Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R1383R(01)

    Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1383 van de Commissie van 8 juli 2019 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 1321/2014 met betrekking tot managementsystemen in managementorganisaties voor permanente luchtwaardigheid en versoepeling van de regels inzake onderhoud en beheer van de permanente luchtwaardigheid voor luchtvaartuigen in de general aviation (PB L 228 van 4.9.2019)

    PB L 230 van 6.9.2019, p. 7–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/1383/corrigendum/2019-09-06/oj

    6.9.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 230/7


    Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1383 van de Commissie van 8 juli 2019 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 1321/2014 met betrekking tot managementsystemen in managementorganisaties voor permanente luchtwaardigheid en versoepeling van de regels inzake onderhoud en beheer van de permanente luchtwaardigheid voor luchtvaartuigen in de general aviation

    ( Publicatieblad van de Europese Unie L 228 van 4 september 2019 )

    Bladzijde 2, de artikelen 1 en 2 worden als volgt gelezen:

    “Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 1321/2014 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 3 wordt vervangen door:

    “Artikel 3

    Normen voor permanente luchtwaardigheid

    1.   De permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), bedoelde luchtvaartuigen en van daarop te installeren componenten wordt gewaarborgd overeenkomstig de eisen van bijlage I (deel-M), behalve voor de luchtvaartuigen die vermeld zijn in de eerste alinea van lid 2, waarop de eisen van bijlage V ter (deel-ML) van toepassing zijn.

    2.   De eisen van bijlage V ter (deel-ML) zijn van toepassing op de volgende andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen:

    a)

    vliegtuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder;

    b)

    hefschroefvliegtuigen met een maximale startmassa van 1 200 kg of minder, gecertificeerd voor ten hoogste 4 inzittenden;

    c)

    andere ELA2-luchtvaartuigen.

    Wanneer de in de eerste alinea, onder a), b) en c) vermelde luchtvaartuigen vermeld zijn op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008, zijn de eisen van bijlage I (deel-M) van toepassing.

    3.   Om te worden vermeld op het air operator certificate van een luchtvaartmaatschappij die een vergunning heeft gekregen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 moeten de in lid 2, eerste alinea, onder a), b) en c), vermelde luchtvaartuigen aan alle onderstaande eisen voldoen:

    a)

    de bevoegde autoriteit heeft een onderhoudsprogramma voor de luchtvaartuigen goedgekeurd overeenkomstig punt M.A.302 van bijlage I (deel-M);

    b)

    het onderhoud dat vereist is uit hoofde van het onder a) vermelde onderhoudsprogramma is uitgevoerddeel en gecertificeerd in overeenstemming met 145.A.48 en 145.A.50 van bijlage II (deel-145);

    c)

    er is een beoordeling van de luchtwaardigheid uitgevoerd en een nieuw certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid afgegeven overeenkomstig M.A.901 van bijlage I (deel-M).

    4.   In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt de permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), bedoelde luchtvaartuigen waarvoor een vliegvergunning is afgegeven, verzekerd op grond van de specifieke regels ter waarborging van de permanente luchtwaardigheid die zijn vastgesteld in de overeenkomstig bijlage I (deel-21) bij Verordening (EG) nr. 748/2012 van de Commissie afgegeven vliegvergunning (*1).

    5.   Programma's voor de luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder a), vermelde luchtvaartuigen die voldoen aan de eisen van M.A.302 van bijlage I (deel-M), welke van toepassing waren vóór 24 september 2019, worden geacht te voldoen aan de eisen van M.A.302 van bijlage I (deel-M) of ML.A.302 van bijlage V ter (deel-ML), al naargelang van toepassing, overeenkomstig leden 1 en 2.

    6.   Exploitanten zien toe op de permanente luchtwaardigheid van de in artikel 1, onder b), vermelde luchtvaartuigen en daarop te installeren componenten, overeenkomstig de eisen van bijlage V bis (deel-T).

