Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0958

Verordening (EG) nr. 958/2007 van de Europese Centrale Bank van 27 juli 2007 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (ECB/2007/8)

PB L 211 van 11.8.2007, p. 8–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2014; opgeheven door 32013R1073

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/958/oj

11.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 211/8


VERORDENING (EG) Nr. 958/2007 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 27 juli 2007

houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen

(ECB/2007/8)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid op artikel 5, lid 1 en artikel 6, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt in artikel 2, lid 1 dat ter vervulling van haar rapportagevereisten, de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), bevoegd is tot het verzamelen van statistische gegevens binnen de grenzen van de referentiepopulatie van informatieplichtigen en van hetgeen nodig is om de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) uit te voeren. Uit Artikel 2, lid 2, onder a) van Verordening (EG) nr. 2533/98 blijkt dat beleggingsfondsen (BF’s) deel uitmaken van de referentiepopulatie van informatieplichtigen voor de vervulling van de rapportagevereisten van de ECB inzake onder meer monetaire en bancaire statistieken. Verder is de ECB ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2533/98 gehouden om de werkelijke populatie van informatieplichtigen te bepalen uit de referentiegroep van informatieplichtigen en is gerechtigd om bepaalde categorieën informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van hun rapportageverplichtingen.

(2)

Om zijn taken te vervullen en voor het nauwgezet volgen van de financiële activiteiten die niet door monetaire financiële instellingen (MFI’s) worden uitgeoefend, benodigt het ESCB hoogwaardige statistische gegevens over het door BF’s uitgeoefende bedrijf. Deze gegevens beogen de ECB voornamelijk een uitvoerig statistisch beeld te verschaffen van de BF-sector in de als één economisch gebied beschouwde deelnemende lidstaten.

(3)

Om de rapportagelast te beperken mogen de NCB’s de nodige gegevens over BF’s verzamelen bij de werkelijke populatie van informatieplichtigen als deel van een breder, andere statistische doeleinden dienend kader voor statistische rapportage, onverminderd de naleving van de statistische vereisten van de ECB. Het is in dergelijke gevallen voor een grotere doorzichtigheid gepast de informatieplichtigen ervan in kennis te stellen dat de gegevens voor andere statistische doeleinden worden verzameld.

(4)

De beschikbaarheid van gegevens over financiële transacties vereenvoudigt een grondigere analyse voor monetair beleids- en andere doeleinden. Gegevens betreffende financiële transacties en standen worden ook gebruikt om andere statistieken op te maken, met name de financiële rekeningen van het eurogebied.

(5)

Hoewel krachtens artikel 34.1 aangenomen verordeningen geen rechten toekennen noch verplichtingen opleggen aan niet-deelnemende lidstaten, geldt artikel 5 van de statuten voor alle lidstaten, ongeacht of zij al dan niet de euro aangenomen hebben. Overweging 17 van Verordening (EG) nr. 2533/98 verduidelijkt dat artikel 5 van de statuten, samen met artikel 10 (vroeger artikel 5) van het Verdrag de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die niet-deelnemende lidstaten dienstig achten voor de verzameling van de nodige statistische gegevens ter voldoening aan de door de ECB opgelegde statistische rapportageverplichtingen, evenals voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van de statistiek om deelnemende lidstaat te kunnen worden.

(6)

Hoewel deze verordening zich in de eerste plaats richt tot BF’s, zouden volledige gegevens over houders van door BF’s uitgegeven aandelen aan toonder niet direct bij BF’s beschikbaar kunnen zijn, waardoor het nodig is andere entiteiten op te nemen in de populatie van rapportageplichtigen.

(7)

Het in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2533/98 opgenomen sanctieregime van de ECB geldt voor BF’s.

