangevuld, zodat uiteindelijk een volledige lijst wordt verkregen met categorieën die de overheidsuitgaven en -inkomsten vormen.

    (7)

    De betrouwbaarheid van de kwartaalgegevens die in het kader van deze verordening met het oog op de berekening van de jaarcijfers worden verstrekt, dient te worden beoordeeld. Daarom moet vóór het eind van 2005 een verslag over de kwaliteit van de kwartaalgegevens worden opgesteld.

    (8)

    In de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 2223/96 is bepaald onder welke voorwaarden de Commissie wijzigingen in methoden van het ESR 95 kan goedkeuren teneinde de inhoud ervan te verduidelijken en te verbeteren. Door de samenstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid zullen er extra middelen in de lidstaten nodig zijn. Daarom kan de Commissie de indiening ervan niet in een door haar genomen besluit regelen.

    (9)

    Het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad ( 7 ) opgerichte Comité statistisch programma (CSP) en het bij Besluit 91/115/EEG van de Raad ( 8 ) opgerichte Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB) zijn overeenkomstig artikel 3 van deze besluiten geraadpleegd,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



    Artikel 1

    Doel

    Deze verordening heeft ten doel de inhoud van de niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid te definiëren, de lijst van ESR 95-categorieën vast te stellen waarover de lidstaten vanaf 30 juni 2002 gegevens moeten verstrekken, en de belangrijkste kenmerken van deze categorieën te specificeren.

    Artikel 2

    Inhoud van de niet-financiële kwartaalcijfers van de overheid

    De inhoud van de niet-financiële kwartaalcijfers van de overheid wordt in de bijlage gedefinieerd aan de hand van een lijst van ESR 95-categorieën die de overheidsuitgaven en -inkomsten vormen.

    Artikel 3

    Categorieën waarvoor kwartaalgegevens moeten worden ingediend

    1.  De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) kwartaalcijfers in voor de in de lijst van de bijlage opgenomen categorieën, met uitzondering van die categorieën waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 264/2000 gegevens moeten worden ingediend.

    2.  Er worden kwartaalgegevens over de volgende categorieën (of groepen categorieën) voor overheidsuitgaven en -inkomsten ingediend:

    a) Aan de uitgavenzijde:

     Intermediair verbruik (P.2)

     Investeringen (bruto) + Saldo aan- en verkopen niet-geproduceerde niet-financiële activa (P.5 + K.2)

     Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51)

     Beloning van werknemers (D.1)

     Niet-productgebonden belastingen op productie (D.29)

     Subsidies, betaald (D.3)

     Inkomen uit vermogen (D.4)

     Rente (D.41)

     Belastingen op inkomen, vermogen enz. (D.5)

     Sociale overdrachten in natura voor producten die door marktproducenten aan de huishoudens worden geleverd (D.6311 + D.63121 + D.63131)

     Overige inkomensoverdrachten (D.7)

     Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering (D.8)

     Vermogensheffingen + Investeringsbijdragen + Overige kapitaaloverdrachten, betaald (D.91 + D.92 + D.99).

    b) Aan de inkomstenzijde:

     Marktoutput + Output voor eigen finaal gebruik + Betalingen voor overige niet-marktoutput (P.11 + P.12 + P.131)

     Niet-productgebonden subsidies, ontvangen (D.39)

     Inkomen uit vermogen (D.4)

     Toegerekende sociale premies (D.612)

     Overige inkomensoverdrachten (D.7)

     Investeringsbijdragen + Overige kapitaaloverdrachten, ontvangen (D.92 + D.99).

    3.  3. De transacties D.41, D.7, D.92 en D.99 worden geconsolideerd binnen de overheidssector; de overige niet.

    Artikel 4

    Berekening van kwartaalgegevens: bronnen en methoden

    1.  Bij de berekening van de gegevens over het eerste kwartaal van 2001 en volgende worden de volgende regels in acht genomen:

    a) de kwartaalgegevens zijn zoveel mogelijk gebaseerd op directe informatie die in basisbronnen beschikbaar is teneinde de verschillen tussen de eerste schattingen en de definitieve kwartaalcijfers zo klein mogelijk te houden;

    b) de directe informatie wordt aangevuld met, zo nodig, correcties in verband met de dekking en met correcties in verband met de gehanteerde begrippen, teneinde de kwartaalgegevens in overeenstemming te brengen met de begrippen uit het ESR 95;

    c) de kwartaalgegevens en de dienovereenkomstige jaargegevens zijn met elkaar in overeenstemming.

    2.  De kwartaalgegevens over het eerste kwartaal van 1999 tot en met het vierde kwartaal van 2000 worden samengesteld met behulp van bronnen en methoden die de samenhang tussen de kwartaalgegevens en de dienovereenkomstige jaargegevens waarborgen.

