Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0246

2012/246/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 2 mei 2012 houdende wijziging van Besluit 2011/207/EU tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma met betrekking tot het herstel van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 2800)

PB L 121 van 8.5.2012, p. 25–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/246/oj

8.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 121/25


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 2 mei 2012

houdende wijziging van Besluit 2011/207/EU tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma met betrekking tot het herstel van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 2800)

(2012/246/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 95,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 2006 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee goedgekeurd. De ICCAT heeft dat meerjarige herstelplan gewijzigd tijdens de jaarlijkse vergadering van 2008. Het gewijzigde plan is in EU-recht omgezet bij Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (2). Dit plan is tijdens de jaarlijkse ICCAT-vergadering van 2010 verder gewijzigd en vervolgens bekrachtigd bij ICCAT-aanbeveling 10-04 (3).

(2)

Om een geslaagde tenuitvoerlegging van het gewijzigde meerjarige herstelplan te garanderen, is bij Beschikking 2009/296/EG van de Commissie (4) een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor een periode van twee jaar, van 15 maart 2009 tot en met 15 maart 2011.

(3)

Het specifieke controle- en inspectieprogramma met betrekking tot het herstel van blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee is bij Besluit 2011/207/EU van de Commissie (5) vastgesteld om de continuïteit van het bij Beschikking 2009/296/EG vastgestelde programma te verzekeren en onmiddellijk uitvoering te geven aan een aantal bepalingen van ICCAT-aanbeveling 10-04, met name wat de vroege indiening van de vereiste visserij- en inspectieplannen betreft. Besluit 2011/207/EU bestrijkt de periode van 15 maart 2011 tot en met 15 maart 2014.

(4)

Tegen de achtergrond van de tijdens de jaarlijkse ICCAT-vergadering van 2011 gevoerde besprekingen en met het oog op de onverkorte tenuitvoerlegging van de door de ICCAT vereiste bepalingen moet uitvoering worden gegeven aan de voorschriften inzake bemonsteringsprogramma’s en proefstudies, zoals uiteengezet in punt 87 van ICCAT-aanbeveling 10-04 tot vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

(5)

Deze gelegenheid moet bovendien te baat worden genomen om achterhaalde of foute verwijzingen in Besluit 2011/207/EU te actualiseren of te corrigeren.

(6)

Besluit 2011/207/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2011/207/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

2)

In artikel 3 wordt punt 2 vervangen door:

„2.

alle vangst-, aanlandings-, overhevelings-, overladings- en kooiverrichtingen, met inbegrip van bemonsteringsprogramma’s en proefstudies;”.

3)

Aan artikel 4 worden de volgende punten 9 en 10 toegevoegd:

„9.

de uitvoering van proefstudies over de beste methode om bij het vangen zowel het aantal blauwvintonijnen als het gewicht van deze vissen te ramen;

10.

de uitvoering, bij het kooien, van bemonsteringsprogramma’s en/of alternatieve programma’s om het tellen van het aantal gekooide vissen en het ramen van het gewicht van de gekooide vis te verbeteren.”.

4)

Artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Een lidstaat die van plan is om in het kader van een gezamenlijk inzetplan bewakingsactiviteiten uit te voeren en vissersvaartuigen te inspecteren in de wateren die onder de jurisdictie van een andere lidstaat vallen, meldt dat voornemen aan het in artikel 80, punt 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bedoelde contactpunt van de betrokken kustlidstaat en aan het Europees Bureau voor visserijcontrole (EBVC).”.

5)

Artikel 10 wordt vervangen door:

„Artikel 10

Kennisgeving van inbreuken

Indien de functionarissen van een bepaalde lidstaat een inbreuk constateren tijdens de inspectie van de in artikel 3 vermelde activiteiten, deelt de betrokken lidstaat de datum van de inspectie en de bijzonderheden betreffende de inbreuk onverwijld mee aan de Commissie.”.

6)

In artikel 14 wordt „het Communautair Bureau voor visserijcontrole (CBVC)” vervangen door „het EBVC”.

7)

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt „het CBVC” vervangen door „het EBVC”;

b)

in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

„3.   Dit verslag bevat de volgende informatie in overeenstemming met de tabel in bijlage IV:”.

8)

De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2012.

Voor de Commissie

Maria DAMANAKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1.

(3)  Aanbeveling van de ICCAT tot wijziging van de aanbeveling van ICCAT voor de vaststelling van een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

(4)  PB L 80 van 26.3.2009, blz. 18.

