EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1618

Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1618 van de Commissie van 8 augustus 2023 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

C/2023/5059

PB L 199 van 9.8.2023, p. 48–95 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/1618/oj

9.8.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 199/48


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1618 VAN DE COMMISSIE

van 8 augustus 2023

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) (“de basisverordening”) en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2737/90 (2) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 33 % ingesteld op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“VRC”, “China” of “het betrokken land”) (“de oorspronkelijke maatregelen”). Het onderzoek dat tot de oorspronkelijke maatregelen heeft geleid, wordt hierna aangeduid als het “oorspronkelijke onderzoek”. Bij Besluit 90/480/EEG van de Commissie (3) aanvaardde de Europese Commissie (“de Commissie”) door twee grote exporteurs aangeboden verbintenissen betreffende het product waarop maatregelen van toepassing zijn.

(2)

Na de intrekking van de verbintenissen door de twee betrokken Chinese exporteurs heeft de Raad, bij Verordening (EG) nr. 610/95 (4) van de Raad, Verordening (EEG) nr. 2737/90 gewijzigd zodat het definitieve recht van 33 % ook op door hen naar de Unie uitgevoerd wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van toepassing werd.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 771/98 van de Raad (5), naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, werden deze maatregelen met vijf jaar verlengd.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 2268/2004 van de Raad (6), naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, werden deze maatregelen met vijf jaar verlengd.

(5)

Bij Verordening (EG) nr. 1275/2005 van de Raad (7) heeft de Raad de definitie van de productomschrijving gewijzigd, waardoor ook wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder onder de definitie valt.

(6)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 287/2011 van de Raad (8), naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (9), verlengde de Raad de maatregelen met vijf jaar.

(7)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 (10) van de Commissie verlengde de Commissie de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de Volksrepubliek China met vijf jaar, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening (“het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”).

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(8)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (11), heeft de Commissie een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek (“het verzoek”) om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen ontvangen.

(9)

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 25 februari 2022 ingediend door Global Tungsten & Powders spol s.r.o., H.C. Starck Tungsten GmbH, Tikomet Oy, Treibacher Industrie AG, Umicore Specialty Powders France en Wolfram Bergbau und Hütten AG (“de indieners van het verzoek”) namens de bedrijfstak van de Unie van wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder in de zin van artikel 5, lid 4, van de basisverordening. Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van dumping en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

1.3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(10)

Daar de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité, tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 1 juni 2022 een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen geopend met betrekking tot de invoer van wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de VRC op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening. Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (12) (“het bericht van opening”).

1.4.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(11)

Het onderzoek naar voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 (“het tijdvak van het nieuwe onderzoek”). Het onderzoek van ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2018 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

1.5.   Belanghebbenden

(12)

In het bericht van inleiding is de belanghebbenden verzocht contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indieners van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs in de VRC alsmede de autoriteiten van de VRC en de haar bekende betrokken importeurs, gebruikers en verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd daaraan mee te werken.

(13)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

(14)

Er heeft één hoorzitting met een gebruiker plaatsgevonden.

1.6.   Opmerkingen over de opening van het onderzoek

(15)

Er werden opmerkingen ontvangen van drie Chinese producenten, namelijk Chongyi Zhangyuan Tungsten Co., Ltd. (“Zhangyuan Tungsten”), Guangdong Xianglu Tungsten Co., Ltd. (“Xianglu Tungsten”) en Xiamen Golden Egret Special Alloy (H.C.) Co., Ltd. (“Golden Egret”). De indieners van het verzoek reageerden daarnaast op door de drie Chinese producenten aangevoerde argumenten.

(16)

De Commissie merkte op dat deze Chinese producenten zonder enige rechtvaardiging hun argumenten bijna drie maanden na het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen over het verzoek hadden ingediend (d.w.z. op 26 september 2022). Niettemin heeft de Commissie deze argumenten, voor zover mogelijk, bij wijze van uitzondering behandeld.

(17)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat in het verzoek de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping onvoldoende werd onderbouwd.

(18)

De Commissie kon zich hierin niet vinden en was van oordeel dat aan de vereisten voor opening van een onderzoek was voldaan. Uit de analyse van het verzoek is gebleken dat er in de openingsfase voldoende bewijs was dat voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk is indien de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op invoer uit de VRC zouden komen te vervallen. De indieners van het verzoek dienden bewijsmateriaal in dat de invoer uit de VRC weliswaar was afgenomen sinds 2018, maar dat deze nog altijd een aanzienlijk deel van de totale invoer en van de markt van de Unie vertegenwoordigde. De indieners van het verzoek baseerden hun analyse niet alleen op de reservecapaciteit in de VRC, maar ook op het oneerlijke prijszettingsgedrag van de VRC op andere markten. Voor de uitvoerprijs zijn voor het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen drie methoden gebruikt, d.w.z. de gemiddelde prijs bij invoer uit de VRC op Taric-niveau, de gemiddelde prijs bij uitvoer van een gelijkwaardig Chinees product zoals gepubliceerd in het publiekelijk beschikbare Argus Metals-rapport, en de gemiddelde prijs bij uitvoer uit de VRC naar alle derde landen. Deze drie methoden werden geacht met voldoende bewijsmateriaal te zijn gestaafd om in de openingsfase aan de wettelijke norm te voldoen. De argumenten dat in het verzoek niet voldoende bewijsmateriaal is opgenomen, werden derhalve afgewezen.

(19)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat het verzoek onvoldoende bewijs aandroeg betreffende de algemene verstoring van de wolfraamsector en inputprijzen in de VRC. Volgens deze drie producenten-exporteurs leidde staatseigendom als zodanig niet automatisch tot marktverstoringen. Verder voerden deze drie Chinese producenten-exporteurs aan dat de beweringen in het verzoek over overheidsaanwezigheid, zeggenschap, beperkingen en overheidsingrijpen, die naar verluidt hadden geleid tot prijsverstoring, op speculatie berustten. Verder voerden deze drie Chinese producenten-exporteurs aan dat het verzoek onvoldoende bewijs bevatte waaruit blijkt dat grondstoffenprijzen werden verstoord door overheidsingrijpen. Ook voerden ze aan dat de volgende twee argumenten in het verzoek met elkaar in tegenspraak waren: i) dat de VRC meer dan 60 % van de wereldwijde reserves aan wolfraamerts controleerde, 80 % van de wereldwijde input produceerde, uitvoerbeperkingen oplegde en vergunningen aan staatsondernemingen verleende; en ii) dat de VRC desondanks nog altijd deelnam aan de aanbestedingsprocedure voor de metaalschrootmarkten van de Unie om de prijzen van metaalschroot op te drijven tot een niveau dat gelijk is aan of hoger dan de prijzen voor Chinees ammoniumparawolframaat (“APT”). Tot slot voerden de drie Chinese producenten-exporteurs aan dat de VRC een natuurlijk concurrentievoordeel heeft wat de wolfraamreserves betreft en dat i) uitvoerbeperkingen en aan staatsondernemingen verleende vergunningen het aanbod aan de markt van de Unie ten goede kwamen omdat zij de stabiliteit en beschikbaarheid van het aanbod beschermen, ii) ze bedoeld waren om minerale hulpbronnen in de VRC te beschermen en veilig te stellen, en iii) uitvoervergunningen werden verleend ongeacht het feit dat de begunstigde ondernemingen al dan niet eigendom van de staat waren.

(20)

In dit verband merkte de Commissie op dat artikel 2, lid 6 bis, punt d), van de basisverordening stelt dat bij het indienen van een verzoek om een nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11 van de basisverordening, de Unie zich bij handelsbeschermingsonderzoeken kan baseren op het bewijsmateriaal in het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de VRC, mits aan het in artikel 5, lid 9, van de basisverordening genoemde bewijsniveau wordt voldaan, om de berekening van de normale waarde te rechtvaardigen. De indieners van het verzoek hebben tevens bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de Chinese overheid ingrijpt in de wolfraamcarbidesector en dat deze ingrepen leiden tot aanzienlijke verstoringen in het algemeen en voor wat betreft de specifieke productiefactoren en kosten van wolfraamcarbideproducenten. Geen van deze drie Chinese producenten-exporteurs heeft informatie verstrekt dat dit bewijsmateriaal in twijfel zou hebben getrokken. Verder hebben deze partijen niet nader toegelicht waarom de twee in overweging 19 genoemde verklaringen met elkaar in tegenspraak waren. De Commissie was derhalve van oordeel dat de indieners in het verzoek voldoende bewijs hebben geleverd voor de verstoringen van de wolfraamsector en grondstoffenprijzen die de opening van het onderhavige onderzoek rechtvaardigen. Die argumenten werden derhalve afgewezen.

(21)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden ook aan dat het verzoek onvoldoende bewijs bevatte om het bestaan van ontwijking aan te tonen, en dat de door de indieners van het verzoek gedane bewering over ontwijking door de invoer van licht gewijzigde producten niet met bewijsmateriaal was gestaafd.

(22)

Hoewel de Commissie geen ontwijkingspraktijken door Chinese producenten-exporteurs in de zin van artikel 13 van de basisverordening heeft vastgesteld, is dit geen overweging geweest op basis waarvan het onderhavige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is geopend. De Commissie heeft het verzoek beoordeeld op basis van de productomschrijving zoals gedefinieerd in de reeds van kracht zijnde maatregelen, en dit argument werd derhalve afgewezen.

(23)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat het verzoek geen bewijs bevatte ter ondersteuning van het argument dat de VRC over een reservecapaciteit van 18 000 ton beschikte.

(24)

De Commissie merkte op dat het verzoek informatie bevatte betreffende de productiecapaciteit in de VRC van 80 000 ton, dat gebaseerd was op het door de China Tungsten Industry Association gepubliceerde rapport over de ontwikkeling van de Chinese wolfraamindustrie in 2020 (13). De indieners van het verzoek schatten daarnaast de vraag in de VRC op 30 000 ton, waarbij ze zich baseerden op de markinformatie over de bedrijfstak van de Unie. De indieners van het verzoek verkregen de reservecapaciteit in de VRC door de vraag in de VRC en het totale volume van de Chinese uitvoer in mindering te brengen op de productiecapaciteit. De Commissie analyseerde tevens de reservecapaciteit in het kader van het onderzoek (zie afdeling 4.1), hetgeen leidde tot hogere volumes dan oorspronkelijk berekend door de indieners van het verzoek. De mogelijke onderschatting van de reservecapaciteit in het verzoek impliceerde niet dat de Commissie over onvoldoende bewijs voor waarschijnlijke schade beschikte, aangezien dit slechts één van de elementen was die de Commissie beoordeelde.

(25)

Op 4 mei 2023 hebben de indieners van het verzoek een correctie ingediend voor de berekening van de reservecapaciteit in China zoals vermeld in het verzoek om een nieuw onderzoek. Als gevolg van een administratieve fout (bij de berekening van de reservecapaciteit hebben de indieners van het verzoek onbedoeld de prijsgegevens in plaats van de volumegegevens gebruikt) hebben indieners van het verzoek de reservecapaciteit in China aanvankelijk onderschat en de reservecapaciteit aanvankelijk geraamd op 18 102 ton in plaats van op 41 348 ton.

(26)

Op 7 juni 2023 voerden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret aan dat de bedrijfstak van de Unie naar verluidt herziene gegevens over de omvang van de uitvoer uit China van wolfraamcarbide had ingediend. Vastgesteld werd dat de indieners van het verzoek bij de herziening van de gegevens niet de informatiebron hebben vermeld en ook niet of de gebruikte GS-codes ook andere soorten verwante producten omvatten. De onderneming voerde verder aan dat in de herziene gegevens de gegevens over het uitvoervolume werden onderschat en de binnenlandse vraag werd overschat, en dat de herziene gegevens de Commissie en andere belanghebbenden hebben misleid met betrekking tot de hoge reservecapaciteit in China.

(27)

De Commissie merkte op dat de indieners van het verzoek de in het verzoek om een nieuw onderzoek gerapporteerde gegevens voor de Chinese uitvoer van wolfraamcarbide niet hebben gewijzigd, maar alleen een administratieve fout hebben gecorrigeerd. Het argument in overweging 26 is dan ook feitelijk onjuist en werd daarom afgewezen.

(28)

In dezelfde reactie van 7 juni 2023 stelden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret vraagtekens bij de authenticiteit en de betrouwbaarheid van de gegevens die verzoeksters hebben gebruikt voor de berekening van de reservecapaciteit in het verzoek om een nieuw onderzoek. Met name stelden zij dat in het verzoek om een nieuw onderzoek geen officiële bron voor de beweerde Chinese vraag van 30 000 ton werd vermeld. Voorts betoogden zij dat de bron voor de productiecapaciteit in China die door de indieners van het verzoek om een nieuw onderzoek werd gebruikt, niet authentiek en betrouwbaar was, aangezien deze afkomstig was van een onderneming en niet van een brancheorganisatie, en dat de Commissie deze daarom buiten beschouwing moest laten. Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret verzochten de Commissie in plaats daarvan gebruik te maken van de gegevens die de China Tungsten Industry Association met betrekking tot het verbruik van wolfraamcarbide in de VRC naar verluid had gerapporteerd en die zij in een tabel in hun opmerkingen hadden opgenomen.

(29)

De Commissie merkte op dat Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret de opmerking over de bron van de gegevens voor de Chinese vraag en de productiecapaciteit in China van wolfraamcarbide in het verzoek om een nieuw onderzoek pas tien maanden na de voor de partijen geldende termijn voor de indiening van opmerkingen over het verzoek hebben ingediend. Bovendien hebben Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret – hoewel de bron van de op 7 juni 2023 verstrekte informatie over het verbruik van wolfraamcarbide in China naar verluidt de China Tungsten Industry Association was – in dit verband geen ondersteunend bewijsmateriaal verstrekt. Het argument werd daarom afgewezen.

(30)

De drie Chinese producenten-exporteurs voerden verder aan dat er bewijsmateriaal was – dat zij in hun verzoek hebben overgelegd – waaruit blijkt dat de voornaamste uitvoerbestemmingen voor Chinese wolfraamproducenten Japan en Zuid-Korea waren, die ruim 60 % van de Chinese uitvoer van wolfraamcarbide vertegenwoordigden (met uitzondering van 2020, als gevolg van beperkingen in verband met COVID-19). Het volume van de uitvoer naar Japan en Zuid-Korea nam na 2020 bovendien weer fors toe. De drie producenten-exporteurs voerden dan ook aan dat redelijkerwijs kon worden verwacht dat de Chinese uitvoer van wolfraamcarbide naar Japan en Zuid-Korea krachtig zal blijven groeien, los van de groei van de Chinese binnenlandse markt. De Chinese producenten-exporteurs voerden daarnaast ook aan dat dit in schril contrast stond met de invoer uit de VRC naar de Unie, aangezien de markt van de Unie vergeleken met andere Chinese exportmarkten slechts een deel van de Chinese uitvoer vertegenwoordigde.

(31)

De Commissie merkte op dat de door de drie Chinese producenten-exporteurs aangedragen argumenten betreffende de toekomstige uitvoer naar Japan en Zuid-Korea niet werden gestaafd door enig bewijsmateriaal en derhalve louter speculatief waren. De Commissie was van oordeel dat de indieners van het verzoek voldoende bewijsmateriaal hadden overgelegd betreffende de uitvoer naar markten van andere derde landen. Deze argumenten werden derhalve afgewezen. Dezelfde producenten-exporteurs voerden aan dat het verzoek onvoldoende bewijs bevatte dat herhaling van schade waarschijnlijk was. In het bijzonder stelden ze dat het verzoek geen bewijs bevatte ter ondersteuning van het argument van de indieners van het verzoek dat de ontwikkeling van de secundaire grondstoffen (d.w.z. schroot) en de totstandbrenging van verschillende bedrijfsmodellen (normale overeenkomsten vs. verwerkingsovereenkomsten of conversie-activiteiten) zonder de maatregelen niet mogelijk zouden zijn geweest.

(32)

In hun verzoek beschreven de indieners van het verzoek twee verschillende bedrijfsmodellen van de bedrijfstak in de Unie, namelijk normale overeenkomsten (de bedrijfstak van de Unie koopt de grondstof in), en verwerkingsovereenkomsten of conversie-activiteiten (de afnemer van de wolfraamcarbide blijft de eigenaar van de grondstof en betaalt aan de producenten in de Unie een verwerkingsvergoeding voor de conversie van de grondstof tot wolfraamcarbide). Verder droegen de indieners van het verzoek voldoende bewijs aan voor wat betreft de waarschijnlijkheid van beide bedrijfsmodellen. Hoewel de winstgevendheid van het model met volledige productie positief was gedurende de periode waarop het verzoek betrekking heeft, nam deze aanzienlijk af tussen 2018 en 2020, terwijl de winstgevendheid van het conversiemodel verbeterde, zij het dat deze negatief bleef gedurende de gehele periode waarop het verzoek betrekking heeft. De indieners van het verzoek overlegden daarnaast bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de verkopen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie voor uit schroot geproduceerd wolfraamcarbide een aanzienlijk deel van het totale verkoopvolume in de Unie vormden, en stelden zich tot doel de afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen uit de VRC te reduceren en bij te dragen aan de groene agenda van de EU door middel van recycling-activiteiten.

(33)

Volgens het in het verzoek opgenomen bewijs zouden bij ontbreken van maatregelen waarschijnlijk grotere hoeveelheden van het betrokken product vanuit de VRC op de markt van de Unie worden ingevoerd als gevolg van de onbenutte capaciteit in het betrokken land. De indieners van het verzoek hebben voldoende bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de productiecapaciteit in de VRC met meer dan 50 % is toegenomen sinds het laatste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, en dat de VRC ruim tweemaal zou kunnen voldoen aan de binnenlandse vraag naar wolfraamcarbide. Indien de maatregelen zouden komen te vervallen, zouden de prijzen van de invoer uit de VRC de prijzen in de bedrijfstak van de Unie kunnen onderbieden, hetgeen zou leiden tot een herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

(34)

De Commissie beschouwde het bewijsmateriaal in het verzoek betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van schade derhalve als voldoende bewijs in dit stadium van het verzoek, dat redelijkerwijs beschikbaar was voor de indieners ervan. Het argument werd daarom afgewezen.

(35)

De drie producenten-exporteurs voerden verder aan dat antidumpingmaatregelen hun beoogde effecten zouden hebben bewerkstelligd. In het bijzonder stelden zij dat vergeleken met het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, de invoer uit de VRC was afgenomen, terwijl de verkoopvolumes en marktaandelen van de bedrijfstak van de Unie en de invoer uit andere derde landen was toegenomen. Er was derhalve geen sprake van voortzetting van schade. De herhaling van schade was evenmin waarschijnlijk, omdat invoer uit de VRC nog altijd te laag was en, zoals blijkt uit de antwoorden op de steekproef, de markt van de Unie geen belangrijke uitvoermarkt was voor Chinese producenten-exporteurs. Naar hun oordeel bleek uit het feit dat de bedrijfstak van de Unie wees op een verslechtering van zijn concurrentiepositie dat de maatregelen niet doeltreffend waren.

(36)

Met betrekking tot deze argumenten merkte de Commissie op dat het doel van antidumpingmaatregelen is om de verstorende effecten van schadelijke dumping weg te nemen, en om daadwerkelijke concurrentie te herstellen doordat ze een positief effect hebben op de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Het feit dat de bedrijfstak van de Unie geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de periode waarop het verzoek betrekking heeft, sluit niet uit dat dergelijke schade zich zou kunnen voordoen bij het vervallen van de maatregelen. Bij het beoordelen van aanmerkelijke schade hoeven bovendien niet alle schadefactoren te verergeren, maar is het zaak de situatie van de bedrijfstak van de Unie als geheel in aanmerking te nemen. Het feit dat het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie is toegenomen, volstaat daarom niet om te concluderen dat deze geen aanmerkelijke schade heeft geleden. Het bericht van opening maakt in punt 4.2 bovendien duidelijk dat de indieners van het verzoek beweerden dat herhaling van schade, en niet de voortzetting ervan, waarschijnlijk was. Zij hebben in dit verband voldoende bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product uit het betrokken land in de Unie bij het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk in omvang zou toenemen gezien de onbenutte productiecapaciteit in de VRC.

(37)

De indieners van het verzoek hebben daarnaast bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de invoer uit de VRC weliswaar was afgenomen gedurende de periode waarop het verzoek betrekking heeft, maar dat de bedrijfstak van de Unie zelfs met de bestaande maatregelen nog altijd de vierde uitvoerbestemming van het betrokken product voor de VRC is. Volgens het in het verzoek opgenomen en door de Commissie geanalyseerde bewijs zouden de hoeveelheden van het onderzochte product uit de VRC en Taiwan op de markt van de Unie bij ontbreken van maatregelen daarnaast waarschijnlijk toenemen als gevolg van de onbenutte capaciteit in die landen. Zoals gezegd beschouwde de Commissie het in het verzoek opgenomen bewijsmateriaal betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van schade, dat redelijkerwijs beschikbaar was voor de indieners van het verzoek, als voldoende bewijs in het stadium van het verzoek. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(38)

De drie producenten-exporteurs voerden aan dat de verslechtering waarmee de bedrijfstak van de Unie te kampen heeft niet kon worden toegeschreven aan de Chinese uitvoer. In het bijzonder voerden ze aan dat i) productie, bezettingsgraad en verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie meebewogen met het verbruik; ii) de algemene daling van de verkoopprijs tot op zekere hoogte samenhing met de daling van de productiekosten en niet met de door de Chinese uitvoer veroorzaakte prijsdruk; iii) de conversie-activiteiten niet werden beïnvloed door de Chinese uitvoer; en iv) de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie toenam toen de invoer uit de VRC zich op het laagste peil bevond.

(39)

De Commissie herinnerde eraan dat het door de indieners in het verzoek overgelegde bewijsmateriaal niet wees op aanmerkelijke schade maar op de waarschijnlijkheid van herhaling van schade als de maatregelen zouden komen te vervallen. De beoordeling van een oorzakelijk verband tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek is in dit geval daarom niet nodig. De Commissie was daarnaast van oordeel, zoals toegelicht in overweging 37, dat het verzoek voldoende bewijs bevatte waaruit de waarschijnlijkheid van herhaling van schade als gevolg van invoer uit de VRC blijkt als de maatregelen zouden komen te vervallen. Deze argumenten waren derhalve misplaatst en werden afgewezen.