    7.   De permanente luchtwaardigheid van vliegtuigen met een maximale startmassa van hoogstens 5 700 kg, die zijn uitgerust met meerdere turbopropmotoren, wordt gehandhaafd overeenkomstig de voorschriften die van toepassing zijn op andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen, zoals uiteengezet in M.A.201, M.A.301, M.A.302, M.A.601 en M.A.803 van bijlage I (deel-M), 145.A.30 van bijlage II (deel-145), 66.A.5, 66.A.30, en 66.A.70, aanhangsels V en VI van bijlage III (deel 66), CAMO.A.315 van bijlage V quater (deel-CAMO), CAO.A.010 en aanhangsel I van bijlage V quinquies (deel-CAO), in de mate dat zij van toepassing zijn op andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen.

    (*1)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).”."

    2)

    Artikel 4 wordt vervangen door:

    “Artikel 4

    Erkenningen van organisaties die bij permanente luchtwaardigheid zijn betrokken

    1.   Organisaties die betrokken zijn bij de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en daarop te monteren componenten, met inbegrip van het onderhoud, worden op hun verzoek erkend door de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de voorschriften van bijlage II (deel-145), bijlage V quater (deel-CAMO) of bijlage V quinquies (deel-CAO), al naargelang van toepassing op de respectieve organisaties.

    2.   Bij wijze van uitzondering op lid 1 kunnen organisaties tot 24 september 2020 op verzoek een erkenning krijgen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig de eisen van subdelen F en G van bijlage I (deel-M). Die erkenningen zijn geldig tot 24 september 2021.

    3.   Onderhoudserkenningen die door een lidstaat zijn afgegeven of erkend overeenkomstig de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (*2) vermelde certificeringsspecificatie JAR-145 en die vóór 29 november 2003 geldig waren, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig de eisen van bijlage II (deel-145) bij deze verordening.

    4.   Organisaties die houder zijn van een geldige erkenning die is afgegeven overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145) krijgen, op verzoek, van de bevoegde autoriteit een formulier 3-CAO, zoals uiteengezet in aanhangsel 1 van bijlage V quinquies (deel-CAO).

    De rechten van dergelijke organisaties uit hoofde van de overeenkomstig bijlage V quinquies (deel-CAO) afgegeven erkenning moeten dezelfde zijn als de rechten uit hoofde van de erkenning die overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145) is afgegeven. Die rechten mogen echter niet verder gaan dan de rechten van een in sectie A van bijlage V quinquies (deel-CAO) bedoelde organisatie.

    De organisatie mag eventuele bevindingen van niet-naleving van bijlage V quinquies (deel-CAO) verhelpen tot 24 september 2021. Als de bevindingen na die datum nog steeds niet zijn verholpen, wordt de erkenning ingetrokken.

    Tot de organisatie voldoet aan bijlage V quinquies (deel-CAO) of tot 24 september 2021, als dit eerder is, wordt ze gecertificeerd en wordt er toezicht op uitgeoefend overeenkomstig subdeel F of G van bijlage I (deel-M) of bijlage II (deel-145), al naargelang van toepassing.

    5.   Geldige erkenningen van organisaties voor het beheer van de permanente luchtwaardigheid, afgegeven overeenkomstig subdeel G van bijlage I (deel-M) worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig bijlage V quater (deel-CAMO).

    De organisatie mag eventuele bevindingen van niet-naleving van bijlage V quater (deel-CAMO) verhelpen tot 24 september 2021.

    Als de organisatie de bevindingen tegen die datum verhelpt, geeft de bevoegde autoriteit een nieuw erkenningscertificaat (formulier 14) af overeenkomstig bijlage V quater (deel-CAMO). Als de bevindingen na die datum nog steeds niet zijn verholpen, wordt de erkenning ingetrokken.

    Tot de organisatie voldoet aan bijlage V quater (deel-CAMO) of tot 24 september 2021, als dit eerder is, wordt ze gecertificeerd en wordt er toezicht op uitgeoefend overeenkomstig subdeel G van bijlage I (deel-M).

