Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0182

    2009/182/EG: Beschikking van de Commissie van 12 september 2007 betreffende de steunregeling C 12/06 (ex N 132/05) die de Tsjechische Republiek voornemens is in te voeren ten behoeve van gecombineerd vervoer (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4134) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 68 van 13.3.2009, p. 8–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/182/oj

    13.3.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 68/8


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 12 september 2007

    betreffende de steunregeling C 12/06 (ex N 132/05) die de Tsjechische Republiek voornemens is in te voeren ten behoeve van gecombineerd vervoer

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4134)

    (Slechts de tekst in de Tsjechische taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2009/182/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden overeenkomstig dit artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    (1)

    Bij schrijven van 16 maart 2005 heeft de Tsjechische Permanente Vertegenwoordiging een steunregeling ten behoeve van het gecombineerd vervoer aangemeld. De steunmaatregel is op 16 maart 2005 geregistreerd onder N 132/05. De Commissie heeft bij schrijven van 19 mei 2005 bijkomende vragen over de regeling gesteld. De Tsjechische autoriteiten hebben hierop geantwoord met een schrijven dat door DG TREN geregistreerd is op 11 juli 2005. Op 14 juni 2005 hebben de Tsjechische autoriteiten en de diensten van de Commissie een technische bijeenkomst belegd. Bij schrijven van 5 september 2005 is voor de tweede maal om informatie gevraagd. Hierop is door de Tsjechische autoriteiten geantwoord bij schrijven van 5 oktober 2005. Op 1 december 2005 is een derde verzoek om informatie gedaan. Hierop hebben de Tsjechische autoriteiten geantwoord bij schrijven van 9 januari 2006.

    (2)

    Bij schrijven van 4 april 2006 heeft de Commissie de Tsjechische Republiek in kennis gesteld van haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag ten aanzien van één specifieke maatregel met betrekking tot de aanschaf van speciale voor gecombineerd vervoer bestemde wagons en van haar besluit geen bezwaar aan te tekenen tegen de overige steunmaatregelen.

    (3)

    Het besluit om de procedure in te leiden is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen kenbaar te maken.

    (4)

    De Commissie heeft geen opmerkingen ontvangen van de belanghebbenden.

    (5)

    De Tsjechische autoriteiten hebben de Commissie hun opmerkingen betreffende het Commissiebesluit van 4 april 2006 toegezonden bij schrijven van 9 mei 2006.

    (6)

    Bij schrijven van 1 februari 2007 hebben de Tsjechische autoriteiten de Commissie op de hoogte gesteld van de wijzigingen die zijn aangebracht aan de aangemelde steunregeling voor steun voor de aanschaf van bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons. Op 27 april 2007 werd aanvullende informatie aan de Commissie toegezonden. Bij schrijven van 28 juni 2007 hebben de Tsjechische autoriteiten de Commissie op de hoogte gesteld van nieuwe wijzigingen die zijn aangebracht aan de regeling voor steun voor de aanschaf van bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons.

    2.   BESCHRIJVING VAN DE STEUNREGELING

    2.1.   Doelstelling

    (7)

    Het doel van de steunregeling is de ontwikkeling van het gecombineerd vervoer te bevorderen teneinde een overschakeling van vrachtvervoer over de weg naar andere vervoerswijzen (modal shift) te bewerkstelligen. De regeling bestaat uit een aantal deelprogramma’s:

    a)

    deelprogramma 1: steun voor de bouw, uitbreiding en modernisering van bestaande terminals voor gecombineerd vervoer;

    b)

    deelprogramma 2: steun voor aanschaf van materieel voor gecombineerd vervoer en investeringssubsidies;

    c)

    deelprogramma 3: steun voor de aanloopfase van nieuwe routes met gebruikmaking van gecombineerd vervoer.

    (8)

    De regeling is er vooral op gericht het gebruik van gecombineerd vervoer zonder begeleiding te stimuleren door het concurrerender te maken.

    2.2.   Rechtsgrondslag

    (9)

    De rechtsgrondslag is de Resolutie van de regering van de Tsjechische Republiek inzake het kaderbeleid voor de ontwikkeling van en steunverlening aan gecombineerd vervoer in de periode 2006-2010.

