This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32012R0014
Council Implementing Regulation (EU) No 14/2012 of 9 January 2012 extending the definitive anti-dumping duty imposed by Implementing Regulation (EU) No 511/2010 on imports of certain molybdenum wires originating in the People’s Republic of China to imports of certain molybdenum wires consigned from Malaysia, whether declared as originating in Malaysia or not and terminating the investigation in respect of imports consigned from Switzerland
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 van de Raad van 9 januari 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 van de Raad van 9 januari 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland
PB L 8 van 12.1.2012, p. 22–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
12.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/22 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 14/2012 VAN DE RAAD
van 9 januari 2012
tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie („de Commissie”), ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. PROCEDURE
1. Geldende maatregel
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 (2) („de oorspronkelijke verordening”) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht van 64,3 % ingesteld op bepaald molybdeendraad als omschreven in artikel 1, lid 1, van die Verordening („het betrokken product”), van oorsprong uit de Volksrepubliek China („VRC” of „het betrokken land”). Deze maatregel wordt hierna „de geldende maatregel” genoemd en het onderzoek dat tot de bij de oorspronkelijke verordening ingestelde maatregel heeft geleid, wordt hierna aangeduid als „het oorspronkelijke onderzoek”. |
2. Verzoek
(2) |
Op 4 april 2011 heeft de Commissie een verzoek op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek te openen naar de beweerde ontwijking van de geldende maatregel. Het verzoek was ingediend door de European Association of Metals (Eurométaux) namens een producent van bepaald molybdeendraad in de Unie („de indiener van het verzoek”). |
(3) |
De indiener van het verzoek beweerde dat zich na het instellen van de geldende maatregel een aanzienlijke verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Maleisië en Zwitserland enerzijds en de Unie anderzijds had voorgedaan. Volgens hem was deze verandering toe te schrijven aan de overlading van molybdeendraad via Maleisië of Zwitserland. |
(4) |
In het verzoek werd geconcludeerd dat er geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de overlading bestond dan de geldende maatregel. |
(5) |
Ten slotte werd volgens de indiener van het verzoek de corrigerende werking van de geldende maatregel, gezien zowel de hoeveelheden als de prijzen, ondermijnd en waren de prijzen van molybdeendraad uit Maleisië en Zwitserland dumpingprijzen vergeleken met de normale waarde die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld. |
3. Inleiding van de procedure
(6) |
Daar de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13 van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 477/2011 (3) („de openingsverordening”) een onderzoek geopend. Op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie bij de openingsverordening de douaneautoriteiten tevens opdracht gegeven de invoer van het vanuit Maleisië of Zwitserland verzonden betrokken product, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië of Zwitserland, met ingang van 19 mei 2011 te registreren. |
4. Onderzoek
(7) |
De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, Maleisië en Zwitserland, de producenten-exporteurs en de handelaren in die landen, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de producenten in de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. |
(8) |
Er zijn vragenlijsten verzonden naar de producenten-exporteurs in Maleisië, Zwitserland en de VRC alsmede naar de bekende betrokken en/of in het verzoek genoemde importeurs in de Unie. Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord. Zij werden erover ingelicht dat het niet verlenen van medewerking tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening kon leiden en tot bevindingen die op de beschikbare gegevens waren gebaseerd. |
(9) |
Eén importeur in de Unie nam contact op met de Commissie en verklaarde dat hij nooit molybdeendraad van buiten de Unie had gekocht. |
(10) |
Twee Maleisische ondernemingen voerden aan dat zij gedurende het in overweging 14 bedoelde OT geen molybdeendraad hadden vervaardigd en evenmin naar de Unie hadden uitgevoerd. |
(11) |
Eén Zwitserse onderneming verklaarde de afgelopen drie jaar niet betrokken te zijn geweest bij de productie of de verkoop van molybdeendraad. |
(12) |
Eén VRC-producent gaf in antwoord op de vragenlijst te kennen dat hij sinds 2009 noch naar de Unie noch naar Maleisië of Zwitserland molybdeendraad had uitgevoerd. |
(13) |
De Commissie ontving geen opmerkingen van deVRC-, Maleisische of Zwitserse autoriteiten. |
5. Onderzoektijdvak
(14) |
Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011 („het OT”). Er werden gegevens verzameld voor de periode vanaf 2007 tot het einde van het OT („de beoordelingsperiode”) om de beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer te onderzoeken. |
B. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