(5)  PB L 87 van 2.4.2011, blz. 9.


BIJLAGE

BIJLAGE I

IJKPUNTEN

De in deze bijlage vastgestelde ijkpunten moeten in acht worden genomen om met name te zorgen voor:

a)

een volledig toezicht op de kooiverrichtingen die in de EU-wateren plaatsvinden;

b)

een volledig toezicht op de overhevelingsverrichtingen;

c)

een volledig toezicht op de gezamenlijke visacties;

d)

de controle van alle documenten die vereist zijn op grond van de wetgeving inzake blauwvintonijn, met name met betrekking tot het controleren van de betrouwbaarheid van de geregistreerde gegevens.

Plaats van inspectie

IJkpunt

Kooiverrichtingen

Elke kooiverrichting in een kweek- of mestbedrijf moet door de vlaggenlidstaat van het visserijvaartuig en/of, in voorkomend geval, de tonnara worden toegestaan binnen 48 uur na de indiening van de voor de kooiverrichting vereiste informatie.

Het kooien van blauwvintonijn moet steeds vergezeld gaan van nauwkeurige, volledige en gevalideerde documentatie als vereist door de ICCAT (onder meer als bepaald in ICCAT-aanbeveling 10-04).

Elke kooiverrichting wordt geïnspecteerd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van het kweek- of mestbedrijf. De inspectie moet betrekking hebben op de hele kooiverrichting.

Bij het kooien moeten bemonsteringsprogramma’s worden toegepast die tot doel hebben na te gaan welke de beste methode is voor het ramen van zowel het aantal blauwvintonijnen als het gewicht van deze vissen.

Op elke kooiverrichting wordt toezicht gehouden door middel van een videocamera in het water (als bepaald in punt 86 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

De vis wordt vóór 31 juli gekooid, tenzij de lidstaat van het kweek- of mestbedrijf waar de vis wordt ontvangen, bij de indiening van de kooiaangifte geldige redenen opgeeft, met inbegrip van overmacht.

Oogstverrichtingen

Elke oogstverrichting moet vergezeld gaan van nauwkeurige, volledige en gevalideerde documentatie (onder meer als bepaald in ICCAT-aanbeveling 10-04).

Tijdens elke verrichting voor het oogsten vanuit een kooi moet een ICCAT-waarnemer aanwezig zijn.

Inspectie op zee

IJkpunt dat wordt vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied.

IJkpunten op zee worden uitgedrukt als het aantal patrouilledagen op zee en als het aantal patrouilledagen met vermelding van het visseizoen en het type gerichte visserijactiviteit.

Overhevelingsverrichtingen

Elke overhevelingsverrichting moet vooraf door de vlaggenstaat worden toegestaan op basis van een voorafgaande kennisgeving van overheveling (als bepaald in ICCAT-aanbeveling 10-04).

Voor elke overhevelingsverrichting wordt een machtigingsnummer verstrekt (als bepaald in punt 76 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Een overheveling wordt toegestaan binnen 48 uur volgende op de indiening van de voorafgaande kennisgeving van overheveling (als bepaald in punt 76 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Een ICCAT-overhevelingsaangifte wordt na de overhevelingsverrichting toegezonden aan de vlaggenstaat (als bepaald in punt 77 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Op elke overhevelingsverrichting wordt toezicht gehouden door middel van een videocamera in het water (als bepaald in punt 79 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Bij het vangen moeten proefstudies worden uitgevoerd om na te gaan welke de beste methode is om zowel het aantal blauwvintonijnen als het gewicht van deze vissen te ramen, onder meer via het gebruik van stereoscopische systemen.

Overladingen

Alle vaartuigen moeten zowel bij aankomst vóór de overladingsverrichtingen als vóór vertrek na de overladingsverrichtingen worden gecontroleerd. In niet-aangewezen havens worden steekproefsgewijze controles uitgevoerd.

Een overladingsaangifte wordt binnen 48 uur na de datum van overlading in de haven toegezonden aan de vlaggenstaat (als bepaald in punt 69 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Gezamenlijke visacties

Elke gezamenlijke visactie moet worden toegestaan door de betrokken vlaggenlidstaten en door de Commissie, die de gegevens over de gezamenlijke visacties doorstuurt naar de ICCAT. Een lijst van toegestane gezamenlijke visacties wordt bekendgemaakt op de website van de ICCAT.