1.7.   Samenstelling van een steekproef

(40)

In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

1.7.1.   Steekproef van producenten in de Unie

(41)

In het bericht van opening kondigde de Commissie aan dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De Commissie selecteerde de steekproef op basis van representativiteit in termen van omvang van de productie en verkoopvolume op de vrije markt in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en geografische locatie. Deze steekproef bestond uit drie producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vertegenwoordigden meer dan 69 % van het geschatte totale productievolume in de Unie en meer dan 59 % van het geschatte totale verkoopvolume in de Unie, in combinatie met voldoende geografische spreiding. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie de belanghebbenden verzocht opmerkingen te maken over de voorlopige steekproef. Er werden geen opmerkingen ontvangen. Bijgevolg werd de voorlopige steekproef bevestigd. De steekproef is representatief voor de bedrijfstak van de Unie.

1.7.2.   Steekproef van importeurs

(42)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk is en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(43)

Zes ondernemingen hebben de gevraagde informatie verstrekt en ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. Alle ondernemingen waren echter gebruikers en werden derhalve verzocht om de vragenlijst voor gebruikers in te vullen. De Commissie bepaalde daarom dat er geen steekproef van niet-verbonden importeurs nodig was.

1.7.3.   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(44)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast verzocht de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de Europese Unie mogelijke andere producenten die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, op te sporen en/of met hen contact op te nemen.

(45)

Drie producenten-exporteurs uit het betrokken land hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie besloot dat een steekproef niet noodzakelijk was, gezien het beperkte aantal producenten-exporteurs. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

1.8.   Antwoorden op de vragenlijst

(46)

De Commissie heeft de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden betreffende het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

(47)

De Commissie nodigde de drie producenten-exporteurs die deelnamen aan de steekproef, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en bekende gebruikers uit om de betrokken vragenlijsten in te vullen. De vragenlijsten, evenals de vragenlijst voor niet-verbonden importeurs, zijn op de dag van opening ook online (14) beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft de Commissie de indieners van het verzoek een vragenlijst toegezonden.

(48)

Antwoorden op de vragenlijst zijn ontvangen van de indieners van het verzoek, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en zeven gebruikers. Geen van de drie Chinese producenten-exporteurs die de voor de samenstelling van een steekproef gevraagde gegevens hadden verstrekt hebben de vragenlijst beantwoord. De Chinese overheid heeft de vragenlijst evenmin beantwoord.

1.9.   Verificatie

(49)

De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig achtte voor de vaststelling van de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van dumping en schade, en het belang van de Unie. De Commissie verrichte overeenkomstig artikel 16 van de basisverordening controlebezoeken (15):

 

Producenten in de Unie

Tikomet Oy, Jyväskylä, Finland;

H.C. Starck Tungsten GmbH, Goslar, Duitsland;

Wolfram Bergbau und Hütten AG, Mittersill en Sankt Martin im Sulmtal, Oostenrijk.

 

Gebruikers

Betek GmbH & Co. KG, Aichhalden, Duitsland.

1.10.   Vervolg van de procedure

(50)

Op 7 juni 2023 heeft de Commissie alle belanghebbenden ingelicht over de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan zij voornemens was een definitief antidumpingrecht in te stellen op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder. van oorsprong uit de VRC (“de mededeling van de definitieve bevindingen”). Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen over de mededeling van de definitieve bevindingen. Er zijn opmerkingen ontvangen van Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret, alsmede van Betek GmbH & Co. KG (“Betek”). De indieners van het verzoek hebben ook gereageerd op de opmerkingen van Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret en Betek.

(51)

Op de dag van de mededeling van de definitieve bevindingen, d.w.z. op 7 juni 2023, dienden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret ook aanvullende opmerkingen over het verzoek om een nieuw onderzoek in. Deze opmerkingen worden ook behandeld in deze verordening.

(52)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen werden de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord overeenkomstig punt 5.8 van het bericht van opening. Er heeft een hoorzitting over de mededeling van de definitieve bevindingen plaatsgevonden met Betek en de bedrijfstak van de Unie.

(53)

Op basis van de ontvangen opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen besloot de Commissie in het kader van dit onderzoek geen herstructurering door te voeren van de Taric-codes en omschrijvingen onder GN-code 3824 30 00, die oorspronkelijk in de mededeling van de definitieve bevindingen waren voorgesteld. Gezien de complexiteit en de technische aard van de kwestie was nader onderzoek nodig, hetgeen binnen de wettelijke termijn van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen niet mogelijk was. Op 30 juni 2023 heeft de Commissie alle belanghebbenden van dit besluit in kennis gesteld door middel van een mededeling voor het dossier.

2.   ONDERZOCHT PRODUCT, BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

2.1.   Onderzocht product

(54)

Het onderzochte product is hetzelfde als in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, namelijk wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder, thans ingedeeld onder de GN-codes 2849 90 30 en ex 3824 30 00 (Taric-code 3824300010) (“het onderzochte product”).

(55)

Wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder zijn verbindingen van koolstof en wolfraam die door warmtebehandeling worden vervaardigd. Het onderzochte product is een halffabrikaat dat gebruikt wordt bij de vervaardiging van hardmetalen componenten in gecementeerde snijgereedschappen op carbidebasis en bij slijtvaste componenten, in abrasiebestendige coatings, boren voor olieboringen en mijnbouwgereedschap, in trekogen en mondstukken voor het draadtrekken en smeden van metalen.

(56)

Tijdens de beoordelingsperiode werd het onderzochte product in de Unie vervaardigd uit “nieuwe” of “primaire” grondstoffen (van upstream tot downstream: erts, wolfraamconcentraat en andere halffabrikaten, namelijk APT en wolfraamoxide — “WO3”) in het kader van een proces genaamd “primaire productie”, of uit “secundaire” grondstoffen, namelijk schroot, in het kader van een proces genaamd “recyclingproductie”. Het hardmetalen schroot wordt gegenereerd tijdens het productieproces van hardmetaalbedrijven, bij de productie van gereedschappen en bij eindgebruikers van hardmetalen producten. In de wolfraamindustrie kan het schroot worden gerecycled door middel van chemische recycling of zinkterugwinning.

(57)

Primaire productie en chemische recycling hanteren hetzelfde productieproces. Het enige verschil is gelegen in het beginpunt van het proces: terwijl de primaire productie op elk niveau van het productieproces kan starten (d.w.z. met het erts, dat het oorspronkelijke upstream-product is, of met downstream-halffabrikaten, namelijk wolfraamconcentraat, APT en WO3), zet chemische recycling als eerste stap het schroot steeds om in APT.

(58)

Zinkterugwinning daarentegen is gebaseerd op de reactie van zink met de geringe hoeveelheid kobalt die aanwezig is in het schroot van een oven. Bij zinkterugwinning bepaalt de kwaliteit van de input (d.w.z. het gebruikte schroot) de kwaliteit van de output (d.w.z. het wolfraamcarbide). Zoals vastgesteld in het vorige onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (16), heeft uit zinkterugwinning verkregen wolfraamcarbide vergelijkbare fysische en chemische eigenschappen en vergelijkbare toepassingen als wolfraamcarbide dat wordt verkregen via primaire productie of uit schroot via het chemische recyclingproces.

(59)

Het soort wolfraamcarbide dat wordt gekocht en verkocht bij commerciële transacties wordt vastgesteld op basis van zijn “kwaliteit”, d.w.z. al naar gelang de afmetingen van zijn korrels (grof, ultrafijn en op nanoschaal).

2.2.   Betrokken product

(60)

Het betrokken product in het kader van dit onderzoek is het onderzochte product van oorsprong uit de VRC (“het betrokken product”).

2.3.   Soortgelijk product

(61)

In het vorige en het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is vastgesteld dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en technische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basisdoeleinden worden gebruikt:

het betrokken product bij uitvoer naar de Unie;

het onderzochte product dat in de VRC wordt vervaardigd en aldaar op de binnenlandse markt wordt verkocht; alsmede

het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte onderzochte product.

(62)

Daarom worden deze producten beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

2.4.   Argumenten betreffende de productomschrijving

(63)

Technogenia S.A.S. (“Technogenia”), een gebruiker die zich binnen de gestelde termijn kenbaar maakte maar geen antwoord op de vragenlijst indiende, beweerde dat de enige bekende producent van gesmolten wolfraamcarbide in de Unie zijn productie in 2022 had gestaakt en dat gesmolten wolfraamcarbide derhalve niet langer werd geproduceerd in de Unie. Daar de inkoop van gesmolten wolfraamcarbide een aanzienlijk percentage van zijn omzet vertegenwoordigde en er geen alternatieve grondstoffen waren, verzocht deze gebruiker de Commissie om de antidumpingmaatregelen ten aanzien van gesmolten wolfraamcarbide uit de VRC in te trekken. De VRC produceert nog altijd gesmolten wolfraamcarbide.

(64)

De Commissie herinnerde eraan dat in een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van antidumpingmaatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, het onderzoek zich beperkt tot het bepalen of maatregelen moeten worden verlengd of niet moeten worden gebaseerd op de in dit artikel uiteengezette voorwaarden, terwijl een aanpassing van bestaande maatregelen, ook met betrekking tot hun toepassingsgebied, overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening enkel kan worden onderzocht in het kader van een tussentijds nieuw onderzoek.

(65)

De Commissie herinnerde er echter aan dat gesmolten wolfraamcarbide sinds het oorspronkelijke onderzoek deel uitmaakte van de productomschrijving van de antidumpingmaatregelen en de oorspronkelijke maatregelen daar ook op van toepassing waren. De noodzaak om gesmolten wolfraamcarbide te blijven opnemen in de productomschrijving werd door de Commissie een aantal malen beoordeeld in diverse nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen (17).

(66)

In het kader van het onderhavige onderzoek bevestigde de bedrijfstak van de Unie dat gesmolten wolfraamcarbide ten tijde van het onderzoek niet meer werd geproduceerd in de Unie. Het onderhavige onderzoek bevestigde echter ook dat wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide deels uitwisselbaar zijn (wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide zijn uitwisselbaar bij oppervlakteverharding en -bekleding, maar niet uitwisselbaar bij de productie van gecementeerd carbide, waarvoor enkel wolfraamcarbide wordt gebruikt), en daarom kan gesmolten wolfraamcarbide niet van de productomschrijving worden uitgesloten zelfs wanneer een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen een dergelijke uitsluiting wettelijk zou toestaan. De Commissie heeft dit argument derhalve afgewezen.

3.   DUMPING

3.1.   Inleidende opmerkingen

(67)

Zoals vermeld in overweging 48, heeft geen van de producenten-exporteurs uit de VRC aan het onderzoek meegewerkt. Derhalve heeft de Commissie de autoriteiten van de VRC op 12 augustus 2022 meegedeeld dat zij wegens gebrek aan medewerking mogelijk artikel 18 van de basisverordening zal toepassen voor de bevindingen met betrekking tot de VRC. De Commissie heeft van de Chinese autoriteiten geen opmerkingen ontvangen noch verzoeken om de raadadviseur-auditeur in te schakelen.

(68)

Bijgevolg werden de bevindingen inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name op de in het verzoek ontvangen informatie, de informatie die werd ontvangen van de producenten in de Unie, en de beschikbare statistieken, namelijk die van artikel 14, lid 6, en de Global Trade Atlas (18) (“GTA”).

(69)

In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd nog altijd wolfraamcarbide uit de VRC ingevoerd. Volgens Eurostat vertegenwoordigde de invoer van wolfraamcarbide uit de VRC 2,2 % van de markt van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, tegen een marktaandeel van 5,3 % in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek en 8,9 % in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. In absolute termen nam het invoervolume af sinds het vorige nieuwe onderzoek maar het bleef niettemin ruimschoots boven de in artikel 5, lid 7, van de basisverordening vastgelegde de-minimisdrempel. De Commissie heeft geconcludeerd dat een dergelijk invoervolume voldoende representatief was om te onderzoeken of dumping in dit tijdvak werd voortgezet.

3.2.   Procedure voor de vaststelling van de normale waarde op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening voor de invoer van het onderzochte product van oorsprong uit de VRC

(70)

Aangezien er ten tijde van de opening van het onderzoek voldoende bewijsmateriaal beschikbaar was dat met betrekking tot de VRC wees op het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening, heeft de Commissie het onderzoek geopend op grond van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(71)

Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek met betrekking tot de vermeende verstoringen van betekenis nodig achtte, heeft de Commissie de Chinese overheid een vragenlijst toegezonden. Bovendien heeft de Commissie in punt 5.3.2 van het bericht van opening alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 37 dagen na de datum van bekendmaking van dat bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie hun standpunt kenbaar te maken, informatie in te dienen en ondersteunend bewijsmateriaal te verstrekken ten aanzien van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. De Chinese overheid reageerde niet binnen de daarvoor gestelde termijn op de vragenlijst, en diende evenmin opmerkingen in over de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening. Vervolgens heeft de Commissie op 12 augustus 2022 de Chinese overheid ervan in kennis gesteld dat zij overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening de beschikbare gegevens zou gebruiken om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC vast te stellen.

(72)

In punt 5.3.2 van het bericht van opening heeft de Commissie ook vermeld dat zij, gezien het beschikbare bewijsmateriaal, op grond van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening mogelijk een passend representatief land zou moeten kiezen teneinde de normale waarde vast te stellen aan de hand van niet-verstoorde prijzen of benchmarks en heeft zij in dat verband Turkije en Rusland voorgesteld, uitgaande van de informatie in het verzoek. De Commissie heeft verder opgemerkt dat zij andere mogelijke passende landen zou onderzoeken overeenkomstig de criteria als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, eerste streepje, van de basisverordening.

(73)

Op 9 maart 2023 heeft de Commissie de belanghebbenden door middel van een mededeling bij het dossier (“de mededeling”) op de hoogte gebracht van de relevante bronnen die zij voornemens was te gebruiken om de normale waarde vast te stellen, met Turkije als het representatieve land. Ook informeerde ze belanghebbenden dat, aangezien ze geen producenten van wolfraamcarbide in kaart kon brengen aan de hand van op eenvoudige wijze beschikbare financiële gegevens in passende representatieve landen, ze verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten (“VAA-kosten”) en winst zou vaststellen op basis van door de Turkse centrale bank gepubliceerde gegevens van bedrijven die actief zijn in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, overeenkomstig het verzoek om een nieuw onderzoek. De sector edele metalen en andere non-ferrometalen werd aangemerkt als de algemene categorie voor het onderzochte product.

(74)

In hun opmerkingen bij de mededeling voerden de indieners van het verzoek aan dat de Commissie rekening moest houden met de benchmarkprijzen van Fastmarkets of Argus in Europa, en niet de Argus Metals-gegevens die gepubliceerd worden door het National Minerals Information Center van de U.S. Geological Survey. Verder verzochten ze waardevermindering, reserveonderdelen en andere (d.w.z. verbruiksgoederen zoals zuren, vloeistoffen of gassen, maar ook onderhoudskosten en kosten voor afvalverwerking) mee te nemen in de berekening van verbruiksgoederen. Ten aanzien van directe en indirecte loonkosten verzochten de indieners de kosten voor elke personeelscategorie te berekenen. Deze opmerkingen komen aan bod in de overwegingen 124, 125, 128, 129 en 134.

(75)

In de mededeling presenteerde de Commissie de belangrijkste productiefactoren. Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs heeft de Commissie de belangrijkste productiefactoren in kaart gebracht op basis van de informatie in het verzoek.

3.3.   Normale waarde

(76)

In artikel 2, lid 1, van de basisverordening is het volgende bepaald: “De normale waarde is normaal gebaseerd op de prijzen die door onafhankelijke afnemers in het land van uitvoer in het kader van normale handelstransacties worden betaald of dienen te worden betaald”.

(77)

In artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening is echter het volgende bepaald: “Wanneer [...] wordt vastgesteld dat het wegens het bestaan van verstoringen van betekenis in de zin van punt b) in het land van uitvoer niet passend is gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in dat land, wordt de normale waarde uitsluitend berekend aan de hand van productie- en verkoopkosten waarin niet-verstoorde prijzen of benchmarks tot uitdrukking komen”, en de normale waarde “omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst”.

(78)

Zoals hieronder nader wordt toegelicht, heeft de Commissie in dit onderzoek geconcludeerd dat het op basis van het beschikbare bewijsmateriaal en gezien het gebrek aan medewerking van de Chinese overheid en de producenten-exporteurs, juist was artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening toe te passen.

3.3.1.   Bestaan van verstoringen van betekenis

(79)

In een recent onderzoek betreffende de wolfraamsector in de VRC (19) heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake was van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening.

(80)

In dat onderzoek heeft de Commissie vastgesteld dat er sprake is van aanzienlijk overheidsingrijpen in de VRC, wat leidt tot een verstoring van de effectieve toewijzing van middelen overeenkomstig de marktbeginselen (20). De Commissie heeft met name geconcludeerd dat de Chinese overheid niet alleen nog steeds een aanzienlijk deel van de wolfraamsector in handen heeft als bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening (21), maar zich ook kan mengen in de prijzen en kosten via overheidsaanwezigheid in ondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening (22). De Commissie heeft verder vastgesteld dat de aanwezigheid van de staat op de financiële markten en het ingrijpen door de staat op die markten, alsmede bij de verstrekking van grondstoffen en basisproducten, een aanvullend verstorend effect hebben op de markt. In feite leidt het planningssysteem van de VRC er over de gehele linie toe dat er middelen worden geconcentreerd in sectoren die door de Chinese overheid als strategisch of anderszins politiek belangrijk zijn bestempeld, in plaats van dat de allocatie overeenkomstig marktwerking plaatsvindt (23). Bovendien heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese faillissements- en eigendomswetgeving niet naar behoren functioneert in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening, en dus verstoringen veroorzaakt, met name wanneer in de VRC insolvente ondernemingen op de been worden gehouden en grondgebruiksrechten worden toegewezen (24). In dezelfde geest heeft de Commissie vastgesteld dat er in de wolfraamsector sprake was van verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening (25), alsmede van verstoringen op de financiële markten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening, met name wat betreft de toegang tot kapitaal voor ondernemingen in de VRC (26).

(81)

Evenals in het voorafgaande onderzoek met betrekking tot de wolfraamsector in de VRC is de Commissie in het huidige onderzoek nagegaan of het wegens de aanwezigheid van verstoringen van betekenis in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening al dan niet passend was om gebruik te maken van de binnenlandse prijzen en kosten in de VRC. Daartoe heeft de Commissie gebruikgemaakt van het beschikbare bewijsmateriaal in het dossier, met inbegrip van het bewijsmateriaal in het verzoek, alsmede in het werkdocument van de diensten van de Commissie over verstoringen van betekenis in de economie van de VRC met het oog op handelsbeschermingsonderzoeken (27) (“het rapport”), dat op openbaar beschikbare bronnen is gebaseerd. Bij deze analyse is niet alleen gekeken naar het aanzienlijke overheidsingrijpen in de economie van de VRC in het algemeen, maar ook naar de specifieke marktsituatie in de sector waar wolfraamcarbide onder valt. De Commissie heeft deze bewijselementen verder aangevuld met haar eigen onderzoek naar de verschillende criteria die relevant zijn om het bestaan van verstoringen van betekenis in de VRC te bevestigen, zoals die ook in het kader van haar eerdere onderzoeken in dit verband zijn vastgesteld.

(82)

In het verzoek (28) werd aangevoerd dat de Chinese economie als geheel sterk wordt beïnvloed door en de gevolgen ondervindt van verschillende alomvattende interventies van de Chinese overheid of andere overheidsinstanties op verschillende overheidsniveaus en de markt, waardoor de binnenlandse prijzen en kosten van de Chinese wolfraamindustrie niet kunnen worden gebruikt in dit onderzoek.

(83)

In het verzoek worden voorbeelden van elementen genoemd die duiden op het bestaan van verstoringen als bedoeld in het eerste tot en met zesde streepje van artikel 2, lid 6 bis, punt b), van de basisverordening. De indieners van het verzoek voerden onder verwijzing naar de onderzoeken van de Commissie in de wolfraamsector (29), het rapport en aanvullende bronnen, het volgende aan: 1) de Chinese staat hanteert een interventionistisch economisch beleid om zijn doelen na te streven, die niet zozeer een afspiegeling zijn van de heersende economische omstandigheden op een vrije markt, maar veeleer samenvallen met de politieke agenda van de Chinese Communistische Partij (“CCP”) (30); 2) de Chinese wolfraamindustrie wordt specifiek gekenmerkt door een hoge mate van overheidsingrijpen en -controle, alsook een verhoudingsgewijs groot aantal staatsondernemingen. Het verzoek stelt verder dat de Chinese overheid jaarlijkse winningsquota en productiequota voor staatsondernemingen vaststelt, en deze quota overdraagt aan staatsondernemingen op een lager niveau, particuliere bedrijven en Chinese-buitenlandse joint ventures (31). Chinese wolfraamproducenten zijn verder georganiseerd in de China Tungsten Industry Association, die deel uitmaakt van de China Non-Ferrous Metals Industry Association, welke in haar statuten benadrukt dat ze zich conformeert aan partijrichtlijnen en partijbeleid en daarmee zeggenschap uitoefent over de wolfraamindustrie (32). De China Tungsten Industry Association ziet daarnaast actief toe op de productie, en oefent invloed uit op aanbestedingen voor de inkoop van wolfraamconcentraten (33).

(84)

Het verzoek gaat nader in op diverse voorbeelden van richtplannen waaruit de hoge mate van overheidsingrijpen in de wolfraamindustrie blijkt. Het verzoek vermeldt allereerst het 13e vijfjarenplan dat belanghebbenden uit het bedrijfsleven opdraagt om hittebestendige gelegeerde materialen verder te ontwikkelen, de productie- en uitvoercapaciteiten in de non-ferrometaalindustrie te vergroten en rechtstreeks invloed uit te oefenen op het productieproces van de non-ferrometaalindustrie (34). Het 14e vijfjarenplan bevordert de optimalisering en structurele aanpassing van de grondstoffenindustrieën, waaronder non-ferrometalen (35). Het 13e vijfjarenplan voor non-ferrometalen noemt wolfraam als één van de industrieën die door de Chinese overheid wordt ondersteund, schetst de totstandbrenging van een groep vlaggenschipondernemingen en non-ferrometalen die kunnen worden opgenomen in buitenlandse toeleveringsketens voor producten van gemiddelde en hoge kwaliteit, en bevordert innovatie via het toekennen van subsidies aan de industriesector (36). Het 13e vijfjarenplan voor non-ferrometalen voorziet daarnaast in meer kwantitatieve doelstellingen, door streng overheidstoezicht uit te oefenen op de productiecapaciteit op het gebied van non-ferrometalen, binnenlandse reservecapaciteiten voor wolfraamerts vast te stellen, productiebeperkingen in goede banen te leiden, controle-indicatoren voor de winningshoeveelheden van wolfraam aan te passen, zeldzame aardmetalen, waaronder wolfraam, proactief te beheren en intensiever gebruik te maken van algemene controle-indicatoren voor belangrijke zeldzame materialen (37). In het kader van het initiatief Made in China 2025 worden de non-ferrometaalindustrieën tevens aangemerkt als aangemoedigde bedrijfstakken, die derhalve in aanmerking komen voor ondersteuning met overheids- en bankmiddelen (38).

