EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1715

Resolutie (EU) 2017/1715 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2015

PB L 252 van 29.9.2017, p. 309–311 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1715/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/309


RESOLUTIE (EU) 2017/1715 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2015

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2015,

gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0129/2017),

A.

overwegende dat de begroting van Eurojust voor het begrotingsjaar 2015 volgens zijn financiële staten 33 818 351 EUR bedroeg; overwegende dat de begroting van Eurojust volledig wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van Eurojust voor het begrotingsjaar 2015 (hierna „het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van Eurojust betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat het Parlement, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, en het uitvoeren van het concept van resultaatgericht begroten en een goed personeelsbeheer;

Follow-up van de kwijting voor 2014

1.

merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, met betrekking tot de follow-up van eerdere kwijtingsprocedures, corrigerende maatregelen zijn getroffen en dat twee opmerkingen als „loopt nog” aangemerkt zijn en één opmerking als „niet van toepassing”;

2.

wijst erop dat Eurojust in overleg met het directoraat-generaal Justitie en Consumentenzaken en het directoraat-generaal Begroting van de Commissie het gebruik van gesplitste kredieten evalueert om de financiering van operationele activiteiten te waarborgen die niet van tevoren kunnen worden gepland en gedurende het gehele jaar doorgang moeten vinden;

Financieel en begrotingsbeheer

3.

merkt met tevredenheid op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,99 %, hetgeen een stijging van 0,17 % inhoudt ten opzichte van 2014; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 89 % bedroeg, een stijging van 1,69 % ten opzichte van 2014;

4.

betreurt dat Eurojust problemen ondervond met de beschikbaarheid van begrotingsmiddelen en voor het tweede achtereenvolgende jaar beperkende maatregelen moest nemen als gevolg van een gewijzigde begroting; betreurt het dat deze financiële onzekerheid Eurojust gedwongen heeft een aantal van zijn lopende activiteiten op te schorten en belangrijke technologische ontwikkelingen op de wat langere baan te schuiven; vraagt Eurojust en de Commissie deze bekende structurele problemen op te lossen en voor een goed niveau van financiering voor de komende jaren te zorgen;

Vastleggingen en overdrachten

5.

wijst erop dat de van 2014 naar 2015 overgedragen kredieten 4 246 726 EUR bedroegen, waarvan 87,6 % werd gebruikt; merkt bovendien op dat een bedrag van 525 194 EUR werd geannuleerd aan het einde van het jaar, een vergelijkbaar bedrag als in 2014;

6.

merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de overgedragen vastgelegde kredieten voor titel II (huishoudelijke uitgaven) 1 600 000 EUR (21 %) bedroegen, ten opzichte van 1 500 000 EUR (20 %) in 2014; wijst erop dat deze overdrachten vooral betrekking hebben op specifieke contracten voor beveiligings- en receptiediensten en ICT-projecten, hardware en onderhoud, consultancy en projectkosten voor het nieuwe gebouw, alsmede op diensten die vóór het einde van het jaar zijn besteld en in 2016 zijn geleverd;

7.

merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel kunnen worden gerechtvaardigd als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen en niet altijd in strijd zijn met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren gepland zijn en meegedeeld zijn aan de Rekenkamer;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

8.

merkt op dat Eurojust 23 contracten heeft ondertekend met een waarde van meer dan 15 000 EUR, hetgeen neerkomt op een lichte daling met 14 % ten opzichte van 2014; wijst erop dat openbare aanbestedingsprocedures werden toegepast voor 82,6 % van de contracten, samen goed voor 95,44 % van de gegunde hoeveelheid;

9.

wijst erop dat het vacaturepercentage van Eurojust op 31 december 2015 op 2,4 % stond, tegenover 4,8 % op 31 december 2014; stelt met voldoening vast dat 97,6 % van de personeelsformatie voor 2015 was uitgevoerd;

10.

wijst erop dat Eurojust in 2015 de tweede golf van vermindering van de posten heeft doorgevoerd met de afschaffing van vier posten (2 %), in het streven naar een vermindering van het personeelsbestand met 5 %, waartoe het Parlement en de Raad hebben besloten; merkt bovendien op dat de laatste golf van personeelsinkrimping, die overeenkomt met 1 % of drie posten, in 2016 ten uitvoer moest worden gelegd op het gebied van administratieve ondersteuning; wijst erop dat bij de personeelsinkrimping het aandeel beleidsposten is versterkt;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

11.

wijst erop dat Eurojust opnieuw bevestigt dat duidelijke regels voor de bescherming van klokkenluiders een fundamentele rol spelen bij de totstandbrenging van een klimaat van vertrouwen en bij de bestrijding van fraude, overeenkomstig artikel 22 quater van het personeelsstatuut; merkt op dat Eurojust bezig is met de opstelling van de nieuwe regels voor de bescherming van klokkenluiders; wijst erop dat een eerste bespreking over de ontwerp-voorschriften reeds heeft plaatsgevonden in het college van Eurojust op 4 oktober 2016; verzoekt Eurojust verder verslag uit te brengen van het proces en de daarop volgende vaststelling van zijn regels voor de bescherming van klokkenluiders;

12.