    2.3.   Begunstigden

    (10)

    De begunstigden zijn de exploitanten van gecombineerd vervoer, spoorvervoerders en exploitanten van terminals.

    (11)

    Alle Europese Unie bedrijven die geregistreerde kantoren, agentschappen, vestigingen of filialen hebben in de Tsjechische Republiek krijgen toegang tot de steun.

    2.4.   Type maatregel

    (12)

    De steun neemt de vorm aan van niet-terugvorderbare subsidies.

    Deelprogramma 2 voorziet in steun in de vorm van investeringssubsidies voor de verwerving van uitrusting voor gecombineerd vervoer, inclusief voor de aanschaf van bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons.

    (13)

    De in de deelprogramma’s 1 en 3 vervatte staatssteunmaatregelen en die welke zijn vervat in deelprogramma 2, met uitzondering van de steun voor de aankoop van bepaalde voor het gecombineerd vervoer bestemde wagons, waren het voorwerp van de beschikking van de Commissie van 4 april 2006 waarbij de huidige onderzoeksprocedure werd geopend. De Commissie heeft toen besloten om, afgezien van de steun voor de aanschaf van bepaalde voor het gecombineerd vervoer bestemde wagons, met betrekking tot de overige steunmaatregelen geen bezwaar te maken. De onderhavige beschikking heeft dus uitsluitend betrekking op de steun voor de aanschaf van bepaalde voor het gecombineerd vervoer bestemde wagons.

    (14)

    De Tsjechische autoriteiten onderstrepen in deze kennisgeving dat deze speciale wagons niet geschikt zijn voor traditioneel spoorvervoer, maar enkel en alleen kunnen worden gebruikt voor het vervoer van intermodale transporteenheden. De wagons hebben een speciale gewijzigde constructie, waardoor ze uitsluitend intermodale transporteenheden kunnen vervoeren en niet geschikt zijn voor het door traditionele goederenwagons verrichte goederenvervoer. Zo hebben genoemde wagons geen bodem, zijkanten of eindwanden, maar zijn ze uitgerust met twistlocks (bevestigingspinnen). De subsidie zal alleen worden verleend voor deze speciale spoorwagons, de aanvrager daarvan moet ze nauwkeurig specificeren en mag ze alleen gebruiken voor een specifieke nieuwe lijn van gecombineerd vervoer. Het voornaamste doel van de steun is te zorgen voor het benodigde aantal spoorwagons voor de desbetreffende lijn van gecombineerd vervoer, of voor de spoorwagons voor de „nieuwe” systemen van gecombineerd vervoer (bv. voorbereiding van het vervoer van opleggers), die tot nu toe nog niet in de Tsjechische Republiek zijn gebruikt. Hetzelfde principe wordt gehanteerd voor speciale voertuigen voor gecombineerd vervoer. De steun zal verder worden uitgebreid tot intermodale transporteenheden, met uitzondering van ISO-containers.

    2.5.   Intensiteit, budget en looptijd

    (15)

    De steunintensiteit bedraagt 30 % van de in aanmerking komende kosten.

    (16)

    Het verwachte budget voor de periode 2006-2010 bedraagt 1 580 miljoen CZK (55 702 450 EUR) voor het gehele programma.

    2.6.   Procedure

    (17)

    De procedure om de steun toe te kennen, de projectevaluatie, de cumulatie en de toezichtsmaatregelen zijn exact dezelfde als die waarvoor de Commissie toestemming heeft verleend in haar beschikking van 4 april 2006.

    3.   REDENEN OM DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE IN TE LEIDEN: TWIJFELS VAN DE COMMISSIE WAT DE VERENIGBAARHEID MET HET VERDRAG VAN DE STEUN VOOR DE SPECIALE VOOR HET GECOMBINEERD VERVOER BESTEMDE WAGONS BETREFT

    (18)

    Wat dit specifieke deel van de steun voor de aanschaf van speciale spoorwagons voor het gecombineerd vervoer betreft, betwijfelde de Commissie of deze steun als verenigbaar met het EG-Verdrag kon worden beschouwd.