(8)

Ten laatste in 2012 beoordeelt de Raad van bestuur of alleen lidstaten, wier beleggingsfondssector in termen van totale activa minder dan een minimumaandeel van alle in het eurogebied beheerde activa uitmaken, de geaggregeerde krachtens deze verordening ingevoerde rapportagebenadering mogen toepassen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt bedoeld met:

„BF”: onderneming voor collectieve belegging die:

a)

in financiële en niet-financiële activa, zoals bedoeld in bijlage II, investeert, voor zover zij investering van bij het publiek aangetrokken kapitaal beoogt;

b)

overeenkomstig gemeenschapsrecht of nationaal recht opgericht werd krachtens:

i)

overeenkomstenrecht (als gewone fondsen bestuurd door beheerders);

ii)

trustrecht (als beleggingsfondsen);

iii)

vennootschapsrecht (als een beleggingsmaatschappij);

iv)

een ander gelijkaardig mechanisme.

De volgende ondernemingen vallen onder de definitie van een BF:

a)

die ondernemingen wier participaties of aandelen op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of terugbetaald.

b)

die ondernemingen met een vast aantal uitgegeven aandelen, en wier aandeelhouders aandelen moeten kopen of verkopen bij toetreding tot dan wel uittreding uit het fonds.

De volgende ondernemingen vallen niet onder de definitie van een BF:

a)

pensioenfondsen zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a) en in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 2533/98, en;

b)

geldmarktfondsen zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 van de Europese Centrale Bank van 22 november 2001 met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2001/13) (2).

Binnen de context van de definitie van BF, omvat „openbaar”, kleine, professionele en institutionele beleggers;

„deelnemende lidstaat”: een lidstaat die de euro heeft aangenomen;

„niet-deelnemende lidstaat”: een lidstaat die de euro niet heeft aangenomen;

„rapportageplichtige”: een rapportageplichtige in de zin van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

„ingezetene”: een ingezetene in de zin van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98. Binnen de context van deze verordening, en bij gebreke van een significante fysische dimensie van een juridische entiteit, wordt het ingezetenschap ervan bepaald door het economische gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land wiens rechtssysteem het ontstaan en het verder bestaan van de entiteit beheerst;

„MFI”: een monetaire financiële instelling in de zin van lid 1 van deel 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13);

„OFI”: overige financiële intermediairs behalve verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen in de zin van artikel 2, lid 2, onder a) van bijlage B bij Verordening (EG) nr. 2533/98;

„relevante NCB”: de NCB van de deelnemende lidstaat waarin de betrokken BF ingezeten is.

Artikel 2

Werkelijke populatie van informatieplichtigen

1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit de BF’s die ingezetenen zijn van de deelnemende lidstaten. Het BF zelf, of bij BF’s zonder rechtspersoonlijkheid naar nationale wetgeving, de wettige vertegenwoordigers ervan, zijn verantwoordelijk voor de rapportage van de krachtens deze verordening vereiste statistische gegevens.

2.   Onverlet lid 1 omvat de werkelijke populatie van informatieplichtigen voor het verzamelen van gegevens over houders van door BF’s uitgegeven aandelen aan toonder (lid 3 in deel 2 van bijlage I) MFI’s en OFI’s die geen BF’s zijn. De NCB’s kunnen deze entiteiten een vrijstelling verlenen op voorwaarde dat de vereiste statistische gegevens uit andere beschikbare bronnen verzameld worden, zulks overeenkomstig lid 3 in deel 2 van bijlage I. De NCB gaat na of aan deze voorwaarde tijdig werd voldaan om indien nodig een vrijstelling te kunnen verlenen of in te trekken bij het begin van elk jaar, zulks in samenspraak met de ECB. Binnen het kader van deze verordening kunnen de NCB’s een lijst van informatieplichtige OFI’s, die geen BF’s zijn, opmaken en bijhouden overeenkomstig de beginselen van lid 3 in deel 2 van bijlage I.

Artikel 3

Vrijstellingen

1.   De NCB’s kunnen de in termen van totale activa kleinste BF's vrijstellingen verlenen, mits de BF’s die bijdragen aan de opstelling van de geaggregeerde kwartaalbalans in elke deelnemende lidstaat ten minste 95 % uitmaken van de totale activa van de BF’s in termen van standen. De NCB’s controleren tijdig of aan deze voorwaarde wordt voldaan, teneinde met ingang van het begin van elk kalenderjaar een vrijstelling te verlenen of, zo nodig, in te trekken. De BF’s waarop dergelijke vrijstellingen van toepassing zijn rapporteren op kwartaalbasis slechts: kwartaalultimo standengegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/-participaties, en de daarmee overeenstemmende herwaarderingsaanpassingen of transacties, indien van toepassing.