    Artikel 5

    Tijdschema voor de indiening van de kwartaalgegevens

    1.  De in artikel 3 bedoelde kwartaalgegevens worden uiterlijk drie maanden na het eind van het kwartaal waarop ze betrekking hebben, aan de Commissie (Eurostat) geleverd.

    Tegelijkertijd worden eventuele herziene kwartaalgegevens voor eerdere kwartalen ingediend.

    2.  De eerste kwartaalgegevens die worden ingediend, hebben betrekking op het eerste kwartaal van 2002. De lidstaten dienen deze gegevens uiterlijk op 30 juni 2002 in. ►M1  Voor de Republiek Kroatië hebben de eerste kwartaalgegevens die worden ingediend, betrekking op het eerste kwartaal van 2012. De Republiek Kroatië dient deze gegevens uiterlijk aan het eind van het eerste kwartaal volgend op de toetredingsdatum in. ◄

    De Commissie kan echter maximaal een jaar respijt verlenen voor de datum waarop voor de eerste keer kwartaalgegevens over het eerste kwartaal van 2002 en volgende moeten worden ingediend indien de nationale statistische stelsels ingrijpend moeten worden gewijzigd.

    Artikel 6

    Indiening van historische gegevens

    1.  De lidstaten dienen voor de in artikel 3 genoemde categorieën bij de Commissie (Eurostat) historische kwartaalgegevens in, te beginnen met het eerste kwartaal van 1999. ►M1  De Republiek Kroatië dient voor de in artikel 3 genoemde categorieën bij de Commissie (Eurostat) retrospectieve kwartaalgegevens in, te beginnen met het eerste kwartaal van 2002. ◄

    2.  Kwartaalgegevens over het eerste kwartaal van 1999 tot en met het vierde kwartaal van 2001 worden uiterlijk op 30 juni 2002 bij de Commissie (Eurostat) ingediend. ►M1  De Republiek Kroatië dient kwartaalgegevens over het eerste kwartaal van 2002 tot en met het vierde kwartaal van 2011 uiterlijk eind december 2015 bij de Commissie (Eurostat) in. ◄

    De Commissie kan echter maximaal een jaar respijt verlenen voor de datum waarop voor de eerste keer kwartaalgegevens over het eerste kwartaal van 1999 en volgende moeten worden ingediend indien de nationale statistische stelsels ingrijpend moeten worden gewijzigd.

    Artikel 7

    Uitvoering van de verordening

    1.  De lidstaten geven de Commissie (Eurostat) een beschrijving van de bronnen en methoden die voor de berekening van de in artikel 3 genoemde kwartaalgegevens zijn gebruikt (initiële beschrijving) en tegelijkertijd dienen zij volgens het tijdschema van artikel 5, lid 2, voor de eerste keer kwartaalgegevens in.

    2.  Zij zenden de Commissie (Eurostat) in geval van herziening van de initiële beschrijving van de voor de berekening van de kwartaalgegevens gebruikte bronnen en methoden bij indiening van de herziene gegevens ook de gewijzigde beschrijving toe.

    3.  De Commissie (Eurostat) brengt het CSP en het CMFB op de hoogte van de door de lidstaten gebruikte bronnen en methoden.

    Artikel 8

    Verslag

    Op basis van de gegevens die zijn ingediend voor de in artikel 3 genoemde categorieën en na raadpleging van het CSP zendt de Commissie (Eurostat) het Europees Parlement en de Raad uiterlijk 31 december 2005 een verslag toe waarin de betrouwbaarheid van de door de lidstaten geleverde kwartaalgegevens wordt beoordeeld.

    Artikel 9

    Overgangsbepalingen

    1.  Lid 2 is van toepassing op de lidstaten die in de overgangsperiode, gegeven in lid 4, geen kwartaalgegevens kunnen indienen over het eerste kwartaal van 2001 en volgende op basis van de in artikel 4, lid 1, gespecificeerde bronnen en methoden en volgens het tijdschema van artikel 5, lid 1.

    2.  De in lid 1 bedoelde lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) „zo goed mogelijke kwartaalschattingen” in (d.w.z. schattingen waarin alle nieuwe informatie is verwerkt die beschikbaar is gekomen tijdens de aanpassing van het stelsel van niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid) volgens het tijdschema van artikel 5, lid 1.

    Zij geven tegelijkertijd aan welke stappen nog nodig zijn om te kunnen voldoen aan de vereisten van artikel 4, lid 1, inzake de bronnen en methoden.

