EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1646

Resolutie (EU) 2017/1646 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie (nu Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving) (Cepol) voor het begrotingsjaar 2015

PB L 252 van 29.9.2017, p. 183–185 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1646/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/183


RESOLUTIE (EU) 2017/1646 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie (nu Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving) (Cepol) voor het begrotingsjaar 2015

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie (nu Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving) voor het begrotingsjaar 2015,

gezien artikel 94 en bijlage IV van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A8-0081/2017),

A.

overwegende dat, volgens de financiële staten, de definitieve begroting van de Europese Politieacademie („de Academie”) voor het begrotingsjaar 2015 8 471 000 EUR bedroeg, hetgeen een afname van 1,22 % ten opzichte van 2014 betekent; overwegende dat de begroting van de Academie volledig wordt gefinancierd met middelen van de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2015 (hierna „het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van de Academie betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

merkt op dat inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 95,51 %, een daling van 1,89 % ten opzichte van 97,40 % in 2014; merkt op dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 79 % bedroeg, wat een daling is met 3,40 % ten opzichte van 82,40 % in 2014;

2.

merkt op dat na de ondertekening van de subsidieovereenkomst met de Commissie over het partnerschap tussen de EU en het Midden-Oosten en Noord-Afrika voor opleidingen terrorismebestrijding een begroting van 2 500 000 EUR werd goedgekeurd, waarvan 300 000 EUR als bestemmingsontvangsten in 2015 in de begroting van de Academie werd ingeschreven en de overige 2 200 000 EUR tijdens 2016 en 2017 wordt overgeschreven; verlangt een grondige evaluatie van dit project en de meerwaarde ervan voor de veiligheid van de Unie en wenst dat het, als het nuttig wordt geacht, in de komende jaren wordt voortgezet en uitgebreid;

3.

erkent dat aan het eind van het jaar 89 % van alle betalingen op tijd werden betaald, waardoor de doelstelling van 85 % binnen de wettelijk vastgestelde termijn gedane betalingen werd overtroffen; stelt vast dat leveranciers geen rente in rekening brachten vanwege te late betalingen;

Vastleggingen en overdrachten

4.

stelt vast dat in totaal 1 406 984 EUR naar 2016 werd overgedragen, hetgeen overeenstemt met 17 % van de begroting voor 2015; stelt vast dat volgens het verslag van de Rekenkamer het niveau van overgedragen vastgelegde kredieten bij titel II (administratieve uitgaven) 212 456 EUR (49 %) was ten opzichte van 383 940 EUR (59 %) in 2014; erkent dat dit het gevolg was van de verhuizing van de Academie van het Verenigd Koninkrijk naar Hongarije in september 2014 en de daaruit voortvloeiende noodzaak om nieuwe overeenkomsten voor leveringen en diensten af te sluiten; erkent dat het merendeel van de diensten die in dit kader van deze jaarlijkse overeenkomsten waren aanbesteed, aan het einde van 2015 nog niet geleverd was;

5.

merkt op dat overdrachten vaak gedeeltelijk of geheel gerechtvaardigd kunnen zijn als gevolg van het meerjarige karakter van de operationele programma's van een agentschap, niet noodzakelijkerwijs op zwakke punten in de begrotingsplanning en -uitvoering wijzen en niet altijd in strijd zijn met het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit, vooral niet als ze van tevoren gepland zijn en meegedeeld zijn aan de Rekenkamer;

6.

merkt op dat de kosten van de verhuizing van de Academie van Bramshill, het Verenigd Koninkrijk naar Boedapest, Hongarije werden geraamd op 1 006 515 EUR, te besteden tijdens 2014 en 2015; merkt bovendien op dat het bedrag 570 283 EUR, in overeenstemming met de overeenkomst tussen de Commissie en het VK, voor 50 % met middelen van de autoriteiten van het VK en voor 50 % met middelen van de Commissie werd gefinancierd; erkent dat de bijdrage van het VK aan de middelen voor de verhuizing in de begroting van de Academie werd ingeschreven als bestemmingsontvangsten, die volledig werden gebruikt; is ingenomen met het feit dat de resterende middelen voor de verhuizing (35 % van de uiteindelijke verhuizingsbegroting) werden gefinancierd door de begroting van de Academie via besparingen afkomstig van de lagere aanpassingscoëfficiënt voor personeelsvergoedingen in Hongarije;

7.

merkt op dat een aantal personeelsleden een juridisch geschil heeft ingeleid tegen de Academie met betrekking tot de omstandigheden waarin de verhuizing werd uitgevoerd en de financiële gevolgen ervan voor hun inkomen; neemt eveneens ter kennis dat het Hof nog geen uitspraak heeft gedaan en dat de zaak nog hangende is; erkent dat de financiële verplichtingen ten gevolge van de uitspraak van het Hof deel moeten uitmaken van het uiteindelijke bedrag voor de kosten van de verhuizing en vraagt de Academie verslag uit te brengen over de uitkomst en het uiteindelijke financiële bedrag van de verhuizing;

Overschrijving

8.

stelt vast dat de Academie in de loop van het jaar tien begrotingsoverschrijvingen heeft uitgevoerd, allemaal met dezelfde begrotingstitel; stelt met tevredenheid vast dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2015 binnen de grenzen van de financiële regels zijn gebleven;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

9.

erkent dat de belangenverklaringen en de curricula vitae (cv's) van de leden van de raad van bestuur op de website van de Academie werden gepubliceerd; erkent dat aan de personeelsleden van de Academie en andere personen die rechtstreeks met de Academie samenwerken, werd gevraagd een belangenverklaring in te vullen; stelt met bevrediging vast dat de cv's en de belangenverklaringen goed georganiseerd, zichtbaar en op een gebruiksvriendelijke manier toegankelijk op de website staan;