2.   Vrijstellingen kunnen aan BF’s worden verleend die zijn onderworpen aan nationale regels inzake financiële administratie, welke toestaan dat BF’s hun activa minder vaak dan ieder kwartaal waarderen. De BF-categorieën waaraan NCB’s een vrijstelling kunnen verlenen, worden door de desbetreffende NCB’s in samenspraak met de ECB vastgesteld. De BF’s met een dergelijke vrijstelling zijn onderworpen aan de vereisten van artikel 6 van deze verordening met een frequentie conform hun verplichtingen inzake financiële administratie betreffende het tijdstip van de waardering van hun activa.

3.   De BF’s kunnen afzien van de vrijstellingen en in plaats daarvan de volledige in artikel 6 bepaalde rapportageverplichtingen nakomen. Indien een BF daarvoor opteert, dient de betrokken NCB daarmee in te stemmen, vooraleer de BF het gebruik van deze vrijstellingen wijzigt.

Artikel 4

Lijst van BF’s voor statistische doeleinden

1.   De ECB-directie maakt een lijst van aan deze verordening onderworpen BF’s op en houdt deze bij, met inbegrip van, indien van toepassing, hun subfondsen in de zin van artikel 5, lid 2. De lijst kan, indien dergelijke lijsten beschikbaar zijn, gebaseerd zijn op lijsten van BF’s waarover nationale autoriteiten toezicht houden, aangevuld met andere BF’s die onder de definitie van BF’s van artikel 1 vallen.

2.   De NCB’s en de ECB stellen deze lijsten van BF’s voor statistische doeleinden op, en werken deze bij, die op passende wijze voor de betrokken BF’s toegankelijk zijn, waaronder via elektronische weg, het internet of, op verzoek van de betrokken rapportageplichtigen, in gedrukte vorm.

3.   De lijst van BF’s voor statistische doeleinden dient uitsluitend ter informatie. Ingeval de meest recent beschikbare elektronische versie van de lijst overeenkomstig lid 2, onjuist is, legt de ECB echter geen sancties op aan entiteiten die niet naar behoren aan hun rapportageverplichtingen hebben voldaan voor zover de desbetreffende instelling te goeder trouw afging op de onjuiste lijst.

Artikel 5

Fondsgewijze rapportage

1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen rapporteert fondsgewijs gegevens betreffende haar activa en passiva.

2.   Onverlet lid 1, indien een BF zijn activa zodanig opsplitst, en over meerdere subfondsen spreidt, dat aandelen/participaties met betrekking tot elk subfonds onafhankelijk gedekt worden door verschillende activa, wordt elk subfonds beschouwd als een individuele BF.

3.   In afwijking van lid 1 en 2 mogen BF’s, mits voorafgaand toestemming wordt verleend en overeenkomstig de instructies van de betrokken NCB, hun activa en passiva als een groep rapporteren op voorwaarde dat de resultaten daarvan vergelijkbaar zijn met de resultaten van de fondsgewijze rapportage.

Artikel 6

Driemaandelijkse en maandelijkse statistische rapportageverplichtingen

1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen verstrekt het volgende overeenkomstig bijlage I:

a)

op kwartaalbasis, kwartaalultimo standengegevens inzake de activa en passiva van BF’s, en gegevens inzake herwaarderingsaanpassingen of transacties op kwartaalbasis, indien van toepassing, en

b)

op maandbasis, maandultimo standengegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/-participaties, en de daarmee overeenstemmende gegevens inzake maandelijkse herwaarderingsaanpassingen of transacties, indien van toepassing.

