Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D1855

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1855 van de Commissie van 5 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    C/2019/7842

    PB L 285 van 6.11.2019, p. 14–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/03/2021; stilzwijgende opheffing door 32021D0173

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2019/1855/oj

    6.11.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 285/14


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/1855 VAN DE COMMISSIE

    van 5 november 2019

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma’s worden gedelegeerd (1), en met name artikel 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een geloofwaardig vooruitzicht op toetreding en een grotere EU-betrokkenheid bij de Westelijke Balkan” (2), aangenomen in het kader van Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3), voorziet in een actieplan om onder meer de samenwerking op het gebied van onderwijs, jeugd en sport te verbeteren (inclusief werkzaamheden om het cultureel erfgoed van de Westelijke Balkan te beschermen, de illegale handel in cultuurgoederen te bestrijden en de culturele en creatieve sectoren te bevorderen), met inbegrip van de samenwerking op het gebied van cultuur en audiovisueel beleid.

    (2)

    Bij Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie (4) is het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (“het Agentschap”) belast met het beheer van het programma Creatief Europa. Het verstrekken van financiering om deelname aan hetzelfde soort acties mogelijk te maken als de acties in het kader van reeds door het Agentschap beheerde programma’s vormt een doeltreffende en efficiënte manier om de doelgroepen van de instrumenten voor internationale samenwerking te bereiken. Dergelijke acties blijven financiële middelen van de instrumenten voor internationale samenwerking ontvangen, maar de uitvoeringsmodaliteiten zijn dezelfde als bij de door het Agentschap beheerde programma’s.

    (3)

    Het Agentschap heeft bewezen de programma’s van de Unie doeltreffend te kunnen beheren. Gedurende vele jaren heeft het Agentschap bekwaamheid, vaardigheden en capaciteit opgebouwd bij het beheer van de gedelegeerde programma’s.

    (4)

    In de gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad “Naar een EU-strategie voor internationale culturele betrekkingen” (5) wordt de rol van contacten tussen burgers als onderdeel van de culturele en publieksdiplomatie van de EU benadrukt en uitdrukkelijk naar de door het EACEA beheerde programma’s verwezen.

    (5)

    In de krachtens artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 58/2003 uitgevoerde kosten-batenanalysen wordt benadrukt dat de delegatie aan het Agentschap van het beheer van de financiële middelen die bestemd zijn om de deelname aan dergelijke acties mogelijk te maken, kwantitatieve besparingen en kwalitatieve voordelen oplevert. Bovendien heeft deze delegatie geen financiële gevolgen voor de administratieve begroting van het Agentschap.

    (6)

    De activiteiten van het Agentschap stroken met het huidige mandaat en de huidige opdracht van het Agentschap. Ze vormen een voortzetting van de bestaande activiteiten van het Agentschap door oproepen eenvoudig te verruimen, zodat de doelgroepen van de instrumenten voor internationale samenwerking kunnen deelnemen. Omgekeerd zou een interne regeling ontwrichtend werken, aangezien de voor delegatie beoogde activiteiten nooit intern zijn beheerd door de betrokken directoraten-generaal, die daartoe niet over de nodige capaciteit beschikken.

    (7)

    Daarom is het zaak het Agentschap te belasten met de uitvoering van de financiering uit hoofde van de instrumenten voor internationale samenwerking om de deelname aan dezelfde acties als die in het kader van de reeds aan het Agentschap gedelegeerde programma’s mogelijk te maken, en moet Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (8)

    In artikel 3, lid 1, eerste alinea, wordt in punt e) bepaald dat het Agentschap wordt belast met “de projecten op het gebied van het hoger onderwijs” in het kader van de externe samenwerkingsinstrumenten. Om het Agentschap in staat te stellen de deelname van de instrumenten voor internationale samenwerking te beheren op het gebied van onderwijs, opleiding, jeugd, sport, cultuur en audiovisueel beleid, moet deze tekst worden gewijzigd.

    (9)

    De in dit uitvoeringsbesluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de uitvoerende agentschappen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    In overweging 10, streepje, wordt:

    “de projecten op het gebied van het hoger onderwijs in het kader van externe samenwerkingsinstrumenten […]”

    vervangen door:

    “de projecten op het gebied van onderwijs, audiovisuele media, cultuur, burgerschap en jeugd in het kader van externe samenwerkingsinstrumenten […]”.

    2.

