EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017BP1643

Resolutie (EU) 2017/1643 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2015

PB L 252 van 29.9.2017, p. 177–180 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2017/1643/oj

29.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/177


RESOLUTIE (EU) 2017/1643 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 april 2017

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2015

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2015,

gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A8-0145/2017),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (het „Centrum”) voor het begrotingsjaar 2015 volgens de financiële staten 18 356 560 EUR bedroeg, wat neerkomt op een stijging van 6,27 % ten opzichte van 2014; overwegende dat de begroting van het Centrum volledig wordt gefinancierd uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Centrum voor het begrotingsjaar 2015 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C.

overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van de verdere versterking van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen, en een goed personeelsbeheer te verzekeren;

Follow-up van de kwijting voor 2014

1.

stelt vast dat:

eind 2015, het Centrum 11 van de 23 aanbevelingen en aanverwante acties had afgesloten over de manier waarop het zijn rol kan ontwikkelen en versterken, die zijn voorgesteld in het kader van zijn periodieke externe evaluatie, en dat het de kwijtingsautoriteit moet inlichten over de vorderingen bij de uitvoering van de resterende aanbevelingen;

de reparatiewerkzaamheden aan het gebouw van het Centrum in december 2015 zijn afgerond en het Centrum een protocol heeft ondertekend voor de aanvaarding van het gebruik van de gerenoveerde ruimten met het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de werkzaamheden, en dat dit bedrijf is gevraagd een actieplan op te stellen om toe te zien op de staat van het gebouw gedurende ten minste tien jaar na de voltooiing van de werkzaamheden;

Financieel en begrotingsbeheer

2.

stelt met tevredenheid vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geleid tot een uitvoeringspercentage van de begroting van 98,61 %, wat neerkomt op een stijging van 3 % ten opzichte van het vorige jaar; stelt verder vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 83,04 % bedroeg, wat neerkomt op een daling van 3,33 % ten opzichte van het vorige jaar;

Vastleggingen en overdrachten

3.

stelt vast dat, volgens het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van het Centrum voor het begrotingsjaar 2015 (het „verslag van de Rekenkamer”), de overgedragen vastleggingskredieten 477 994 EUR of 28 % bedroegen voor titel II (administratieve uitgaven); stelt vast dat deze overdrachten grotendeels bestemd waren voor het grote volume aan netwerk- en andere IT-apparatuur die nodig was voor de herinrichting van de herstelde gedeelten van het gebouw waarin het Centrum is gehuisvest en die eind 2015 nog niet was geleverd of gefactureerd; merkt op dat overdrachten vaak geheel of gedeeltelijk gerechtvaardigd kunnen worden door het meerjarige karakter van de operationele programma's van het Centrum, niet noodzakelijk op zwakke punten in de planning en uitvoering van de begroting wijzen en niet altijd haaks staan op het jaarperiodiciteitsbeginsel van de begroting, met name als ze vooraf door het Centrum zijn gepland en aan de Rekenkamer zijn meegedeeld;

4.

merkt op dat het Centrum kon gebruikmaken van aanvullende besparingen als gevolg van het feit dat de aanpassingscoëfficiënt voor de salarissen naar beneden werd bijgesteld (van 83,8 % in 2014 naar 79,9 %); merkt verder op dat die bijstelling pas in november 2015 aan het Centrum werd meegedeeld; stelt vast dat, hoewel het Centrum deze middelen onmiddellijk vóór het eind van het jaar kon gebruiken, de betaling pas in 2016 kon worden verricht;

Overschrijvingen

5.

maakt uit het jaarlijkse activiteitenverslag van het Centrum op dat het in 2015 57 overschrijvingen heeft verricht, voor een totaal bedrag van 586 100 EUR, van titel I (personeelsuitgaven) naar titel II (administratieve uitgaven) en titel III (beleidsuitgaven) om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk te gebruiken; stelt met tevredenheid vast dat het niveau en de aard van de overschrijvingen in 2015 binnen de grenzen van de financiële regels zijn gebleven;

Aanbestedings- en aanwervingsprocedures

6.

merkt op dat het Centrum in 2015 70 aanbestedingsprocedures heeft gelanceerd, wat neerkomt op een stijging van 32 % ten opzichte van 2014, waarvan 21 % openbare procedures en 79 % onderhandelingsprocedures waren;

7.

waardeert het feit dat het Centrum zich actief blijft inzetten voor gelijke kansen op het gebied van aanwerving en werkgelegenheid, waarbij 61 % van het personeel vrouwen zijn en 39 % mannen, en dat het tevens streeft naar een geografisch evenwicht; is ingenomen met het feit dat vrouwen goed vertegenwoordigd zijn in alle rangen, ook op managementniveau;

8.

wijst erop dat er eind 2015 een neerwaartse salarisaanpassing heeft plaatsgevonden; dringt er bij het Centrum op aan ervoor te zorgen dat dit geen negatief effect heeft op de leef- en arbeidsomstandigheden van de medewerkers en op het vermogen van het Centrum om zijn vacatures concurrerend en aantrekkelijk te maken;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