Bewaking vanuit de lucht

Flexibel ijkpunt dat moet worden vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteit in elk gebied en rekening houdend met de middelen die de lidstaat ter beschikking staan.

Aanlandingen

Alle vaartuigen die een aangewezen haven binnenvaren voor de aanlanding van blauwvintonijn, moeten worden geïnspecteerd; in niet-aangewezen havens worden steekproefsgewijze controles uitgevoerd.

De bevoegde autoriteit zendt binnen 48 uur na de aanlanding een aanlandingsaangifte toe aan de autoriteit van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig (als bepaald in punt 68 van ICCAT-aanbeveling 10-04).

Afzet

Flexibel ijkpunt dat moet worden vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de met het oog op de afzet verrichte activiteit.

Sport- en recreatievisserij

Flexibel ijkpunt dat moet worden vastgesteld na een gedetailleerde analyse van de in het kader van de sport- en recreatievisserij verrichte activiteit.

Tonnara’s

Alle tonnaraverrichtingen, met inbegrip van het overhevelen en het oogsten, moeten worden geïnspecteerd en gecontroleerd door nationale waarnemers.

BIJLAGE II

DOOR FUNCTIONARISSEN TE VOLGEN PROCEDURES

1.   Inspectietaken

1.1.   Algemene inspectietaken

Voor iedere controle en inspectie moet een inspectieverslag worden opgesteld volgens het model in deel 2 van deze bijlage. Functionarissen moeten in elk geval het volgende controleren en in hun inspectieverslag vermelden:

1.

gegevens betreffende de identiteit van de bevoegde personen, vaartuigen, personeelsleden van het kweek- of mestbedrijf, enz. die betrokken waren bij de geïnspecteerde activiteiten;

2.

machtigingen, visvergunningen en speciale visdocumenten;

3.

relevante documenten van het vaartuig, zoals het logboek, de aangiften van overheveling en overlading, ICCAT-vangstdocumenten betreffende blauwvintonijn, wederuitvoercertificaten en andere voor controle- en inspectiedoeleinden onderzochte documenten, als bepaald in ICCAT-aanbeveling 10-04;

4.

gedetailleerde waarnemingen inzake de afmetingen van de gevangen, in een tonnara of ander voorziening gekooide, overgehevelde, overgeladen, aangelande, vervoerde, gekweekte, verwerkte of verhandelde blauwvintonijn, in het kader van de naleving van de bepalingen van het herstelplan. Wat het kooien betreft, moeten de kooiaangifte, de videobeelden en de resultaten van de bemonsteringsprogramma’s en proefstudies aan elkaar worden getoetst;

5.

het percentage bijvangsten van blauwvintonijn dat aan boord van niet actief op blauwvintonijn vissende vaartuigen wordt gehouden.

De gegevens betreffende alle relevante bevindingen van inspecties op zee, bewaking vanuit de lucht, in havens, in tonnara’s, in kweek- of mestbedrijven of in elke andere betrokken onderneming moeten in de inspectieverslagen worden opgenomen. Bij inspecties in het kader van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspecties registreert de functionaris de uitgevoerde inspecties en eventuele geconstateerde inbreuken in het logboek.

Deze bevindingen moeten worden vergeleken met de gegevens die andere bevoegde autoriteiten ter beschikking van de functionarissen stellen, met inbegrip van gegevens afkomstig van het satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS), lijsten van gemachtigde vaartuigen, verslagen van waarnemers, video-opnamen en alle documenten met betrekking tot visserijactiviteiten.

1.2.   Inspectietaken voor bewaking vanuit de lucht

De functionarissen brengen verslag uit over de bewakingsactiviteiten ten behoeve van kruiscontroles en vergelijken met name visuele waarnemingen van vissersvaartuigen met die van het VMS en met de lijsten van toegestane vaartuigen.

De functionarissen observeren en rapporteren illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten en het gebruik van vliegtuigen of helikopters voor het zoeken naar vis.

Bijzondere aandacht moet worden besteed aan gesloten gebieden, visseizoenperioden en de activiteiten van vloten ten aanzien waarvan afwijkingen zijn vastgesteld.

1.3.   Inspectietaken op zee

1.3.1.   Algemene inspectietaken

Indien dode vis aan boord van een visserijvaartuig wordt genomen of aanwezig is aan boord van een vaartuig voor visverwerking of een transportvaartuig, moeten de functionarissen de aan boord gehouden hoeveelheden vis altijd controleren en vergelijken met de hoeveelheden die zijn geregistreerd in de desbetreffende documenten.

