EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R1212

Verordening (EU) nr. 1212/2010 van de Raad van 29 november 2010 betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

PB L 335 van 18.12.2010, p. 19–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/1212/oj

18.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/19


VERORDENING (EU) Nr. 1212/2010 VAN DE RAAD

van 29 november 2010

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden in het kader van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Unie van de Comoren (1) is op 21 mei 2010 geparafeerd en gewijzigd bij briefwisseling d.d. 16 september 2010. Daarbij worden aan vaartuigen van de Europese Unie vangstmogelijkheden toegekend in de wateren waarover de Comoren de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden bezitten.

(2)

Op 29 november 2010 heeft de Raad Besluit 2010/783/EU (2) inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol vastgesteld.

(3)

De methode voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten moet worden vastgesteld voor de volledige looptijd van het protocol.

(4)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) stelt de Commissie, als blijkt dat de krachtens het protocol van de Unie toegewezen vangstmogelijkheden niet volledig worden benut, de betrokken lidstaten daarover in kennis. Indien binnen een door de Raad vast te stellen termijn niet wordt geantwoord, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Deze termijn dient te worden vastgesteld.

(5)

Deze verordening dient in werking te treden op de eerste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie en moet per 1 januari 2011 van toepassing worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

a)

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen

Spanje

22 vaartuigen

Frankrijk

22 vaartuigen

Italië

1 vaartuig

b)

vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Spanje

12 vaartuigen

Frankrijk

8 vaartuigen

Portugal

5 vaartuigen

2.   Onverminderd de bepalingen van de overeenkomst en het protocol is Verordening (EG) nr. 1006/2008 van toepassing.

3.   Als met de aanvragen voor vismachtigingen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

De in artikel 10, lid 1, van die verordening bedoelde termijn wordt vastgesteld op 10 werkdagen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

K. PEETERS


(1)  PB L 290 van 20.10.2006, blz. 7.

(2)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.


Top