9.

erkent het feit dat de directeur van het Centrum nieuw benoemde leden van de raad van bestuur als standaardprocedure heeft verzocht een belangenconflictverklaring te ondertekenen, overeenkomstig het in oktober 2014 vastgestelde beleid van het Centrum inzake preventie van en omgang met belangenconflicten; merkt bovendien op dat het Centrum de weinige leden van de raad van bestuur die nog geen verklaring betreffende de afwezigheid van een belangenconflict hebben ingediend, hier regelmatig heeft op gewezen en heeft aangespoord dit te doen; dringt er bij de resterende leden op aan deze verklaring zonder verder uitstel te ondertekenen en in te dienen; roept het Centrum op om die documenten te publiceren op zijn website zodat het publiek het nodige overzicht krijgt van het hoger management van het Centrum;

10.

herinnert eraan dat het Centrum op 22 oktober 2014 een fraudebestrijdingsstrategie heeft goedgekeurd, samen met zijn beleid inzake preventie van en omgang met belangenconflicten; erkent dat het Centrum voor zijn personeel regelmatig bewustmakingsactiviteiten organiseert over ethiek, integriteit en interne controle, met inbegrip van een overzicht van de fraudebestrijdingsstrategie van het Centrum, de beginselen inzake preventie van en omgang met belangenconflicten, richtsnoeren inzake de melding van onregelmatigheden (klokkenluiden) en de „rode kaarten” in verband met aanbestedingsprocedures;

Interne controles

11.

merkt op dat het Centrum regelmatig risicobeoordelingen uitvoert en een risicobeheerplan, dat deel uitmaakt van zijn jaarlijks werkprogramma, voorbereidt om de risico's vast te stellen die van invloed zouden kunnen zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Centrum; merkt op dat het Centrum risico's evalueert op grond van hun potentiële impact op de organisatie en van de waarschijnlijkheid dat risico's zich zullen voordoen; maakt met tevredenheid uit het werkprogramma 2015 op dat de leiding van het Centrum de risico's op activiteits- en projectniveau heeft geëvalueerd, en dat de risiconiveaus onder de benchmark lagen;

12.

begrijpt dat de leiding van het Centrum één algemeen risico boven de benchmark heeft geïdentificeerd met betrekking tot het probleem van onverwachte (externe) verzoeken van belanghebbenden; merkt op dat dergelijke verzoeken van belanghebbenden, met inbegrip van de instellingen van de Unie, mogelijk moeilijk in overeenstemming te brengen zijn met de beschikbare middelen van het Centrum; merkt op dat het Centrum de leden van de raad van bestuur regelmatig informeert over de veranderingen in zijn werkprogramma, en dat het nauwlettend toezicht op de ontwikkelingen het Centrum in staat stelt te anticiperen op verzoeken en deze activiteiten op passende wijze te integreren of het jaarlijkse werkprogramma aan te passen en af te stemmen op de beschikbare middelen en deze verzoeken;

Interne audit

13.

erkent dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) een audit heeft verricht inzake aanbestedingen, met inbegrip van fraudepreventie en juridisch advies, als onderdeel van het overeengekomen strategisch auditplan 2013-2015 van de IAS; merkt op dat het eindverslag van de audit vijf aanbevelingen bevatte, waarvan één als „zeer belangrijk” en vier als „belangrijk” zijn aangemerkt; merkt bovendien op dat het Centrum een actieplan heeft opgesteld om alle aanbevelingen aan te pakken, dat uiterlijk eind 2016 moest zijn uitgevoerd; verzoekt het Centrum verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de resultaten van de uitvoering van het actieplan;

Prestaties

14.

stelt vast dat het Centrum nauw samenwerkt met de Europese Stichting voor opleiding (ETF) en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound), en dat deze samenwerking formeel is vastgelegd in samenwerkingsovereenkomsten tussen de drie agentschappen alsook in eerder overeengekomen jaarlijkse werkprogramma's;

15.

erkent dat het Centrum actief heeft bijgedragen aan een aantal netwerkactiviteiten om de prestaties van de agentschappen van de Unie te ontwikkelen, zoals de werkgroep „activiteitgestuurd begroten” en „kostenraming en beheer”, waarbij werd samengewerkt met andere agentschappen van de Unie om goede praktijken te inventariseren en een toolkit te ontwikkelen voor activiteitgestuurd beheer bij de agentschappen van de Unie;

16.

merkt op dat het prestatiemeetsysteem (PMS) van het Centrum een integrerend onderdeel is van zijn plannings- en rapporteringsprocessen; merkt op dat het PMS inzicht verschaft in de resultaten van het Centrum, relevant en efficiënt is en een cultuur van permanente verbetering onder het personeel bevordert; stelt met tevredenheid vast dat de interne evaluatie van het PMS in 2015 heeft bevestigd dat het PMS een duidelijk analytisch instrument aanreikt om inzicht te krijgen in de prestaties van het Centrum, waarbij de nadruk ligt op de resultaten van zijn werkzaamheden;