Indien levende vis wordt overgeheveld, identificeren de functionarissen de middelen die door de betrokken partijen werden gebruikt om de hoeveelheden overgehevelde levende blauwvintonijn te ramen en deze hoeveelheden te vergelijken met de bevindingen van proefstudies. De inspecteurs moeten videobeelden kunnen bekijken en de overgehevelde hoeveelheden controleren aan de hand van die videobeelden.

Binnen in de sleepkooien wordt een reeks steekproefsgewijze inspecties ondernomen door duikinspecteurs van de lidstaat die controleren of de overgehevelde vangst qua aantal vissen en geraamd gewicht overeenstemt met de gegevens van de ICCAT-overhevelingsaangifte aan boord van de sleepboten. De functionarissen controleren systematisch:

1.

of de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten (merktekens, identificatie, vergunning, vismachtiging en vermelding in de ICCAT-lijsten);

2.

of de voorschriften inzake documenten van het vaartuig worden nageleefd;

3.

of de vissersvaartuigen zijn uitgerust met een operationeel satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) en of de voorschriften inzake VMS-transmissie worden nageleefd;

4.

of de vissersvaartuigen niet actief zijn in gesloten gebieden en of zij de sluiting van de visseizoenen naleven;

5.

de naleving van de voorschriften inzake vangstdocumenten;

6.

de naleving van de quota en/of bijvangstbeperkingen,

7.

de groottesamenstelling van de aan boord gehouden vangsten waarvoor een minimummaat geldt;

8.

de daadwerkelijke hoeveelheid en aanbiedingsvorm van alle aan boord gehouden soorten;

9.

het vistuig aan boord;

10.

in voorkomend geval, of een waarnemer aanwezig is.

De functionarissen observeren en rapporteren illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten en het gebruik van vliegtuigen of helikopters voor het zoeken naar vis.

1.3.2.   Inspectietaken bij overhevelingsverrichtingen

De functionarissen controleren systematisch:

1.

de naleving van de voorschriften inzake voorafgaande kennisgeving van overheveling;

2.

of de vlaggenstaat aan de kapitein van het vissersvaartuig, of in voorkomend geval aan de exploitant van de tonnara of van het kweek- of mestbedrijf, voor elke overhevelingsverrichting een machtigingsnummer heeft toegekend en meegedeeld binnen 48 uur na de indiening van de voorafgaande kennisgeving van overheveling;

3.

de naleving van de ICCAT-voorschriften inzake overhevelingsaangiften;

4.

of de overhevelingsaangifte is ondertekend door de regionale ICCAT-waarnemer die zich aan boord bevindt, en is overhandigd aan de kapitein van het sleepvaartuig;

5.

de naleving van de videovoorschriften;

6.

hoe het aantal blauwvintonijnen en het gewicht van deze vis bij het vangen is geraamd aan de hand van proefstudies, onder meer via het gebruik van stereoscopische systemen.

1.3.3.   Inspectietaken bij gezamenlijke visacties

De functionarissen controleren systematisch:

1.

de naleving van de bij gezamenlijke visacties geldende voorschriften inzake de in het visserijlogboek te vermelden informatie;

2.

of de autoriteiten van de vlaggenlidstaat van de vissersvaartuigen voor deze vaartuigen een machtiging tot gezamenlijke visactie hebben afgegeven volgens het model in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 302/2009;

3.

of tijdens de gezamenlijke visactie een waarnemer aanwezig is.

1.4.   Inspectietaken bij aanlanding

De functionarissen controleren systematisch:

1.

of de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten (merktekens, identificatie, vergunning, vismachtiging en vermelding in de ICCAT-lijsten, indien relevant);

2.

of de voorafgaande kennisgeving van aankomst voor de aanlanding door de bevoegde autoriteiten is ontvangen;

3.

of de bevoegde autoriteit binnen 48 uur na de aanlanding een aanlandingsaangifte heeft toegezonden aan de autoriteit van de vlaggenlidstaat van het vissersvaartuig;

4.

of de vissersvaartuigen zijn uitgerust met een operationeel satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) en of de voorschriften inzake VMS-transmissie worden nageleefd;

5.

de naleving van de voorschriften inzake documenten van het vaartuig;

6.

de daadwerkelijk aan boord gehouden hoeveelheid gevangen vis en de aanbiedingsvorm van deze vis;

7.

de samenstelling van de totale aan boord aanwezige vangst, met als doel de naleving van de bijvangstvoorschriften te controleren;

