EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1649

Resolutie (EU) 2017/1649 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2015

PB L 252 van 29.9.2017, p. 188–191 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1649/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/188


RESOLUTIE (EU) 2017/1649 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2015

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2015,

gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A8-0087/2017),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart („het Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2015 volgens zijn financiële staten 204 907 790 EUR bedroeg, hetgeen een stijging van 11,58 % ten opzichte van 2014 betekent; overwegende dat 18,27 % van de begroting van het Agentschap afkomstig is uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2015 („het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 98 %, een stijging van 0,9 % ten opzichte van 2014; stelt voorts vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 91 % bedroeg;

2.

constateert dat de marginale verlaging van de vastleggingen voor personeelskosten met 539 000 EUR te danken was aan een combinatie van vertrekkende medewerkers gedurende het jaar (19 tijdelijke functionarissen en 3 arbeidscontractanten) en de komst van nieuwe personeelsleden (23 tijdelijke functionarissen en 3 arbeidscontractanten) die vooral in het laatste kwartaal zijn begonnen; stelt voorts vast dat de personeelsuitgaven als percentage van de totale begroting 2015 met 1,7 % zijn gedaald en momenteel bij 53 % van de totale begroting liggen;

3.

merkt op dat de vastleggingen voor andere huishoudelijke uitgaven in absolute bedragen met 5 692 000 EUR (3,8 %) zijn gestegen tot 21 949 000 EUR, ofwel 15,7 % van de totale begroting van het Agentschap; merkt op dat deze stijging grotendeels is toe te schrijven aan de kosten van de verhuizing van het Agentschap naar een nieuw gebouw in 2016 en de daarmee samenhangende verhoging van de IT-investeringen;

4.

stelt met instemming vast dat het Agentschap in de loop van 2015 inspanningen heeft geleverd om het niveau van planning en toezicht te verbeteren, in het bijzonder met betrekking tot het uitvoeringspercentage van de begroting, het beheer van raamcontracten en het verstrekken van tijdige feedback over risico's en vertragingen aan het topmanagement;

Vastleggingen en overdrachten

5.

stelt vast dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, de overgedragen vastgelegde kredieten voor titel II (huishoudelijke uitgaven) 4 400 000 EUR (20,2 %) bedroegen, in vergelijking met 3 600 000 EUR (22 %) in 2014; stelt verder vast dat de overgedragen vastgelegde kredieten voor titel III (beleidsuitgaven) 2 000 000 EUR (32,0 %) bedroegen, in vergelijking met 2 000 000 EUR (38,1 %) in 2014; neemt er kennis van dat deze overdrachten voornamelijk te maken hadden met IT-werkzaamheden waartoe tegen het einde van het jaar opdracht was gegeven, alsmede met meerjarige regelgevingsactiviteiten en onderzoeksprojecten, die dus na 2015 doorlopen;

6.

merkt op dat overdrachten vaak geheel of gedeeltelijk gerechtvaardigd kunnen worden door het meerjarige karakter van de operationele programma's van de agentschappen, dat zij niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen, en dat zij niet altijd haaks staan op het begrotingsbeginsel van de jaarperiodiciteit, met name indien ze van tevoren gepland en aan de Rekenkamer doorgegeven zijn;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

7.

constateert dat het Agentschap na de reorganisatie 24 medewerkers van de reservelijst in dienst heeft genomen en daarnaast 33 externe en 80 interne selectieprocedures heeft georganiseerd, zodat er aan het einde van het jaar sprake was van een volledige bezetting; stelt verder vast dat het Agentschap in zijn jaarverslag over 2016 een uitsplitsing van het personeel zal opnemen naar categorie en sector alsmede naar financieringsbron voor de activiteiten;

8.

heeft van het Agentschap vernomen dat het in de tweede helft van 2015 nieuwe regels heeft goedgekeurd inzake de algemene uitvoeringsbepalingen voor de procedure die geldt voor de aanstelling en tewerkstelling van tijdelijke functionarissen uit hoofde van artikel 2, letter f), van de Regeling welke van toepassing is op andere personeelsleden van de Europese Unie; neemt er voorts kennis van dat deze nieuwe regels de interne mobiliteit en de mobiliteit tussen agentschappen bevorderen en voor harmonisering van de regels voor externe selectieprocedures zorgen;

9.

juicht het toe dat het Agentschap bij de aanwerving geleidelijk is overgestapt van een reactieve benadering (identificeren van de behoefte om vacatures te vervullen, automatisch vervangen van medewerkers die vertrekken) op een proactieve benadering (vooruitziend plannen, prioriteiten vaststellen en herschikken, de behoefte aan personele middelen op één lijn brengen met de globale strategische doelstellingen);

10.