(85)

Ook wijst dit verzoek op overheidsingrijpen in geselecteerde provincies, waaronder Hebei, Jiangxi en Hunan. In het 13e vijfjarenplan voor minerale hulpbronnen wordt wolfraam zelfs genoemd in een lijst van strategische mineralen. De Chinese overheid consolideert wolfraam-hulpbronnen in de zuidelijke provincies Jiangxi en Hunan, om de omvang van mijnbouwactiviteiten te stabiliseren en de totale winningshoeveelheid van wolfraamerts te beperken, stelt streefcijfers vast voor grote mijnen en stabiliseert het binnenlandse aanbod van wolfraam (39). Het Hebei 2016 New Material Industry Development Plan bevat verder de doelstelling om bedrijfstakketens tot stand te brengen in Hebei, waaronder een specifieke bedrijfstakketen voor wolfraam (40). Het 14e vijfjarenplan voor de non-ferrometaalindustrie in Jiangxi noemt de wolfraamindustrie, waaronder de sector voor wolfraamcarbidepoeder, als een sleutelindustrie die verder moet worden ontwikkeld (41). Tot slot is wolfraam ook opgenomen in de lijst van producten waarop uitvoerrechten en vereisten inzake uitvoervergunningen van toepassing zijn en die het voorwerp vormen van staatshandel (42).

(86)

Zoals vermeld in eerder onderzoek van de Commissie naar wolfraam, is er sprake van aanzienlijk overheidsingrijpen in de Chinese wolfraammarkt, evenals verstoringen van betekenis van diverse productiefactoren. Hieronder valt aanzienlijke zeggenschap over verscheidene aspecten van de economie, zoals energieprijzen, grondbezit, lonen, financiering, en kredietratings. In het verzoek wordt gesteld dat de markt voor primaire en secundaire grondstoffen in de VRC verstoord is, en daarbij wordt verwezen naar de recente bevindingen van de Commissie betreffende verstoringen in de carbonblack-industrie (43). Verder stelt het verzoek dat gas in de VRC hoofdzakelijk wordt geproduceerd en gecontroleerd door staatsondernemingen, en dat gasprijzen worden gereguleerd en gecontroleerd door de Nationale Commissie voor Ontwikkeling en Hervorming (NDRC) (44). De NDRC reguleert de binnenlandse elektriciteitsprijzen, en past daarbij een gedifferentieerd elektriciteitsprijsbeleid toe dat in aanmerking komende gebruikers aanmoedigt rechtstreekse overeenkomsten te sluiten met energiebedrijven. Het verzoek geeft het voorbeeld van het richtadvies over de totstandbrenging van een uitmuntende marktomgeving, die bijdraagt tot de structurele aanpassing en transformatie van de non-ferrometaalindustrie, vanuit het niet aflatende streven naar een gedifferentieerd elektriciteitsprijsbeleid dat ten goede komt aan verschillende bedrijfstakken (45). Alle grond in de VRC is eigendom van de staat, en de overheid wijst deze toe overeenkomstig de specifieke politieke doelstellingen en economische plannen (46).

(87)

Daarnaast stelt het verzoek dat loonkosten in bepaalde bedrijfstakken, waaronder de wolfraamsector, worden verstoord door het ontbreken van collectieve rechten voor werknemers en werkgevers, alsmede doordat de VRC de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie niet heeft geratificeerd. Vakbonden zijn niet onafhankelijk van overheidsinstanties en collectieve onderhandelingen en de bescherming van de rechten van werknemers zijn rudimentair. In het verzoek wordt er bovendien op gewezen dat het systeem voor de registratie van huishoudens de arbeidsmobiliteit beperkt (47).

(88)

Toegang tot financiering wordt tevens verschaft door instellingen die overheidsbeleid uitvoeren of verbonden zijn aan de staat. Zo voldoen Chinese banken aan een uitdrukkelijke wettelijke verplichting om te handelen in overeenstemming met nationale economische en sociale ontwikkelingsdoelen en overeenkomstig het industriebeleid van de staat. Bijgevolg zijn de beschikbaarheid en kosten van kapitaal niet voor alle marktdeelnemers gelijk, hetgeen ertoe leidt dat gemakkelijker leningen worden verstrekt aan staatsondernemingen, grote particuliere bedrijven met goede connecties en belangrijke industriële sectoren (48). In het verzoek wordt daarnaast ook verwezen naar een studie door het IMF waaruit bleek dat kredietratings vertekend zijn, aangezien Chinese kredietratings steevast overeenkomen met lagere internationale ratings (49).

(89)

Verder stelt het verzoek dat de door de overheid veroorzaakte verstoringen hebben geleid tot prijssignalen die niet door de vrije marktwerking tot stand zijn gekomen (50). De kredietkosten van de VRC worden kunstmatig laag gehouden om de groei van de investeringen te stimuleren (51), en kredietratings worden vaak beïnvloed door het strategische belang dat een bedrijf voor de overheid heeft, en door de kracht die uitgaat van een impliciete garantie van de overheid (52). Als gevolg hiervan is het probleem van oninbare vorderingen aangepakt door schulden door te rollen, wat heeft geleid tot het ontstaan van zogeheten “zombie”-ondernemingen, of door de eigendom van de schuld over te dragen (53).

(90)

De Chinese overheid heeft geen opmerkingen gemaakt of bewijsmateriaal verstrekt ter ondersteuning of weerlegging van het bewijsmateriaal in het dossier, waaronder het rapport en het door de indieners van het verzoek verstrekte aanvullende bewijsmateriaal, over de aanwezigheid van verstoringen van betekenis en/of de geschiktheid van de toepassing van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening in het onderhavige geval.

(91)

De sector van het onderzochte product is nog steeds in sterke mate in handen van de Chinese overheid in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), eerste streepje, van de basisverordening.

(92)

Het onderzoek bevestigde dat China Minmetals Co. (54), een staatsonderneming die onder zeggenschap staat van SASAC, eigenaar is van diverse grote Chinese wolfraamcarbideproducenten, namelijk Zhuzhou Cemented Carbide Group Co., Ltd. (55), Xiamen Golden Egret Special Alloy Co., Ltd. (56) en Zigong Cemented Carbide Group Co., Ltd. (57) Zhuzhou Cemented Carbide Group is in handen van China Minmetals via het intermediaire bedrijf China Tungsten Advanced Materials Co. Ltd. (58), terwijl de zeggenschap over Xiamen Golden Egret Special Alloy wordt uitgeoefend via het intermediaire bedrijf Xiamen Tungsten Co., Ltd. (59) Wat rechtstreekse verstoringen betreft, heeft China Minmetals in zijn jaarverslag 2021 (60) een algemene financiële overheidssubsidie van 38,7 miljoen RMB (61) opgevoerd, evenals een subsidie uit het centrale financiële fonds voor de ondersteuning van “zombie”-ondernemingen ter waarde van 46,8 miljoen RMB (62). Het jaarverslag 2022 van Xiamen Tungsten vermeldde een financiële overheidssubsidie van 300,3 miljoen RMB (63). Verder benadrukt een openbaar artikel op de website van China Minmetals de aanwezigheid van de CCP in het bedrijf door uiteen te zetten dat: “De partijorganisatie van China Minmetals handelt als nationale staatsonderneming nadrukkelijk in de geest van het partijcongres, […] streeft naar het gezamenlijk versterken van het partijleiderschap en het verbeteren van het ondernemingsbestuur, […] door een systeem van moderne staatsondernemingen met Chinese kenmerken tot stand te brengen (en) […] de verregaande integratie van partijvorming met productieactiviteiten op doeltreffende wijze te bevorderen” (64).

(93)

Aangezien bovendien de interventies van de CCP in de operationele besluitvorming ook in particuliere ondernemingen de norm zijn geworden (65), waarbij de CCP een leidende rol opeist ten aanzien van vrijwel elk aspect van de economie van het land, leidt de invloed van de staat door middel van CCP-structuren binnen ondernemingen er feitelijk toe dat marktdeelnemers onder zeggenschap en beleidstoezicht van de overheid staan, gezien de mate waarin de staats- en partijstructuren samen zijn gegroeid in de VRC. Zo voert de particuliere wolfraamcarbideproducent OKE carbide (66) in zijn halfjaarverslag over 2022 (67) 44,7 miljoen RMB aan overheidssubsidies (68) op.

(94)

Dit blijkt ook op het niveau van de China Tungsten Industry Association (“CTIA”) en de China Nonferrous Metals Industry Association (“CNIA”). In artikel 3 van de statuten van zowel CTIA als CNIA is bepaald dat zij “het algemene leiderschap van de Communistische Partij van China in acht nemen [en] zich conformeren aan het zakelijk advies, het toezicht en de sturing door de entiteiten die belast zijn met registratie en beheer, door entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de partijvorming, en door de betreffende administratieve instanties die belast zijn met het bedrijfstakbeleid” (69).

(95)

Het onderzoek heeft verder bevestigd dat de Chinese overheid zich mengt in de prijzen en kosten via overheidsaanwezigheid in ondernemingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 6 bis, punt b), tweede streepje, van de basisverordening, en daarmee het bestaan van persoonlijke banden tussen producenten van wolfraamcarbide en de CCP vastgesteld. Zo bekleedt de voorzitter van de raad van bestuur van Zhuzhou Cemented Carbide Group Co., Ltd. tegelijkertijd de positie van plaatsvervangend secretaris van het partijcomité (70). Zo bekleedt ook de bestuursvoorzitter van Xiamen Golden Egret Special Alloy Co., Ltd. de functie van secretaris van het partijcomité (71). De inmenging van de CCP in de activiteiten van Xiamen Golden Egret, via het partijcomité, blijkt ook uit de statuten van haar houdstermaatschappij, de staatsonderneming Xiamen Tungsten Co., Ltd., waarin het volgende is bepaald: “De partijorganisatie is het leidinggevende en politieke hart, dat de koers bepaalt, de algemene situatie beheert en de beleidsuitvoering waarborgt” (72) en “als het partijcomité van mening is dat de raad van bestuur en het managementteam beslissingen willen nemen die niet overeenstemmen met de filosofie, grondslagen en beleidslijnen van de partij en nationale wet- en regelgeving of de belangen van de staat, het openbare belang en de legitieme rechten en belangen van de onderneming en haar werknemers mogelijk schaden, is het zaak een advies op te stellen om de beslissing ongedaan te maken of op te schorten” (73).

(96)

Verder wordt in de sector van het onderzochte product een beleid gehanteerd dat discrimineert ten gunste van binnenlandse producenten of dat anderszins de markt beïnvloedt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), derde streepje, van de basisverordening. Het onderzoek stuitte op beleidsdocumenten waaruit blijkt dat de bedrijfstak profiteert van richtsnoeren en interventies van de overheid in de wolfraamsector, aangezien het onderzochte product daarvan deel uitmaakt.

(97)

De Chinese overheid beschouwt de wolfraamindustrie als een sleutelindustrie. Dit wordt bevestigd in de talrijke op de wolfraamproductie gerichte plannen, richtlijnen en andere documenten die op nationaal, regionaal en stedelijk/gemeentelijk niveau worden gepubliceerd. De meest recente Chinese beleidsdocumenten met betrekking tot de wolfraamsector bevestigen dat de Chinese overheid belang blijft hechten aan de sector en voornemens is in de sector in te grijpen om die vorm te geven in overeenstemming met het overheidsbeleid. Dit wordt geïllustreerd door de mededeling van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen betreffende de controle van algemene winningshoeveelheden en eerste batch van indicatoren die in 2023 van toepassing zijn op zeldzaam aardmetaal en wolfraamerts (74), waarin wordt opgeroepen om “het toezicht op en het beheer van de totale winningshoeveelheid te versterken” (75) en verder wordt gesteld dat “het ministerie van Industrie en Informatietechnologie en het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen de quota hebben toegewezen voor het controleren van de totale winningshoeveelheid zeldzame aarde voor alle groepen ondernemingen die actief zijn in dit segment” (76). Het document gaat nader in op specifieke verspreidingen van wolfraam: “In 2023 wordt de controle-indicator voor de totale winningshoeveelheid van de eerste batch van wolfraamconcentraten (wolfraamtrioxidegehalte van 65 %) vastgesteld op 63 000 ton” (77). De mededeling van het Ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen betreffende de controle van totale winningshoeveelheden en de toepassing daarvan op zeldzame aarde en wolfraamerts in 2022 (78) vermeldt tevens de output van wolfraam en stelt dat “in 2022 de controle-indicator voor de totale winningshoeveelheid van het nationale wolfraamconcentraat (wolfraamtrioxidegehalte van 65 %) werd vastgesteld op 109 000 ton, waarvan de belangrijke winningsindicator 81 170 ton en de omvattende verbruiksindicator 27 830 ton bedroeg” (79). Verder stelt het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie (80) dat “binnenlandse minerale hulpbronnen rationeel zullen worden ontwikkeld’, dat “maatregelen zullen worden genomen om het beheermechanisme van toepassing op de jaarlijkse controle-indicatoren inzake de totale winningshoeveelheid te optimaliseren, en de winningshoeveelheid van zeldzame aardmetalen, wolfraam en andere minerale hulpbronnen te reguleren” (81), en dat “dominante ondernemingen zullen worden ondersteund bij het tot stand brengen van recycling en industriële agglomeraties voor staalschroot en hernieuwbaar aluminium, koper, lithium, nikkel, kobalt, wolfraam en molybdeen” (82).

(98)

Soortgelijke voorbeelden van het voornemen van de Chinese autoriteiten om toezicht te houden op en sturing te geven aan de ontwikkelingen van de wolfraamsector, zijn ook te vinden in verscheidene Chinese provincies, zoals in Jiangxi, dat in het 14e vijfjarenplan van de provincie over de hoogwaardige ontwikkeling van non-ferrometalen (83) stelt dat “tijdens het tijdvak van het 14e vijfjarenplan de gemiddelde jaarlijkse groei van de exploitatieontvangsten van de non-ferrometaalindustrie in Jiangxi circa tien procent zal bedragen. Wat exploitatieontvangsten betreft, zal de non-ferrometaalindustrie rond 2023 een schaalgrootte van ruim 1 biljoen RMB hebben, en de bedrijfstakken voor wolfraam, zeldzame aardmetalen en andere strategische hulpbronnen zullen in 2025 een schaalgrootte van ruim 100 miljard RMB hebben” (84), waarbij werd vermeld dat “het concentratieniveau van koper, wolfraam, zeldzame aarde en andere sleutelindustrieën verder zal worden vergroot” (85). Het vijfjarenplan wijdt tevens een heel hoofdstuk aan de ontwikkeling van wolfraam (86), waarbij het streven is om “wolfraampoeder en wolfraamcarbidepoeder (op nanoschaal, ultrafijn en ultragrof), APT met een hoge zuiverheidsgraad, wolfraampoeder met een hoge zuiverheidsgraad, evenals wolfraamhoudende doelmaterialen enz. te ontwikkelen” (87).

(99)

Ook streeft het 14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van een hoogwaardige be- en verwerkende industrie in Henan (88) ernaar om “de bedrijfstakketen voor de diepe verwerking van wolfraam, molybdeen, titanium en zirkonium uit te breiden, en ook hoogwaardige producten in deze keten op te nemen” (89).

(100)

Samengevat heeft de Chinese overheid maatregelen getroffen om marktdeelnemers ertoe te bewegen zich aan de doelstellingen van het overheidsbeleid te houden, namelijk om aangemoedigde sectoren te ondersteunen, waaronder de productie van de belangrijkste grondstoffen voor de vervaardiging van wolfraam. Dergelijke maatregelen belemmeren de vrije marktwerking.

(101)

Uit het onderhavige onderzoek is niet gebleken dat de discriminerende toepassing of ontoereikende handhaving van de faillissements- en eigendomswetgeving overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt b), vierde streepje, van de basisverordening in de sector van het onderzochte product geen gevolgen zou hebben voor de producenten van het onderzochte product.

(102)

De wolfraamsector wordt ook beïnvloed door de verstoringen van loonkosten in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), vijfde streepje, van de basisverordening. Deze verstoringen beïnvloeden de sector zowel direct (bij het vervaardigen van wolfraam of de belangrijkste inputs) als indirect (bij het krijgen van toegang tot inputs van ondernemingen die in de VRC aan hetzelfde arbeidsrechtstelsel onderworpen zijn) (90).

(103)

In het onderhavige onderzoek werd bovendien geen bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat de sector van het onderzochte product niet wordt beïnvloed door overheidsingrijpen in het financiële stelsel in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt b), zesde streepje, van de basisverordening. Daarom leidt het aanzienlijke overheidsingrijpen in het financiële stelsel ertoe dat de marktomstandigheden op alle niveaus sterk worden beïnvloed.

(104)

Ten slotte herinnert de Commissie eraan dat voor de productie van wolfraamcarbide een aantal basisproducten nodig zijn. Wanneer de producenten van wolfraamcarbide deze basisproducten aankopen of daarvoor een contract sluiten, zijn de prijzen die zij betalen (en die zij als kosten registreren), duidelijk blootgesteld aan dezelfde systeemverstoringen als hierboven genoemd. Zo zetten leveranciers van basisproducten bijvoorbeeld arbeidskrachten in die aan de verstoringen onderhevig zijn. Zij kunnen geld lenen dat onderhevig is aan de verstoringen in de financiële sector/kapitaaltoewijzing. Daarnaast zijn zij onderworpen aan het planningssysteem dat van toepassing is op alle overheidsniveaus en sectoren.

(105)

Dientengevolge zijn niet alleen de binnenlandse verkoopprijzen van wolfraamcarbide ongeschikt om te worden gebruikt in de zin van artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, maar geldt dit ook voor alle kosten voor basisproducten (waaronder grondstoffen, energie, grond, financiering, arbeid enz.), omdat de prijsvorming ervan door aanzienlijk overheidsingrijpen wordt beïnvloed, zoals beschreven in de delen I en II van het rapport. Het overheidsingrijpen dat met betrekking tot de toewijzing van kapitaal, grond, arbeid, energie en grondstoffen is beschreven, vindt namelijk plaats in de gehele VRC. Dit betekent bijvoorbeeld dat een basisproduct dat zelf in de VRC is geproduceerd door de combinatie van een reeks productiefactoren aan verstoringen van betekenis onderhevig is. Hetzelfde geldt voor het basisproduct van het basisproduct enz.

3.3.2.   Representatief land

3.3.2.1.   Algemene opmerkingen

(106)

De keuze voor het representatieve land is gemaakt op basis van de volgende criteria uit hoofde van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening:

een niveau van economische ontwikkeling dat vergelijkbaar is met dat van de VRC. Hiertoe heeft de Commissie aan de hand van de databank van de Wereldbank landen onderzocht met een bruto nationaal inkomen per inwoner dat vergelijkbaar is met dat van de VRC (91);

productie van het onderzochte product in dat land (92);

beschikbaarheid van desbetreffende openbare gegevens in het representatieve land;

wanneer er sprake is van meer dan één mogelijk representatief land, wordt, indien van toepassing, de voorkeur gegeven aan het land met een toereikend niveau van sociale en milieubescherming.

(107)

Zoals uiteengezet in overweging 73, heeft de Commissie een mededeling aangaande relevante bronnen voor de vaststelling van de normale waarde bekendgemaakt. In deze mededeling zijn de feiten en het bewijsmateriaal beschreven die ten grondslag liggen aan de relevante criteria. In de mededeling zijn de belanghebbenden in kennis gesteld van het voornemen van de Commissie om Turkije in het onderhavige geval als een passend representatief land aan te merken indien het bestaan van verstoringen van betekenis in overeenstemming met artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening zou worden bevestigd.

(108)

Ten aanzien van de overeenkomstige productie- en verkoopkosten van het onderzochte product in een passend representatief land, stelde het verzoek om een onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen voor om hetzij Rusland of Turkije als representatief land te selecteren.

(109)

Volgens de indieners van het verzoek wordt wolfraamcarbide geproduceerd in Brazilië, Canada, de VRC, Israël, Japan, Rusland, Zuid-Korea en de Verenigde Staten. Van deze landen zijn alleen Brazilië en Rusland hogermiddeninkomenslanden volgens de classificatie van de Wereldbank. De Commissie noemde daarnaast Zuid-Afrika als een hogermiddeninkomensland waar wolfraamcarbide wordt geproduceerd. De Commissie beschouwde Rusland niet als een passend representatief land gezien de recente geopolitieke en economische ontwikkelingen. Zuid-Afrika en Brazilië werden uitgesloten vanwege de niet-beschikbaarheid van openbare gegevens.

(110)

De Commissie keek vervolgens naar landen waar producten in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product worden vervaardigd. Zoals vermeld door de indieners van het verzoek, vindt de vervaardiging van het onderzochte product plaats in de sector non-ferrometalen. Relevante openbare gegevens voor de producenten in deze sector waren beschikbaar voor Rusland en Turkije.

(111)

De Commissie ging daarnaast na of het mogelijk zou zijn de belangrijkste productiefactoren van wolfraamcarbide uit passende representatieve landen te gebruiken.

(112)

Volgens het verzoek is het productieproces van wolfraamcarbide nagenoeg identiek en wordt wolfraam geproduceerd uit hetzij primaire (of nieuwe) grondstoffen, d.w.z. ertsen, of secundaire grondstoffen, d.w.z. wolfraamcarbideschroot. Al naar gelang de upstream-integratie zouden producenten het proces echter met primaire grondstoffen, APT of wolfraamoxide (“WO3”) kunnen starten.

(113)

De Commissie heeft besloten bij haar berekeningen van de normale waarde uit te gaan van de kosten van APT, d.w.z. de belangrijkste grondstof, rekening houdend met de informatie in het verzoek en in aanmerking nemend dat het de eerste productiestap is ongeacht de bron van de grondstof. APT vertegenwoordigt ruim 90 % van de totale kosten voor de vervaardiging van het onderzochte product.

(114)

Overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening doorzocht de Commissie de beschikbare invoerprijsgegevens voor APT in alle hogermiddeninkomenslanden op basis van de GS-code 2841 80. Volgens de GTA werd APT ingevoerd naar Argentinië, Brazilië, Maleisië, Rusland, Thailand, Turkije en Zuid-Afrika. De invoervolumes in al deze landen waren echter zeer laag en werden derhalve niet representatief geacht voor het vaststellen van een betrouwbare benchmarkprijs. Bovendien was de invoer naar Argentinië volledig afkomstig uit de VRC. Het grootste deel van de invoer naar Rusland (meer dan 75 %) en Zuid-Afrika (97 %) was afkomstig uit de VRC. Aangezien niet voldoende representatieve informatie voorhanden was voor de genoemde landen, besloot de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), tweede streepje, een internationale benchmark te gebruiken voor deze input, op basis van door Argus Metals International gepubliceerde prijzen.