10.

acht het teleurstellend dat ondanks het in november 2014 bij de Academie ingevoerde beleid ter preventie van en omgang met belangenconflicten, de curricula vitae en belangenverklaringen van de deskundigen niet op de website van de Academie worden bekendgemaakt; herinnert de Academie eraan deze gegevens openbaar te maken met het oog op de transparantie en het vertrouwen van de EU-burgers in de instellingen van de Unie; vraagt de Academie dringend een duidelijke en degelijke klokkenluidersstrategie en regels tegen „draaideurpraktijken” in te voeren overeenkomstig artikel 22 ter van het Ambtenarenstatuut, dat op 1 januari 2014 in werking is getreden;

11.

neemt kennis van het feit dat de Academie een communicatiestrategie heeft opgesteld als onderdeel van de door de raad van bestuur in mei 2016 opgemaakte algemene strategie, die erop gericht is de onlinezichtbaarheid te verhogen door via sociale media mensen naar de website te leiden; stelt vast dat de Academie aan het einde van 2016 en het begin van 2017 een diepgaande audit van haar website heeft uitgevoerd; vraagt de Academie de kwijtingsautoriteit te berichten over de resultaten van deze audit;

De prestaties

12.

stelt vast dat de opleidingsportfolio van de Academie 151 opleidingsactiviteiten bevatte, waarvan 85 activiteiten ter plaatse en 66 webinars, 428 uitwisselingen in het kader van het Europees uitwisselingsprogramma voor politie, 24 onlinemodules, één onlinecursus en negen gemeenschappelijke curricula; stelt tevreden vast dat het bereik van de Academie voor het vijfde jaar op rij is toegenomen, waardoor de Academie in 2015 aan 12 992 rechtshandhavers opleiding heeft gegeven (in vergelijking met 10 322 in 2014);

13.

neemt ter kennis dat het aantal activiteiten ter plaatse (85) het streefdoel (80) overtrof en dat deze activiteiten 3 073 deelnemers uit rechtshandhavingsinstanties samenbrachten, wat 12 % meer is dan het aanvankelijk geraamde aantal (2 755); spoort de Academie echter aan beter verslag uit te brengen over de effecten van zijn activiteiten op de veiligheid van de Unie;

14.

stelt vast dat de Academie een alomvattend beoordelingssysteem heeft om de kwaliteit van haar opleidingsportfolio te garanderen; wijst er bovendien op dat de evaluatie van de cursussen niet alleen gericht is op de beoordeling van de doeltreffendheid van de opleiding, maar ook op het meten van de tevredenheid van de deelnemers; merkt op dat de algemene tevredenheid hoog was, met bijna 94 % van de deelnemers die verklaren zeer tevreden of tevreden te zijn over de activiteiten van de Academie;

15.

acht het een goede zaak dat de Academie in 2015 webinars heeft georganiseerd om rechtshandhavers met up-to-date informatie en beste praktijken toe te rusten voor het herkennen en onderzoeken van haatmisdrijven en de verschillende vormen van gendergerelateerd geweld, en training heeft aangeboden om meer begrip bij te brengen voor de problemen die Roma-gemeenschappen en LGBTI-mensen ondervinden (zoals te veel of te weinig politietoezicht en het wantrouwen jegens politiemensen), en te leren hoe een en ander op het niveau van rechtshandhaving op te lossen is; dringt aan op voortzetting van de aangeboden training op het gebied van grondrechten en de bewustmaking van de politie daaromtrent;

Overige opmerkingen

16.

leert uit het verslag van de Rekenkamer dat het gecontroleerde verslag over de uitvoering van de begroting van de Academie verschilt wat betreft de mate van gedetailleerdheid van dat van de meeste andere agentschappen, waaruit de noodzaak blijkt voor duidelijke richtsnoeren inzake de begrotingsrapportage van de agentschappen; wijst erop dat de Academie de taak van rekenplichtige heeft toevertrouwd aan de rekenplichtige van de Europese Commissie en dat het verschil in gedetailleerdheid gebaseerd is op de rapporteringspraktijken van de Commissie; steunt de intentie van de Commissie om richtsnoeren op te stellen omtrent de begrotingsrapportage van de agentschappen voor het begrotingsjaar 2016;

17.

erkent dat de Academie haar administratieve band en samenwerking met het Europees Instituut voor innovatie en technologie versterkt, in het bijzonder op het vlak van aanbestedingen en personeelsbeleid; neemt meer bepaald kennis van het onderzoek van de regels voor de uitvoering van het Statuut, de gevorderde plannen om een gemeenschappelijk personeelscomité in te richten alsook de organisatie van een aantal opleidingsactiviteiten voor personeelsleden van beide agentschappen;

18.

merkt op dat het huidige niveau van de middelen onvoldoende is gezien de toegenomen verantwoordelijkheden en het uitgebreide mandaat van de Academie; merkt op dat uit de vijfjaarlijkse evaluatie van de Academie, die in 2016 werd afgerond, blijkt dat de Academie duidelijk versterkt moet worden op het vlak van financiële en personele middelen; verzoekt de Commissie hiermee rekening te houden in haar begrotingsvoorstellen voor de Academie; verzoekt de begrotingsautoriteit de mogelijkheid te onderzoeken aan de Academie bijkomende financiële en personele middelen te verstrekken teneinde haar mogelijkheid om haar taken uit te voeren niet te belemmeren;

19.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (1) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.


(1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


Top