    (19)

    In het licht van het beleid van de Commissie ter stimulering van het gecombineerd vervoer kan de maatregel als verenigbaar op basis van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag worden beschouwd op voorwaarde dat wordt gewaarborgd dat de wagons, ter aankoop waarvan de steun wordt verleend, uitsluitend voor gecombineerd vervoer kunnen worden gebruikt. In de fase van de inleiding van de procedure beschikte de Commissie niet over voldoende informatie waarop zij zich ten gronde kon baseren om vast te stellen dat de wagons in kwestie uitsluitend en alleen in het kader van het gecombineerd vervoer konden worden gebruikt.

    (20)

    Als alternatief zou steun voor de aanschaf van rollend materieel dat niet uitsluitend voor gecombineerd vervoer is bestemd, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, als de begunstigden van de steun uitsluitend kleine en middelgrote ondernemingen („kmo’s”) zouden zijn. Krachtens artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (3) is investeringssteun voor spoorwagons voor kmo’s toegestaan. Met name bedraagt de maximale steunintensiteit, als vastgesteld bij artikel 4, lid 2, in het geval van kleine ondernemingen 15 % en in het geval van middelgrote ondernemingen 7,5 %. Om deze bepaling toe te kunnen passen, verzocht de Commissie om bevestiging dat de geplande maatregel uitsluitend ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen zal zijn, en beneden de vastgestelde drempels zal blijven.

    4.   OPMERKINGEN VAN DE TSJECHISCHE REPUBLIEK

    A.   Opmerkingen bij het besluit de formele onderzoeksprocedure in te leiden

    (21)

    In hun brief van 9 mei 2006 hebben de autoriteiten van de Tsjechische Republiek de volgende opmerkingen kenbaar gemaakt.

    (22)

    De voorgestelde steunmaatregel heeft betrekking op de aanschaf van speciale uitsluitend voor het gecombineerd vervoer bestemde spoorwagons, die gezien hun specifiek ontwerp niet voor andere spoorvervoerdoeleinden kunnen worden gebruikt.

    (23)

    Overeenkomstig het internationale markeringssysteem van de Internationale Spoorwegunie UIC worden deze wagons ondergebracht in de S-, of mogelijk in de L-categorie. „S” betekent een platte wagon van het bogie-type met een specifieke constructie, terwijl „L” een platte wagon met twee assen is van een specifieke constructie. Wagons in deze categorieën zijn van een speciaal ontwerp (specifieke constructie), zijn uitsluitend bestemd voor het vervoer van intermodale transporteenheden, wat het onmogelijk maakt deze wagons te gebruiken voor het vervoer van goederen op dezelfde wijze als traditionele goederenwagons. Het laadoppervlak van wagons van deze categorieën omvat een soort geraamte met bevestigingspinnen of andere speciale onderdelen of inrichtingen die essentieel zijn voor het vastzetten of behandelen van intermodale transporteenheden. Zij hebben daarom geen volledige bodem, zijkanten of eindwanden, en het is dus niet mogelijk om er andere soorten vracht aan te bevestigen dan intermodale transporteenheden. In Europa bestaan er ongeveer 100 types wagons in deze categorieën.

    (24)

    Het doel van de steun voor de aanschaf van bedoelde wagons is bij te dragen tot de ingebruikname van het benodigde aantal spoorwagons voor de nieuwe routes van gecombineerd vervoer of voor de „nieuwe” systemen met gebruikmaking van gecombineerd vervoer die tot nu toe nog niet in de Tsjechische Republiek zijn gebruikt (bv. het vervoer van opleggers voor het wegvervoer) of die slechts op kleine schaal zijn gebruikt (bv. het vervoer van wissellaadbakken).

    (25)

    De speciale spoorwagons, waarvan de aankoop met overheidsmiddelen wordt ondersteund, kunnen uitsluitend worden gebruikt in de context van een nieuwe gecombineerdvervoerroute en onder de voorwaarden als vooraf vastgelegd in de in overweging 9 bedoelde regeringsresolutie. De subsidie mag maximaal 30 % van de totale aankoopkosten bedragen. Het evaluatiecomité zal een evaluatie maken van het aantal aangeschafte wagons, het bedrag van de subsidie, het nakomen van de voorwaarden van het programma en de kwaliteit van het ondernemingsplan.