(115)

In het licht van het bovenstaande was de Commissie van oordeel dat Turkije beschikte over uitvoerige, op eenvoudige wijze toegankelijke gegevens met betrekking tot arbeid, energie, VAA-kosten en winst voor een hogermiddeninkomensland. De Commissie beschouwde Turkije derhalve als een passend representatief land in de zin van artikel 2, lid 6 bis, van de basisverordening.

(116)

Belanghebbenden konden opmerkingen maken over de geschiktheid van Turkije als representatief land.

(117)

Naar aanleiding van de mededeling hebben de belanghebbenden geen opmerkingen ingediend over de keuze voor Turkije als representatief land.

(118)

Ten slotte hoefde er gezien het gebrek aan medewerking en aangezien was vastgesteld dat Turkije op grond van alle bovenstaande factoren een geschikt representatief land was, geen beoordeling van het niveau van sociale en milieubescherming plaats te vinden overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, laatste zin, van de basisverordening.

3.3.2.2.   Conclusie

(119)

Bij gebrek aan medewerking heeft de Commissie, zoals voorgesteld in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en aangezien Turkije voldeed aan de criteria van artikel 2, lid 6 bis, punt a), eerste streepje, van de basisverordening, Turkije als passend representatief land geselecteerd.

3.3.3.   Bronnen voor de vaststelling van niet-verstoorde kosten

(120)

In de mededeling heeft de Commissie de productiefactoren zoals grondstoffen, energie en arbeid vermeld die bij de productie van het onderzochte product door de producenten-exporteurs worden gebruikt. De Commissie heeft ook verklaard dat zij, voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening, gebruik zou maken van de GTA en de internationale benchmarkprijzen van Argus Metals International zoals gepubliceerd door het National Minerals Information Center van de U.S. Geological Survey om de niet-verstoorde kosten van de twee productiefactoren, met name de grondstoffen, vast te stellen. Bovendien liet de Commissie weten dat zij gebruik zou maken van informatie van het Turks Instituut voor Statistiek om de niet-verstoorde loonkosten en tarieven van elektriciteits- en gasleveranciers in Turkije vast te stellen.

(121)

Tot slot verklaarde de Commissie dat zij voor het vaststellen van de VAA-kosten en winst gebruik zou maken van de door de Turkse centrale bank gepubliceerde informatie over gemiddelde VAA-kosten en winsten voor ondernemingen die actief zijn in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, zoals vermeld in overweging 73.

3.3.3.1.   Niet-verstoorde kosten en benchmarks

3.3.3.1.1.   Productiefactoren

(122)

Rekening houdend met alle op het verzoek gebaseerde informatie en later tijdens de procedure verzamelde informatie werden de volgende productiefactoren en de bronnen ervan geïdentificeerd met het oog op de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening:

Tabel 1

Productiefactoren voor wolfraamcarbide

Productiefactor

Goederencode in Turkije

Niet-verstoorde waarde (in RMB)

Meeteenheid

Grondstoffen

Ammoniumparawolframaat

2841 8010

219,12

kg

Arbeid

Loonkosten per manuur

N.v.t.

34,88

Uur

Energie

Elektriciteit

N.v.t.

0,50

kWh

Gas

N.v.t.

1,61

m3

3.3.3.1.2.   Grondstoffen

(123)

Bij het vaststellen van de niet-verstoorde prijs van de belangrijkste grondstof APT aan de fabriekspoort van een producent in het representatieve land, merkte de Commissie op dat de invoer van APT naar Turkije onbeduidend was en derhalve niet kon worden aangemerkt als representatief, zoals toegelicht in overweging 114. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de gewogen gemiddelde invoerprijs, die gebaseerd is op de internationale benchmarkprijzen van Argus Metals International en gepubliceerd wordt door het National Minerals Information Center van de U.S. Geological Survey (93). In dit geval, ook al omvat de benchmark wellicht de invoer uit verstoorde bronnen, herinnerde de Commissie eraan dat het, in de context van een onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, niet noodzakelijk is om rechten opnieuw te berekenen, enkel om de waarschijnlijkheid van dumping vast te stellen. Daarom achtte de Commissie het in dit geval passend om Argus Metals International-prijzen als benchmark te gebruiken.

(124)

Naar aanleiding van de mededeling verzochten de indieners van het verzoek om de prijsgegevens van Fastmarkets of Argus in Europa te gebruiken in plaats van de Argus Metals-gegevens die afkomstig zijn van het National Minerals Information Center van de U.S. Geological Survey. Ze voerden aan dat APT in Turkije voornamelijk wordt verhandeld tegen Fastmarkets-noteringen voor (groter) Europa en niet voor de VS.

(125)

De Commissie merkte op dat in het verzoek slechts een samenvatting van het gemiddelde APT werd verstrekt voor het tijdvak waarop het verzoek betrekking heeft, aangezien Fastmarkets als houder van het auteursrecht geen toestemming verleende om de gegevens tijdens het onderzoek te gebruiken. Aangezien de gebruikte gegevens overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening voor het publiek toegankelijk moeten zijn, baseerde de Commissie de berekening van de normale waarde op de APT-benchmark, die gebaseerd is op de Argus Metals International-prijzen zoals gepubliceerd door het National Minerals Information Center van de U.S. Geological Survey. De Commissie merkte tevens op dat het verschil tussen de benchmark van Fastmarkets en de U.S. Geological gering was Bijgevolg zou ook het verschil bij de berekening van een dumpingmarge gering zijn geweest (1 %).

(126)

Normaliter moeten bij deze invoerprijzen ook de kosten voor binnenlands vervoer worden opgeteld. Gezien de aard van deze nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen, die bedoeld zijn om vast te stellen of de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet of zich opnieuw zou kunnen voordoen en niet om de exacte omvang daarvan te bepalen, heeft de Commissie echter besloten dat een correctie voor binnenlands vervoer in dit geval niet nodig is. Dergelijke correcties zouden slechts leiden tot een verhoging van de normale waarde en derhalve van de dumpingmarge.

3.3.3.1.3.   Arbeid

(127)

Om de benchmark voor loonkosten vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de meest recente door het Turkse Instituut voor Statistiek gepubliceerde statistieken (94). Dit instituut publiceert uitvoerige informatie over loonkosten in verschillende economische sectoren in Turkije. De Commissie heeft de benchmark vastgesteld op basis van de loonkosten per uur voor 2020 voor de economische activiteit “vervaardiging van basismetalen”, NACE-code C.24 volgens de NACE Rev.2-classificatie. De waarden werden verder voor inflatie gecorrigeerd met behulp van de binnenlandse producentenprijsindex (95) om de kosten voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek te weerspiegelen.

(128)

Naar aanleiding van de mededeling voerde de bedrijfstak van de Unie aan dat een gedetailleerde uitsplitsing naar personeelstype moet worden gehanteerd voor het berekenen van de dumping.

(129)

De Commissie wees dit argument af aangezien het Turks Instituut voor de Statistiek geen dergelijke gedetailleerde uitsplitsing biedt, rekening houdend met het feit dat dit een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is, en het zoals hierboven vermeld niet noodzakelijk is om de exacte omvang van de dumping te berekenen.

3.3.3.1.4.   Energie

(130)

Om de benchmarkprijs voor elektriciteit en gas vast te stellen, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de door het Turkse Instituut voor Statistiek (96) gepubliceerde prijzen voor bedrijven (industriële gebruikers) in Turkije. De benchmark is vastgesteld op basis van de op 31 maart 2022 gepubliceerde prijs voor elektriciteit en gas. De vermelde prijs is het gemiddelde voor 2021. De Commissie heeft gebruikgemaakt van de gegevens over de industriële elektriciteits- en gasprijzen in de bijbehorende verbruikscategorieën, exclusief belasting over de toegevoegde waarde.

3.3.3.1.5.   Overhead-productiekosten, VAA-kosten, winst en afschrijving

(131)

Volgens artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening geldt het volgende: “De door berekening vastgestelde normale waarde omvat een niet-verstoord en redelijk bedrag voor administratiekosten, verkoopkosten en algemene kosten en voor winst”. Bovendien moet een waarde voor de overhead-productiekosten worden vastgesteld om de niet in de bovengenoemde productiefactoren opgenomen kosten te bestrijken.

(132)

Om een niet-verstoorde waarde voor de overhead-productiekosten vast te stellen, heeft de Commissie — bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten — overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Daarom heeft de Commissie het aandeel van de overhead-productiekosten in de totale productiekosten vastgesteld op basis van de door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens. Vervolgens heeft zij hetzelfde percentage toegepast op de niet-verstoorde waarde van de productiekosten, om de niet-verstoorde waarde van de vaste productiekosten te verkrijgen.

(133)

Om een niet-verstoord en redelijk cijfer voor de VAA-kosten en de winst vast te stellen, deed de Commissie een beroep op meest recente beschikbare financiële gegevens voor ondernemingen die actief zijn in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, zoals gepubliceerd door de Turkse centrale bank (97). Zoals vermeld in overweging 121, wordt deze sector aangemerkt als de algemene categorie voor het onderzochte product. De Commissie hanteerde 9,50 % voor de VAA-kosten en 6,61 % van de verkoopkostprijs voor de winst.

(134)

Naar aanleiding van de mededeling werden opmerkingen van de bedrijfstak van de Unie ontvangen om reserveonderdelen en andere grondstoffen evenals afschrijving van overhead-productiekosten in aanmerking te nemen. De Commissie heeft rekening gehouden met deze opmerkingen bij de berekening van de dumping zoals beschreven in overweging 137.

3.3.3.2.   Berekening van de normale waarde

(135)

Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie de normale waarde per productsoort in het stadium af fabriek berekend overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

(136)

Eerst heeft de Commissie de niet-verstoorde productiekosten vastgesteld. Wegens het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs heeft de Commissie zich gebaseerd op de informatie die de indieners in het verzoek om een nieuw onderzoek hebben verstrekt over het verbruik van de twee belangrijkste grondstoffen voor de productie van het onderzochte product. Voor arbeid en energie baseerde de Commissie zich op de door één producent in de Unie verstrekte informatie.

(137)

Nadat de niet-verstoorde productiekosten waren vastgesteld, heeft de Commissie daarbij de overhead-productiekosten, de VAA-kosten en de winst opgeteld. De overhead-productiekosten werden vastgesteld op basis van door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens. VAA-kosten en winst werden vastgesteld op basis van de meest recente beschikbare financiële gegevens voor ondernemingen die actief zijn in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, zoals gepubliceerd door de Turkse centrale bank (98) (zie afdeling 3.3.2). De Commissie heeft aan de niet-verstoorde productiekosten de volgende elementen toegevoegd:

de overhead-productiekosten, die in totaal 4 % van de directe productiekosten uitmaakten;

de verbruiksgoederen werden in aanmerking genomen voor 1 % van de directe productiekosten;

VAA-kosten en andere kosten, die 9,50 % vertegenwoordigden van de verkoopkostprijs van Turkse ondernemingen in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, en

winsten, die 6,61 % vertegenwoordigden van de verkoopkostprijs zoals gerealiseerd door Turkse ondernemingen in de bedrijfstak edele metalen en andere non-ferrometalen, werden toegepast op de totale niet-verstoorde productiekosten.

(138)

Op basis van het bovenstaande heeft de Commissie de normale waarde per productsoort af fabriek berekend, overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening.

3.4.   Uitvoerprijs

(139)

Zoals vermeld in overweging 48, was de uitvoerprijs wegens de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op beschikbare feiten, dat wil zeggen op de informatie van Eurostat.

(140)

De uitvoer uit de VRC vond plaats op grond van zowel de regeling actieve veredeling als de normale regeling. Zoals weergegeven in overweging 191, aangezien de uitvoer op grond van de normale regeling slechts 0,3 % van het marktaandeel van de Unie tijdens het TNO vertegenwoordigde, werd deze verwaarloosbaar geacht en werden de berekeningen uitsluitend gebaseerd op de uitvoerprijs op grond van de regeling actieve veredeling, als redelijkerwijs beschikbare informatie over de prijs die zonder maatregelen in rekening zou worden gebracht. De Commissie heeft de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de beschikbare statistieken, te weten de Comext-gegevensbank (Eurostat). Aangezien de prijzen in Comext op cif-niveau (kosten, verzekering en vracht (“cif”) worden geregistreerd, is de prijs af fabriek bepaald aan de hand van het bewijsmateriaal dat in het verzoek is verstrekt voor transportkosten, laden en lossen en zeevracht.

3.5.   Vergelijking

(141)

De Commissie heeft de normale waarde zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 6 bis, punt a), van de basisverordening vergeleken met de uitvoerprijs in het stadium af fabriek zoals hierboven vastgesteld.

3.6.   Dumpingmarge

(142)

Op basis van deze vergelijking werd vastgesteld dat de dumpingmarge aanzienlijk was (68 %). Derhalve werd geconcludeerd dat de dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd voortgezet.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING VAN DUMPING

(143)

Na te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van dumping, is de Commissie, in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening, nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van dumping is indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De Commissie beschouwde de prijzen op grond van de regeling actieve veredeling als redelijkerwijs beschikbare informatie over de prijs die zonder maatregelen in rekening zou worden gebracht. De volgende bijkomende elementen zijn onderzocht: 1) de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC, 2) reserves aan wolfraamerts en uitvoerrechten op wolfraamconcentraat en 3) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de prijzen van de uitvoer naar derde landen.

(144)

Als gevolg van de niet-medewerking van Chinese producenten-exporteurs en de Chinese overheid heeft de Commissie haar beoordeling overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, met name op de in het verzoek om een nieuw onderzoek verstrekte informatie, openlijk beschikbare informatie en informatie uit de GTA-databank.

(145)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat of een markt aantrekkelijk was geen wettelijk vereiste voorwaarde is waarmee rekening moet worden gehouden in een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, aangezien een dynamische en vrij concurrerende markt aantrekkelijk blijft voor alle marktdeelnemers.

(146)

Zoals uiteengezet in de overwegingen 156 tot en met 163, gaat de Commissie onder de post “aantrekkelijkheid van de markt van de Unie” na of het waarschijnlijk is dat de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer van wolfraamcarbide naar de Unie zouden uitbreiden indien de maatregelen zouden komen te vervallen, en of deze uitvoer zou plaatsvinden tegen dumpingprijzen. Dit stemt exact overeen met het juridische criterium in artikel 11, lid 2, van de basisverordening, en daarom werd dit argument afgewezen.

4.1.   Productie- en reservecapaciteit in de VRC

(147)

In het verzoek verstrekten de indieners informatie over de productie- en reservecapaciteit van wolfraamcarbide in de VRC. Volgens het door de China Tungsten Industry Association (99) gepubliceerde rapport over de ontwikkeling van de Chinese wolfraamindustrie in 2020 bedroeg de productiecapaciteit in de VRC 80 000 ton. De indieners van het verzoek schatten de vraag in de VRC op 30 000 ton op basis van hun kennis van de markt. Na aftrek van de Chinese uitvoer naar alle landen werd de reservecapaciteit daarnaast vastgesteld op 18 000 ton. Tijdens het onderzoek lichtten de indieners van het verzoek echter toe dat ze bij hun berekening per abuis de prijskolom in plaats van de volumekolom hadden gebruikten dat de correcte reservecapaciteit in de VRC bijgevolg 41 000 ton bedroeg.

(148)

De Commissie berekende daarnaast ook de reservecapaciteit van wolfraamcarbide in de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Volgens het door de China Tungsten Industry Association (100) gepubliceerde rapport over de ontwikkeling van de Chinese wolfraamindustrie in 2021 bedroeg de productiecapaciteit van wolfraamcarbide in de VRC 90 000 ton. De productie van wolfraamcarbide in de VRC werd geschat op circa [30 000-35 000] ton gebaseerd op het rapport van Roskill over de verwachte wolfraamproductie tot 2030 (101) en rekening houdend met het feit dat circa 60 % van de wolfraamproductie wordt gebruikt om wolfraamcarbide te vervaardigen (102). Deze schattingen resulteren in een reservecapaciteit van [55 000-60 000] ton of [61 % tot 67 %]. Aangezien het verbruik op de vrije markt in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 15 101 ton bedroeg (zie tabel 4), was de Chinese reservecapaciteit ruim 3,5 maal hoger dan het verbruik op de vrije markt in de Unie.

(149)

In hun opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen herhaalden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret hun argument dat de bron die werd gebruikt voor de productiecapaciteit van wolfraamcarbide in China, zoals vermeld in overweging 148, niet betrouwbaar was en verstrekten zij de link naar de website van de China Tungsten Industry Association.

(150)

De Commissie merkte op dat Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret geen informatie hebben verstrekt over de productiecapaciteit van wolfraamcarbide in China. De Commissie heeft de door de Chinese producent verstrekte website doorzocht en kon geen gegevens vinden over de productiecapaciteit van wolfraamcarbide in China. In plaats daarvan stelde de Commissie vast dat de Chinese productiecapaciteit voor wolfraamcarbide in 2021 op basis van de vooruitzichten voor Roskills Tungsten tot 2030 (103) werd geraamd op [50 000-75 000] ton wolfraam per jaar, of [53 000-80 000] ton wolfraamcarbide (104). Op basis van het in overweging 148 vermelde productievolume, dat door Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret niet werd betwist, bedroeg de reservecapaciteit van wolfraamcarbide in de VRC nog steeds [23 000-45 000] ton, wat neerkomt op meer dan 1,5 keer het verbruik in de Unie op de vrije markt in het tijdvak van het nieuwe onderzoek, dat nog steeds als aanzienlijk werd beschouwd.

(151)

De Commissie vergeleek ook de productiecapaciteit van wolfraamcarbide in de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met de capaciteit tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, en constateerde een forse stijging. Waar de productiecapaciteit in het vorige nieuwe onderzoek werd geraamd op 42 000 tot 50 000 ton, wordt het tijdens het tijdvak van het onderhavige nieuwe onderzoek geraamd op 90 000 ton. Dit resulteert in een stijging van ruim 80 %, ondanks een reeds bestaande reservecapaciteit van 12 000 tot 20 000 ton tijdens het vorige nieuwe onderzoek, zonder enige indicatie dat een dergelijke verhoogde capaciteit door de Chinese binnenlandse markt of een markt van een ander derde land zou kunnen worden geabsorbeerd. Deze situatie zal uiteindelijk leiden tot een nog grotere reservecapaciteit die op de markt van de Unie zou kunnen worden gericht.

(152)

De Commissie maakte uit de antwoorden van Chinese producenten-exporteurs op de steekproef verder op dat sprake is van aanzienlijke reservecapaciteiten. De drie producenten-exporteurs rapporteerden in totaal een productievolume van 13 500 ton tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, vergeleken met een totale productiecapaciteit van 17 800 ton. Dit resulteert in een reservecapaciteit van 30 %.

(153)

Overtollige productiecapaciteit vormt een prikkel om te blijven uitvoeren tegen dumpingprijzen. Het is duidelijk dat Chinese exporteurs alle bestaande mogelijkheden tot verhoging van de productie moeten benutten om ten volle te profiteren van de aanzienlijke investeringen die zij hebben gedaan in geïnstalleerde capaciteit. De meest voor de hand liggende manier is het betreden van open markten wereldwijd en zeer waarschijnlijk tegen dumpingprijzen, zoals in het huidige onderzoek nog steeds het geval is.

(154)

Op basis van de bovenstaande feiten en overwegingen concludeerde de Commissie dat de Chinese producenten-exporteurs beschikken over aanzienlijke reservecapaciteiten, die waarschijnlijk zouden worden gebruikt voor de uitvoer naar de Unie van wolfraamcarbide tegen dumpingprijzen mochten de maatregelen komen te vervallen.

4.2.   Reserves aan wolfraamerts en uitvoerheffing op wolfraamconcentraat

(155)

De VRC controleert ruim 55 % van de wereldwijde reserves aan wolfraamerts (105) en past tegelijkertijd een uitvoerheffing van 20 % toe op wolfraamconcentraat (106). Deze beperking leidt tot een hoge beschikbaarheid van grondstoffen op de Chinese markt, hetgeen de Chinese producenten-exporteurs in staat stelt om hun in overweging 151 genoemde reservecapaciteit snel op te vullen.

4.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en prijzen bij uitvoer naar derde landen

(156)

De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk was dat Chinese producenten-exporteurs hun uitvoer tegen dumpingprijzen zouden verhogen als de maatregelen zouden komen te vervallen. Derhalve heeft de Commissie het prijsniveau van de Chinese uitvoer naar de markten van derde landen geanalyseerd en vergeleken met het prijsniveau voor de Chinese uitvoer naar de Unie. De Chinese uitvoervolumes en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie werden overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld op basis van beschikbare feiten en gebaseerd op gegevens van GTA en informatie in het verzoek.

(157)

De Commissie gebruikte de gegevens uit de GTA-databank en richtte zich op drie grootste uitvoermarkten voor de VRC, namelijk Japan, Zuid-Korea en de VS, die circa 75 % van de totale uitvoer uit de VRC vertegenwoordigen. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek lag de gemiddelde prijs van de Chinese uitvoer naar de Unie van producten die onder de Chinese grondstoffencode 2849 9020 vallen op een vergelijkbaar niveau als de gemiddelde prijs van de uitvoer naar de drie grootste markten van derde landen. Per land bekeken was de prijs van de Chinese uitvoer naar Duitsland echter hoger dan de prijs van de Chinese uitvoer naar Zuid-Korea, en de prijs van de Chinese uitvoer naar Nederland was hoger dan de prijs van de Chinese uitvoer naar Japan. Hieruit blijkt dat bepaalde markten binnen de Unie lucratiever zijn dan twee van de drie grootste Chinese uitvoermarkten voor het betrokken product. De Commissie liet de Chinese uitvoer die onder de Chinese grondstoffencode 3824 3000 valt buiten beschouwing tijdens de analyse, omdat deze ook andere producten zou kunnen omvatten dan het betrokken product en de gemiddelde prijs derhalve niet uitsluitend betrekking zou hebben op wolfraamcarbide.

(158)

In hun opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen voerden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret aan dat de Commissie de door hen verstrekte informatie over de ontwikkeling van de Chinese uitvoer van wolfraamcarbide naar andere derde landen op basis van de ITC-handelskaart buiten beschouwing heeft gelaten (107). Zij herhaalden dat op basis van deze gegevens de Chinese uitvoer naar andere derde landen, in plaats van naar de markt van de Unie, verder zou toenemen. Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat de Commissie niet heeft uitgelegd waarom deze informatie buiten beschouwing werd gelaten.

