Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1745

    Resolutie (EU, Euratom) 2017/1745 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2015

    PB L 252 van 29.9.2017, p. 362–365 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1745/oj

    29.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 252/362


    RESOLUTIE (EU, Euratom) 2017/1745 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 27 april 2017

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2015

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2015,

    gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0108/2017),

    A.

    overwegende dat de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (de „Gemeenschappelijke Onderneming”) in maart 2007 bij Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad werd opgericht voor een periode van 35 jaar;

    B.

    overwegende dat de leden van de Gemeenschappelijke Onderneming zijn: Euratom, vertegenwoordigd door de Commissie, de lidstaten van Euratom, en derde landen die met Euratom samenwerkingsovereenkomsten op het gebied van beheerste kernfusie zijn aangegaan;

    C.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming de volgende doelstellingen heeft: het leveren van de bijdrage van de Unie aan het internationale fusie-energieproject ITER; de uitvoering van de Overeenkomst inzake de bredere aanpak tussen Euratom en Japan; en de voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor (DEMO);

    D.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming autonoom begon te functioneren in maart 2008;

    Algemeen

    1.

    stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2015 (het „verslag van de Rekenkamer”) verklaart dat de jaarrekening op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 31 december 2015 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

    2.

    stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag verklaart dat de onderliggende verrichtingen bij de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor het begrotingsjaar 2015 op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

    3.

    uit zijn bezorgdheid over het feit dat in het verslag van de Rekenkamer nogmaals wordt benadrukt dat, gezien de complexiteit van de ITER-activiteiten, het bedrag van de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming aan de bouwfase van het ITER-project ernstig het risico loopt te zullen stijgen, maar erkent tevens dat aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt op een groot aantal gebieden die een impact hebben op de hele beheersstructuur van het project;

    4.

    wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming verantwoordelijk is voor het beheer van de bijdrage van de Unie aan het ITER-project en dat de begrotingslimiet van 6 600 000 000 EUR tot 2020 moet worden gehandhaafd; beklemtoont verder dat de belangrijkste uitdaging voor het ITER-project erin bestaat ervoor te zorgen dat het realistische tijdschema en de realistische budgettering worden gehandhaafd en dat mogelijke afwijkingen of problemen zo vroeg mogelijk worden gedetecteerd; stelt vast dat de Rekenkamer in de „toelichtende paragraaf” van haar verslag opnieuw opmerkt dat de begrotingslimiet van 6 600 000 000 EUR, die het dubbele is van de oorspronkelijk begrote kosten voor de bouwfase in 2010, geen onvoorziene kosten bevat; stelt bijgevolg enige vooruitgang vast in de geactualiseerde beoordeling van de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming in 2015, die een meer omvattend bedrag is; is zich ervan bewust dat de wijzigingen die recentelijk in dit opzicht zijn aangebracht en nog worden aangebracht, van cruciaal belang zijn voor het toekomstige succes van het project;

    5.

    uit zijn ernstige bezorgdheid over het feit dat het verslag van de Rekenkamer vermeldt dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2015 een grote operatie startte om de geraamde kosten bij voltooiing van de bijdrage van de Gemeenschappelijke Onderneming aan de bouwfase van het ITER-project te berekenen, die resulteerde in een verwachte stijging van de kosten van ongeveer 2 375 000 000 EUR, wat neerkomt op een stijging met 35 % ten opzichte van het in 2010 door de Raad goedgekeurde bedrag; merkt op dat dit bedrag hoger is dan de stijging die de Gemeenschappelijke Onderneming in november 2014 heeft gemeld, maar erkent dat dit te wijten is aan het ruimere bereik van de nieuwe berekening die de hele bouwfase wil beslaan in plaats van alleen een raming van de kostenafwijkingen op gegunde opdrachten; is ingenomen met de inspanningen van de Gemeenschappelijke Onderneming om meer omvattende en realistische kostenramingen te verstrekken;

    6.

    wijst erop dat het verslag van de Rekenkamer verwijst naar de goedkeuring door de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming van een actieplan 2015, in overeenstemming met het ITER-actieplan, om het hoofd te bieden aan de uitdagingen in verband met de complexiteit van het ITER-project; merkt op dat de raad van bestuur van de ITER-organisatie (de „ITER-raad”) op zijn vergadering van juni 2016 ad referendum het nieuwe tijdschema en de nieuwe middelen voor het ITER-project heeft goedgekeurd (een nieuwe „baseline” vergezeld van een stapsgewijze aanpak op weg naar eerste plasma), die als realistisch werden beschouwd, met inbegrip van belangrijke mijlpalen voor 2016 en 2017 en 2025 als streefdatum voor de verwezenlijking van eerste plasma; merkt verder op dat de raad van bestuur van ITER in november 2016 ad referendum het algemene tijdschema van het project voor eerste plasma in 2025 en operatie deterium tritium in 2035 heeft goedgekeurd; merkt evenwel op dat de nieuwe baseline nog moet worden goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie;