    (26)

    Gedurende een vooraf vastgelegde periode zal de begunstigde om de drie maanden aan het ministerie van Vervoer informatie toezenden over onder meer de exploitatie van de nieuwe routes en het gebruik van de spoorwagons die met behulp van de subsidie zijn aangekocht. Bovendien zal de monitoring van het ministerie van Vervoer voornamelijk gericht zijn op de boekhouding en de inventaris en op fysieke controles at random van de wagons in kwestie.

    (27)

    Het is technisch moeilijk en zeer kostbaar om deze wagons om te bouwen. Een dergelijke ombouw zou bovendien een categoriewijziging inhouden, waarvoor vanzelfsprekend de goedkeuring is vereist van de Spoorwegadministratie, een Tsjechische overheidsinstantie. Ombouw van de wagons zou ook zijn weerslag vinden in de inventaris, die op gezette tijden wordt gecontroleerd door het ministerie van Vervoer.

    (28)

    De Tsjechische Republiek is van mening dat steun voor de aanschaf van wagons van het S- of L-type verenigbaar is met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap aangezien het ontwerp zelf van de wagons het onmogelijk maakt ze als gewone goederenwagons te gebruiken en het ombouwen van dergelijke wagons technisch ingewikkeld en zeer duur is. De monitoring van het gebruik van de financiële middelen zal worden gebaseerd, in de eerste plaats, op de informatie die de begunstigde verplicht is aan het ministerie van Vervoer toe te zenden, onder meer over de exploitatie van een nieuwe route en het gebruik van de met behulp van de subsidie aangeschafte wagons, in de tweede plaats, op de verificatie van de boekhouding en de inventaris van de begunstigde, inclusief fysieke controles at random van deze wagons.

    B.   Wijziging van de steunregeling

    (29)

    In hun schrijven van 1 februari 2007 hebben de Tsjechische autoriteiten de Commissie kennisgeving gedaan van een wijziging van de steunregeling wat de intensiteit van de steun voor bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons betreft, teneinde die steun in overeenstemming te brengen met de eisen van Verordening (EG) nr. 70/2001. Bij schrijven van 28 juni 2007 hebben de Tsjechische autoriteiten de Commissie echter geïnformeerd over een nieuwe wijziging van de steunregeling voor de aanschaf van bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons, teneinde opnieuw terug te keren naar het bepaalde in de oorspronkelijke kennisgeving.

    5.   BEOORDELING VAN DE MAATREGEL

    (30)

    Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn, behoudens de afwijkingen waarin dit Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (31)

    Wat de voorwaarde voor het gebruik van staatsmiddelen betreft, ontvangen de geselecteerde begunstigden overeenkomstig de geplande maatregel een overheidssubsidie. De staat is verantwoordelijk voor de levering van die financiële bijdrage. De Commissie concludeert derhalve dat de maatregel het gebruik van staatsmiddelen impliceert.

    (32)

    Wat de voorwaarde voor het verlenen van een selectief economisch voordeel betreft, geldt de geplande steunmaatregel uitsluitend voor spoorwegondernemingen die gecombineerd vervoer aanbieden binnen de Tsjechische Republiek. De maatregel begunstigt dus bepaalde ondernemingen of de levering van bepaalde goederen.

    (33)

    Wat de voorwaarde inzake de vervalsing van de mededinging en het handelsverkeer tussen de betrokken lidstaten betreft, wanneer door een lidstaat verleende steun de positie van een onderneming versterkt ten opzichte van andere ondernemingen die concurreren in het handelsverkeer binnen de Gemeenschap, worden die laatste beïnvloedt door deze steun (4).