8.

de groottesamenstelling van de aan boord gehouden vangst, met als doel de naleving van de voorschriften inzake de minimummaat te controleren;

9.

het vistuig aan boord;

10.

in het geval van aanlanding van verwerkte producten, het gebruik van de door de ICCAT vastgestelde omrekeningsfactoren om het equivalente afgeronde gewicht van de verwerkte blauwvintonijn te berekenen;

11.

of een correct staartmerk is aangebracht op blauwvintonijn die wordt aangeland door met de hengel, de beug of de handlijn vissende vaartuigen of sleepvaartuigen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

1.5.   Inspectietaken bij overlading

De functionarissen controleren systematisch:

1.

of de vissersvaartuigen gemachtigd zijn om visserijactiviteiten te verrichten (merktekens, identificatie, vergunning, vismachtiging en vermelding in de ICCAT-lijsten);

2.

of de voorafgaande kennisgeving van aankomst in de haven is verzonden en de juiste gegevens over de overlading bevat;

3.

of de vissersvaartuigen die willen overladen, voorafgaande toestemming van hun vlaggenstaat hebben gekregen;

4.

of de in de voorafgaande kennisgeving vermelde over te laden hoeveelheden zijn geverifieerd;

5.

of een overladingsaangifte binnen 48 uur na de datum van overlading in de haven is toegezonden aan de vlaggenstaat;

6.

of de relevante documenten aan boord aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld, met inbegrip van de overladingsaangifte, het relevante ICCAT-vangstdocument voor blauwvintonijn en het wederuitvoercertificaat;

7.

met betrekking tot verwerkte producten, het gebruik van de door de ICCAT vastgestelde omrekeningsfactoren om het equivalente afgeronde gewicht van de verwerkte blauwvintonijn te berekenen.

1.6.   Inspectietaken voor kweek- en mestinstallaties

De functionarissen controleren systematisch:

1.

of de nodige documenten aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld en gerapporteerd (vangstdocument voor blauwvintonijn en wederuitvoercertificaat, overhevelingsaangifte, overladingsaangifte);

2.

of de kooiverrichting is toegestaan door de autoriteit van de lidstaat van het visserijvaartuig en/of van de tonnara en van het kweek- of mestbedrijf;

3.

of tijdens het kooien en het oogsten van blauwvintonijn een ICCAT-waarnemer aanwezig was, en of deze de kooiaangiften heeft gevalideerd;

4.

of door middel van een videocamera in het water toezicht is gehouden op alle verrichtingen voor het overhevelen vanuit de kooi naar het kweek- of mestbedrijf;

5.

of de lidstaat van het kweek- of mestbedrijf het kooien van blauwvintonijn weigert wanneer de hoeveelheid in aantal en/of gewicht meer bedraagt dan de vlaggenlidstaat voor kooidoeleinden heeft toegestaan;

6.

of elke kooiverrichting is bemonsterd, ook wanneer vis vanuit een kamer van een tonnara naar een mestkooi wordt overgeheveld.

In de kooien van de kweek- of mestbedrijven voeren duikinspecteurs van de lidstaten een reeks steekproefsgewijze inspecties ter plaatse uit om de hoeveelheid gekooide vis te bevestigen. Bij deze inspecties maken de duikers in één bepaalde lidstaat ook gebruik van een stereoscopische camera.

1.7.   Inspectietaken bij vervoer en afzet

De functionarissen controleren systematisch:

1.

met betrekking tot het vervoer, in het bijzonder de relevante vervoersdocumenten, die zij vergelijken met de daadwerkelijk vervoerde hoeveelheden;

2.

met betrekking tot de afzet, of de relevante documenten aanwezig zijn en naar behoren zijn ingevuld, met inbegrip van het relevante vangstdocument voor blauwvintonijn en het wederuitvoercertificaat.

2.   Inspectieverslagen

1.

Voor de inspecties in het kader van de ICCAT-regeling inzake gezamenlijke internationale inspecties gebruiken de functionarissen het model in aanhangsel 1 van deze bijlage.

2.

Voor de andere inspecties gebruiken de functionarissen hun nationale modellen van verslagen en vullen zij deze in overeenkomstig artikel 100 en bijlage XXVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1).

Aanhangsel 1

ICCAT-VERSLAG VAN INSPECTIE Nr. …

Image

Image

WAARGENOMEN ERNSTIGE INBREUKEN

Image


(1)  PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1.


Top