    6.   Certificaten van vrijgave voor gebruik die vóór 28 oktober 2008 door een onderhoudsorganisatie die erkend is overeenkomstig de eisen in de nationale wetgeving van de lidstaat waar die organisatie is gevestigd, zijn afgegeven voor andere dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die niet worden gebruikt voor commercieel luchtvervoer, met inbegrip van alle componenten die bestemd zijn voor installatie op die luchtvaartuigen, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig M.A.801, M.A.802 van bijlage I (deel-M) en 145.A.50 van bijlage II (deel-145).

    (*2)  Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4).”."

    3)

    Artikel 5, lid 1, wordt vervangen door:

    “1.   Certificeringspersoneel moet gekwalificeerd zijn overeenkomstig de eisen van bijlage III (deel-66), behalve als bepaald in M.A.606, punt h), M.A.607, punt b), M.A.801, punt d) en M.A.803 van bijlage I (deel-M), in ML.A.801, punt c) en ML.A.803 van bijlage V ter (deel-ML), in CAO.A.035, punt d) en CAO.A.040, punt b), van bijlage V quinquies (deel-CAO) en in 145.A.30, punt j) en in aanhangsel IV van bijlage II (deel-145).”.

    4)

    Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd:

    “Artikel 7 bis

    Bevoegde autoriteiten

    1.   Wanneer een lidstaat meer dan één entiteit aanwijst als bevoegde autoriteit met de nodige bevoegdheden en toegewezen verantwoordelijkheden voor de certificering van en het toezicht op personen en organisaties die onder deze verordening vallen, moet aan de volgende eisen worden voldaan:

    a)

    de bevoegdheidsgebieden van elke bevoegde autoriteit dienen duidelijk te worden omschreven, met name wat betreft verantwoordelijkheden en geografische beperkingen;

    b)

    er dient te worden gezorgd voor coördinatie tussen deze autoriteiten om de effectieve certificering van en het toezicht op alle onder deze verordening vallende organisaties en personen te garanderen, binnen hun respectieve bevoegdheden.

    2.   De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat het personeel van hun bevoegde autoriteiten geen certificerings- en toezichtactiviteiten verricht wanneer er aanwijzingen zijn dat daardoor direct, dan wel indirect een belangenconflict kan ontstaan, met name als er familiale of financiële belangen in het geding zijn.

    3.   Wanneer dit nodig is om certificerings- of toezichtstaken uit te voeren krachtens deze verordening, zijn de bevoegde autoriteiten gemachtigd om:

    a)

    de archieven, gegevens en procedures te onderzoeken, alsmede al het andere materiaal dat relevant is voor de uitvoering van de certificerings- en/of toezichtstaken;

    b)

    kopieën of uittreksels te maken van deze verslagen, gegevens, procedures en ander materiaal;

    c)

    ter plaatse mondelinge toelichting te vragen van deze personeelsleden of organisaties;

    d)

    zich toegang te verschaffen tot de door deze personen gebruikte gebouwen en terreinen, vluchtuitvoeringslocaties of vervoersmiddelen;

    e)

    audits, onderzoeken, beoordelingen en inspecties, met inbegrip van onaangekondigde inspecties, uit te voeren met betrekking tot die organisaties;

    f)

    handhavingsmaatregelen te nemen of te initiëren, al naargelang van toepassing.

    4.   De in lid 3 vermelde bevoegdheden worden uitgeoefend overeenkomstig de juridische bepalingen van de desbetreffende lidstaat.”.

    5)

    Artikel 9 wordt geschrapt.

    6)

    Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    7)

    Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    8)

    Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

    9)

    Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    10)

    Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

    11)

    De tekst in bijlage VI bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V ter.

    12)

    De tekst in bijlage VII bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V quater.

    13)

    De tekst in bijlage VIII bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V quinquies.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 24 maart 2020.”.


    Top