2.   Mits voorafgaand toestemming wordt verleend en overeenkomstig de instructies van de betrokken NCB, rapporteert de werkelijke populatie van informatieplichtigen overeenkomstig de definities in bijlage II statistische gegevens op basis van één van de twee in bijlage I bepaalde rapportagemethodes.

3.   De NBC’s mogen de gegevens in lid 1, onder a) op maandbasis of op kwartaalbasis verzamelen.

Artikel 7

Herwaarderingsaanpassingen of transacties

1.   Overeenkomstig de instructies van de betrokken NCB, rapporteert de werkelijke populatie van informatieplichtigen ingevolge de in bijlage I bepaalde gecombineerde of geaggregeerde methode herwaarderingsaanpassingen of transacties voor de geaggregeerde gegevens.

2.   Ingevolge de in bijlage I bepaalde gecombineerde methode, kunnen de NCB’s ramingen afleiden van effectentransacties, hetzij uit de effectgewijze gegevens of direct effectgewijs transactiegegevens verzamelen.

3.   Nadere vereisten en richtsnoeren betreffende de samenstelling van herwaarderingsaanpassingen of transacties zijn opgenomen in bijlage III.

Artikel 8

Regels inzake financiële administratie

1.   De door de BF’s toegepaste regels inzake financiële administratie voor de rapportage krachtens deze verordening zijn de regels in de desbetreffende nationale wetgeving ter uitvoering van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (3), of als de voorgaande bepaling niet van toepassing is, de op BF’s toepasselijke nationale of internationale normen.

2.   Onverminderd de actuele administratieve praktijken en salderingsregelingen in de deelnemende lidstaten, worden alle financiële activa en passiva voor statistische doeleinden gerapporteerd op een brutobasis.

Artikel 9

Tijdigheid

1.   De NCB’s bepalen wanneer zij de gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen krachtens artikel 5 om aan de termijnen van lid 2 te voldoen.

2.   De NCB’s verstrekken de ECB:

a)

geaggregeerde kwartaalstanden en herwaarderingsaanpassingen op basis van de bij BF’s verzamelde kwartaalgegevens aan het einde van de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van het kwartaal waarop de gegevens betrekking hebben, en

b)

geaggregeerde maandstanden en herwaarderingsaanpassingen op het einde van de achtentwintigste werkdag volgend op het einde van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, op basis van de bij BF’s verzamelde maandgegevens inzake uitgegeven BF-aandelen/-participaties of op basis actuele gegevens overeenkomstig artikel 6, lid 3.

Artikel 10

Minimumnormen en nationale rapportageprocedures

1.   De vereiste statistische gegevens rapporteert het BF aan de desbetreffende NCB overeenkomstig de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals bepaald in bijlage IV.

2.   De NCB’s definiëren en passen de door de werkelijke populatie van informatieplichtigen te volgen rapportageprocedures toe overeenkomstig nationale kenmerken. De NCB’s verzekeren dat deze rapportageprocedures de vereiste statistische gegevens opleveren en een nauwkeurige controle mogelijk maken van de naleving van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals vastgelegd in bijlage IV.

Artikel 11

Fusies, splitsingen en reorganisaties

Inzake een fusie, een splitsing of een reorganisatie die de naleving van zijn statistische verplichtingen kan betreffen, stelt de betreffende informatieplichtige, eens dat het voornemen tot het uitvoeren van een dergelijke transactie openbaar geworden is en tijdig voor de effectuering ervan, de betreffende NCB in kennis van de voorgenomen procedures ter nakoming van de in deze verordening neergelegde statistische rapportageverplichtingen.

Artikel 12

Verificatie en gedwongen verzameling

De NCB’s oefenen de rechten tot verificatie of gedwongen verzameling van de gegevens uit die informatieplichtigen krachtens deze verordening verstrekken, onverminderd het recht van de ECB om deze rechten zelf uit te oefenen. Deze rechten oefenen de NCB’s met name uit wanneer een instelling die onderdeel uitmaakt van de werkelijke populatie van informatieplichtigen, niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, als omschreven in bijlage IV.

Artikel 13

Eerste rapportage

De eerste rapportage gaat van start met maand- en kwartaalgegevens voor december 2008.