(159)

Er wordt verduidelijkt dat de Commissie de gegevens uit de ITC Trade Map als zodanig niet buiten beschouwing heeft gelaten. Zoals uiteengezet in overweging 157, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de gegevens uit de GTA-databank, waaruit, net als uit de ITC Trade Map, bleek dat Japan en Zuid-Korea de belangrijkste uitvoermarkten voor China waren en dat de uitvoer naar deze markten tussen 2019 en 2021 een stijgende trend vertoonde. De Commissie was het echter niet eens met de conclusie dat een dergelijke trend in de toekomst noodzakelijkerwijs zodanig aanhield dat de in China beschikbare grote reservecapaciteit kon worden geabsorbeerd. Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret hebben deze bewering niet onderbouwd en hebben geen rekening gehouden met de bevindingen van de Commissie dat de markt van de Unie een aantrekkelijke markt voor Chinese uitvoer is indien de maatregelen komen te vervallen. Gezien de hoge reservecapaciteit in China is het daarom zeer waarschijnlijk dat een groot deel daarvan naar de Unie zal worden geleid indien de maatregelen komen te vervallen. Hetzelfde geldt voor de vermeende toename van het verbruik in China. De producent-exporteur heeft geen bewijs geleverd van het huidige verbruik in China of van het feit dat de toekomstige binnenlandse vraag de aanzienlijke reservecapaciteit in China waarschijnlijk zal absorberen. Het argument werd daarom afgewezen.

(160)

In hun opmerkingen na de mededeling van de definitieve bevindingen betwistten Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret de conclusie van de Commissie in overweging 157 dat de prijzen bij uitvoer naar bepaalde landen in de Unie lucratiever leken te zijn dan de prijzen op de twee grootste Chinese uitvoermarkten. Zij voerden aan dat elke markt een andere concurrentiesituatie heeft, terwijl de prijzen de trends van vraag en aanbod weerspiegelen.

(161)

Het is juist dat de prijzen worden beïnvloed door vraag en aanbod op een bepaalde markt. Deze conclusie doet echter niet af aan het feit dat de prijzen in bepaalde landen in de Unie hoger zijn dan die op de belangrijkste Chinese uitvoermarkten en dat de markt van de Unie, met name de markt van bepaalde lidstaten, derhalve in vergeljiking een aantrekkelijkere markt is. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(162)

Er wordt aan herinnerd dat wolfraamcarbide een belangrijk halffabrikaat is voor een groot aantal sectoren in de Unie, van persoonlijke verzorgingsproducten en papier tot machines, treinstellen, treinen en vliegtuigen, en daardoor een integrerend deel uitmaakt van de industriële waardeketen in de Unie. Het belang van wolfraamcarbide vertaalt zich in een groot marktpotentieel voor Chinese producenten-exporteurs. Het is vermeldenswaardig dat de Chinese uitvoer naar de Unie, zelfs met de bestaande maatregelen, nog altijd plaatsvindt tegen dumpingprijzen.

(163)

Met name het niveau van de Chinese prijzen bij uitvoer naar de Unie vergeleken met andere exportmarkten en de sleutelrol die wolfraamcarbide in talloze sectoren van de interne markt vervult, zouden voor Chinese exporteurs een krachtige prikkel vormen om tegen dumpingprijzen naar de Unie te blijven exporteren als de maatregelen zouden komen te vervallen, mede gezien het feit dat andere uitvoermarkten niet in staat zouden zijn de aanzienlijke hoeveelheid Chinees wolfraamcarbide te absorberen.

4.4.   Conclusie

(164)

Gezien de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC en rekening houdend met het bewijsmateriaal betreffende de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, concludeerde de Commissie dat indien de maatregelen zouden komen te vervallen, de Chinese producenten-exporteurs de reservecapaciteit waarschijnlijk zouden activeren en de uitvoer tegen dumpingprijzen en in aanzienlijke hoeveelheden zelfs zouden verleggen van derden landen naar de markt van de Unie.

(165)

Op basis van haar bevindingen met betrekking tot de voortzetting van dumping tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek en tot de waarschijnlijke ontwikkeling van de uitvoer indien de maatregelen zouden vervallen, heeft de Commissie geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk was dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de VRC tot voortzetting van de dumping zal leiden.

5.   SCHADE

5.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(166)

Het soortgelijke product werd tijdens de beoordelingsperiode door negen producenten in de Unie geproduceerd, die tot zeven groepen behoren. Zeven van deze producenten produceren en verkopen op de vrije markt, en de resterende twee producenten vervaardigen wolfraamcarbide voornamelijk als input voor hun downstreamproducten (“intern gebruik”). Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(167)

De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd op 17 026 ton geraamd. De Commissie baseerde dit cijfer op de gecontroleerde macrogegevens in de door de indieners van het verzoek verstrekte antwoorden op de vragenlijst. Zoals in overweging 41 is opgemerkt, zijn in de steekproef drie producenten in de Unie opgenomen die samen meer dan 69 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie vertegenwoordigen.

(168)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat de bedrijfstak van de Unie bestond uit twee marktsegmenten (d.w.z. primaire productie en recycling) en dat aangezien diverse recyclingproducenten waaronder een vereniging aan het onderzoek meewerkten en tegen de intrekking van de maatregelen waren, de Commissie twee aparte schadeanalyses zou moeten uitvoeren, één voor elk segment.

(169)

In dit verband herinnerde de Commissie eraan dat op grond van artikel 4, lid 1, van de basisverordening de definitie van de bedrijfstak van de Unie verwijst naar het soortgelijke product. Aangezien in overweging 61 is vastgesteld dat het soortgelijke product overeenkomt met de definitie van het onderzochte product, merkte de Commissie op dat het via primaire productie vervaardigde soortgelijke product en het door middel van recycling vervaardigde soortgelijke product dezelfde fysische en chemische eigenschappen en hetzelfde gebruik hebben. Het enige verschil is de grondstof: terwijl voor de primaire productie gebruikt wordt gemaakt van de grondstof wolfraamerts of halffabrikaten (wolfraamconcentraat, APT, wolfraamoxide), is de grondstof voor recyclingproductie schroot dat wordt verkregen uit gebruikte hardmetalen gereedschappen waarin wolfraamcarbide is verwerkt. Het eindproduct is exact hetzelfde. De vermeende marktsegmenten op basis van het verschil in productieproces en grondstof komen niet overeen met verschillen in de output. Daarom was er geen reden om de markt te segmenteren en verschillende schadeanalyses uit te voeren. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(170)

In hun opmerkingen over de mededeling van de definitieve bevindingen herhaalden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret hun opmerkingen in overweging 168, namelijk dat de bedrijfstak van de Unie zou bestaan uit twee marktsegmenten (nl. primaire productie en recycling) en dat de Commissie voor elk van beide segmenten een afzonderlijke schadeanalyse moet verrichten. Zij voerden met name aan dat het verschil in grondstoffen voor nieuwe productieprocessen en recyclingprocessen gevolgen had voor de kosten en financiële indicatoren en nog steeds een marktsegmentatie kon rechtvaardigen, ook al zijn wolfraamcarbide uit primaire productie en wolfraamcarbide uit recycling soortgelijke producten. Zij verzochten ook om nadere informatie over de gevolgen van de kosten van de respectieve grondstoffen voor de twee productieprocessen.

(171)

Het verschil in grondstoffen leidde echter niet tot een verschil in productie, en daarom was een segmentatie van de markt tussen primaire productie en productie door recycling niet gerechtvaardigd. De in punt 5.5 gepresenteerde financiële indicatoren omvatten de twee productieprocessen. Het argument werd derhalve afgewezen.

5.2.   Verbruik in de Unie

(172)

Zoals vermeld in overweging 166, produceren sommige van de producenten in de Unie het onderzochte product hoofdzakelijk voor intern gebruik als primaire grondstof voor de vervaardiging van verschillende downstreamproducten, en derhalve zijn het interne verbruik en het verbruik op de vrije markt afzonderlijk geanalyseerd.

(173)

Het onderscheid tussen intern gebruik en de vrije markt is relevant voor de schadeanalyse omdat de voor intern gebruik bestemde producten niet rechtstreeks concurreren met de invoer. De productie voor de vrije markt concurreert daarentegen rechtstreeks met het ingevoerde onderzochte product, en de prijzen zijn vrijemarktprijzen.

(174)

De Commissie stelde het totale verbruik in de Unie (intern en op de vrije markt) vast op basis van de gecontroleerde macrogegevens in de door de indieners van het verzoek gegeven antwoorden op de vragenlijst (voor de totale vraag van de bedrijfstak van de Unie) en van gegevens van Eurostat (voor de invoer in de Unie). De gegevens over het totale verbruik worden in de onderstaande tabel gepresenteerd als marges om de vertrouwelijkheid te beschermen van gegevens over intern verbruik, dat tijdens de beoordelingsperiode terug te voeren was op de activiteit van slechts twee producenten in de Unie, zoals uiteengezet in overweging 180.

(175)

Het verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 2

Verbruik in de Unie (ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Totaal verbruik in de Unie

[14 875 -18 465 ]

[11 439 -14 200 ]

[10 586 -13 141 ]

[14 458 -17 948 ]

Indexcijfer

100

77

71

97

Bron:

Door de indieners van het verzoek en Eurostat verstrekte gegevens.

(176)

Het interne verbruik in de Unie is tussen 2018 en 2020 met 29 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 37 % gestegen ten opzichte van 2020. Over de gehele beoordelingsperiode is het verbruik in de Unie met 3 % gedaald.

(177)

De trend van het verbruik in de Unie kwam voort uit het feit dat volgens de indieners van het verzoek de vraag naar het onderzochte product in de Unie in 2018 boven het middellange- en langetermijngemiddelde van de bedrijfstak lag. Het verbruik in de Unie in 2018 vormde namelijk de piek van de toenemende verbruikstrend die in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het wegvallen van de maatregelen was waargenomen (108). Na het toegenomen verbruik in 2018 viel de vraag in de Unie in 2019 vervolgens terug met 23 %. In 2020 hebben naar aanleiding van de COVID-19-pandemie opgelegde beperkingen geleid tot een verdere, zij het tijdelijke, daling van de vraag naar het onderzochte product. In het bijzonder moesten zeven grote gebruikers van het onderzochte product, met name exploitanten in de bouw- en automobielsector, hun productie tijdelijk beperken of staken. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek herstelde de vraag zich geleidelijk toen de maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-pandemie werden versoepeld. Tijdens het hele tijdvak van het nieuwe onderzoek profiteerde de markt van de Unie van de aantrekkende vraag en het aanvullen van bestanden. In verband hiermee rapporteerden de indieners van het verzoek dat logistieke knelpunten en bevoorradingsproblemen (zoals gebrek aan containers en vertragingen in zeehavens) aanleiding gaven tot bezorgdheid over de leveringszekerheid en daardoor het aanleggen van extra voorraden of buffervoorraden in de hand werkten. Het verbruik in de Unie keerde echter niet terug tot niveaus van vóór de pandemie.

(178)

Op basis van de gecontroleerde macrogegevens in de door de indieners van het verzoek gegeven antwoorden op de vragenlijst voor de gehele activiteit van de bedrijfstak van de Unie (intern verbruik en vrije markt), stelde de Commissie vast dat circa [8-10] % van de totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bestemd was voor intern gebruik.

(179)

Daarnaast produceert de bedrijfstak in de Unie op de vrije markt op grond van normale overeenkomsten (de bedrijfstak van de Unie produceert de grondstof) en op grond van verwerkingsovereenkomsten (de afnemer van het wolfraamcarbide blijft de eigenaar van de grondstof en betaalt aan de producenten in de Unie een verwerkingsvergoeding voor de conversie van de grondstof tot wolfraamcarbide). De verwerkingsovereenkomsten worden gebruikt voor recyclingactiviteiten, aangezien de afnemers het schroot ter verwerking aan de bedrijfstak van de Unie leveren. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd 96 % van het totale productievolume vervaardigd op grond van normale overeenkomsten, terwijl de rest van de productie (4 %) plaatsvond op grond van verwerkingsovereenkomsten.

5.2.1.   Intern verbruik

(180)

De Commissie heeft het interne verbruik in de Unie vastgesteld op basis van het interne gebruik op de markt van de Unie van alle haar bekende producenten in de Unie. Tijdens de beoordelingsperiode was bij slechts twee producenten in de Unie sprake van intern gebruik; derhalve worden de gegevens in de onderstaande tabel gepresenteerd in de vorm van marges om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de producenten in de Unie te beschermen. Het aldus vastgestelde interne verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Intern verbruik (ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Intern verbruik

[1 417 -1 759 ]

[1 154 -1 433 ]

[1 189 -1 476 ]

[1 321 -1 639 ]

Indexcijfer

100

81

84

93

Bron:

Door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(181)

Het interne verbruik in de Unie is tussen 2018 en 2020 met 16 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 11 % gestegen ten opzichte van 2020. Over de gehele beoordelingsperiode is het interne verbruik in de Unie met 7 % gedaald.

(182)

Het interne verbruik in de Unie verschilde licht van het totale verbruik in de Unie. De COVID-19-pandemie had namelijk minder gevolgen voor het interne verbruik van de producenten in de Unie, dat in 2020 licht toenam ten opzichte van 2019.

5.2.2.   Verbruik op de vrije markt

(183)

De Commissie heeft het verbruik op de vrije markt in de Unie vastgesteld op basis van: a) het vrije verkoopvolume in de Unie van alle bekende producenten in de Unie, en b) de totale invoer naar de Unie zoals gerapporteerd door Eurostat. Het aldus vastgestelde verbruik op de vrije markt in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 4

Verbruik op de vrije markt (ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Vrije markt

15 468

11 822

10 800

15 101

Indexcijfer

100

76

70

98

Bron:

Door de indieners van het verzoek en Eurostat verstrekte gegevens.

(184)

Het verbruik op de vrije markt in de Unie is tussen 2018 en 2020 met 30 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 40 % gestegen ten opzichte van 2020. Over de gehele beoordelingsperiode is het verbruik op de vrije markt in de Unie met 2 % gedaald.

(185)

Het verbruik op de vrije markt in de Unie volgde de algemene trend van het verbruik in de Unie.

5.3.   Invoer uit het betrokken land

5.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(186)

De Commissie heeft de omvang van de invoer vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat. Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld op basis van invoergegevens van Eurostat en het verbruik in de Unie. De invoer in de Unie uit het betrokken land heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Omvang van de invoer en marktaandeel

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Invoervolume uit de VRC (ton)

718

462

294

336

Indexcijfer

100

64

41

47

Marktaandeel (%)

4,6

3,9

2,7

2,2

Indexcijfer

100

85

55

45

Bron:

Eurostat en door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(187)

De invoer uit de VRC is tussen 2018 en 2020 met 59 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 14 % gestegen ten opzichte van 2020. In totaal nam de invoer uit de VRC tijdens de beoordelingsperiode met 53 % af.

(188)

Het marktaandeel van de invoer uit de VRC nam tijdens de beoordelingsperiode met 2,4 procentpunten af.

(189)

De invoer uit de VRC volgde de trend van de vraag in de Unie. Het niveau in 2021 bereikte niet het niveau van 2018, en zelfs niet het niveau van 2019. Volgens de indieners van het verzoek viel het herstel van de invoer in 2021 niet hoger uit door verscheidene factoren: i) de aanhoudende knelpunten in de toeleveringsketens en leveringen uit de VRC, en ii) de bezorgdheid onder gebruikers over de leveringszekerheid van uit de VRC ingevoerde producten. Het marktaandeel van de invoer uit de VRC vertoont daarentegen een gestage neerwaartse trend, hoewel de invoerprijzen gestaag zijn gedaald, zoals te zien is in tabel 7, omdat het verbruik in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek sterker toenam dan het volume van de invoer uit de VRC.

5.3.2.    Invoerregelingen

(190)

Het betrokken product werd ingevoerd uit de VRC op grond van zowel de normale invoerregeling als de regeling actieve veredeling, zoals hieronder is weergegeven:

Tabel 6

Omvang van de invoer en marktaandeel per invoerregeling

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Normale invoerregeling

Invoervolume uit de VRC (ton)

33

16

33

38

Indexcijfer

100

50

100

116

Marktaandeel (%)

0,2

0,1

0,3

0,3

Indexcijfer

100

65

146

120

Regeling actieve veredeling

Invoervolume uit de VRC (ton)

685

446

261

298

Indexcijfer

100

65

38

44

Marktaandeel (%)

4,4

3,7

2,4

2,0

Indexcijfer

100

85

55

45

Bron:

Eurostat en door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(191)

Tijdens de beoordelingsperiode vond vrijwel alle invoer uit de VRC plaats op grond van de regeling actieve veredeling. De invoer op grond van de regeling actieve veredeling is tussen 2018 en 2020 met 62 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 14 % gestegen ten opzichte van 2020. In totaal is de invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling tijdens de beoordelingsperiode met 56 % gedaald. De invoer uit de VRC op grond van de normale regeling was tijdens de beoordelingsperiode verwaarloosbaar, en vertegenwoordigde een marktaandeel tussen 0,1 % en 0,3 %.

(192)

De invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling volgde de algemene trend van de invoer uit de VRC en weerspiegelde de trend van het verbruik in de Unie. De invoer op grond van de normale regeling nam reeds in 2020 toe, maar het verwaarloosbare volume ervan was niet van invloed op de algemene trend van de invoer uit de VRC.

5.3.3.   Prijzen van de invoer uit het betrokken land en prijsonderbieding

(193)

De Commissie heeft de prijzen van de invoer uit de VRC vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat. Aangezien de invoervolumes uit de VRC op grond van de normale invoerregeling verwaarloosbaar waren, zijn deze genegeerd bij de vaststelling van de gemiddelde invoerprijs en de berekening van de prijsonderbieding. Onderbieding van de prijzen van de invoer werd vastgesteld op basis van de antwoorden op de vragenlijst door de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en van gegevens van Eurostat.

(194)

De gewogen gemiddelde prijzen van de invoer in de Unie vanuit het betrokken land hebben zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 7

Invoerprijzen op grond van de regeling actieve veredeling (EUR/ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gewogen gemiddelde Chinese invoerprijzen

36 957

36 159

32 086

30 864

Indexcijfer

100

98

87

84

Bron:

Eurostat.

(195)

De gemiddelde prijs van de op grond van de regeling actieve veredeling ingevoerde betrokken producten daalde tijdens de beoordelingsperiode met in totaal 16 %.

(196)

Door het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs kon de Commissie de reden van deze trend niet achterhalen. Zij merkte echter op dat de daling tijdens de hele beoordelingsperiode aanhield.

(197)

Op basis van de informatie die verstrekt is door de samenwerkende gebruikers en de voor de invoer uit de VRC gebruikte invoerregelingen, vindt alle invoer van het onderzochte product uit de VRC plaats op grond van in overweging 32 gedefinieerde normale overeenkomsten. Om die reden, en met het oog op een billijke vergelijking, werden bij de berekening van de prijsonderbieding de verkopen van de bedrijfstak van de Unie in het kader van verwerkingsovereenkomsten buiten beschouwing gelaten. Verder was de invoer op grond van de normale regeling tijdens de gehele beoordelingsperiode verwaarloosbaar, zoals in overweging 191 vermeld, en werd deze derhalve buiten beschouwing gelaten. Derhalve werd de berekening van prijsonderbieding uitsluitend gebaseerd op de prijzen van de invoer op grond van de regeling actieve veredeling. Bij de berekening is bovendien rekening gehouden met feit dat er tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen uit zink teruggewonnen poeders werden ingevoerd uit de VRC, en deze werden derhalve uitgesloten.

(198)

De Commissie stelde de prijsonderbieding tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vast aan de hand van een vergelijking van:

de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie aan onafhankelijke afnemers op de markt van de Unie op grond van normale overeenkomsten en uitgezonderd uit zink teruggewonnen poeders, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek; alsmede

de overeenkomstige gewogen gemiddelde invoerprijzen van Eurostat op grond van de regeling actieve veredeling, met passende aanpassingen voor kosten na invoer. Deze prijzen waren vrij van douane- en antidumpingrechten.

(199)

Het resultaat van de vergelijking werd uitgedrukt als een percentage van de omzet van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Daaruit bleek dat de gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarge van de invoer uit het betrokken land op de markt van de Unie 7 % bedroeg.

5.4.   Invoer uit andere derde landen dan de VRC

(200)

Het grootste deel van de invoer van het onderzochte product uit andere derde landen dan de VRC was afkomstig uit de Verenigde Staten van Amerika (de “VS”), Zuid-Korea en India. De hoeveelheid en de prijsontwikkeling zijn gebaseerd op Eurostat en bestrijken alle invoerregelingen (normale regeling, actief veredelingsverkeer en passief veredelingsverkeer). Het grootste deel van het invoervolume uit derde landen wordt op grond van de normale regeling ingevoerd.

(201)

Het (geaggregeerde) volume van de invoer naar de Unie alsmede het marktaandeel en de prijzen van de invoer van het onderzochte product uit andere derde landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 8

Invoer uit andere derde landen dan de VRC

Land

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Verenigde Staten

Omvang (ton)

1 042

659

304

429

Indexcijfer

100

63

29

41

Marktaandeel (%)

6,7

5,6

2,8

2,8

Indexcijfer

100

83

42

42

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

34 843

41 222

41 990

40 099

Indexcijfer

100

118

121

115

Zuid-Korea

Omvang (ton)

288

228

231

280

Indexcijfer

100

79

80

97

Marktaandeel (%)

1,9

1,9

2,1

1,9

Indexcijfer

100

100

115

100

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

40 857

37 445

31 415

35 076

Indexcijfer

100

92

77

86

India

Omvang (ton)

161

213

225

250

Indexcijfer

100

132

100

95

Marktaandeel (%)

1,0

1,8

2,1

1,7

Indexcijfer

100

173

200

159

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

26 562

27 834

28 347

25 921

Indexcijfer

100

105

107

98

Andere landen (met uitzondering van de VRC)

Omvang (ton)

877

578

564

573

Indexcijfer

100

66

64

65

Marktaandeel (%)

5,7

4,9

5,2

3,8

Indexcijfer

100

86

92

67

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

33 468

34 748

29 423

30 627

Indexcijfer

100

104

88

92

Totaal van alle derde landen behalve de VRC

Omvang (ton)

2 368

1 678

1 323

1 531

Indexcijfer

100

71

56

65

Marktaandeel (%)

15,3

14,2

12,3

10,1

Indexcijfer

100

93

80

66

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

34 501

36 777

32 473

33 323

Indexcijfer

100

107

94

97

Bron:

Eurostat en door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(202)

De totale invoer uit alle derde landen met uitzondering van de VRC daalde tussen 2018 en 2020 met 44 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 16 % ten opzichte van 2020. In totaal daalde de invoer uit derde landen met uitzondering van de VRC tijdens de beoordelingsperiode met 35 %. De trend volgde de algemene trend van het verbruik in de Unie. Het marktaandeel van deze invoer daalde van 15,3 % in 2018 tot 10,1 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek terwijl de invoerprijzen tijdens de beoordelingsperiode daalden met 3 %.