heeft van het Agentschap vernomen dat het de planning en bewaking van zijn aanbestedingsprocedures heeft verbeterd; stelt met name vast dat het Agentschap elk kwartaal de begroting heeft onderzocht, ad-hocvergaderingen heeft gehouden voor het plannen van aanbestedingen en de hoogste leiding regelmatig informatie verstrekt om te wijzen op eventuele vertragingen of risico's in de uitvoering; neemt er kennis van dat het Agentschap met de betrokken partijen binnen het Agentschap een overeenkomst op dienstniveau heeft gesloten voor het beheer van aanbestedingen en contracten en dat het bijkomende controles heeft uitgevoerd, zoals monitoring van de einddatum of verlenging van contracten, gecentraliseerde monitoring van de vervulling van raamcontracten en uitgebreidere toegang tot documenten en informatie via zijn IT-systeem;

11.

wijst op de resultaten van de tweede benchmarking van de posten van het Agentschap, waaruit blijkt dat 13,8 % van de functies gericht is op administratieve ondersteuning, 79,5 % op operationele taken en 6,7 % op financiële en controletaken; neemt bovendien kennis van een overdracht van posten (+ 0,8 procentpunt) van administratie naar operationele taken; is van mening dat een uitsplitsing van personeel naar categorie en sector evenals naar financieringsbronnen voor hun activiteiten (vergoedingen en rechten tegenover subsidies van de Unie) ook moet worden opgenomen in het volgende jaarverslag om een beter beeld te geven van de benodigde middelen; merkt op dat het Agentschap voor de eerste keer een volledige bezetting van alle posten volgens het vastgestelde plan heeft bereikt;

12.

merkt op dat het Agentschap in 2015 33 aanbestedingsprocedures met een waarde van meer dan 60 000 EUR heeft geïnitieerd, waarvan 12 procedures ten behoeve van het MOVE2016-project; merkt verder op dat er ongeveer 350 specifieke contracten zijn afgesloten die onder raamcontracten vallen, alsmede 200 contracten met een geringe waarde;

13.

wijst erop dat de planning van opdrachten van het Agentschap beter kan, in het bijzonder wat raamcontracten betreft;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

14.

is verheugd dat er naar behoren wordt gewerkt aan het voorkomen van en het omgaan met belangenconflicten en rekent erop dat het Parlement, de Raad en het publiek jaarlijks op de hoogte worden gesteld van de resultaten van deze maatregelen en de eventuele follow-up daarvan;

15.

stelt vast dat het Agentschap in november 2014 een strategie ter bestrijding van fraude heeft goedgekeurd om fraude effectiever te voorkomen en op te sporen en om procedures tegen fraude te kunnen ontwikkelen; stelt met bevrediging vast dat er in 2015 geen gevallen van fraude zijn gemeld;

16.

merkt op dat het Agentschap in de tweede helft van 2015 en in de loop van 2016 zijn systeem en de controle-instrumenten opnieuw heeft geëvalueerd en deze monitoring nog voortzet; merkt op dat het Agentschap als belangrijkste resultaat van dit werk een specifieke gedragscode heeft opgesteld voor externe deskundigen die het Agentschap ondersteunen, waarin de aanpak van belangenconflicten is geregeld en een verklaring inzake de erkenning van de gedragscode is opgenomen;

17.

stelt vast dat het Agentschap de verklaringen inzake de afwezigheid van belangenconflicten en de cv's van de leden van de raad van bestuur op zijn website heeft gepubliceerd; betreurt het evenwel dat sommige cv's nog ontbreken of inconsistenties vertonen; merkt voorts op dat het Agentschap beleid inzake de preventie van en de omgang met belangenconflicten heeft ontwikkeld waarin rekening wordt gehouden met de externe personeelsleden, de tijdelijke functionarissen en de gedetacheerde nationale deskundigen; betreurt het evenwel dat het Agentschap niet heeft voorzien in controles op de feitelijke juistheid van de belangenverklaringen noch in een procedure voor de actualisering van deze verklaringen; spoort het Agentschap ertoe aan in deze lacunes te voorzien, zodat het nodige openbare toezicht en de nodige openbare controle op het beheer van het Agentschap worden gewaarborgd; stelt vast dat het Agentschap interne voorschriften inzake klokkenluiders heeft opgesteld en ingevoerd;

18.

stelt met bezorgdheid vast dat het Agentschap geen specifieke initiatieven heeft genomen om een grotere transparantie aan de dag te leggen met betrekking tot zijn contacten met belanghebbende partijen en lobbyisten; verzoekt het Agentschap om een proactief beleid inzake de transparantie van lobbyactiviteiten te voeren;

Interne audits

19.

merkt op dat de dienst Interne Audit (IAS) van de Commissie onderzoek heeft gedaan naar nog openstaande maatregelen die voortvloeien uit eerdere audits; neemt voorts kennis van de conclusie van de IAS dat 10 van de 11 onderzochte openstaande maatregelen die voortvloeien uit zijn eerdere audits waren uitgevoerd en dat de resterende maatregel in december 2015 zou worden afgerond met de publicatie van het document over de meerjarenplanning 2017-2020; stelt verder vast dat de IAS deze laatste maatregel in februari 2016 als uitgevoerd heeft aangemerkt;

