Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009E0128

Gemeenschappelijk Optreden 2009/128/GBVB van de Raad van 16 februari 2009 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

PB L 46 van 17.2.2009, p. 36–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2010

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2009/128/oj

17.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 46/36


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/128/GBVB VAN DE RAAD

van 16 februari 2009

houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 februari 2007 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2007/112/GBVB (1) vastgesteld, houdende benoeming van de heer Roeland VAN DE GEER tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor het gebied van de Grote Meren in Afrika.

(2)

De Raad heeft op 12 februari 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/108/GBVB (2) tot wijziging en verlenging van het mandaat van de SVEU tot 28 februari 2009 vastgesteld.

(3)

Uit een evaluatie van Gemeenschappelijk Optreden 2008/108/GBVB blijkt dat het mandaat van de SVEU met twaalf maanden moet worden verlengd.

(4)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag, zouden kunnen schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van de heer Roeland VAN DE GEER als SVEU voor het gebied van de Grote Meren in Afrika wordt hierbij verlengd tot en met 28 februari 2010.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van de verdere stabilisering en consolidering van de postconflictsituatie in het gebied van de Grote Meren in Afrika, met bijzondere aandacht voor de regionale dimensie van de ontwikkelingen in de betrokken landen. Deze doelstellingen, waarmee met name wordt beoogd de inachtneming van de grondbeginselen van democratie en goed bestuur, waaronder de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat, te bevorderen, zijn onder meer:

a)

actief en effectief bij te dragen tot een samenhangend, duurzaam en verantwoordelijk beleid van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika, waarbij een samenhangende en alomvattende EU-aanpak in de regio wordt voorgestaan. De SVEU steunt het werk van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) in het gebied;

b)

te zorgen voor de voortdurende inzet van de Europese Unie voor de stabilisatie- en wederopbouwprocessen in de regio, door actieve aanwezigheid op het terrein en in de betrokken internationale fora, permanente contacten met de voornaamste spelers en een bijdrage tot de crisisbeheersing;

c)

bij te dragen tot de postovergangsfase in de Democratische Republiek Congo (DRC), met name wat betreft het politieke proces van consolidering van de nieuwe instellingen en bepaling van een breder internationaal kader voor politiek overleg en coördinatie met de nieuwe regering;

d)

bij te dragen, in nauwe samenwerking met de Verenigde Naties/MONUC, tot de internationale inspanningen ter ondersteuning van een grootscheepse hervorming van de veiligheidssector in de DRC, met name in het licht van de coördinerende rol die de Europese Unie in dat verband op zich wenst te nemen;

e)

bij te dragen tot passende maatregelen voor de follow-up van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren, met name door nauwe contacten te leggen met het secretariaat voor het gebied van de Grote Meren met de uitvoerende secretaris daarvan, en met de trojka van het follow-upmechanisme, alsmede door goede nabuurschapsbetrekkingen in de regio te bevorderen;

f)

het aanpakken van het nog steeds aanzienlijke probleem van de over de grenzen heen opererende gewapende groeperingen, die de landen van de regio dreigen te destabiliseren en hun binnenlandse problemen dreigen te verergeren;

g)

bij te dragen tot de stabilisering na de conflicten in Burundi, Rwanda en Oeganda, met name door de onderhandelingen met gewapende groeperingen, zoals het FNL en het LRA, te begeleiden.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen van de Europese Unie, krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

nauwe contacten te leggen en te onderhouden met de landen van het gebied van de Grote Meren, de Verenigde Naties, de Afrikaanse Unie, cruciale Afrikaanse landen en de voornaamste partners van de DRC en de Europese Unie, alsmede de regionale en de subregionale Afrikaanse organisaties, andere relevante derde landen en andere cruciale regionale leiders;

b)

advies en verslag uit te brengen over de mogelijkheden voor steun van de Europese Unie voor het proces van verdere stabilisering en consolidering en de wijze waarop initiatieven van de Europese Unie het best kunnen worden ontplooid;

c)

advies en bijstand te verlenen voor de hervorming van de veiligheidssector (SSR) in de DRC;

d)

bij te dragen tot de follow-up van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren, met name door het ondersteunen van de beleidsmaatregelen die in de regio worden getroffen in het streven naar geweldloosheid en wederzijdse defensie bij het oplossen van conflicten, alsook, met betrekking tot de regionale samenwerking, ter bevordering van de mensenrechten en de democratisering, goed bestuur, justitiële samenwerking, en de bestrijding van straffeloosheid en de illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen;