(203)

De invoer uit India volgde deze algemene trend niet en nam licht toe tijdens de beoordelingsperiode, maar bleef echter op een lager niveau dan de invoer uit de VRC tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Hun marktaandeel daalde met 0,4 procentpunt tussen 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek, terwijl het over de gehele beoordelingsperiode met 0,7 procentpunt steeg. De gemiddelde prijzen bij invoer uit India waren tijdens de beoordelingsperiode gemiddeld lager dan de prijzen bij invoer uit de VRC. Het lage niveau van de prijzen bij invoer uit India kan worden verklaard doordat een bepaalde hoeveelheid van de invoer uit India feitelijk betrekking had op verkopen tussen een Indiase producent van wolfraamcarbide en een gebruiker in de Unie, beiden verbonden aan een producent in de Unie, en daardoor waren deze prijzen waarschijnlijk niet marktconform. Er zijn geen andere bekende producenten van wolfraamcarbide in India.

5.5.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

5.5.1.   Algemene opmerkingen

(204)

De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een evaluatie van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(205)

Zoals vermeld in overweging 41 is voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie gebruikgemaakt van een steekproef.

(206)

Voor de schadevaststelling maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren beoordeeld op basis van gegevens die afkomstig waren uit de door de indieners van het verzoek ingevulde vragenlijst en betrekking hadden op alle producenten in de Unie. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren geëvalueerd op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(207)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping.

(208)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

5.5.2.   Macro-economische indicatoren

5.5.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(209)

De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad in de Unie ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Productievolume (ton)

17 980

13 470

11 976

17 026

Indexcijfer

100

75

67

95

Productiecapaciteit (ton)

22 850

22 850

22 845

23 215

Indexcijfer

100

100

100

102

Bezettingsgraad (%)

79

59

52

73

Indexcijfer

100

75

67

93

Bron:

Door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(210)

De gegevens in de tabel hierboven omvatten de productie op grond van zowel normale als verwerkingsovereenkomsten, voor nieuwe en recyclingproducten.

(211)

Het productievolume is tussen 2018 en 2020 met 33 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 42 % gestegen ten opzichte van 2020. Tijdens de beoordelingsperiode is het productievolume in totaal met 5 % gedaald.

(212)

De productietrend volgde de trend in het verbruik. In aanvulling op de opmerkingen in overweging 177 merkte de Commissie op dat bepaalde producenten in de Unie in 2020 de productie gedurende enige tijd volledig hadden gestaakt.

(213)

De productiecapaciteit bleef tussen 2018 en 2020 nagenoeg stabiel en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 2 % ten opzichte van 2020. In de beoordelingsperiode is het productievolume met in totaal 2 % gestegen.

(214)

De trend in de productiecapaciteit hangt samen met het feit dat de producenten in de Unie tijdens de beoordelingsperiode investeerden in geringe capaciteitsuitbreidingen, met name recyclingcapaciteit, die in 2021 hun beslag kregen. De capaciteit hangt bovendien af van de mix van geproduceerde kwaliteiten: om grove korrels te produceren is meer capaciteit vereist, terwijl minder capaciteit vereist is om fijnere korrels te produceren.

(215)

De bezettingsgraad is tussen 2018 en 2020 met 33 % gedaald en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 40 % gestegen ten opzichte van 2020. Over het geheel genomen daalde de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode met 7 %.

(216)

De Commissie merkte op dat de reservecapaciteit van de bedrijfstak van de Unie niet enkel overeenkwam met het verschil tussen productie en productiecapaciteit. Andere producten kwamen namelijk voort uit de verschillende productiestappen die voorafgaan aan de definitieve transformatie van wolfraammetaalpoeder in wolfraamcarbide, met name: APT, wolfraamoxide, wolfraammetaalpoeder. Al naar gelang de prijzen van deze producten en zakelijke overwegingen wordt een bepaald deel van de capaciteit daarom altijd toegewezen aan deze andere producten. De reservecapaciteit die naar voren komt uit de gegevens in tabel 9 is dan ook enigszins overschat.

5.5.2.2.   Verkoop en marktaandeel

(217)

Het verkoopvolume en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie (ton)

12 383

9 681

9 183

13 234

Indexcijfer

100

78

74

107

Marktaandeel (%)

80,1

81,9

85,0

87,6

Indexcijfer

100

102

106

109

Bron:

Eurostat en door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(218)

Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie daalde tussen 2018 en 2020 met 26 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 44 % ten opzichte van 2020. De totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie steeg in de beoordelingsperiode met 7 %.

(219)

Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie steeg tijdens de beoordelingsperiode met 7,5 procentpunten, en kwam tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek uit op 87,6 %.

(220)

Het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie volgde de in overweging 177 genoemde trend van het verbruik in de Unie. Het verkoopvolume in het tijdvak van het nieuwe onderzoek was echter hoger dan in 2018, in tegenstelling tot het verbruik en de productie in de Unie, waarvan de niveaus in het tijdvak van het nieuwe onderzoek iets onder de niveaus in 2018 lagen. Dit zou samen kunnen hangen met de in overweging 189 genoemde factor dat gebruikers zich zorgen maakten over de verstoringen van de toeleveringsketen in verband met overzeese leveringen, en dus de voorkeur gaven aan inkoop bij de bedrijfstak van de Unie. De bedrijfstak van de Unie vergrootte zijn marktaandeel tijdens de beoordelingsperiode, terwijl het marktaandeel van de Chinese invoer en de invoer uit andere derde landen dan de VRC terugliep.

(221)

Op de vrije markt in de Unie vond 3 % van de verkopen van de bedrijfstak van de Unie plaats op grond van verwerkingsovereenkomsten en 97 % op grond van normale overeenkomsten.

5.5.2.3.   Groei

(222)

Tijdens de beoordelingsperiode haakte de bedrijfstak van de Unie voor het soortgelijke product nagenoeg aan bij de productieniveaus van 2018 en vergrootte zijn omzet in de Unie en het aantal werknemers. Productie en verkoop volgden de trend van het verbruik in de Unie, dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bijna weer op het niveau van 2018 belandde. De toename van het aantal werknemers tussen 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek volgde het herstelde verbruik. Zoals toegelicht in overweging 189, gaven gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek de voorkeur aan inkopen bij de bedrijfstak van de Unie boven invoer uit derde landen vanwege logistieke knelpunten en bezorgdheid over de leveringszekerheid. Als gevolg daarvan steeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 7,5 procentpunten.

(223)

De productie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek lag echter nog altijd onder het niveau in 2018 en de investeringen van de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bleven nog altijd 21 % achter bij het niveau in 2018. Rekening houdend met de afgenomen winstgevendheid en kasstroom, bleek hieruit dat de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie nog voor verbetering vatbaar is.

5.5.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(224)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich in de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 11

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Aantal werknemers (vte)

984

987

987

1 015

Indexcijfer

100

100

100

103

Productiviteit (ton/werknemer)

18

14

12

17

Indexcijfer

100

75

66

92

Bron:

Door de indieners van het verzoek verstrekte gegevens.

(225)

Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie nam tussen 2018 en 2019 licht toe met 0,3 %, bleef in 2020 stabiel en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 3 % ten opzichte van 2020. Het aantal werknemers in de bedrijfstak van de Unie is tijdens de gehele beoordelingsperiode toegenomen met 3 %.

(226)

Terwijl de toename van het aantal werknemers tussen 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek het verbruik in de Unie volgde, was het stabiele aantal werknemers tussen 2019 en 2020 te danken aan steunmaatregelen van de overheid naar aanleiding van de COVID-19-pandemie.

(227)

Als gevolg van de tussen 2018 en 2020 afgenomen productie daalde de productiviteit met 33 % tussen 2018 en 2020. Vervolgens, als gevolg van de tussen 2020 en het tijdvak van het nieuwe onderzoek toegenomen productie en ondanks de toename van het aantal werknemers in dezelfde periode, steeg de productiviteit in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 42 % ten opzichte van 2020. Als gevolg van de lichte afname van de productie tijdens de beoordelingsperiode daalde de productiviteit tijdens de beoordelingsperiode over de hele linie met 6 %.

5.5.2.5.   Omvang van de dumpingmarge en herstel van eerdere dumping

(228)

De tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgestelde dumpingmarge lag aanzienlijk boven de de-minimisdrempel. Tegelijkertijd vertegenwoordigde het niveau van de invoer tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 2,2 % van het verbruik op de vrije markt in de Unie. Daardoor waren de gevolgen van de hoogte van de werkelijke dumpingmarges voor de bedrijfstak van de Unie vrij beperkt.

5.5.3.   Micro-economische indicatoren

5.5.3.1.   Prijzen en factoren die prijzen beïnvloeden

(229)

Gedurende de beoordelingsperiode ontwikkelden de gewogen gemiddelde eenheidsprijzen van de bedrijfstak van de Unie voor de verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie op grond van zowel normale als verwerkingsovereenkomsten, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, zich als volgt:

Tabel 12

Verkoopprijzen en productiekosten in de Unie (normale en verwerkingsovereenkomsten (EUR/ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gewogen gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie

34 663

31 560

28 933

30 015

Indexcijfer

100

91

83

87

Productiekosten per eenheid

29 172

29 692

26 787

26 862

Indexcijfer

100

102

92

92

Bron:

Antwoorden op de vragenlijst van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie

(230)

De gewogen gemiddelde eenheidsprijs van de bedrijfstak van de Unie op grond van zowel normale als verwerkingsovereenkomsten daalde tussen 2018 en 2020 met 17 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 4 % ten opzichte van 2020. De gewogen gemiddelde eenheidsprijs nam over de gehele beoordelingsperiode af met 13 %.

(231)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie volgde de trend van het verbruik. Daarnaast volgde deze prijs ook de trend van de prijs van de belangrijkste grondstof voor het soortgelijke product, d.w.z. APT, waarvan de prijs tussen 2018 en 2020 daalde en vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer steeg ten opzichte van 2020.

(232)

De productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie op grond van zowel normale als verwerkingsovereenkomsten stegen tussen 2018 en 2019 licht met 2 %, daalden vervolgens tussen 2019 en 2020 met 10 %, en stegen in het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer met 0,3 % ten opzichte van 2020. Tijdens de gehele beoordelingsperiode zijn de productiekosten per eenheid met 8 % gestegen.

(233)

De toename van de productiekosten per eenheid tussen 2018 en 2019 kwam voort uit de lagere productie, terwijl de daling tussen 2019 en 2020 voortkwam uit de gedaalde kosten van grondstoffen.

(234)

Ten behoeve van de vaststelling van de in overweging 199 vermelde prijsonderbieding, gebruikte de Commissie bovendien slechts de gewogen gemiddelde prijzen van de in de steekproef opgenomen producenten voor de verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie op grond van normale overeenkomsten, met uitzondering van uit zink teruggewonnen poeders, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek, aangezien alle invoer uit de VRC plaatsvond op grond van normale overeenkomsten. Op basis hiervan konden tijdens de beoordelingsperiode slechts twee in de steekproef opgenomen producenten in de Unie worden beoordeeld voor prijsonderbieding, en daarom worden de gegevens in de onderstaande tabel gepresenteerd in de vorm van marges om de vertrouwelijkheid van de gegevens van de producent in de Unie te beschermen. De trend heeft zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 13

Verkoopprijzen op grond van normale overeenkomsten in de Unie (EUR/ton)

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gewogen gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie op grond van normale overeenkomsten

[29 188 -42 160 ]

[28 441 -41 081 ]

[24 928 -36 007 ]

[26 808 -38 722 ]

Indexcijfer

100

97

85

92

Productiekosten per eenheid op grond van normale overeenkomsten

[25 996 -37 550 ]

[28 339 -40 935 ]

[24 193 -34 946 ]

[24 080 -34 783 ]

Indexcijfer

100

109

93

93

Bron:

Antwoorden op de vragenlijst van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(235)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie op grond van normale overeenkomsten daalde tussen 2018 en 2020 met 15 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 8 % ten opzichte van 2020. De gemiddelde verkoopprijs per eenheid op grond van normale overeenkomsten is tijdens de gehele beoordelingsperiode met 8 % gestegen.

(236)

De productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie op grond van normale overeenkomsten steeg tussen 2018 en 2019 met 9 % en daalde vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 15 % ten opzichte van 2019. Tijdens de gehele beoordelingsperiode daalden de productiekosten per eenheid op grond van normale overeenkomsten met 7 %.

5.5.3.2.   Loonkosten

(237)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 14

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

80 168

82 390

75 923

83 832

Indexcijfer

100

103

95

105

Bron:

Antwoorden op de vragenlijst van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(238)

De gemiddelde loonkosten per werknemer van de bedrijfstak van de Unie op grond van normale overeenkomsten steeg tussen 2018 en 2019 licht met 3 %, daalde vervolgens tussen 2019 en 2020 met 11 %, en steeg in het tijdvak van het nieuwe onderzoek weer met 10 % ten opzichte van 2020. In totaal namen de gemiddelde loonkosten per werknemer in de beoordelingsperiode met 5 % licht toe .

(239)

De afname van de gemiddelde loonkosten per werknemer van de bedrijfstak van de Unie tussen 2019 en 2020 ondanks het stabiele aantal werknemers was te danken aan steunmaatregelen van de overheid naar aanleiding van de COVID-19-pandemie. De toename tussen het tijdvak van het nieuwe onderzoek en 2020 kwam voort uit inflatiecorrecties, de werving van O&O-beroepsbeoefenaren en productiepremies.

5.5.3.3.   Voorraden

(240)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 15

Voorraden

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Eindvoorraden (ton)

922

740

1 009

1 049

Indexcijfer

100

80

109

114

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie (%)

5

5

8

6

Indexcijfer

100

107

164

120

Bron:

Antwoorden op de vragenlijst van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(241)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie daalden tussen 2019 en 2018 met 20 % en stegen vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 42 % ten opzichte van 2019. Over de gehele beoordelingsperiode genomen, zijn de voorraden met 14 % gestegen.

(242)

Het hoge voorraadniveau van de bedrijfstak van de Unie in 2020 hing samen met het lage verbruik, terwijl het hoge voorraadniveau in het tijdvak van het nieuwe onderzoek de stijging van de productie weerspiegelde.

5.5.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(243)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 16

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2018

2019

2020

Tijdvak van het nieuwe onderzoek

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

11,5

6,5

2,0

7,7

Indexcijfer

100

56

17

67

Kasstroom (EUR)

42 601 601

36 752 500

14 507 327

36 754 191

Indexcijfer

100

92

59

79

Investeringen (EUR)

13 364 299

12 282 221

7 843 646

10 537 497

Indexcijfer

100

92

59

79

Rendement van investeringen (%)

65

22

9

38

Indexcijfer

100

34

14

59

Bron:

Antwoorden op de vragenlijst van in de steekproef opgenomen producenten in de Unie.

(244)

De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie werd door de Commissie vastgesteld door de brutowinst vóór belastingen (berekend als het verschil tussen de omzet en de kostprijs van de omzet) van alle verkopen van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de omzet. De bedrijfstak van de Unie was tijdens de beoordelingsperiode winstgevend, met een fluctuerend winstpercentage. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie daalde tussen 2018 en 2020 met 83 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 285 % ten opzichte van 2020. De winstgevendheid daalde tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 33 %.

(245)

Tussen 2019 en 2021 was de winstgevendheid lager dan de nagestreefde winst van 10 % die in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen was vastgesteld (109). De bedrijfstak wordt gekenmerkt door een hoog percentage vaste kosten die samenhangen met het productieproces, aangezien ovens niet kunnen worden stilgelegd. De Commissie concludeerde derhalve dat een nagestreefde winst van ten minste 10 % nog steeds geldig was en in de beoordelingsperiode, in 2018, feitelijk was behaald.

(246)

De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom daalde tussen 2018 en 2020 met 66 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 153 % ten opzichte van 2020. Over het geheel genomen daalde de nettokasstroom tijdens de beoordelingsperiode met 14 %. De nettokasstroom volgde de trend van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie.

(247)

De investeringen van de bedrijfstak van de Unie daalden tussen 2018 en 2020 met 41 % en namen vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 34 % toe in vergelijking met 2020. De investeringen zijn tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 21 % gedaald. Tijdens de beoordelingsperiode bedroegen de investeringen van de bedrijfstak van de Unie ruim 43 miljoen EUR. Investeringen dienden om het recyclingproces te verbeteren met nieuwe productielijnen, om O&O-capaciteiten uit te breiden met fijnkorreligere producten en om extra grondstoffencapaciteiten te ontwikkelen teneinde minder afhankelijk te zijn van grondstoffenleveranciers in derde landen. Investeringen ter uitbreiding van de productiecapaciteit vonden voornamelijk plaats in 2018 en 2019 en sorteerden effect in 2021, zoals is weergegeven in tabel 9. Er werd ook geïnvesteerd in nieuwe, technologisch geavanceerde ovens en om energie te besparen.

(248)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het rendement van de investeringen van de bedrijfstak van de Unie was positief tijdens de beoordelingsperiode. Het rendement van de investeringen van de bedrijfstak van de Unie daalde tussen 2018 en 2020 met 86 % en steeg vervolgens in het tijdvak van het nieuwe onderzoek met 322 % ten opzichte van 2020. Het rendement van investeringen daalde tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 42 %.

5.6.   Conclusie inzake schade

(249)

Vanwege de bestaande antidumpingmaatregelen verbetert de situatie van de bedrijfstak van de Unie momenteel.

(250)

In de beoordelingsperiode is de invoer uit de VRC met 53 % gedaald. In het bijzonder daalde de invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling met 56 %. Ook de prijs van de invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling daalde echter tijdens de beoordelingsperiode, met 16 %.

(251)

De prijs van de invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling was in de periode tussen 2018 en 2020 licht hoger dan de prijzen in de Unie (3 % in 2018, 3 % in 2019 en 4 % in 2020). Dit verklaart waarom het volume van de invoer uit de VRC tussen 2018 en 2020 gestaag daalde. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek werden de Chinese prijzen op grond van de regeling actieve veredeling 7 % lager dan de prijzen in de Unie. Dit viel samen met een toename van het invoervolume uit de VRC met 14 % in het tijdvak van het nieuwe onderzoek ten opzichte van 2020.

(252)

Het verkoopvolume, marktaandeel en aantal werknemers hebben zich tijdens de beoordelingsperiode positief ontwikkeld doordat de bedrijfstak van de Unie wist in te spelen op een stijging van het verbruik.

(253)

De productie en de bezettingsgraad liepen over het algemeen echter licht terug.

(254)

Schade-indicatoren met betrekking tot de financiële prestaties van de bedrijfstak van de Unie (winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen) waren gedurende de gehele beoordelingsperiode positief, ook al vertoonden ze stuk voor stuk een globale dalende trend.

(255)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

6.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(256)

Zoals de Commissie heeft geconcludeerd in overweging 255, heeft de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade geleden. Daarom heeft de Commissie overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van de oorspronkelijk door de invoer met dumping uit de VRC veroorzaakte schade waarschijnlijk is, mochten de maatregelen komen te vervallen.

(257)

In dit verband heeft de Commissie het volgende onderzocht: i) de productie- en reservecapaciteit in de VRC, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, iii) de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit de VRC zonder antidumpingmaatregelen en iv) de waarschijnlijke gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie.

Productie- en reservecapaciteit in de VRC

(258)

Zoals toegelicht in de overwegingen 147 tot en met 154, beschikt de VRC over aanzienlijke productiecapaciteit voor de vervaardiging van het betrokken product van circa 90 000 ton en een reservecapaciteit van [56 000-60 000] ton. Een dergelijke reservecapaciteit komt overeen met 3,5 maal het verbruik op de vrije markt in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(259)

Zonder antidumpingmaatregelen zou de reservecapaciteit waarschijnlijk worden gebruikt om te produceren voor uitvoer naar de Unie, aangezien het een aantrekkelijke markt is voor Chinese producenten-exporteurs, zoals beschreven in de overwegingen 156 tot en met 163. Er zijn ook geen aanwijzingen dat er op de markten van derde landen en in de VRC een grotere vraag naar het onderzochte product zou zijn, terwijl het verbruik in de Unie zich sinds 2020 krachtig herstelde. De invoer uit de VRC zal derhalve waarschijnlijk opnieuw in grote hoeveelheden op de markt van de Unie terechtkomen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

Waarschijnlijke prijsniveaus van de Chinese invoer naar de markt van de Unie

(260)

Om een idee te krijgen van het prijsniveau waarbij het betrokken product waarschijnlijk op de markt van de Unie zou worden ingevoerd bij intrekking van de maatregelen, werd gekeken naar de prijzen bij uitvoer uit de VRC naar de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Zoals uiteengezet in overweging 191, vond vrijwel de gehele invoer in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek plaats op grond van de regeling actieve veredeling. Op deze basis zouden de prijzen op grond van de regeling actieve veredeling zonder antidumpingrechten en met douanerechten de prijzen van de bedrijfstak in de Unie nog altijd met gemiddeld 2 % onderbieden. Omdat de Chinese invoerprijzen lager bleven dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie, zou de invoer uit de VRC zonder de bestaande maatregelen waarschijnlijk toenemen.

Effect op de bedrijfstak van de Unie

(261)

Gezien de grote reservecapaciteiten zullen de Chinese invoervolumes waarschijnlijk fors toenemen en aanzienlijke prijsdruk uitoefenen op de markt van de Unie. In dit scenario zal de bedrijfstak van de Unie zeer waarschijnlijk niet in staat zijn haar huidige prijsniveaus te handhaven, maar gedwongen worden haar prijzen te verlagen en af te stemmen op de Chinese invoerprijzen.

(262)

Hoewel de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk winstgevend zal blijven bij het afstemmen van haar prijzen met 2 %, zou een dergelijk winstgevendheidsniveau op middellange en korte termijn niet houdbaar zijn omdat het (ver) onder de nagestreefde winst van 10 % zou liggen. Dit scenario houdt echter geen rekening met het verlies van verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie, waarvan waarschijnlijk sprake zal zijn als de maatregelen komen te vervallen, zoals toegelicht in overweging 163. De bedrijfstak van de Unie heeft namelijk een bepaald winstniveau nodig om te kunnen blijven investeren in het verbeteren van het recylingproductieproces, gezien de problemen bij de inkoop van nieuwe grondstoffen, om de productie- en O&O-capaciteit voor fijnkorreligere producten voortdurend te verbeteren, en om extra grondstoffencapaciteiten te ontwikkelen teneinde minder afhankelijk te zijn van leveranciers van grondstoffen in derde landen.