    (34)

    Bij Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten (5) zijn operaties van gecombineerd vervoer sinds 1 juli 1993 vrijgesteld van alle contingenterings- en vergunningenstelsels. Vanaf die datum zijn ondernemingen geleidelijk aan actief geworden in meerdere lidstaten en is de intracommunautaire handel zich beginnen te ontwikkelen. De mededinging tussen economische entiteiten die actief zijn op het gebied van het gecombineerd vervoer van goederen ontwikkelt zich op die manier over de grenzen van de verschillende lidstaten heen. De geografische positie van de Tsjechische Republiek maakt de concurrentie tussen exploitanten van gecombineerd vervoer binnen en buiten deze lidstaat naar verhouding heviger dan in andere delen van de Gemeenschap. De geplande maatregel zal de exploitanten van gecombineerd vervoer ondersteunen die een activiteit binnen de Tsjechische Republiek ontplooien, in concurrentie met andere exploitanten die hun activiteit in naburige lidstaten ontplooien. Daardoor kan deze maatregel dus de mededinging vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten beïnvloeden.

    (35)

    In het licht van deze feiten is de Commissie van mening dat de aangemelde steunregeling steun behelst in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en derhalve, in beginsel, verboden is krachtens dat artikel, tenzij de maatregel als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd uit hoofde van één van de afwijkingen als bedoeld in het Verdrag of de afgeleide wetgeving.

    6.   BEOORDELING VAN DE VERENIGBAARHEID VAN DE STEUNMAATREGEL

    (36)

    In afwezigheid van een meer specifieke bepaling, kan de aangemelde steunregeling uitsluitend worden beoordeeld op basis van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag.

    (37)

    Overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), kan steun om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    6.1.   Doelstelling van gemeenschappelijk belang

    (38)

    De Gemeenschap ontwikkelt reeds enige tijd een beleid om een evenwichtig intermodaal vervoerssysteem tot stand te brengen; de bevordering van het concurrentievermogen van gecombineerd vervoer ten opzichte van het wegvervoer is een belangrijk onderdeel van dit beleid. Het doel van het EG-beleid voor gecombineerd vervoer is een zogenaamde modal shift van het wegvervoer naar andere vervoerstakken tot stand te brengen.

    (39)

    Communautaire instrumenten zoals Richtlijn 92/106/EEG hebben uitdrukkelijk tot doel het gecombineerd vervoer te bevorderen, zoals bevestigd in de vierde overweging van de richtlijn. In het Witboek over het Europees vervoersbeleid (6) wordt het gebruik van de spoorwegen en andere milieuvriendelijke vervoerstakken aangemoedigd opdat die concurrerende alternatieven zouden worden voor het wegvervoer.

    (40)

    Het intermodaal beleid is een initiatief om de druk op de sector van het wegvervoer te verlichten en spoort met de conclusies van de Europese Raad van Gothenburg van juni 2001 waarin werd verklaard dat maatregelen om bij te dragen tot de modal shift van het wegvervoer naar meer milieuvriendelijke vervoerstakken in het centrum staan van het beleid voor duurzaam vervoer (7).

    (41)

    Voorts handhaaft of versterkt de Europese industrie het concurrentievermogen van haar in Europa gebaseerde productie grotendeels door een geavanceerde logistiek, waarbij productie en distributie geoptimaliseerd worden en in het proces waarde wordt gecreëerd. Deze geavanceerde toeleveringsketens ondervinden steeds meer de nadelen van de afnemende betrouwbaarheid en toenemende kosten van het wegvervoer. Een intermodale logistiek wordt dus steeds belangrijker voor Europa’s productie-industrie om productieactiva en -processen in Europa te kunnen houden.

    6.2.   Noodzaak en evenredigheid van de steunmaatregel

    (42)

    Intermodaal vervoer is een ingewikkelde vervoersoptie, waarbij verscheidene marktdeelnemers met verschillende ondernemingsmodellen betrokken zijn, in een versnipperde en kleinschalige omgeving, vaak nog gescheiden door een verschillende modale cultuur en langs nationale scheidslijnen. De Commissie erkent dat het in de eerste plaats de taak is van de marktdeelnemers om het intermodale vervoer te verbeteren binnen de markten waartoe de toegang vrij is en waar de regels van vrije mededinging en vraag en aanbod dominerend zijn. Om het potentieel van intermodaal vervoer ten volle te kunnen benutten, moet echter de bereidheid worden ondersteund om de risico’s te nemen die eigen zijn aan de overstap van wegvervoer naar andere vervoerstakken.