Overige opmerkingen

17.

maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat het gebouw dat door de Griekse autoriteiten aan het Centrum ter beschikking is gesteld, is gebouwd op een actieve breuklijn, wat heeft geleid tot structurele schade aan het gebouw; stelt vast dat de reparatiewerkzaamheden aan het gebouw in december 2015 zijn afgerond; merkt op dat het Centrum een protocol heeft ondertekend voor de aanvaarding van het gebruik van de gerenoveerde ruimten en dat aan het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de werkzaamheden is gevraagd een actieplan op te stellen om toe te zien op de staat van het gebouw gedurende ten minste tien jaar na de voltooiing van de werkzaamheden;

18.

merkt op dat het Centrum momenteel diverse veiligheidskwesties met betrekking tot de constructie van het gebouw aanpakt; wijst met name op een veiligheidsprobleem betreffende de glazen façade van het gebouw en de lichtkappen van de vergaderzalen van het Centrum, wat van invloed is op de beschikbaarheid van de voorzieningen van het Centrum; roept het Centrum en de Commissie op om een risicobeoordeling voor te bereiden die zal worden gebruikt als basis voor toekomstige besluiten met betrekking tot mogelijke reparatiewerkzaamheden aan het gebouw of voor eventuele besluiten om te verhuizen naar een ander gebouw;

19.

stelt vast dat de reparatiewerkzaamheden en de structurele verstevigingen in 2015 zijn afgerond; stelt met voldoening vast dat uit de recente scheurmetingen die in april 2016 werden uitgevoerd, is gebleken dat de reparatiewerkzaamheden doeltreffend zijn; is ingenomen met de installatie van alle nodige systemen om de stabiliteit en de verschuivingssnelheid te controleren, alsook met het afsluiten van een verzekering tegen verschuiving van het gebouw, waardoor de structurele schade omvattend kon worden aangepakt;

20.

merkt op dat het Centrum nog steeds diverse veiligheidskwesties ondervindt met betrekking tot de glazen façade van het gebouw en de lichtkappen van de vergaderzalen van het Centrum, die in toenemende mate specifieke slijtage vertonen; merkt op dat de werkzaamheden om deze problemen volledig op te lossen in november 2016 zijn afgerond; merkt tevens op dat, aangezien de herstelling van de ramen urgent was, deze werkzaamheden werden gefinancierd uit de begroting van het Centrum en dat het Centrum nu actief bezig is met de afhandeling van de financiële aansprakelijkheid met de Griekse autoriteiten; verzoekt het Centrum verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit over de voltooiing en de doeltreffendheid van de werkzaamheden, alsook over de kwestie van de financiële aansprakelijkheid; verzoekt het Centrum tevens te beoordelen of de terugkerende problemen met het bestaande gebouw niet alleen vragen doen rijzen over de economische levensvatbaarheid ervan, maar ook en vooral over de veiligheid en beveiliging van zijn personeel, en of de verhuizing naar een nieuw gebouw een betere oplossing zou zijn;

21.

waardeert de goede kwaliteit van het onderzoek, de analyses en het technisch advies van het Centrum, waarmee het ondersteuning biedt bij de ontwikkeling van Europees beleid op het gebied van een leven lang leren en beroepsonderwijs en -opleiding en bijdraagt tot de uitvoering ervan, teneinde werknemers in staat te stellen goede vaardigheden te verwerven en bij te dragen tot de verwezenlijking van de in de Europa 2020-strategie vastgelegde doelstellingen;

22.

is verheugd dat het Centrum de nadruk heeft gelegd op competenties en vaardigheden, waardoor naast andere doelstellingen beroepsopleidingen beter kunnen worden afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt, en juicht met name de eerste Europese vaardigheden- en banenanalyse toe, alsook de start van het nieuwe vaardighedenpanorama; is ingenomen met het feit dat het Centrum meer landenspecifieke informatie en analyses heeft verstrekt en zijn steun aan afzonderlijke lidstaten heeft uitgebreid door zijn expertise met betrekking tot de tenuitvoerlegging van beleid ter beschikking te stellen;

23.

stelt vast dat het beleidskader dat aan de werkzaamheden van het Centrum ten grondslag ligt, in 2015 een ontwikkeling heeft doorgemaakt en voor de periode 2015-2020 een nieuwe reeks prioriteiten omvat, die in de conclusies van Riga zijn onderschreven door de ministers die verantwoordelijk zijn voor het beleid inzake beroepsonderwijs en -opleiding;

24.

wijst erop dat het Centrum begin 2015 een nieuwe interne structuur heeft ingevoerd en dat 2015 het eerste volledige jaar was waarin het Centrum onder de bevoegdheid van het directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie van de Commissie viel;

25.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (1) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.


(1)  Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).


Top