1. Algemene overwegingen/mate van medewerking
(15) |
Zoals vermeld in overweging 10, hebben enkel twee ondernemingen uit Maleisië meegewerkt, die het betrokken product gedurende het OT evenwel niet naar de Unie hebben uitgevoerd. Zoals gezegd in overweging 11, heeft enkel één Zwitserse onderneming informatie verstrekt en uit die informatie bleek dat zij de afgelopen drie jaar niet betrokken is geweest bij de productie of de verkoop van het betrokken product. Daarom moesten de bevindingen in het onderhavige onderzoek overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd. |
(16) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening zijn de mogelijke ontwijkingspraktijken beoordeeld door achtereenvolgens na te gaan 1) of er sprake was van een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Maleisië en Zwitserland enerzijds en de Unie anderzijds; 2) of die verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond; 3) of er bewijs voorhanden was dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product, werd ondermijnd; en 4) of er bewijs voorhanden was dat dumping plaatsvond ten aanzien van de voor de soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening. |
2. Betrokken product en soortgelijk product
(17) |
De definitie van het betrokken product is dezelfde als in het oorspronkelijke onderzoek, d.w.z. molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de VRC, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00. |
(18) |
Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in overweging 17 is gedefinieerd, maar wordt verzonden vanuit Maleisië of Zwitserland, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië of Zwitserland. |
(19) |
Voor zover het gaat om de invoer die is aangegeven als van oorsprong uit Zwitserland, werd op basis van gegevens uit de database Surveillance II vastgesteld dat het betrokken product gedurende het OT niet in de Unie was ingevoerd. |
(20) |
Voor zover het gaat om de invoer die is aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, werd, daar er geen medewerking werd verleend, de vergelijking van uit de VRC naar de Unie uitgevoerd molybdeendraad met vanuit Maleisië naar de Unie verzonden molybdeendraad overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens, waaronder de in het verzoek vervatte gegevens. Geen tijdens het onderhavige onderzoek verkregen informatie duidde erop dat uit de VRC naar de Unie uitgevoerd molybdeendraad en vanuit Maleisië naar de Unie verzonden molybdeendraad niet dezelfde fysieke basiskenmerken zouden hebben en niet voor dezelfde doeleinden zouden worden gebruikt. Zij worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. Er werden tijdens het onderzoek geen opmerkingen ontvangen waaruit het tegendeel bleek. |
3. Verandering in de structuur van het handelsverkeer
3.1. VRC en Maleisië
(21) |
Nu de VRC-producenten-exporteurs geen medewerking hebben verleend, zijn voor de beoordeling van de omvang van de invoer voor het jaar 2010 en het OT gegevens uit verschillende statistische bronnen met elkaar vergeleken. Hierbij ging het zowel om publiekelijk toegankelijke bronnen zoals Eurostat als om andere bronnen zoals de database op grond van artikel 14, lid 6, van de basisverordening en de database Surveillance II. |
(22) |
Zoals vermeld in overweging 27 van de oorspronkelijke verordening, bedroeg de invoer uit de VRC in 2007 87 t, in 2008 100 t en in het oorspronkelijke OT (1 april 2008 tot en met 31 maart 2009) 97 t. |
(23) |
De invoer van het betrokken product uit de VRC nam aanzienlijk af na de instelling van de maatregel (van 97 t in het oorspronkelijke OT tot minder dan 10 t in het OT). Aan de andere kant steeg de Maleisische invoer van nul in 2009 naar ongeveer 6 t in het OT. |
3.2. VRC en Zwitserland
(24) |
Volgens de gegevens van Eurostat, dat wil zeggen gegevens op GN-codeniveau, steeg de invoer uit Zwitserland van praktisch nul in 2009 en de voorafgaande jaren naar 5 t in zowel 2010 als 2011. Bij het onderzoek werd evenwel vastgesteld dat gedurende het OT geen invoer van het betrokken product uit Zwitserland, aangegeven als van oorsprong uit Zwitserland, in de Unie had plaatsgevonden. Voorts was er gedurende het hele jaar 2010 geen sprake van dergelijke invoer, hoewel de oorspronkelijke voorlopige maatregelen sinds december 2009 golden. |
3.3. Invoer uit de VRC in Maleisië en Zwitserland
(25) |
Volgens VRC-statistische bronnen begon de uitvoer van het betrokken product naar Maleisië in 2010, terwijl in 2009 en 2008 enkel verwaarloosbare hoeveelheden waren uitgevoerd. |
(26) |
Zwitserse statistische bronnen laten zien dat de invoer uit de VRC in Zwitserland begon in 2010 en doorging in 2011, hoewel in 2009 en 2008 verwaarloosbare hoeveelheden waren ingevoerd. Deze invoergegevens hebben evenwel betrekking op het GN-codeniveau en bestrijken derhalve meer dan het betrokken product in het onderhavige onderzoek. Zoals hierboven vermeld, werd vastgesteld dat er geen sprake was van uitvoer van het betrokken product uit Zwitserland, aangegeven als van oorsprong uit Zwitserland, naar de Unie. Derhalve kon bij het onderzoek niet worden vastgesteld dat molybdeendraad van oorsprong uit de VRC via Zwitserland was overgeladen. |
3.4. Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer
(27) |