    (43)

    Vele verschillende transportondernemingen zijn momenteel actief op markten die volop worden geherstructureerd. Hun winstmarges zijn klein, de planning is ingewikkeld en de toekomst onzeker. Er moeten derhalve praktische en op de markt afgestemde ondersteuningsprogramma’s worden uitgewerkt om de intermodale sector te helpen risico’s te nemen en de uitdaging van het tot stand brengen van een duurzame en grote modal shift het hoofd te bieden, in lijn met de door de Commissie in het Witboek van 2001 neergelegde doelstellingen.

    (44)

    De voorgestelde steun is bedoeld voor de aanschaf van speciale voor gecombineerd vervoer bestemde spoorwagons die gezien hun speciaal ontwerp niet kunnen worden gebruikt voor andere spoorvervoerdoeleinden.

    (45)

    De Commissie is van oordeel dat uit de door de Tsjechische autoriteiten gegeven toelichtingen, in hun schrijven van 9 mei 2006, waarnaar wordt verwezen in de overwegingen 20 tot en met 27 van deze beschikking, duidelijk blijkt dat de speciale wagons uitsluitend zijn bestemd voor operaties van gecombineerd vervoer, met name gezien hun speciaal ontwerp (specifieke constructie) dat uitsluitend is aangepast aan het vervoer van intermodale transporteenheden, wat het moeilijk maakt deze wagons te gebruiken voor het vervoer van goederen op dezelfde wijze als traditionele goederenwagons.

    (46)

    In haar praktijk heeft de Commissie staatssteun voor de aanschaf van apparatuur die exclusief bestemd is voor gecombineerd vervoer (8), met name dergelijke specifieke wagons (9), als verenigbaar met de regels van het Verdrag beschouwd. Bovendien is de Commissie van mening (10) dat het noodzakelijk is het rollend materieel in de spoorwegsector te moderniseren en/of te vernieuwen teneinde een verdere terugloop van het marktaandeel van de railsector in vergelijking met andere, minder duurzame en milieuvriendelijke takken van het vervoer tegen te gaan.

    6.3.   Geen verandering van de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt op zodanige wijze dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad

    (47)

    De Commissie is van mening dat, in lijn met de gevestigde praktijk (11), de beperking van de geplande steunintensiteit tot 30 % zal waarborgen dat de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet op zodanige wijze worden beïnvloedt dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad.

    6.4.   Conclusie: verenigbaarheid in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag

    (48)

    De Commissie concludeert derhalve dat de in dit geval bedoelde steun voor de aanschaf van bepaalde speciale voor gecombineerd vervoer bestemde spoorwagons als verenigbaar met het EG-Verdrag in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag kan worden beschouwd, in die zin dat het handelsverkeer niet op zodanige wijze wordt verstoord dat het gemeenschappelijke belang wordt geschaad,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De staatssteun die de Tsjechische Republiek voornemens is te verlenen voor de aanschaf van bepaalde voor gecombineerd vervoer bestemde wagons is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    De verlening van deze steun wordt bijgevolg toegestaan.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek.

    Gedaan te Brussel, 12 september 2007.

    Voor de Commissie

    Jacques BARROT

    Vicevoorzitter


    (1)  PB C 150 van 28.6.2006, blz. 35.

    (2)  Vgl. voetnoot 1.

    (3)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33.

    (4)  Zie met name Zaak 730/79 Philip Morris tegen Commissie [1980] ECR 2671, punt 11; Zaak C-53/00 Ferring [2001] ECR I-9067, punt 21, en Zaak C-372/97 Italië tegen Commissie, [2004] ECR I-3679, punt 44.

    (5)  PB L 368 van 17.12.1992, blz. 38.

    (6)  Witboek — Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen, COM(2001) 370.

    (7)  Kan worden geraadpleegd op de volgende website, http://ec.europa.eu/governance/impact/docs/key_docs/goteborg_concl_en.pdf (punt 29).