Artikel 14

Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 27 juli 2007.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB L 333 van 17.12.2001, blz. 1.

(3)  PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1.


BIJLAGE I

STATISTISCHE RAPPORTAGEVEREISTEN

DEEL 1

Rapportagemethode

1.

De ECB moet regelmatig het geaggregeerde bedrag aan activa en passiva vaststellen voor alle BF’s van al de als één economisch gebied beschouwde deelnemende lidstaten in termen van standen en transacties.

2.

De werkelijke populatie van informatieplichtigen moet de statistische gegevens overeenkomstig één van de twee volgende rapportagemethodes verstrekken.

(a)

Gecombineerde methode: bestaat uit het verstrekken van:

op kwartaalbasis: (i) effectgewijze gegevens voor effecten met publiekelijk toegankelijke door BF’s gehouden identificatiecodes; (ii) geagreggeerde gegevens, uitgesplitst naar instrument/looptijd, valuta en tegenpartijen, voor andere activa en passiva dan effecten en voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes, en (iii) noch effectgewijze noch geagreggeerde gegevens omtrent houders van uitgegeven BF-aandelen/-participaties, zoals nader in deel 2 van deze bijlage gespecifieerd. De betrokken NCB kan van rapportageplichtigen verlangen effectgewijze gegevens te verstrekken voor effecten zonder publiekelijk toegankelijke identificatiecodes of itemgewijze gegevens voor andere activa en passiva dan effecten, en

op maandbasis, effectgewijze gegevens die alle door BF’s uitgegeven aandelen/participaties apart vermelden.

Zoals bepaald in tabel 2, kan de betrokken NCB beslissen ook gegevens over transacties effectgewijs te verzamelen, naast de gegevens inzake de onderwerpen die binnen het kader van de effectgewijze rapportage gerapporteerd moeten worden om geaggregeerde gegevens over effecten af te leiden.

De geaggregeerde gegevens moeten worden verstrekt in termen van standen, en overeenkomstig de instructies van de desbetreffende NCB, in termen van ofwel: (i) herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen, of (ii) transacties.

Mits voorafgaande toestemming van de betrokken NCB mogen rapportageplichtigen die vereiste kwartaalgegevens effectgewijs verstrekken, maandgegevens op een geaggregeerde basis verstrekken, in plaats van effectgewijze gegevens.

(b)

Geagreggeerde methode: bestaat uit het verstrekken van:

op kwartaalbasis een volledige reeks geaggregeerde gegevens, uitgesplitst naar instrument/looptijd, valuta en tegenpartijen betreffende de activa en passiva van BF’s, en

op maandbasis, geaggregeerde gegevens betreffende door BF’s uitgegeven aandelen/participaties.

De kwartaal- en maandgegevens moeten gerapporteerd worden in termen van standen, en overeenkomstig de instructies van de desbetreffende NCB, in termen van ofwel: (i) herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen, of (ii) transacties.

3.

De aan de NCB effectgewijze te verstrekken gegevens krachtens de gecombineerde methode worden in tabel 2 gespecificeerd. De geaggregeerde rapportagevereisten per kwartaal voor standengegevens worden in tabel 1 gespecificeerd en rapportagevereisten per kwartaal voor herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen of transacties worden in tabel 3 gespecificeerd. De geaggregeerde maandelijkse rapportageverplichtingen voor standen en herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen of transacties worden in tabel 4 gespecificeerd.

DEEL 2

Ingezetenschap en economische sector van de houders van BF-aandelen/-participaties

1.

Informatieplichtigen rapporteren op kwartaalbasis gegevens betreffende het ingezetenschap van de houders van door BF’s van deelnemende lidstaten uitgegeven BF-aandelen/-participaties overeenkomstig de uitsplitsing naar binnenland/overige deelnemende lidstaten/rest van de wereld. De binnenlandse tegenpartijen en tegenpartijen van andere deelnemende lidstaten wordt verder naar sector uitgesplitst.

2.