    In artikel 3, lid 1, eerste alinea, wordt punt e) vervangen door:

    “e)

    de projecten op het gebied van onderwijs, audiovisuele media, cultuur, burgerschap en jeugd in het kader van de volgende externe samenwerkingsinstrumenten:

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (*);

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (**);

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (***);

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (****);

    Verordening van de Raad inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (*****)

    (*)  Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11)."

    (**)  Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 27)."

    (***)  Verordening (EU) nr. 233/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking voor de periode 2014-2020 (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 44)."

    (****)  Verordening (EU) nr. 234/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument voor samenwerking met derde landen (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 77)."

    (*****)  Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1).”."

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 5 november 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1.

    (2)  COM(2018) 65 final.

    (3)  Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 11).

    (4)  Uitvoeringsbesluit 2013/776/EU van de Commissie van 18 december 2013 tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur en tot intrekking van Besluit 2009/336/EG (PB L 343 van 19.12.2013, blz. 46).

    (5)  JOIN/2016/029 Final.


    BIJLAGE

    Kosten-batenanalyse

    Kwantitatieve analyse

    In het kader van de 4e tussentijdse evaluatie van het Agentschap is uit een retrospectieve analyse van de evaluatieperiode gebleken dat de kosten duidelijk zijn gezonken dankzij de delegatie van taken aan het Agentschap.

    De totale reële kosten van de delegatie van taken aan het Uitvoerend Agentschap (1) bedroegen in 2015-2017 146,0 miljoen EUR. Deze kosten waren veel lager dan de geraamde kosten van het interne scenario. In 2015-2017 bedroegen de reële kostenbesparingen als gevolg van het kostenverschil tussen het scenario met het Uitvoerend Agentschap en het interne scenario 57,1 miljoen EUR (of 28,1 % van de geraamde kosten van het interne scenario). Uit een vergelijking van de oorspronkelijk geraamde besparingen met de reële besparingen als gevolg van de delegatie van taken aan het EACEA blijkt dat de reële besparingen in 2015-2017 6,5 % hoger waren dan aanvankelijk geraamd (57,1 miljoen EUR vergeleken met 53,6 miljoen EUR). Zoals voorspeld in de voorafgaande kosten-batenanalyse, zijn de besparingen bij het scenario met het Uitvoerend Agentschap in de eerste plaats het gevolg van een groter aandeel goedkoper extern personeel in dienst van het Uitvoerend Agentschap en een lager totaal aantal personeelsleden.

    Kwalitatieve analyse

    De financiering uit hoofde van de instrumenten voor internationale samenwerking om deelname aan projecten op het gebied van onderwijs, jeugd, cultuur en audiovisueel beleid mogelijk te maken, profiteert van een aantal belangrijke synergieën. Door een bestaand kader van acties en een bestaande infrastructuur van modaliteiten om de beoogde begunstigden te bereiken over te nemen wordt maximaal gebruikgemaakt van de reeds door het Agentschap beheerde acties. Dankzij de delegatie van taken aan het Agentschap kunnen de reeds lang ontwikkelde expertise en vooral de schaalvoordelen worden benut, wat niet mogelijk zou zijn bij het interne scenario. Afgezien van de eerder vermelde aanzienlijke kostenbesparingen stelt de grotere ervaring van het personeel van het Agentschap de instrumenten voor internationale samenwerking in staat de operationele doelstellingen te verwezenlijken op een wijze die niet mogelijk zou zijn als de Commissie deze acties intern zou uitvoeren.

    VEREENVOUDIGD FINANCIEEL MEMORANDUM

    Door het Agentschap beheerde operationele vastleggingskredieten (000 EUR)

    2019

    2020

    Huidige situatie

    829 111

    881 151

    Instrumenten voor internationale samenwerking die bijdragen tot het jeugd-, cultureel en audiovisueel beleid

    10 500

    10 500

    Totaal

    839 611

    891 651

    Percentage

    1,3 %

    1,2 %

    Aantal personeelsleden bij het Agentschap

    2019

    2020

    Huidige situatie (geen verandering)

    438

    438

    Plafond van de administratieve begroting van het Agentschap (EU-28)

    2019

    2020

    Huidige situatie (geen verandering)

    48 574

    47 549


    (1)  Met inbegrip van de kosten van de coördinatie en de monitoring door de Commissie en de door bijdragen van de EER/EVA, derde landen en het EOF gedekte kosten.


    Top