De totale daling van de uitvoer van het betrokken product uit de VRC naar de Unie vanaf 2010 en de gelijktijdige stijging van de uitvoer uit Maleisië en van de uitvoer uit de VRC naar Maleisië na het instellen van de oorspronkelijke maatregelen vormden een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de bovenvermelde landen enerzijds en de Unie anderzijds. |
(28) |
Voor Zwitserland kon geen verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Zwitserland en de Unie met betrekking tot de invoer van het betrokken product worden vastgesteld. Daarom moet het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van antidumpingmaatregelen door de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland, worden beëindigd. |
4. Aard van de ontwijkingspraktijk en onvoldoende reden of economische rechtvaardiging
(29) |
Artikel 13, lid 1, van de basisverordening bepaalt dat de verandering in de structuur van het handelsverkeer het gevolg moet zijn van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. De praktijken, processen of werkzaamheden omvatten onder andere het via derde landen verzenden van het product waarop maatregelen van toepassing zijn. |
(30) |
De vergelijking van de handelsstromen tussen de VRC en Maleisië enerzijds en Maleisië en de Unie anderzijds duidt erop dat er sprake is van overlading. De bewering in het verzoek is door geen enkele marktdeelnemer uit de VRC of Maleisië of uit de Unie betwist. Er wordt aan herinnerd dat de producenten van molybdeendraad uit Maleisië geen medewerking aan dit onderzoek hebben verleend. |
(31) |
Het onderzoek heeft geen andere voldoende reden of economische rechtvaardiging voor de overlading aan het licht gebracht dan de ontwijking van de geldende maatregel. Behalve de ontwijking van de betaling van het recht werden geen elementen vastgesteld die konden worden beschouwd als compensatie voor de kosten van overlading van het betrokkene product uit de VRC via Maleisië. |
(32) |
Deze conclusie wordt voorts geschraagd door het feit dat geen producent van molybdeendraad uit Maleisië zich tijdens het onderhavige onderzoek meldde. |
(33) |
Daarnaast wordt erop gewezen dat de invoer uit Maleisië stopte omstreeks de bekendmaking van de openingsverordening. |
(34) |
Daarom wordt geconcludeerd dat, bij gebreke van enige andere voldoende reden of economische rechtvaardiging in de zin van artikel 13, lid 1, tweede zin, van de basisverordening, de verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC en Maleisië enerzijds en de Unie anderzijds was toe te schrijven aan de instelling van de geldende maatregel. |
5. Ondermijning van de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product
(35) |
Om uit te maken of de uit Maleisië ingevoerde producten, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de corrigerende werking van de geldende maatregel ondermijnden, werd gebruikgemaakt van gegevens uit de in overweging 21 hierboven beschreven beschikbare statistische bronnen als de beste beschikbare gegevens betreffende de hoeveelheden en de prijzen van de uitvoer uit Maleisië. |
(36) |
De stijging van de invoer uit Maleisië werd, gezien de hoeveelheden, als aanzienlijk beschouwd. De omvang van de invoer uit Maleisië gedurende het OT bedraagt ongeveer 6 % van de omvang van de invoer van het product van oorsprong uit de VRC in de Unie vóór de instelling van de maatregel. |
(37) |
Uit de vergelijking van het schade opheffende prijsniveau, zoals vastgesteld in de oorspronkelijke verordening, en de gewogen gemiddelde uitvoerprijs is gebleken dat er sprake is van aanzienlijk prijsbederf. Derhalve werd geconcludeerd dat de corrigerende werking van de geldende maatregel, zowel gezien de hoeveelheden als de prijzen, werd ondermijnd. |
6. Bewijs van dumping ten aanzien van de voor soortgelijke producten eerder vastgestelde normale waarde
(38) |
Omdat de producenten-exporteurs geen medewerking verleenden, werden de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening gebaseerd op de beschikbare gegevens. De prijzen ontleend aan de in overweging 21 beschreven statistische bronnen werden als de meest betrouwbare beschouwd. |
(39) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd het juist geacht dat de normale waarde waarvan gebruik moet worden gemaakt bij een onderzoek naar ontwijking, de normale waarde is die bij het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld. Aangezien geen medewerking werd verleend, werd het overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voor de vergelijking van de uitvoerprijs met de normale waarde juist geacht ervan uit te gaan dat het assortiment producten dat bij het onderhavige onderzoek werd onderzocht, hetzelfde was als dat bij het oorspronkelijke onderzoek. |
(40) |
Bij het oorspronkelijke onderzoek werden de VS beschouwd als een geschikt referentieland met een markteconomie. Aangezien de producent in het referentieland slechts marginaal op de Amerikaanse binnenlandse markt verkocht, werd het onredelijk geacht de gegevens met betrekking tot de binnenlandse verkoop in de VS te gebruiken voor de vaststelling of berekening van de normale waarde. Bijgevolg werd de normale waarde voor de VRC vastgesteld aan de hand van de prijzen bij uitvoer uit de VS naar andere derde landen, waaronder de Unie. |