(263)

Ook was de Commissie van oordeel dat de Chinese producenten-exporteurs in staat zijn hun prijzen in de Unie te verlagen, terwijl ze hun producten nog altijd boven dit prijsniveau aan andere derde landen verkopen. Op basis van de aanzienlijke reservecapaciteiten in de VRC en het feit dat uit het onderzoek niet is gebleken dat die reservecapaciteiten zouden kunnen worden geabsorbeerd door markten in andere derde landen of de binnenlandse Chinese markt, is er voor de Chinese producenten-exporteurs een sterke prikkel om de prijsniveaus nog verder te verlagen (d.w.z. tot onder de prijzen op grond van de regeling actieve veredeling) teneinde marktaandeel in de Unie te verwerven. Dit zal mogelijk zijn omdat, zoals vermeld in overweging 155, de VRC 60 % van de wereldwijde reserves aan wolfraamerts in handen heeft, en tegelijkertijd een uitvoerheffing van 20 % op wolfraamconcentraat toepast. Bovendien zijn in de Chinese prijzen uit het tijdvak van het nieuwe onderzoek ook tijdelijk verhoogde kosten voor zeevracht verrekend vanwege de verstoringen van de toeleveringsketen als gevolg van de COVID-19 pandemie. In dit scenario zullen de grote hoeveelheden goedkoop wolfraamcarbide een aanzienlijke prijsdruk uitoefenen op de bedrijfstak van de Unie, die haar prijzen verder zal moeten verlagen om op de markt van de Unie te kunnen blijven verkopen. Tegelijkertijd zal de bedrijfstak van de Unie echter ook verkoopvolumes verliezen, aangezien de bedrijfstak de prijzen niet zal kunnen verlagen tot hetzelfde lage niveau als de Chinese uitvoerprijzen. Daarom zal de bedrijfstak van de Unie reageren met een combinatie van strategieën in de vorm van lagere prijzen en geringere hoeveelheden.

(264)

In dit verband heeft de Commissie rekening gehouden met twee belangrijke factoren. Allereerst is de bedrijfstak van de Unie een kapitaalintensieve bedrijfstak die gekenmerkt wordt door hoge vaste kosten, aangezien ovens niet kunnen worden stilgelegd. Daarnaast hebben prijsverlagingen vanwege deze kostenstructuur grotere gevolgen voor de winstgevendheid dan verlagingen van het verkoopvolume, omdat een verlaging van het verkoopvolume kan worden geabsorbeerd zolang de vaste kosten gedekt zijn.

(265)

Tegen deze achtergrond analyseerde de Commissie, net als in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (110), in de eerste plaats het scenario van een verlaging van het verkoopvolume met 25 %. Dit scenario zal zich op korte termijn waarschijnlijk voltrekken. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou een dergelijke verlaging neerkomen op 4 250 ton of slechts [10-13] % van de Chinese reservecapaciteit. In de meest waarschijnlijke reactie van de bedrijfstak van de Unie, een combinatie van lagere prijzen en geringere hoeveelheden, zou de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek verlieslijdend zijn geworden (reeds verlieslijdend met 2 % wanneer berekend uitgaande van de prijzen op grond van de regeling actieve veredeling).

(266)

Ten tweede analyseerde de Commissie het scenario van een verlaging van het verkoopvolume met 50 %. Dit scenario zal zich waarschijnlijk op de middellange termijn (2-3 jaar) voltrekken, met name voor de toepassingen van producten van grove kwaliteit en met minder toegevoegde waarde, waarbij gebruikers gedwongen zullen zijn om het goedkopere product in plaats van het soortgelijke product te kopen. In het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou een dergelijke verlaging neerkomen op 8 500 ton of [21-26] % van de Chinese reservecapaciteiten. Bij een gecombineerde verlaging van prijs en volume zou de bedrijfstak van de Unie verlieslijdend zijn geworden (reeds verlieslijdend met 16 % wanneer berekend uitgaande van de prijzen op grond van de regeling actieve veredeling).

(267)

Gezien het bovenstaande zal een verlaging van de verkoopprijs tot onder de prijs van invoer op grond van de regeling actieve veredeling tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, in combinatie met een verlaging van het volume, de bedrijfstak van de Unie transformeren tot een verlieslijdende bedrijfstak. Op de middellange termijn zullen de niet-verticaal geïntegreerde producenten in de Unie waarschijnlijk worden gedwongen om hun bedrijven te sluiten, aangezien zij op de vrije markt direct worden blootgesteld aan de neerwaartse prijsdruk die uitgaat van de lage invoer tegen dumpingprijzen uit de VRC. In plaats daarvan zullen de verticaal geïntegreerde producenten in de Unie wolfraamcarbide tegen lagere prijzen blijven verkopen aan verbonden afnemers. Op de langere termijn zullen de verticaal geïntegreerde producenten in de Unie hun activiteiten waarschijnlijk beëindigen omdat zij op de lange termijn niet onder deze druk kunnen concurreren, aangezien de met hen verbonden gebruikers er ook voor zullen kiezen om wolfraamcarbide uit de VRC te kopen.

(268)

Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het ontbreken van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van invoer met dumping tegen schade veroorzakende prijzen uit de VRC en tot herhaling van aanmerkelijke schade.

(269)

In hun opmerkingen bij de mededeling van de definitieve bevindingen voerden Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret aan dat, gezien de over het geheel genomen positieve groei van enerzijds de bedrijfstak van de Unie, en anderzijds de invoerprijzen, de omvang van de invoer en het marktaandeel van de Chinese exporteurs op de markt van de Unie, de conclusie van de Commissie dat herhaling van schade waarschijnlijk was, niet door het bewijs werd gestaafd.

(270)

De beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade was gebaseerd op de elementen in de overwegingen 257 tot en met 267, zoals i) productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC, ii) de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie, iii) de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit de VRC zonder antidumpingmaatregelen, en iv) de waarschijnlijke gevolgen ervan voor de bedrijfstak van de Unie, en dus niet voor de door Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voorgestelde elementen. Het argument werd daarom afgewezen.

(271)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden ook aan dat door meer dan drie decennia van bescherming de indruk werd gewekt dat er sprake bleef van een waarschijnlijke herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie.

(272)

De Commissie was het niet eens met dit argument. Uit het huidige onderzoek is gebleken dat er opnieuw schade is ontstaan op basis van de in overweging 257 vermelde elementen. De vraag of de maatregelen al geruime tijd van kracht zijn, heeft geen invloed op de beoordeling van de waarschijnlijkheid van herhaling van de schade, die bij elk nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen wordt verricht. Het argument werd daarom afgewezen.

7.   BELANG VAN DE UNIE

(273)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen duidelijk in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, importeurs, gebruikers en leveranciers van grondstoffen. Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt uiteen te zetten.

(274)

Allereerst moet worden gewezen op het belang van het onderzochte product voor een aantal bedrijfstakken in de Unie. Wolfraamcarbide is cruciaal voor de productie van machines, met name in de automobiel- en de luchtvaartsector, voor machines in de bouwsector, met name voor infrastructuur zoals wegen, snelwegen en spoorwegen, en voor mijnbouw- en boorgereedschap. Daarnaast wordt wolfraamcarbide gebruikt in veiligheids- en defensietoepassingen. Al deze toepassingen wijzen erop dat diverse waardeketens afhankelijk zijn van de voortdurende en frequente levering van slijtstukken of oppervlaktebekledingen van wolfraamcarbide om machines en gereedschap functioneel te houden.

(275)

Bij de eerdere onderzoeken werden antidumpingmaatregelen bovendien niet in strijd met het belang van de Unie geacht. Bovendien kan nu, omdat het om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen gaat waarbij derhalve een situatie wordt onderzocht waarin al antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, worden nagegaan of die maatregelen ongewenste negatieve gevolgen voor de betrokken partijen hebben.

(276)

Op basis hiervan werd onderzocht of er, ondanks het feit dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet en de schade zich zal herhalen, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de bestaande maatregelen in dit bijzondere geval niet in het belang van de Unie was.

7.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(277)

Zoals vermeld in overweging 166, werd het soortgelijke product tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vervaardigd door negen producenten in de Unie, die tot zeven groepen behoren. Daaronder bevonden zich zes indieners van het verzoek, die tot vijf groepen behoren. Daarnaast verleende Nashira Hardmetals S.r.l. (“Nashira”) medewerking als een gebruiker in het onderzoek, aangezien de onderneming het onderzochte product veelvuldig gebruikt bij haar werkzaamheden. Het grootste deel van de bedrijfstak van de Unie nam derhalve actief deel aan het onderzoek.

(278)

Gezien de conclusies over de situatie van de bedrijfstak van de Unie in de overwegingen 249 tot en met 255, en op grond van de argumenten in verband met de analyse van de waarschijnlijkheid van herhaling van schade zoals toegelicht in de overwegingen 256 tot en met 268, concludeerde de Commissie dat de financiële positie van de bedrijfstak van de Unie waarschijnlijk ernstig zou verslechteren indien de antidumpingrechten zouden komen te vervallen. De maatregelen zijn essentieel gebleken voor het behoud van de wolfraamcarbideproductie in de Unie, aangezien de bedrijfstak van de Unie niet bestand zou zijn geweest tegen de druk van de grote volumes van geïmporteerde wolfraamcarbide uit de VRC die op de markt van de Unie worden verkocht onder de prijsniveaus van de bedrijfstak van de Unie.

(279)

De Commissie is van oordeel dat de voortzetting van de maatregelen ten goede zou komen aan de bedrijfstak van de Unie, aangezien de bestaande maatregelen de rechtstreekse concurrentie van oneerlijk geprijsd wolfraamcarbide uit de VRC hebben verminderd. Dankzij de maatregelen hebben producenten van wolfraamcarbide in de Unie intensief kunnen investeren om het productieproces te moderniseren en om recycling- en grondstoffencapaciteiten uit te breiden, teneinde de afhankelijkheid van de invoer uit de VRC te verminderen en in het kader van de Europese Green Deal (111) bij te dragen aan de circulaire economie.

(280)

Mochten de maatregelen daarentegen worden ingetrokken, dan zal dit waarschijnlijk negatieve gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie hebben. Het zou een grote bedreiging vormen voor de levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Unie, die als gevolg daarvan misschien zijn activiteiten zou moeten staken, waarmee het beschikbare aanbod en de concurrentie op de markt van de Unie zullen afnemen. Mochten de producenten in de Unie hun productie staken, dan zullen de producenten in de Unie van hardmetalen gereedschappen en machineonderdelen grotendeels afhankelijk worden van de invoer van grondstoffen uit derde landen, en vooral uit de VRC, dat niet alleen de grootste wolfraamproducent ter wereld is maar ook het gros van de wereldwijde reserves bezit.

7.2.   Belang van niet-verbonden importeurs

(281)

Geen van de importeurs heeft medewerking aan het onderzoek verleend.

(282)

Het gebrek aan medewerking kan, zoals vermeld door de indieners van het verzoek, voortkomen uit het feit dat importeurs veelal een ruim assortiment van metalen verhandelen en beschikken over alternatieve bevoorradingsbronnen van wolfraamcarbide buiten de Unie en de VRC, waaronder Israël, Rusland, Japan, Zuid-Korea en de VS.

(283)

Overeenkomstig de bevindingen van eerdere onderzoeken waren er geen aanwijzingen dat de importeurs niet in staat zouden zijn zich in de VRC te blijven bevoorraden of dat het vinden van andere bronnen grote problemen zou opleveren.

(284)

Op grond hiervan concludeerde de Commissie dat er voor de importeurs geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen niet te handhaven.

7.3.   Belang van de gebruikers

(285)

Bij de inleiding van het onderzoek werd contact opgenomen met 54 importeurs/gebruikers, die een link naar de vragenlijst op de website van de Commissie hebben ontvangen. Negen van deze gebruikers maakten zich binnen de gestelde termijn kenbaar (waaronder, zoals vermeld in overweging 277, Nashira, die tevens geringe volumes van het soortgelijke product vervaardigde). Zij gebruikten wolfraamcarbide onder meer voor de vervaardiging van gecementeerd carbide om hardmetalen gereedschappen voor diverse bedrijfstakken waaronder de automobiel-, machine- en ruimtevaartindustrie te produceren.

(286)

Antwoorden op de vragenlijst werden ontvangen van zeven van deze negen gebruikers (drie van de zeven zijn verbonden).

(287)

Nog eens tien gebruikers maakten zich voor de mededeling van feiten en overwegingen kenbaar. Deze gebruikers zetten hun standpunt uiteen over de voortzetting van de maatregelen, maar hebben de vragenlijst niet beantwoord. Daarnaast zette nog een andere gebruiker vóór de mededeling van feiten en overwegingen zijn standpunt uiteen, maar omdat deze gebruiker niet bevestigde of dit vertrouwelijk was en geen niet-vertrouwelijke samenvatting verstrekte, werd zijn standpunt niet in aanmerking genomen.

(288)

Van de zeven gebruikers die de vragenlijst hebben beantwoord waren er vijf tegen de voortzetting van de maatregelen: Betek, Gühring, Konrad Friedrichs, G-ELIT en Höganäs Germany GmbH (“Höganäs”). Nashira daarentegen schaarde zich achter de voortzetting van de maatregelen, terwijl Saar-Hartmetall und Werkzeuge GmbH (“Saar-Hartmetall”) op hoofdlijnen weliswaar voorstander was van antidumpingmaatregelen, maar aanvoerde als kleinere onderneming zwaarder te worden getroffen door antidumpingmaatregelen dan grotere ondernemingen.

(289)

Zes van de tien gebruikers die vóór de mededeling van feiten en overwegingen hun standpunt kenbaar hebben gemaakt, maar de vragenlijst niet hebben beantwoord, schaarden zich achter de voortzetting van de maatregelen: Ceratizit Austria GmbH, Ceratizit Luxembourg S.à r.l., AB Sandvik Coromant, Seco Tools AB, Dormer Pramet s.r.o., en Hyperion Materials & Technologies (“Hyperion”). Op basis van openbare informatie waren vijf van deze gebruikers verbonden aan de bedrijfstak van de Unie. Vier gebruikers waren daarentegen tegen de voortzetting van de maatregelen: Fabricación Metales Duros S.A.L., Atlas Diamant GmbH, Abitzsch Präzisionsnormteile GmbH en Oerlikon Metco WOKA GmbH.

(290)

De vijf gebruikers die verbonden waren aan de bedrijfstak van de Unie voerden aan dat wolfraam een strategische grondstof was en dat wolfraamcarbide het basisbestanddeel was voor hardmetalen gereedschappen en machineonderdelen die op grote schaal werden gebruikt in de industriële en bouwsectoren in de Unie. Verder stelden ze dat aangezien de gereedschappen en onderdelen verbruiksgoederen waren, een stabiel aanbod van wolfraamcarbide om nieuwe gereedschappen en onderdelen te produceren essentieel zou zijn voor de algemene werking van de waardeketen van de bedrijfstak van de Unie en de bredere economie van de Unie. Ze voerden aan dat de bedrijfstak van de Unie voor wolfraamcarbide een sleutelrol vervulde bij het waarborgen van een stabiel aanbod.

(291)

Hyperion schaarde zich achter de voortzetting van de maatregelen vanwege de rol die de bedrijfstak van de Unie vervult bij het waarborgen van voorzieningszekerheid op de markt van de Unie, nog afgezien van overwegingen die te maken hebben met duurzaamheid, een circulaire economie en het milieu.

(292)

Saar-Hartmetall voerde aan dat als de maatregelen zouden worden ingetrokken, gebruikers op de korte termijn zouden profiteren van lage prijzen bij invoer uit de VRC, en de bedrijfstak van de Unie uit de markt zou worden gedreven. Op de middellange termijn zouden Chinese producenten van het betrokken product echter dominant worden op de markt en de prijzen in de Unie kunnen bepalen. Bovendien voerde Hyperion aan dat het beperken of staken van de productie van de bedrijfstak van de Unie de leveringszekerheid van wolfraamcarbide op de markt van de Unie in gevaar zou brengen. Zoals de COVID-19-pandemie heeft aangetoond, was het op lange afstand inkopen uit de VRC kwetsbaar, en daarom moet lokale bevoorrading in de Unie een reële optie blijven.

(293)

De vier gebruikers die tegen de voortzetting van de maatregelen waren en de vragenlijst niet hebben beantwoord, voerden aan dat antidumpingrechten op wolfraamcarbide hun mondiale concurrentievermogen zou aantasten.

(294)

Betek, Gühring Group, Höganäs, Nashira en Saar-Hartmetall (“de medewerkende gebruikers”) kochten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek een hoeveelheid van het onderzochte product in dat overeenkwam met 22,9 % van het verbruik op de vrije markt in de Unie. Ze betrokken het onderzochte product uit de bedrijfstak van de Unie, de VRC en andere derde landen. Het grootste deel van hun invoer uit de VRC vond plaats op grond van de regeling actieve veredeling. Andere derde landen die tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek wolfraamcarbide leverden aan de medewerkende gebruikers waren: Israël, Rusland, Japan en Vietnam.

(295)

Uit het onderzoek is gebleken dat de medewerkende gebruikers tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek tussen 24 % en 100 % van hun totale omzet behaalden uit de verkoop van producten waarin wolfraamcarbide is verwerkt. Sommige gebruikers waren onderdeel van verticaal geïntegreerde groepen en verkochten een aantal vervaardigde producten aan andere groepsondernemingen, terwijl andere zelfstandige entiteiten waren. De zelfstandige entiteiten verkochten gecementeerde gereedschappen op carbidebasis zowel op de markt van de Unie als buiten de Unie. Voor de verkopen buiten de Unie werd een aanzienlijk deel van het als grondstof gebruikt wolfraamcarbide ingekocht in de VRC op grond van de regeling actieve veredeling, en daarom werden geen invoerrechten betaald.

(296)

De samenwerkende gebruikers produceerden een breed scala aan producten waarin onderzochte product is verwerkt. De omvang van de kosten van wolfraamcarbide verschilde aanzienlijk per gebruiker. Op basis van door verschillende gebruikers verstrekte informatie vertegenwoordigde wolfraamcarbide tussen 13 % en 71 % van de kosten van producten waarin wolfraamcarbide is verwerkt, en tussen 7 % en 22 % van de totale bedrijfskosten voor alle vervaardigde producten. Sommige gebruikers verstrekten kostencijfers voor de door hen geselecteerde representatieve productsoorten, terwijl anderen de kosten voor de hele onderneming verstrekten. Daarom werd deze analyse voor elk van de twee vergelijkingen uitgevoerd op basis van de voor de Commissie beschikbare cijfers.

(297)

De medewerkende gebruikers waren over het algemeen winstgevend tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek, zowel op het niveau van de gehele onderneming als voor wat betreft de producten waarin het betrokken product is verwerkt. De winstgevendheid op ondernemingsniveau vertegenwoordigde tussen 1 % en 7 % van de totale omzet, terwijl de winstgevendheid van producten waarin het onderzochte product was verwerkt tussen 3 % en 6 % vormde van de omzet die werd behaald uit de verkoop van producten waarin het onderzochte product was verwerkt.

(298)

Eén van de medewerkende gebruikers, Höganäs, voerde aan dat ze vanwege de antidumpingmaatregelen moest concurreren met ondernemingen die afgewerkte producten buiten de Unie vervaardigen, en toegang hebben tot goedkopere grondstoffen. Bijgevolg moest ze lagere marges aanvaarden dan gebruikers in derde landen.

(299)

De Commissie merkte op dat uit het onderzoek bleek, zoals in overweging 297 opnieuw uiteen is gezet, dat gebruikers over het algemeen enige winst wisten te behalen tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Tegen deze achtergrond is enkel het argument dat gebruikers in andere landen beweerdelijk meer winst boeken dan gebruikers in de Unie niet toereikend om te concluderen dat de maatregelen duidelijk in strijd zijn met het belang van de Unie. Het argument werd derhalve afgewezen.

(300)

Indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, voerde de tegen de maatregelen gekante Gühring Group aan dat ze voor haar gecementeerde producten op carbidebasis marktaandeel zou verliezen, omdat ze zou worden benadeeld ten opzichte van concurrenten buiten de Unie, die Chinees wolfraamcarbide zouden kunnen kopen zonder de antidumpingrechten te betalen. Zij voerde aan dat de belangrijkste kosten van haar producten samenhingen met de grondstof (d.w.z. wolfraamcarbide), die niet kan worden vervangen door een andere grondstof. Ook zou het niet mogelijk zijn om hogere grondstoffenkosten te absorberen, en de enige mogelijkheid om geen marktaandeel te verliezen zou zijn om productielocaties naar landen buiten de Unie te verplaatsen.

(301)

De voortzetting van de maatregelen zou zich beperken tot de voortzetting van het bij het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde antidumpingrecht door hetzelfde antidumpingrecht te handhaven. Daarom zouden gebruikers niet te maken krijgen met hogere grondstoffenkosten dan nu het geval is. De Commissie merkte op dat uit het onderzoek bleek, zoals in overweging 297 opnieuw uiteen is gezet, dat gebruikers over het algemeen winstgevend waren tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Wat het argument betreffende de verplaatsing van de productielocaties betreft, merkte de Commissie op dat gebruikers het grootste deel van hun productie niet verplaatsten, ondanks de maatregelen, en er was geen bewijs voorhanden waaruit juist zou blijken dat de verplaatsing van productielocaties naar de VRC of andere derde landen zou kunnen worden voorkomen door de intrekking van de maatregelen. Derhalve werden deze argumenten afgewezen.

(302)

Saar-Hartmetall voerde aan dat de bedrijfstak van de Unie weliswaar zou overleven in een scenario van voortzetting van de maatregelen, maar dat gebruikers die hardmetalen gereedschappen produceren niet concurrerend zouden zijn voor grondstoffenintensievere producten en voor producten die geen specifieke technologische knowhow vereisen.