    3.  Tijdens de in lid 4 bedoelde overgangsperiode zal de Commissie (Eurostat) nagaan welke vooruitgang de lidstaten hebben geboekt teneinde aan alle vereisten van artikel 4, lid 1, te voldoen.

    4.  De overgangsperiode gaat in op de in artikel 5, lid 2, genoemde datum waarop voor de eerste keer gegevens moeten zijn ingediend en loopt tot uiterlijk 31 maart 2005.

    Artikel 10

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




    BIJLAGE

    INHOUD VAN DE NIET–FINANCIËLE KWARTAALREKENINGEN VAN DE OVERHEID

    De niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid worden gedefinieerd aan de hand van de lijst van overheidsuitgaven en -inkomsten die is opgenomen in Verordening (EG) nr. 1500/2000.

    De overheidsuitgaven omvatten de ESR 95-categorieën die zijn opgenomen aan de zijde van de bestedingen of van de mutaties in activa of van de mutaties in passiva van de rekeningenreeks voor de overheid, met uitzondering van D.3, die aan de zijde van de middelen van de overheidsrekeningen is opgenomen.

    De overheidsinkomsten omvatten de ESR 95-categorieën die zijn opgenomen aan de zijde van de middelen of van de mutaties in passiva van de reeks van niet-financiële rekeningen voor de overheid, met uitzondering van D.39, die aan de zijde van de bestedingen van de rekeningen voor de overheid is opgenomen.

    Het verschil tussen de overheidsinkomsten en de overheidsuitgaven, zoals hierboven gedefinieerd, is per definitie gelijk aan het vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (–) van de overheidssector.

    De transacties D.41, D.7, D.92 en D.99 worden geconsolideerd binnen de overheidssector; de overige niet.

    De onderstaande tabel bevat de ESR 95-categorieën die de overheidsuitgaven en -inkomsten vormen. De gegevens van de cursief weergegeven categorieën worden in het kader van Verordening (EG) nr. 264/2000 al ingediend.



    ESR 95-codes

    Overheidsuitgaven

    P.2

    Intermediair verbruik

    P.5 + K.2

    Investeringen (bruto) + Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

    P.51

    Investeringen in vaste activa (bruto)

    D.1

    Beloning van werknemers

    D.29

    Niet-productgebonden belastingen op productie

    D.3

    Subsidies, betaald

    D.4

    Inkomen uit vermogen

    D.41

    Rente

    D.5

    Belastingen op inkomen, vermogen enz.

    D.62 + D.6311 + D.63121 + D.63131

    Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura) + Sociale overdrachten in natura, voor producten die door marktproducenten aan de huishoudens worden geleverd

    D.7

    Overige inkomensoverdrachten

    D.8

    Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

    D.9

    Kapitaaloverdrachten, betaald



    ESR 95-codes

    Overheidsuitgaven

    P.11 + P.12 + P.131

    Marktoutput + Output voor eigen finaal gebruik + Betalingen voor overige niet-marktoutput

    D.2

    Belastingen op productie en invoer

    D.39

    Niet-productgebonden subsidies

    D.4

    Inkomen uit vermogen

    D.5

    Belastingen op inkomen, vermogen enz.

    D.61

    Sociale premies

    D.611

    Werkelijke sociale premies

    D.612

    Toegerekende sociale premies

    D.7

    Overige inkomensoverdrachten

    D.9  (1)

    Kapitaaloverdrachten, ontvangen

    D.91

    Vermogensheffingen

    B.8g

    Besparingen (bruto)

    B.9

    Vorderingenoverschot c.q. -tekort

    (1)   Correcties voor belastingen en sociale premies die wel zijn vastgesteld, maar nooit zijn geïnd, worden, als ze onder D.9 worden geregistreerd, als negatief inkomen beschouwd.



    ( 1 ) PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 300.

    ( 2 ) PB C 131 van 3.5.2001, blz. 6.

    ( 3 ) Advies van het Europees Parlement van 3 juli 2001 (PB C 65 E van 14.3.2002, blz. 33) en besluit van de Raad van 7 mei 2002.

    ( 4 ) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 359/2002 (PB L 58 van 28.2.2002, blz. 1).

    ( 5 ) PB L 172 van 12.7.2000, blz. 3.

    ( 6 ) PB L 29 van 4.2.2000, blz. 4.

    ( 7 ) PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

    ( 8 ) PB L 59 van 6.3.1991, blz. 19. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 96/174/EG (PB L 51 van 1.3.1996, blz. 48).

    ( 9 ) Correcties voor belastingen en sociale premies die wel zijn vastgesteld, maar nooit zijn geïnd, worden, als ze onder D.9 worden geregistreerd, als negatief inkomen beschouwd.

    Top