(41) |
Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de dumping berekend door de gewogen gemiddelde normale waarde die was vastgesteld in de oorspronkelijke verordening, te vergelijken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen die waren vastgesteld in het OT bij dit onderzoek, uitgedrukt als een percentage van de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring. |
(42) |
Uit de vergelijking tussen de gewogen gemiddelde normale waarde en de gewogen gemiddelde uitvoerprijzen bleek dat er sprake was van dumping. |
C. MAATREGELEN
(43) |
Gezien bovenstaande bevindingen werd geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad van oorsprong uit de VRC werd ontweken door overlading via Maleisië. |
(44) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de bestaande antidumpingmaatregelen die gelden ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VRC, worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië. |
(45) |
De uit te breiden maatregel dient de maatregel te zijn die is vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010, namelijk een definitief antidumpingrecht van 64,3 %, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring. |
(46) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening is geregistreerd; daarom moeten rechten worden geheven op vanuit Maleisië verzonden molybdeendraad waarvan de invoer is geregistreerd. |
D. BEËINDIGING VAN HET ONDERZOEK MET BETREKKING TOT DE INVOER UIT ZWITSERLAND
(47) |
Gezien de bevindingen betreffende Zwitserland moet het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen door de invoer van het betrokken product verzonden vanuit Zwitserland worden beëindigd en moet de bij de openingsverordening ingestelde registratie van de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland worden opgeheven. |
E. VERZOEKEN OM VRIJSTELLING
(48) |
Er wordt aan herinnerd dat zich bij dit onderzoek geen enkele producent-exporteur die molybdeendraad naar de Unie uitvoert, kenbaar heeft gemaakt en dat ook niets is gebleken van dergelijke producenten-exporteurs in Maleisië. Niettemin moeten producenten uit Maleisië die het onderzochte product gedurende het OT niet naar de Unie hebben uitgevoerd en die overwegen een verzoek om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht in te dienen overeenkomstig artikel 11, lid 4, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening, een vragenlijst invullen zodat de Commissie kan vaststellen of vrijstelling kan worden verleend. Een dergelijke vrijstelling kan worden verleend na de beoordeling van de marktsituatie van het betrokken product, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad, de aan- en verkoop, de waarschijnlijkheid van voortzetting van de praktijken waarvoor onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat en het bewijsmateriaal inzake dumping. Normaal gezien voert de Commissie ook een controle ter plaatse uit. Het verzoek moet onverwijld aan de Commissie worden gericht en vergezeld gaan van alle relevante gegevens, met name over wijzigingen in de activiteiten van de onderneming die verband houden met de productie en de verkoop. |
(49) |
Wanneer vrijstelling wordt verleend, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, een voorstel indienen om de geldende uitgebreide maatregelen dienovereenkomstig te wijzigen. Op vrijstellingen zal toezicht worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan. |
F. MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN
(50) |
Belanghebbende partijen werden op de hoogte gebracht van de voornaamste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken en te worden gehoord, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-code 8102960011), verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië.
2. Het bij lid 1 uitgebreide recht wordt geïnd op de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, die wordt geregistreerd overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 477/2011 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009.
3. Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.
Artikel 2
1. Verzoeken om vrijstelling van de bij artikel 1 uitgebreide rechten moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Unie en moeten zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N105 4/92 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax + 32 22979881 |
E-mail: TRADE-13-3-MOLYBDENUM@ec.europa.eu |
2. Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, bij besluit vrijstelling van het bij artikel 1 van de onderhavige verordening uitgebreide recht verlenen voor de invoer die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijkt.
Artikel 3
Het bij Verordening (EU) nr. 477/2011 geopende onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde antidumpingmaatregelen op de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Zwitserland, wordt beëindigd.
Artikel 4
De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2 van Verordening (EU) nr. 477/2011 vastgestelde registratie van de invoer te beëindigen.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 januari 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
N. WAMMEN
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 150 van 16.6.2010, blz. 17.
(3) PB L 131 van 18.5.2011, blz. 14.