20.

constateert dat de dienst Interne Controle van het Agentschap (IAC) in 2015 acht controleopdrachten binnen het Agentschap heeft uitgevoerd; wijst erop dat in de loop van 2016 gevolg zou worden gegeven aan de belangrijkste aanbevelingen die de IAC op grond van zijn auditwerk in 2015 heeft gedaan; ziet uit naar het volgende jaarverslag van het Agentschap en nadere informatie over deze audits;

Interne controles

21.

merkt op dat het Agentschap in 2015 de jaarlijkse evaluatie van de „kwaliteit van het management bij EASA” heeft uitgevoerd, waarbij zowel de ICS- als de ISO-normen zijn aangelegd; stelt vast dat de conclusie van deze evaluatie luidde dat het managementsysteem van het Agentschap aan de relevante managementnormen voldoet, dit dankzij het solide monitoringsysteem dat zowel op managementniveau als op procesniveau is opgezet; constateert dat er enkele mogelijke verbeterpunten zijn vastgesteld bij de bedrijfscontinuïteit en het informatie- en documentenbeheer; stelt vast dat het Agentschap een actieplan heeft uitgebracht waarin het beleid wordt afgebakend en de mijlpalen van het uitvoeringsplan worden aangegeven; stelt voorts vast dat het Agentschap in de eerste helft van 2016 de indienstneming van een functionaris bedrijfscontinuïteit heeft afgerond;

22.

stelt vast dat in 2015 18 ex-postcontroles plaatsvonden, met betrekking tot de vergoeding van dienstreizen, aanbestedingsprocedures, certificatiedienstverleners en zakelijke dienstentransacties; verneemt met instemming dat alle gecontroleerde transacties wettig en regelmatig waren;

Overige opmerkingen

23.

wijst op de essentiële rol van het Agentschap bij het waarborgen van een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau van de luchtvaart in heel Europa; benadrukt dat een gemeenschappelijk Europees beoordelings- en waarschuwingssysteem nodig is in Europa, met name met betrekking tot vluchten over conflictzones; benadrukt tegen de achtergrond van een zich snel ontwikkelende burgerluchtvaartsector — waarvan het toenemende gebruik van onbemande luchtvaartuigen (drones) een bewijs vormt — dat het Agentschap de beschikking moet krijgen over de nodige financiële, materiële en personele middelen om zijn regelgevende en uitvoerende taken op het gebied van veiligheid en milieubescherming naar behoren uit te kunnen voeren, zonder daarbij ooit afbreuk te doen aan zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid;

24.

wijst erop dat met de herziening van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1) wordt beoogd de bevoegdheden van het Agentschap te verruimen en dat in dit verband de rol van nieuwe technologieën, zoals systemen van op afstand bestuurde luchtvaartuigen, volledig in aanmerking moeten worden genomen in de toewijzing van zijn nieuwe bevoegdheden; benadrukt dat voldoende financiering aan het Agentschap toegekend moet worden om de succesvolle invulling van deze nieuwe verantwoordelijkheden te verzekeren, alsook voldoende personeel om de bijkomende taken uit te voeren; benadrukt dat de verplichte personeelsinkrimping niet toegepast mag worden op de posten van het Agentschap (inclusief de daaraan gekoppelde pensioenen) die volledig door de industrie gefinancierd worden en dus geen impact hebben op de begroting van de Unie;

25.

verneemt met instemming dat de raad van bestuur het meerjarig programmeringsdocument 2016-2020 goedgekeurd heeft, met inbegrip van de strategie van het Agentschap, meerjarige doelstellingen en jaarlijkse acties;

26.

stelt vast dat het Agentschap en het Duitse Ministerie van Verkeer onlangs overeenstemming hebben bereikt over een overeenkomst inzake het hoofdkwartier van het Agentschap, die in december 2016 is ondertekend; neemt er kennis van dat de overeenkomst, zoals in de nationale wetgeving voorgeschreven, nog door de Duitse Bondsdag moet worden geratificeerd; stelt daarnaast vast dat de jaarlijkse kosten per m2 na de verhuizing naar verwachting 20 % lager zullen liggen dan in het oude gebouw; merkt op dat dankzij deze kostendaling betere faciliteiten zullen ontstaan en activiteiten die daarvoor in ad hoc gehuurde vergaderruimtes zijn georganiseerd, weer kunnen worden teruggehaald;

27.

stelt met bezorgdheid vast dat er met een verhouding van 23 % vrouwen tegen 77 % mannen sprake is van een gebrek aan genderevenwicht bij de leden en plaatsvervangende leden van de raad van bestuur van het Agentschap; spoort het Agentschap aan om dit onevenwicht zo snel mogelijk te corrigeren en de resultaten mee te delen aan het Parlement;

28.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (2) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.


(1)  Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.)

(2)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


Top