Wat betreft aandelen/participaties op naam rapporteren emitterende BF’s, of hun bevoegde vertegenwoordigers, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door hun uitgegeven aandelen/participaties. Indien een emitterende BF het ingezetenschap en de sector van de houder niet direct kan vaststellen, rapporteert het de betreffende gegevens op basis van de beschikbare informatie.

3.

Wat betreft aandelen/participaties aan toonder rapporteren informatieplichtigen gegevens betreffende de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van BF-aandelen/-participaties overeenkomstig de door de betreffende NCB gekozen methode. Dit vereiste beperkt zich tot één van de volgende keuzemogelijkheden, of een combinatie daarvan, afhankelijk van de organisatie van de betrokken markten en de nationale wettelijke regelingen in de betrokken lidstaat. De NCB houdt periodiek toezicht op deze vereiste.

(a)

Emitterende BF’s:

Emitterende BF’s, of hun bevoegde vertegenwoordigers of de entiteiten bedoeld in artikel 2, lid 2 van deze verordening, rapporteren gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door hun uitgegeven aandelen/participaties. Die informatie kan afkomstig zijn van de gevolmachtigde die de aandelen/participaties distribueert, of van een andere bij de emissie, wederinkoop of overdracht van de aandelen/participaties betrokken entiteit.

(b)

MFI’s en OFI’s als bewaarnemers van aandelen/participaties in BF’s:

Als informatieplichtigen rapporteren MFI’s and OFI’s die optreden als bewaarnemers van BF-aandelen/-participaties, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door ingezeten BF’s uitgegeven aandelen/participaties die in bewaarneming zijn gegeven namens de houder of een andere intermediair die eveneens optreedt als bewaarnemer. Deze optie geldt als: (i) de bewaarnemer onderscheidt tussen BF-aandelen/-participaties in bewaarneming in naam van de houders ervan en die in naam van andere bewaarnemers, en (ii) de meeste BF-aandelen/-participaties bij nationale ingezeten instellingen in bewaarneming zijn gegeven, welke instellingen zijn geclassificeerd als financiële intermediairs (MFI’s of OFI’s).

(c)

MFI’s en OFI’s als gegevensverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/participaties van een ingezeten BF:

Als informatieplichtigen rapporteren MFI’s en OFI’s, die optreden als gegevensverstrekkers betreffende transacties van ingezetenen met niet-ingezetenen inzake aandelen/participaties van een ingezeten BF, gegevens inzake de uitsplitsing naar ingezetenschap en sector van de houders van door ingezeten BF’s uitgegeven aandelen/participaties, die zij verhandelen namens de houder of een andere intermediair die eveneens bij de transactie betrokken is. Deze optie geldt als: (i) de rapportagedekking uitvoerig is, d.w.z. deze dekt in hoofdzaak alle door de rapportageplichtigen uitgevoerde transacties; (ii) accurate gegevens inzake aan- en verkopen met niet-ingezetenen van de deelnemende lidstaten worden verstrekt; (iii) marges tussen uitgifte- en terugbetalingsprijs, zonder vergoedingen, van die aandelen/participaties minimaal zijn, en (iv) de door niet-ingezetenen van deelnemende lidstaten aangehouden door ingezeten BF’s uitgegeven hoeveelheid aandelen/participaties gering is.

(d)

Indien de keuzemogelijkheden (a) tot (c) niet gelden, rapporteren rapportageplichtigen, waaronder niet BF’s zijnde MFI’s en OFI’s, de betrokken gegeven op basis van de beschikbare informatie.

4.

NCB’s kunnen voor de duur van één jaar vrijstelling verlenen van de in de lid 2 en 3 uiteengezette vereisten, indien het de eerste uitgifte van aandelen/participaties op naam of aan toonder betreft, of indien marktontwikkelingen nopen tot een wijziging van keuzemogelijkheid of van een combinatie van keuzemogelijkheden.

DEEL 3

Rapportagetabellen

Tabel 1

Standen

Op maandelijkse basis te veschaffen gegevens

 

A.

Binnenland (total)

B.

Overige deelnemende lidstaten (totaal)

C.