e)

bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Europese Unie bij de opiniemakers in de regio;

f)

op verzoek bij te dragen tot de onderhandelingen over en de uitvoering van vredesakkoorden en overeenkomsten voor een staakt-het-vuren tussen de partijen, en diplomatiek met hen in verbinding te treden indien de voorwaarden van die akkoorden niet nagekomen worden; in het geval van de lopende LRA-onderhandelingen moeten deze activiteiten in nauwe samenwerking met de SVEU voor Soedan worden verricht;

g)

bij te dragen tot de uitvoering van het mensenrechtenbeleid en de richtsnoeren van de Europese Unie inzake de mensenrechten, met name de richtsnoeren van de Europese Unie over kinderen en gewapende conflicten, en het beleid van de Europese Unie met betrekking tot Resolutie 1325(2000) van de VN-Veiligheidsraad over vrouwen, vrede en veiligheid, mede door de ontwikkelingen op dat gebied te volgen en er verslag over uit te brengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de SG/HV verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek- en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische richtsnoeren en politieke aansturing ten behoeve van de SVEU.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 februari 2010 bedraagt 1 425 000 EUR.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, komen voor financiering in aanmerking vanaf 1 maart 2009. De uitgaven worden beheerd met inachtneming van de procedures en voorschriften van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, met dien verstande dat voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt voor alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van zijn mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, en in volledige samenspraak met de Commissie. In het team dient de volgens het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de SG/HV, het voorzitterschap en de Commissie op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU wordt gedetacheerd, komt ten laste van de betrokken lidstaat of instelling van de Europese Unie. Deskundigen die door de lidstaten bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel dient de nationaliteit van een EU-lidstaat te hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat of EU-instelling en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en zijn personeel

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers, worden met de ontvangende partij(en) naargelang het geval overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde gegevens van de EU

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3), met name wanneer zij werken met gerubriceerde gegevens van de EU.

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten, naargelang het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het VEU wordt ingezet in operaties buiten de Europese Unie, neemt de SVEU in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat:

a)

hij stelt op basis van de richtsnoeren van het secretariaat-generaal van de Raad een missiespecifiek veiligheidsplan op dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, alsmede het beheer van veiligheidsincidenten met inbegrip van een nood- en evacuatieplan voor de missie behelst;

b)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering tegen grote risico’s;

c)

hij zorgt ervoor dat alle buiten de Europese Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het secretariaat-generaal van de Raad het missiegebied heeft ingedeeld;

d)

hij zorgt ervoor dat alle naar aanleiding van geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en hij brengt de SG/HV, de Raad en de Commissie schriftelijk verslag uit over de uitvoering daarvan en over andere veiligheidskwesties, zulks in het kader van zijn tussentijdse verslag en zijn verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de SG/HV en aan het PVC. De SVEU brengt zo nodig ook verslag uit aan de Raadsgroepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. Op aanbeveling van de SG/HV en het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU bevordert de samenhang tussen de actoren van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en deze van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, en bevordert de algehele politieke coördinatie van de Europese Unie. De SVEU helpt ervoor te zorgen dat alle EU-instrumenten ter plaatse op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te verwezenlijken. Daartoe worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van het voorzitterschap en de Commissie, en in voorkomend geval met die van de andere SVEU’s die actief zijn in de regio. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Commissie.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de hoofden van de missies van de lidstaten, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

3.   De SVEU zorgt voor samenhang tussen de activiteiten van de missie EUSEC RD Congo en de missie EUPOL RD Congo en verstrekt de hoofden van deze missies lokale politieke richtsnoeren. Hij draagt bij tot de coördinatie met de andere internationale actoren die betrokken zijn bij de hervorming van de veiligheidssector in de DRC. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg.

Artikel 13

Herziening

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Europese Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de SG/HV, de Raad en de Commissie vóór eind juni 2009 een voortgangsverslag, en uiterlijk medio november 2009 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor. Deze verslagen vormen de basis voor de beoordeling van dit gemeenschappelijk optreden in de bevoegde groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de SG/HV aanbevelingen aan het PVC voor een beslissing van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 15

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

O. LIŠKA


(1)  PB L 46 van 16.2.2007, blz. 79.

(2)  PB L 38 van 13.2.2008, blz. 22.

(3)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.


Top