(303)

De Commissie merkte op dat de maatregelen de gebruikers er tot dusver niet van hadden weerhouden om het betrokken product rechtenvrij te verwerken, aangezien het overgrote deel van de invoer plaatsvond op grond van de regeling actieve veredeling, dus rechtenvrij. Zoals uiteengezet in tabel 7, betaalden gebruikers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek antidumpingrechten op slechts 38 ton op grond van de normale regeling ingevoerd wolfraamcarbide. Dit handelspatroon lijkt bovendien niet noodzakelijkerwijs veroorzaakt te worden door de maatregelen: zoals in overweging 274 opnieuw uiteen is gezet, heeft wolfraamcarbide diverse toepassingen in talloze bedrijfstakken in alle landen, en hardmetalen gereedschappen van wolfraamcarbide zijn dus hoogstwaarschijnlijk producten die wereldwijd gebruikt en dus uit de Unie uitgevoerd worden. Dit argument werd derhalve afgewezen.

(304)

Uit het onderzoek is gebleken dat ondanks de antidumpingmaatregelen een aanzienlijk aantal gebruikers dat opmerkingen indiende hun werkzaamheden in de Unie wisten voort te zetten dankzij inkopen bij de bedrijfstak van de Unie, invoer uit de VRC op grond van de regeling actieve veredeling zonder betaling van antidumpingrechten, en invoer uit andere bronnen van wolfraamcarbide. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werden antidumpingrechten feitelijk slechts betaald op de invoer van 38 ton wolfraamcarbide op grond van de normale regeling. Daarnaast waren de gebruikers over het algemeen winstgevend, ondanks de antidumpingmaatregelen. Verscheidene gebruikers, zowel verbonden als niet-verbonden aan de bedrijfstak van de Unie, en al dan niet betrokken bij de productie van het soortgelijke product, schaarden zich achter de voortzetting van de maatregelen. In deze omstandigheden concludeerde de Commissie dat de geldende maatregelen geen significant negatief effect op gebruikers hebben.

7.4.   Belang van de grondstoffenleveranciers

(305)

Twee ondernemingen en één vereniging in de upstream-recyclingindustrie maakten zich kenbaar om hun steun voor de voortzetting van de maatregelen uit te spreken. De twee ondernemingen waren RS-Recycling GmbH en PA Metals Recycling OHG, en de vereniging betrof de European Recycling Industries’ Confederation (EuRIC). Een andere leverancier maakte zich kenbaar en diende een opmerking in, maar omdat deze niet aangaf of de opmerking vertrouwelijk was en geen niet-vertrouwelijke samenvatting ervan verstrekte, werd deze opmerking niet in aanmerking genomen.

(306)

De bovengenoemde twee ondernemingen en de vereniging voerden aan dat ze fors hadden geïnvesteerd in de recycling van wolfraam en ander metaalschroot en dat, in het licht van de algemene milieudoelstellingen van de Unie, de ontwikkeling van circulaire economieën en duurzame waardeketens steeds belangrijker was geworden. Verder voerden ze aan dat de VRC beschikte over de grootste wolfraamreserves ter wereld en dat de Chinese overheid de prijzen van uit primaire grondstoffen vervaardigde wolfraamproducten doorgaans laag hield om het gebruik van secundaire grondstoffen te ontmoedigen. Ze voerden derhalve aan dat als de maatregelen zouden komen te vervallen en de invoer met dumping van wolfraamcarbide uit de VRC (veelal vervaardigd uit primaire grondstoffen) zou worden hervat, de Unie een belangrijk deel van haar circulaire waardeketen zou verliezen, waardoor de recyclingbedrijven in de Unie failliet zouden dreigen te gaan en de inspanningen van de Unie om duurzame en circulaire toeleveringsketens tot stand te brengen, zouden worden gedwarsboomd.

(307)

Op basis hiervan concludeerde de Commissie dat het in het belang van de leveranciers is om de antidumpingmaatregelen in stand te houden.

7.5.   Andere onderzochte elementen

7.5.1.   Concurrentie in de Unie en toetreding tot de markt

(308)

De producenten-exporteurs Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat de markt van de Unie gekenmerkt werd door nauw met elkaar verbonden marktdeelnemers en langdurige commerciële betrekkingen, hetgeen belanghebbenden ervan zou hebben weerhouden zich openlijk tegen de maatregelen uit te spreken. Zij voerden aan dat de markt van de Unie een goed beschermde en zelfvoorzienende markt was, zonder de noodzaak om bevoorradingsbronnen te diversifiëren of concurrentie tot stand te brengen, en ten koste van de gebruikers en importeurs gedomineerd werd door invloedrijke spelers. Zij stelden dat bepaalde gebruikers zich bezorgd toonden over prijsstelling en winstbejag, en daarmee impliceerden dat kosten en prijzen op de markt van de Unie op veel hogere niveaus werden vastgesteld dan in andere landen.

(309)

Er wordt aan herinnerd dat er zeven groepen producenten in de Unie op de markt actief zijn, die gebruikmaken van verschillende productieprocessen en verschillende grondstoffen. Zoals vermeld in de overwegingen 56, 57 en 58, gebruiken enkele van de producenten in de Unie uitsluitend nieuwe grondstoffen en gebruiken andere zowel nieuwe grondstoffen als schroot. De zeven groepen producenten in de Unie zijn zelfstandig en concurreren met elkaar op de markt van de Unie. Uit het onderzoek is bovendien gebleken dat er op de markt van de Unie andere bevoorradingsbronnen zijn, zoals opnieuw is uiteengezet in overweging 294. Tot slot merkte de Commissie op dat, vergeleken met het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen — toen zes groepen producenten in de Unie actief waren op de markt — Nashira, een nieuwe producent in de Unie, is toegetreden tot de markt. Dit illustreerde dat de markt van de Unie nog altijd dynamisch was en dat toetredingsbelemmeringen konden worden weggenomen. Het argument werd derhalve afgewezen.

7.5.2.   Wolfraam als een kritieke grondstof, als een potentiële strategische grondstof en als mineraal uit conflictgebieden

(310)

Sinds 2011 wordt wolfraam steevast aangemerkt als kritieke grondstof voor de Unie (112). Het feit dat wolfraam nog altijd is opgenomen in de lijst van kritieke grondstoffen is door de Commissie naar voren gebracht in haar voorstel voor een Europese verordening kritieke grondstoffen (113).

(311)

In haar voorstel voor een Europese verordening kritieke grondstoffen presenteerde de Commissie wolfraam bovendien als een strategische grondstof, ofwel grondstoffen van groot belang voor een technologie die de groene en de digitale transitie en defensie- en ruimtevaartdoelstellingen ondersteunen (114).

(312)

Tot slot besteedde de Commissie aandacht aan de toeleveringsketen van wolfraam door wolfraam op te nemen in de lijst van mineralen uit conflictgebieden in de verordening conflictmineralen (115). Dit veronderstelt dat de invoer van wolfraam verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid oplegt aan importeurs in de Unie om te waarborgen dat de handel in wolfraam niet wordt gebruikt om gewapende groeperingen te financieren, gedwongen arbeid en andere mensenrechtenschendingen aan te moedigen, en corruptie en het witwassen van geld in politiek instabiele gebieden in de hand te werken.

(313)

Gezien het complexe regelgevingskader van de toeleveringsketen voor wolfraam, evenals het strategische belang van wolfraam, is het voor de Unie zaak om de productie van wolfraamcarbide in de Unie te behouden, en om recycling te bevorderen teneinde het verbruik van primaire grondstoffen te beperken en de relatieve afhankelijkheid van invoer te verminderen.

7.5.3.   Mogelijke verlenging van de maatregelen

(314)

Höganäs, die tegen de maatregelen was, voerde aan dat ze het antidumpingrecht op wolfraamcarbide moest betalen, maar dat er tegelijkertijd geen antidumpingrecht op de downstreamproducten was.

(315)

Nashira, zowel een producent als een gebruiker, die voorstander was van de voortzetting van de maatregelen, voerde daarnaast ook aan dat zij te maken had met hevige concurrentie van Chinese producenten van hardmetalen gereedschappen, die heel vaak verticaal geïntegreerd waren, ook wolfraamcarbide produceerden en, in sommige gevallen, wolfraammijnen in bezit hadden. Nashira voerde verder aan dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van wolfraamcarbide niet toereikend waren om de wolfraammarkt in Europa te beschermen en te stabiliseren, en stelde voor tevens antidumpingmaatregelen in te stellen ten aanzien van producten op basis van wolfraam die onder de posten 8207 en 8209 vallen.

(316)

De Commissie merkte op dat het onderhavige onderzoek zich beperkt tot wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder. In de context van het onderhavige onderzoek kan de productomschrijving niet worden gewijzigd. Derhalve werden deze argumenten afgewezen.

7.5.4.   Duur van de maatregelen

(317)

Zhangyuan Tungsten, Xianglu Tungsten en Golden Egret voerden aan dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product al te lang van toepassing zijn en dat de voortzetting ervan derhalve niet gerechtvaardigd was.

(318)

De Commissie herinnerde eraan dat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, wanneer de voortzetting of herhaling van schadelijke dumping wordt vastgesteld en de maatregelen duidelijk niet in strijd met het belang van de Unie als geheel zijn, dergelijke maatregelen moeten worden gehandhaafd. In het onderhavige onderzoek werd aan alle voorwaarden voldaan. De betrokken partijen voerden geen specifieke reden aan in termen van het algemene belang van de Unie die duidelijk tegen de voortzetting van de maatregelen pleitte. De Commissie heeft derhalve geen andere keus dan antidumpingmaatregelen in te stellen. Dit argument wordt derhalve afgewezen.

7.5.5.   Gesmolten wolfraamcarbide

(319)

Technogenia voerde aan dat de Unie er geen belang bij heeft om antidumpingmaatregelen ten aanzien van gesmolten wolfraamcarbide nog langer te steunen, aangezien de bedrijfstak van de Unie de productie ervan heeft gestaakt.

(320)

Hoewel uit het onderzoek inderdaad is gebleken dat gesmolten wolfraamcarbide niet langer op de markt van de Unie wordt geproduceerd, zijn gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide deels uitwisselbaar, zoals vermeld in overweging 66. Daarnaast was de Commissie van oordeel dat er alternatieve bronnen zijn en gesmolten wolfraamcarbide rechtenvrij kan worden ingevoerd uit Canada. Het argument werd derhalve afgewezen.

7.6.   Conclusie inzake belang van de Unie

(321)

Op basis van het bovenstaande concludeerde de Commissie dat er gelet op het belang van de Unie geen dringende redenen waren die pleiten tegen de handhaving van de bestaande maatregelen met betrekking tot de invoer van wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de VRC.

8.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(322)

Gezien de conclusies van de Commissie inzake voortzetting van de dumping, herhaling van schade en het belang van de Unie, moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de VRC worden gehandhaafd.

(323)

Indien na een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie een bedrag moet worden terugbetaald, dan geldt als rentevoet, ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (116), de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand.

(324)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 2849 90 30 (117) en ex 3824 30 00 (Taric-code 3824300010), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs franco grens Unie, vóór inklaring, van het in lid 1 genoemde product bedraagt 33 %.

3.   Tenzij anders vermeld zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 augustus 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2737/90 van de Raad van 24 september 1990 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot definitieve inning van het voorlopige recht (PB L 264 van 27.9.1990, blz. 7).

(3)  Besluit 90/480/EEG van de Commissie van 24 september 1990 tot aanvaarding van door bepaalde exporteurs aangeboden verbintenissen in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot beëindiging van het onderzoek ten aanzien van de betrokken exporteurs (PB L 264 van 27.9.1990, blz. 59).

(4)  Verordening (EG) Nr. 610/95 van de Raad van 20 maart 1995 tot wijziging van de Verordeningen (EEG) Nr. 2735/90, (EEG) Nr. 2736/90 en (EEG) Nr. 2737/90 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van wolfraamerts en concentraten, wolfraamoxide en wolfraamzuur, wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot definitieve inning van de bedragen die uit hoofde van het bij Verordening (EG) nr. 2286/94 van de Commissie ingestelde voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid waren gesteld (PB L 64 van 22.3.1995, blz. 1).

(5)  Verordening (EG) nr. 771/89 van de Raad van 7 april 1998 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 111 van 9.4.1998, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 2268/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 395 van 31.12.2004, blz. 56).

(7)  Verordening (EG) nr. 1275/2005 van de Raad van 26 juli 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2268/2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 202 van 3.8.2005, blz. 1).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 287/2011 van de Raad van 21 maart 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide, wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder, en gesmolten wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 78 van 24.3.2011, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51). Deze verordening is bij de basisverordening gecodificeerd.

(10)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie van 1 juni 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 142 van 2.6.2017, blz. 53).

(11)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 354 van 3.9.2021, blz. 2).

(12)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op wolfraamcarbide, gesmolten wolfraamcarbide en wolfraamcarbide dat eenvoudigweg is vermengd met metaalpoeder, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 217 van 1.6.2022, blz. 17).

(13)  http://www.ctia.com.cn/en/news/31091.html

(14)  https://tron.trade.ec.europa.eu/investigations/case-view?caseId=2604

(15)  Ook controleerde de Commissie de macro-economische gegevens ten kantore van de wettelijke vertegenwoordiger van de indieners van het verzoek.

(16)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie, overweging 37.

(17)  Uitvoeringsverordening EG nr. 771/98 van de Commissie, overweging 11; Verordening (EG) nr. 2268/2004 van de Raad, overwegingen 17, 18 en 19; en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie, overweging 196.

(18)  http://www.gtis.com/gta/secure/default.cfm

(19)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie van 26 juli 2019 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11.

(20)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overweging 49.

(21)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 56-60.

(22)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 61-64.

(23)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 65-73.

(24)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 74-77.

(25)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 78-80.

(26)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 81-90.

(27)  Werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2017) 483 final/2 van 20.12.2017, beschikbaar op: https://ec.europa.eu/transparency/documents-register/detail?ref=SWD(2017)483&lang=nl

(28)  Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende wolfraamcarbide van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Ingediend op 25 februari 2022 door de bedrijfstak voor wolfraamcarbide in de EU.

(29)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie.

(30)  Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, paragraaf 60.

(31)  Ibid., paragraaf 62.

(32)  Ibid., paragraaf 63.

(33)  Ibid., paragraaf 65.

(34)  Ibid., paragraaf 70.

(35)  Ibid., paragraaf 71.

(36)  Ibid., paragraaf 72.

(37)  Ibid., paragrafen 72-75.

(38)  Ibid., paragraaf 78.

(39)  Ibid., paragraaf 76.

(40)  Ibid., paragraaf 80.

(41)  Ibid., paragraaf 81.

(42)  Ibid., paragraaf 82.

(43)  Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1812 van de Commissie van 14 oktober 2021 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op wolfraamelektroden van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 366 van 15.10.2021, blz. 62), overweging 90.

(44)  Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, paragraaf 86.

(45)  Ibid., paragraaf 87.

(46)  Ibid., paragraaf 88.

(47)  Ibid., paragraaf 89.

(48)  Ibid., paragraaf 90.

(49)  Ibid., paragraaf 91.

(50)  Ibid., paragraaf 94.

(51)  Ibid., paragraaf 93.

(52)  Ibid., paragraaf 91.

(53)  Ibid., paragraaf 95.

(54)  Zie: http://www.minmetals.com.cn/ (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(55)  Zie: https://www.601.cn/ & https://aiqicha.baidu.com/company_detail_30386666552710 (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(56)  Zie: http://www.gesac.com.cn en https://aiqicha.baidu.com/company_detail_29681726678350 (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(57)  Zie: http://www.zgcc.com/ (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(58)  Zie: http://www.minmetals.com.cn/ (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(59)  Zie: http://www.gesac.com.cn en https://aiqicha.baidu.com/company_detail_29681726678350 (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(60)  Jaarverslag 2021 van China Minmetals. Zie: http://static.sse.com.cn/disclosure/listedinfo/announcement/c/new/2022-03-15/600058_20220315_11_WhMHFybV.pdf (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(61)  Ibid., blz. 189.

(62)  Ibid., blz. 181/244.

(63)  Jaarverslag 2022 van Xiamen Tungsten, blz. 237/304 en blz. 255/304. Zie: https://pdf.dfcfw.com/pdf/H2_AN202304211585690834_1.pdf?1682102399000.pdf (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(64)  Zie: http://www.minmetals.com.cn/ddjj/gztx/ (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(65)  Zie bijvoorbeeld artikel 33 van de statuten van de CCP.

(66)  Zie: www.oke-carbide.com (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(67)  Halfjaarverslag 2022 van OKE carbide. Zie: http://file.finance.sina.com.cn/211.154.219.97:9494/MRGG/CNSESH_STOCK/2022/2022-8/2022-08-10/8408838.PDF (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(68)  Ibid., blz. 133.

(69)  China Tungsten Industry Association. Beschikbaar op: https://www.ctia.net.cn/about/Charter/ (geraadpleegd op 11 mei 2023) en statuten van de China Nonferrous Metals Industry Association. Beschikbaar op: www.chinania.org.cn (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(70)  Zie: https://minmetalstungsten.com/news/940.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(71)  Zie: https://aiqicha.baidu.com/company_detail_29681726678350 (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(72)  Statuten van de brancheorganisatie voor wolfraam in Xiamen, artikel 2. Zie: https://data.eastmoney.com/notices/detail/600549/AN202304211585690826.html# (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(73)  Ibid., artikel 98.

(74)  Mededeling 2023/48 betreffende de controle van algemene winningshoeveelheden en eerste batch van indicatoren van toepassing op zeldzame aarde en wolfraamerts in 2023. Beschikbaar op: http://gi.mnr.gov.cn/202304/t20230412_2781069.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(75)  Ibid., afdeling I.1.

(76)  Ibid.

(77)  Ibid., afdeling II.5.

(78)  Mededeling 2022/138 betreffende de controle van algemene winningshoeveelheden en eerste batch van indicatoren van toepassing op zeldzame aarde en wolfraamerts in 2022. Beschikbaar op: http://gi.mnr.gov.cn/202208/t20220817_2745900.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(79)  Ibid, afdeling I.

(80)  14e vijfjarenplan voor de ontwikkeling van de grondstoffenindustrie. Zie: https://www.miit.gov.cn/zwgk/zcwj/wjfb/tz/art/2021/art_2960538d19e34c66a5eb8d01b74cbb20.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(81)  Ibid., afdeling VII.1.

(82)  Ibid.

(83)  Zie het 14e vijfjarenplan van Jiangxi voor de hoogwaardige ontwikkeling van non-ferrometalen. Beschikbaar op: http://www.jiangxi.gov.cn/art/2021/11/11/art_5006_3717077.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(84)  Ibid., afdeling II.3.

(85)  Ibid.

(86)  Ibid., afdeling III.2.

(87)  Ibid.

(88)  14e Vijfjarenplan voor de ontwikkeling van een hoogwaardige be- en verwerkende industrie in Henan. Beschikbaar op: http://fgw.henan.gov.cn/2022/01-27/2389710.html (geraadpleegd op 11 mei 2023).

(89)  Ibid., afdeling IV.3.

(90)  Zie Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1267 van de Commissie, overwegingen 78, 79 en 80.

(91)  World Bank Open Data — Upper Middle Income, https://data.worldbank.org/income-level/upper-middle-income

(92)  Als het onderzochte product in geen enkel land met een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau wordt geproduceerd, kan de productie van een product in dezelfde algemene categorie en/of sector als van het onderzochte product in aanmerking worden genomen.

(93)  De benchmark is beschikbaar op https://www.usgs.gov/centers/national-minerals-information-center/tungsten-statistics-and-information

(94)  De loonkosten zijn te raadplegen op https://data.tuik.gov.tr/Bulten/DownloadIstatistikselTablo?p=tg4QGRdNcBVDQo/mmOOyD/8g3GlHdKhwM0SMnhh4V/APyz9UrZvk0kK90vktK5jo

(95)  https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Consumer-Price-Index-December-2021-45789

(96)  https://data.tuik.gov.tr/Kategori/GetKategori?p=cevre-ve-enerji-103&dil=2; https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Electricity-and-Natural-Gas-Prices-Period-II:-July-December,-2021-45566; https://data.tuik.gov.tr/Bulten/Index?p=Electricity-and-Natural-Gas-Prices-Period-I:-January-June,-2021-37459

(97)  https://www3.tcmb.gov.tr/sektor/#/en

(98)  https://www3.tcmb.gov.tr/sektor/#/en

(99)  http://www.ctia.com.cn/en/news/31091.html

(100)  http://www.ctia.com.cn/en/news/32684.html

(101)  Het rapport is verkrijgbaar op de volgende website: https://www.woodmac.com/reports/metals-roskill-tungsten-outlook-to-2030-528383/

(102)  https://www.itia.info/assets/files/newsletters/ITIA_Newsletter_2018_05.pdf

(103)  Het rapport is verkrijgbaar op de volgende website: https://www.woodmac.com/reports/metals-roskill-tungsten-outlook-to-2030-528383/

(104)  De omrekeningsfactor van W naar WC is 1,065.

(105)  https://www.mdpi.com/2075-163X/11/7/701

(106)  https://www.argusmedia.com/en/news/2171663-china-to-maintain-ferroalloys-metals-tariffs-in-2021

(107)  https://www.trademap.org/Index.aspx

(108)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie, overwegingen 105 en 108.

(109)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie, overweging 161.

(110)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/942 van de Commissie, overweging 183.

(111)  Europese Commissie, De Europese Green Deal, COM(2019) 640 final van 11 december 2019.

(112)  De eerste lijst van kritieke grondstoffen is opgenomen in de mededeling van de Europese Commissie, Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen, COM(2011) 25 definitief van 2 februari 2011; de tweede lijst in de mededeling van de Europese Commissie over de herziening van de lijst van voor de EU kritieke grondstoffen en de uitvoering van het grondstoffeninitiatief, COM(2014) 297 final van 26 mei 2014; de derde lijst in de mededeling van de Europese Commissie over de lijst van 2017 van voor de EU kritieke grondstoffen, COM(2017) 490 final van 13 september 2017; en de vierde lijst in de mededeling van de Commissie, Veerkracht op het gebied van kritieke grondstoffen: de weg naar een grotere voorzieningszekerheid en duurzaamheid uitstippelen, COM(2020) 474 final van 3 september 2020.

(113)  Bijlage II, punt 1, van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader om een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen, en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1724 en (EU) 2019/1020, COM(2023) 160 final van 16 maart 2023.

(114)  Bijlage I, punt 1, van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader om een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen, en tot wijziging van de Verordeningen (EU) 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1724 en (EU) 2019/1020.

(115)  Verordening (EU) 2017/821 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (PB L 130 van 19.5.2017, blz. 1).

(116)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(117)  De deeltjes zijn onregelmatig en niet vrij stromend, in tegenstelling tot de deeltjes van persklare poeders, die sferisch zijn gevormd, homogeen en vrij stromend zijn. Deze slechte stromingscapaciteit kan worden gemeten en vastgesteld aan de hand van een geijkte trechter, bijvoorbeeld een HALL-stromingsmeter (ISO-norm 4490).


Top