Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D2008

    Besluit (EU) 2019/2008 van de Raad van 28 november 2019 betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 31e zitting van de Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie in te nemen standpunt over de goedkeuring van wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen, en over de aanneming van een resolutie over richtsnoeren voor onderzoeken in het kader van het geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificatie (HSSC)

    ST/14212/2019/INIT

    PB L 312 van 3.12.2019, p. 40–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2019/2008/oj

    3.12.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 312/40


    BESLUIT (EU) 2019/2008 VAN DE RAAD

    van 28 november 2019

    betreffende het namens de Europese Unie tijdens de 31e zitting van de Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie in te nemen standpunt over de goedkeuring van wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen, en over de aanneming van een resolutie over richtsnoeren voor onderzoeken in het kader van het geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificatie (HSSC)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het optreden van de Unie in de maritieme-vervoerssector moet gericht zijn op bescherming van het mariene milieu en verbetering van de maritieme veiligheid.

    (2)

    De Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) zal tijdens haar 31e zitting van 25 november tot en met 4 december 2019 (“A 31”) naar verwachting haar goedkeuring hechten aan wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen (“Resolutie A.658(16)”) en een resolutie aannemen over richtsnoeren voor onderzoeken in het kader van het geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificatie (HSSC) (“richtsnoeren voor onderzoeken”).

    (3)

    Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens A 31, omdat de wijzigingen van Resolutie A.658(16) en de resolutie over richtsnoeren voor onderzoeken mogelijkerwijs van doorslaggevende invloed zijn voor de inhoud van het Unierecht, namelijk Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad (1), Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1397 van de Commissie (2) en Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3).

    (4)

    Tijdens de 101e zitting van de commissie maritieme veiligheid (“MSC 101”), die van 5 tot en met 14 juni 2019 in Londen heeft plaatsgevonden, werd eraan herinnerd dat die commissie tijdens haar vorige zitting, na bespreking van het IMO-document MSC 100/19/4 waarin wijzigingen worden voorgesteld van Resolutie A.658(16), was overeengekomen het woord “koolstofboog” in punt 4.10 van die resolutie te schrappen en het IMO-secretariaat had verzocht een ontwerpresolutie van de Algemene Vergadering van de IMO op te stellen die ter goedkeuring zou worden voorgelegd tijdens MSC 101, teneinde deze ter goedkeuring te kunnen voorleggen aan A 31 (MSC 100/20, punten 19.14 en 19.15). MSC 101 heeft vervolgens haar goedkeuring gehecht aan de ontwerpresolutie van de Algemene Vergadering van de IMO over de wijzigingen van Resolutie A.658(16).

    (5)

    De Verenigde Staten van Amerika en de Internationale Vereniging van Classificatiebureaus hebben een alternatief voorstel voor de wijzigingen van punt 4.10 van Resolutie A.658(16) bij A 31 ingediend (IMO-document A 31/10/4).

    (6)

    Tijdens haar vijfde zitting heeft de subcommissie inzake de toepassing van IMO-instrumenten (“de subcommissie”) eraan herinnerd dat zij tijdens haar vorige zitting de correspondentiegroep voor de evaluatie van de richtsnoeren voor onderzoeken in het kader van het HSSC en de niet-uitputtende lijst van verplichtingen uit hoofde van instrumenten die relevant zijn voor de code voor de toepassing van IMO-instrumenten (III Code) heeft opgericht, teneinde de richtsnoeren voor onderzoeken te blijven actualiseren en aan te vullen met de eisen die voortvloeien uit de wijzigingen van relevante IMO-instrumenten die tot en met 31 december 2019 in werking treden, zodat het ontwerp van gewijzigde richtsnoeren voor onderzoeken ter goedkeuring kunnen worden voorgelegd aan A 31. MSC 101 heeft de subcommissie toestemming verleend om het resultaat van haar werkzaamheden rechtstreeks ter goedkeuring aan A 31 voor te leggen. De subcommissie is tijdens haar zesde zitting overeengekomen het ontwerp van gewijzigde richtsnoeren voor onderzoeken ter overweging en goedkeuring aan A 31 voor te leggen.

    (7)

    De Unie is geen lid van de IMO, noch partij bij de desbetreffende verdragen en codes. De Raad moet daarom de lidstaten machtigen het standpunt van de Unie tijdens A 31 te vertolken en te verklaren dat zij ermee instemmen door de wijzigingen en door de resolutie die door A 31 zal worden aangenomen, gebonden te zijn, voor zover die wijzigingen en die resolutie onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie tijdens de 31e zitting van de Algemene Vergadering van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) moet worden ingenomen, houdt in dat wordt ingestemd met:

    a)

    de wijzigingen van Resolutie A.658(16) inzake het gebruik en het aanbrengen van retroflecterende materialen op reddingsmiddelen, als vervat in bijlage 27 bij IMO‐document MSC 101/24/Add. 1, of, bij wijze van alternatief, met de in IMO-document A 31/10/4 voorgestelde wijzigingen; en

    b)

    de aanneming van een resolutie over de richtsnoeren voor onderzoeken in het kader van het geharmoniseerd systeem van onderzoek en certificatie (HSSC) en de intrekking van Resolutie A.1120(30), zoals vastgesteld in bijlage 11 bij IMO-document III 6/15/Add. 1.

    Artikel 2

    1.   Het namens de Unie in te nemen standpunt zoals opgenomen in artikel 1, wordt vertolkt door de lidstaten, die alle lid zijn van de IMO, gezamenlijk optredend in het belang van de Unie.

    2.   Kleine wijzigingen in het in artikel 1 bedoelde standpunt kunnen zonder nader besluit van de Raad worden overeengekomen.

    Artikel 3

    De lidstaten worden gemachtigd ermee in te stemmen dat zij in het belang van de Unie gebonden zijn door de in artikel 1, onder a), bedoelde wijzigingen en de in artikel 1, onder b), bedoelde resolutie, voor zover die wijzigingen en die resolutie onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 28 november 2019.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    T. HARAKKA


    (1)  Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 146).

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1397 van de Commissie van 6 augustus 2019 betreffende de vereisten met betrekking tot het ontwerp, de constructie en de prestaties van en de beproevingsnormen voor de uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/773 (PB L 237 van 13.9.2019, blz. 1).

    (3)  Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11).


    Top