wijst erop dat korte samenvattingen van de cv's van de leden van het college op internet worden gepubliceerd, maar de belangenverklaringen niet; stelt in dit verband vast dat het college van Eurojust in januari 2016 richtsnoeren inzake de voorkoming van en omgang met belangenconflicten heeft vastgesteld; merkt tevens op dat Eurojust de laatste hand legt aan het proces van het bijeenbrengen van belangenverklaringen en dat deze verklaringen vervolgens op zijn website gepubliceerd zullen worden; vraagt Eurojust de kwijtingsautoriteit te berichten over de voortgang met dit onderwerp;

13.

stelt met bezorgdheid vast dat Eurojust niet heeft voorzien in een controle of actualisering van de belangenverklaringen van deskundigen, de leden van het college en de personeelsleden;

14.

betreurt dat het bestuur en de leden van het onafhankelijke gemeenschappelijk controleorgaan hun belangenverklaringen niet openbaar hebben gemaakt; dringt aan op de onmiddellijke openbaarmaking van deze verklaringen; dringt er bij Eurojust op aan een praktische handleiding voor institutioneel beheer en een voor belangenconflicten op te stellen, overeenkomstig de door de Commissie in december 2013 gepubliceerde richtsnoeren, en duidelijke regels tegen „draaideurpraktijken” vast te stellen;

Interne audit

15.

merkt op dat, volgens het jaarverslag van Eurojust, de dienst Interne audit van de Commissie (IAS) zijn audit betreffende „monitoring en verslaglegging/bouwstenen voor de betrouwbaarheid” vanwege zijn beperkte middelen voor IT-audits heeft uitgesteld en uiteindelijk pas heeft uitgevoerd in januari 2016; ziet uit naar het volgende jaarverslag van Eurojust en naar nadere informatie over de audit;

16.

stelt vast dat op 27 maart 2015 alle tot dan toe openstaande aanbevelingen door de IAS zijn afgesloten; brengt in herinnering dat de IAS in 2014 het beheer en de organisatie van coördinatievergaderingen en coördinatiecentra van Eurojust heeft gecontroleerd; merkt op dat de IAS in 2015 een definitief auditverslag heeft gepubliceerd met één aanbeveling aangemerkt als „belangrijk”; stelt met tevredenheid vast dat Eurojust corrigerende maatregelen heeft getroffen waardoor de aanbeveling als „afgerond” kon worden aangemerkt;

17.

merkt op dat de uitvoering van het project tot versterking van Accrual Based Accounting (ABAC) een efficiënter gebruik van personele middelen van Eurojust mogelijk maakte, terwijl het instrument voor tijdregistratie (eRecording), door de administratief directeur voor al het personeel ingevoerd vanaf april 2015, een stap op weg naar op activiteiten gebaseerde controle en verslaglegging vormde;

Overige opmerkingen

18.

moedigt Eurojust aan bij wijze van prioriteit door te gaan met het bestrijden van terrorisme, mensenhandel en -smokkel, en cybermisdaad; juicht het toe dat de lidstaten steeds meer gebruikmaken van coördinatiebijeenkomsten en -centra, en dat zij de toenemende participatie van derde landen in gemeenschappelijke onderzoeksteams op waarde weten te schatten; juicht het toe dat de lidstaten Eurojust steeds vaker om bijstand vragen (23 % méér gevallen dan in 2014); is van mening dat de begroting van Eurojust dienovereenkomstig moet worden verhoogd;

19.

wijst erop dat Eurojust momenteel, samen met de gastlidstaat, bezig is met de voorbereiding van de verhuizing naar het nieuwe gebouw; wijst erop dat de bouwwerkzaamheden begonnen in het voorjaar van 2015 en dat de verhuizing gepland was voor het voorjaar van 2017; verzoekt Eurojust aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen van de verhuizing naar zijn nieuwe gebouw en een overzicht te geven van de totale voor de verhuizing gemaakte kosten;

20.

stelt met bezorgdheid vast dat het genderevenwicht bij de hogere kaderleden en bij de leden van het college van Eurojust ver te zoeken is; dringt er bij Eurojust op aan dit gebrek aan evenwicht zo snel mogelijk te corrigeren en de resultaten kenbaar te maken aan het Parlement en de Raad;

21.

wijst erop dat Eurojust zeven dienstwagens heeft, waarvan de kosten 20 000 EUR per jaar bedragen;

22.

merkt op dat in 2015 in totaal 64 personeelsleden hebben deelgenomen aan buitendagen, en dat de totale kosten daarvan 9 346,98 EUR bedroegen (146,04 EUR per persoon);

23.

betreurt dat Eurojust in zijn jaarverslag 2015 heeft gesteld dat corruptie niet tot de prioriteiten van de Unie behoort; wijst erop dat deze bewering werd weerlegd door de negentig corruptiezaken waarvoor, volgens het jaarverslag van Eurojust, de deskundigheid van Eurojust in 2015 werd ingeroepen (twee keer zo veel als in 2014); wijst erop dat Griekenland, Roemenië en Kroatië de lidstaten zijn die het vaakst een verzoek tot bijstand indienden omtrent met corruptie samenhangende zaken;

24.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (1) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.


(1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


Top