    7.

    benadrukt dat de Commissie vóór juli 2017 een mededeling over het ITER-project moet publiceren, wat van essentieel belang is om de transparantie van het hele project te waarborgen en de te volgen koers uit te stippelen;

    8.

    wijst erop dat de nieuwe directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming in januari 2016 werd benoemd en reeds veel noodzakelijke cruciale veranderingen heeft doorgevoerd; merkt op dat de directeur 21 nieuwe acties heeft voorgesteld bovenop het actieplan van 2015; wijst op de hoge ambities van de nieuwe acties, die verder reiken dan verbeteringen op het gebied van begroting en tijdschema, door te streven naar brede en omvattende vorderingen op een groot aantal gebieden die van invloed zijn op de resultaten van het ITER-project, met inbegrip van beheer en communicatie, professionalisering van processen, en opleiding en bijscholing van het personeel;

    9.

    merkt op dat de kwijtingsautoriteit tijdens de uitgestelde procedure voor het verlenen van kwijting voor 2014 de directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming heeft verzocht een gedetailleerd voortgangsverslag te verstrekken over alle cruciale acties die moeten bevestigen dat het project de goede richting uitgaat en dat al deze acties worden geïmplementeerd; erkent dat dit verslag in januari 2017 aan de kwijtingsautoriteit is overgelegd;

    Financieel en begrotingsbeheer

    10.

    merkt op dat de definitieve begroting 2015 die beschikbaar was voor tenuitvoerlegging 467 901 000 EUR aan vastleggingskredieten en 586 080 000 EUR aan betalingskredieten bevatte; stelt vast dat de benuttingspercentages voor de vastleggings- en betalingskredieten respectievelijk 100 % en 99 % bedroegen; wijst er evenwel op dat de uitvoeringsgraad van de vastleggings- en betalingskredieten met betrekking tot de oorspronkelijke begroting voor 2015 respectievelijk 49 % en 82 % bedroeg;

    11.

    merkt op dat van de 467 900 000 EUR die beschikbaar was voor vastleggingskredieten, 52 % werd uitgevoerd door middel van rechtstreekse afzonderlijke vastleggingen en de overige 48 % door middel van globale vastleggingen; wijst erop dat de lagere prestaties dan oorspronkelijk voorzien bij de afzonderlijke vastleggingen voornamelijk het gevolg waren van een verlaging van het bedrag van de door de ITER-organisatie gevraagde bijdrage in contanten, een verlaging van het bedrag van de door Japan gevraagde bijdrage in contanten en het uitstellen van contracten op gebieden zoals telemanipulatie, diagnostiek en plasmatechnologie;

    12.

    merkt op dat de uitvoering van de begroting in evenwicht was, waarbij de totale vastleggingen in overeenstemming waren met de laatste wijziging van het werkprogramma 2015 voor lopende aanbestedingen die in 2016 moesten worden afgerond, met als belangrijkste gebieden gebouwen (voor wijzigingen of opties betreffende de hoofdcontracten voor gebouwen) en een vacuümvat (voor de voltooiing van de aanbesteding voor het hoofdvat);

    13.

    stelt vast dat de volledige uitvoering van de begroting 2015 heeft geleid tot zeer weinig geannuleerde kredieten voor 2015, namelijk minder dan 0,1 % van de begroting; merkt op dat de geannuleerde kredieten van in totaal 925 783 EUR die overeenkwamen met de niet betaalde bedragen in 2015 voor openstaande vastleggingen voor administratieve uitgaven, uit 2014 waren overgedragen;

    14.

    stelt vast dat voor het begrotingsjaar 2015 het saldo van de uitvoering van de begroting 1 070 000 EUR bedroeg; merkt op dat sommige diverse ontvangsten niet in de begroting werden opgenomen, zoals de laattijdige betaling van de lidmaatschapsbijdrage 2014 van Griekenland en rente wegens laattijdige betaling van Spanje;

    15.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming 4 200 betalingsverrichtingen (exclusief salarissen) heeft verricht in 2015, wat neerkomt op een lichte daling met 3 % ten opzichte van 2014; stelt verder vast dat 1 500 van deze betalingen betrekking hadden op de betaling van facturen, waarbij de gemiddelde betalingstermijn van facturen met ongeveer zeven dagen is afgenomen als gevolg van de inspanningen om de bijbehorende financiële processen te optimaliseren; stelt met tevredenheid vast dat de implementatie in 2014 van de elektronische workflow voor betalingen tot een significante efficiëntieverhoging heeft geleid;

    Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

    16.

    merkt op dat de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming een fraudebestrijdingsstrategie en een actieplan voor de periode 2015-2017 heeft goedgekeurd, wat de context verklaart waarin de Gemeenschappelijke Onderneming werkzaam is, dat wil zeggen verantwoordelijk zijn voor het beheer van zeer veel overheidsgeld, en fraudemechanismen moeten voorkomen en opsporen; merkt op dat specifieke doelstellingen zijn vastgesteld, zoals de benoeming van een verantwoordelijke voor ethische kwesties en OLAF, en bewustmaking;

    17.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2015 een besluit heeft goedgekeurd betreffende regels inzake klokkenluiders, alsook de herziening van de in 2013 vastgestelde regels inzake belangenconflicten die gelden voor haar organen en commissies;

    Selectie en aanwerving van personeel

    18.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming uitvoeringsvoorschriften inzake het personeelsstatuut heeft aangenomen; betreurt dat bepaalde specifieke uitvoeringsvoorschriften inzake het personeelsstatuut nog moeten worden aangenomen;

    19.

    merkt evenwel op dat een van de belangrijkste uitdagingen de herindeling van personeel van de Gemeenschappelijke Onderneming naar uitermate prioritaire gebieden blijft, en moedigt de directeur aan door te gaan met zijn inspanningen om de middelen tussen de Gemeenschappelijke Onderneming en de ITER-organisatie te optimaliseren;

    Interne controle

    20.

    merkt op dat er, volgens het verslag van de Rekenkamer, aanzienlijke vooruitgang is geboekt op vele gebieden van de toezicht- en controlesystemen, waarbij de berekening van de geraamde kosten bij de voltooiing van de bouwfase als een belangrijke realisatie werd beschouwd;

    21.

    stelt vast dat de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming een globale controle- en toezichtstrategie heeft goedgekeurd, met als belangrijkste doelstelling het verstrekken van redelijke zekerheid aan de directeur en de externe belanghebbenden met betrekking tot de prestaties van de internecontrolesystemen van de Gemeenschappelijke Onderneming;

    22.

    erkent dat de Gemeenschappelijke Onderneming het „contract tracker tool” heeft ontwikkeld (een portaal voor de uitwisseling van documentatie met leveranciers), dat een belangrijk instrument is om toe te zien op de mijlpalen en de algemene voortgang van het project; merkt tevens op dat de Gemeenschappelijke Onderneming is begonnen met de ontwikkeling van een „tracker tool” voor afwijkingen en wijzigingen van contracten, waarmee alle wijzigingen aan contracten kunnen worden beheerd; moedigt de Gemeenschappelijke Onderneming aan de mogelijkheden van deze systemen verder te ontwikkelen en ten volle te benutten;

    23.

    stelt vast dat de interne auditdienst van de Gemeenschappelijke Onderneming in 2015 twee controleopdrachten en drie follow-upopdrachten heeft uitgevoerd; verwacht dat de Gemeenschappelijke Onderneming de kwijtingsautoriteit op de hoogte brengt van de aanbevelingen en de vorderingen die in verband met deze opdrachten zijn gemaakt; stelt verder vast dat de dienst Interne Audit van de Commissie de vorderingen van de Gemeenschappelijke Onderneming op het gebied van aanbestedingen heeft erkend en heeft geconcludeerd dat zeven van de negen auditaanbevelingen van 2014 naar behoren zijn uitgevoerd;

    24.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming permanent bezig is haar interne controle te verbeteren door middelen aan te wenden voor de prestaties van ITER die nodig zijn om de eerste plasma-mijlpaal te bereiken, met inachtneming van de tot 2020 gemaximeerde begroting; merkt op dat de structuur van de Gemeenschappelijke Onderneming voor eigendom en aansprakelijkheid in oktober 2016 verder werd verbeterd met de oprichting van een nieuwe afdeling die zich richt op commerciële en financiële vraagstukken; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen over de verwezenlijkte ontwikkelingen als gevolg van deze organisatorische veranderingen;

    Operationele aanbestedingen en subsidies

    25.

    stelt vast dat in 2015 in totaal 73 operationele aanbestedingsprocedures werden uitgeschreven en 79 aanbestedingscontracten werden ondertekend voor een bedrag van ongeveer 326 000 000 EUR; stelt verder vast dat deze grote operationele aanbestedingen werden gegund en ondertekend op het gebied van gebouwen en telemanipulatie, maar dat er ook belangrijke aanbestedingen werden ondertekend in verband met magneten en neutrale-deeltjesbundel;