    (8)  Beschikking van 22 december 2006, Zaak N 575/06 — Italië (PB C 139 van 23.6.2007, blz. 11); Beschikking van 6 april 2006, Zaak N 132/05 — Tsjechische Republiek (PB C 150 van 28.6.2006, blz. 35); Beschikking van 8 september 2004, Zaak N 140/04 — Oostenrijk (PB C 126 van 25.5.2005, blz. 10); Beschikking van 19 februari 2002, Zaak N 566/02 — België (PB C 248 van 16.10.2003, blz. 3); Beschikking van 11 november 2003, Zaak N 134/01 — Italië (PB C 311 van 20.12.2003, blz. 18); Beschikking van 24 juli 2002, Zaak N 833/01 — Italië (PB C 242 van 8.10.2002, blz. 8); Beschikking van 22 oktober 1997, Zaak N 79/97 — Nederland (PB C 377 van 12.12.1997, blz. 3); Beschikking van 4 mei 1999, C 21/98 — Italië (PB L 227 van 28.8.1999, blz. 12); Beschikking van 21 december 2000, N 508/99 — Italië (PB C 71 van 3.3.2001, blz. 21), en Beschikking van 8 juli 1999, Zaak N 121/99 — Oostenrijk (PB C 245 van 28.8.1999, blz. 2).

    (9)  Beschikking van 27 februari 2002, Zaak C 644/01 — Oostenrijk (PB C 88 van 12.4.2002, blz. 16). Zie ook Beschikking van 12 september 2007, Zaak N 76/07 — Oostenrijk, nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    (10)  Beschikking van 20 december 2006, Zaak C 46/04 (ex NN 65/04) — Frankrijk, overwegingen 176 en 177 (PB L 112 van 30.4.2007, blz. 41).

    (11)  Zie beschikking van de Commissie van 22 december 2006, Zaak N 575/06 — Italië — Regio Friuli-Venezia Giulia — Verlenging van de bestaande toegestane steunregeling N 134/01— Italië — Regio Friuli-Venezia Giulia — Ontwerp-wet nr. 06/1-A — Steun voor de totstandbrenging van infrastructuren en diensten in de sector goederenvervoer, voor de herstructurering van het wegvervoer en de ontwikkeling van gecombineerd vervoer (nog niet gepubliceerd); Beschikking van de Commissie van 13 september 2006, Zaak N 196/06 — Oostenrijk — Richtsnoeren voor overheidssteun voor overslagsystemen in het intermodaal vervoer (PB C 280 van 18.11.2006); Beschikking van 6 april 2006, Staatssteun N 132/05 — Tsjechische Republiek (PB C 150 van 28.6.2006, blz. 35); Beschikking van de Commissie van 25 januari 2006, Zaak N 247/04 — België — Steun ter bevordering van het gecombineerd vervoer in de regio Wallonië (PB C 136 van 3.6.2005, blz. 43); Beschikking van de Commissie van 25 januari 2006, N 160/05 — Polen — Steunregeling voor de ontwikkeling van intermodale systemen (PB C 272 van 9.11.2006, blz. 10); Beschikking van de Commissie van 16 maart 2005, Zaak N 238/04 — Duitsland — Steunregeling voor de financiering van nieuwe projecten voor gecombineerd vervoer (PB C 136 van 3.6.2005, blz. 43); Beschikking van de Commissie van 19 februari 2002, N 566/02 — België — Besluit van de Vlaamse regering betreffende steun voor het gecombineerd vervoer in de context van de economische-expansiewetgeving (PB C 248 van 16.10.2003); Beschikking van de Commissie van 9 december 1998, Zaak N 598/98 — Nederland (PB C 29 van 4.2.1999, blz. 13); Beschikking van de Commissie van 8 juli 1999, Zaak N 121/99 — Oostenrijk (PB C 245 van 28.8.1999, blz. 2); Beschikking van de Commissie van 4 mei 1999, Zaak N 508/99 — Italië — Regio Bozen-Alto Adige Wet 4/97 (PB C 71 van 3.3.2001, blz. 21); Beschikking van de Commissie van 15 november 2000, Zaak N 755/99 — Italië — Regio Bozen-Alto Adige — Wet nr. 8/98 (PB C 71 van 3.3.2001, blz. 19).


    Top