    26.

    stelt vast dat de gemiddelde termijn voor de gunning van opdrachten van meer dan 1 000 000 EUR in 2015 is gedaald (van 240 tot 140 dagen) ten opzichte van 2014, maar benadrukt dat deze termijn nog verder moet dalen tot 100 dagen; wijst erop dat de gemiddelde termijn voor de gunning van opdrachten van minder dan 1 000 000 EUR en subsidies in overeenstemming bleef met die van 2014;

    27.

    stelt vast dat 45 % van de in 2015 uitgeschreven operationele aanbestedingsprocedures van de Gemeenschappelijke Onderneming bestond uit procedures van gunning via onderhandelingen (vergeleken met 58 % in 2014); is ervan overtuigd dat, hoewel de Gemeenschappelijke Onderneming het percentage procedures van gunning via onderhandelingen in 2015 heeft verlaagd, er inspanningen moeten worden geleverd om waar mogelijk en nodig het concurrerend karakter van haar operationele aanbestedingsprocedures te versterken; erkent dat, rekening houdend met de zeer beperkte concurrentie voor bepaalde zeer specifieke leveringen, procedures van gunning via onderhandelingen vaak de meest geschikte aanbestedingsmethode zijn, met name gezien het risico dat een openbare aanbesteding ertoe kan leiden dat de opdracht wordt gegund aan een onervaren en bijgevolg onrealistische marktdeelnemer; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming verslag uit te brengen over de maatregelen die zijn genomen om het concurrentievermogen van haar operationele aanbestedingsprocedures waar mogelijk te vergroten;

    28.

    benadrukt het feit dat dat de Rekenkamer in haar verslag aanzienlijke vorderingen inzake aanbestedingsprocedures vaststelt, maar tevens wijst op een aantal zwakke punten, zoals een hoger bedrag van de geraamde kosten bij de voltooiing voor twee projecten of vertraging bij één aanbestedingsprocedure; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming vorderingen te maken bij de onderhandelingen met de ITER-organisatie met betrekking tot een betere afstemming van de kredietverlening op aanbestedingsregelingen;

    Rechtskader

    29.

    stelt vast dat de Rekenkamer in haar verslag opmerkt dat de raad van bestuur van de Gemeenschappelijke Onderneming in december 2015 uiteindelijk haar financiële regels en uitvoeringsvoorschriften heeft gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met het nieuwe financiële kader van de Unie, en dat deze regels op 1 januari 2016 in werking zijn getreden; wijst erop dat de Commissie een positief oordeel heeft uitgebracht over de wijzigingen die de Gemeenschappelijke Onderneming in haar financiële regels heeft opgenomen, maar dat zij de Gemeenschappelijke Onderneming heeft verzocht enkele bepalingen verder te ontwikkelen met betrekking tot specifieke afwijkingen van het nieuwe financiële kader van de Unie; maakt uit het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming op dat zij van plan is deze bepalingen uiterlijk eind 2016 in haar uitvoeringsvoorschriften op te nemen; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van de vorderingen betreffende de uitvoering hiervan;

    30.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar werkmethoden en -procedures heeft herzien die werden beïnvloed door haar nieuwe financiële regels en uitvoeringsvoorschriften en haar nieuwe regels inzake aanbestedingen en subsidies; maakt met tevredenheid uit het antwoord van de Gemeenschappelijke Onderneming op dat de nieuwe eisen werden omgezet in haar werkprocedures (beleidsmaatregelen, processen, procedures enz.);

    Intellectuele-eigendomsrechten en industrieel beleid

    31.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming de unieke intellectuele-eigendomsakte in 2016 heeft aangenomen; stelt verder vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming het gebruik van dit document heeft geformaliseerd door het expliciet in alle nieuwe processen voor aanbestedingsprocedures op te nemen;

    Gastheerschapsovereenkomst

    32.

    stelt met tevredenheid vast dat de directeur van de Gemeenschappelijke Onderneming in mei 2016, na goedkeuring door de raad van bestuur, een nieuwe langlopende huurovereenkomst voor zijn gebouwen heeft ondertekend met het Koninkrijk Spanje, met inbegrip van de uitbreiding van de huidige kantoorruimte met 1 000 m2; stelt verder vast dat de raad van bestuur de plannen heeft goedgekeurd voor de herinrichting van de kantoorruimte van de Gemeenschappelijke Onderneming.


    Top