Rest van de wereld (totaal)

D.

Niet toe te rekenen

 

MFI's

Non-Geen MFI's — Totaal

 

MFI's

Geen MFI's — Totaal

 

waarvan:

niet-deelnemende lidstaten

waarvan:

US

waarvan:

Japan

 

Algemeen Overheid (S. 13)

Overige ingezetenen:

 

Algemeen Overheid

Overige ingezetenen:

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschappen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschappen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Vordering inzake deposito's en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Effecten m.u.v. aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e.

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2x.

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2t.

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Aandelen en overige deelnemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan beursgenoteere aandelen met uitzondering van aandelen/participaties van BF's en geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waarvan aandelen/participaties van BF's en geldmarktfondsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Niet-financiële activa (waaronder vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Ontvangen leningen en deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

BF-aandelen/-participaties (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BF's die de geaggregeerde benadering volgen rapporteren alle cellen met inbegrip van zwart en grijs.

BF's die de gecombineerde benadering volgen rapporteren: (i) de zwarte cellen; (ii) de in tabel 2 gevraagde informatie voor de effectsgewijze verzamelde effecten; en (iii) de grijze cellen voor de effecten die niet effectsgewijze verzameld worden.


Tabel 2

Vereiste effectgewijze informatie

Indien de gecombineerde methode wordt gehanteerd, moeten gegevens voor de velden in de hiernavolgende tabel voor ieder effect dat onder de categorieën „effecten met uitzondering van aandelen”, „aandelen en overige deelnemingen” en „uitgegeven aandelen/participaties van beleggingsfondsen” valt als volgt worden gerapporteerd.

(a)

Gegevens voor veld 1 moeten worden gerapporteerd.

(b)

Indien de betrokken NCB de effectgewijze gegevens inzake transacties niet direct verzamelt, moeten gegevens voor twee van de drie velden 2, 3 en 4 worden gerapporteerd (d.w.z. velden 2 en 3; velden 2 en 4, of velden 3 en 4).

(c)

Indien de betrokken NCB de effectgewijze gegevens inzake transacties direct verzamelt, moeten gegevens voor de volgende velden ook worden gerapporteerd:

(i)

veld 5, of velden 6 en 7 en

(ii)

veld 4, of velden 2 en 3.

(d)

De betrokken NCB mag van rapportageplichtigen ook rapportage van gegevens voor veld 8 verlangen.

(e)

De betrokken NCB mag ervoor opteren voor (b) en (c)(ii) hierboven slechts gegevens voor veld 2 te verzamelen. In dat geval moet de NCB minstens éénmaal per jaar de ongewijzigde kwaliteit van de door de NCB gerapporteerde geaggregeerde gegevens controleren, met inbegrip van de frequentie en de omvang van de herzieningen, en de ECB daarvan op de hoogte brengen.


Veld

Titel

1

Effectenidentificatie code („Security identifier code”)

2

Aantal participaties of geaggregeerde nominale bedrag

3

Prijs

4

Totale bedrag

5

Transacties

6

Gekochte effecten (activa) of uitgegeven (passiva)

7

Verkochte effecten (activa) of afgelost (passiva)

8

Valuta waarin het effect luidt


Tabel 3

Herwaarderingsaanpassingen of transacties

Op maandelijkse basis te verschaffen gegevens

 

A.

Binnenland (totaal)

B.

Overige deelnemende lidstaten (totaal)

C.

Rest van de wereld (totaal)

D.

Niet toe te rekenen

 

MFI's

Geen MFI's — Totaal

 

MFI's

Geen MFI's — Totaal

 

waarvan:

niet-deelnemende lidstaten

waarvan:

US

waarvan:

Japan

 

Algemeen Overheid

Overige ingezetenen:

 

Algemeen Overheid

Overige ingezetenen:

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschapen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschapen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

ACTIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Vordering inzake deposito's en leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Effecten m.u.v. aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2e.

Euro

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2x.

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

langer dan 2 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2t.

Vreemde valuta's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

tot 1 jaar

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

langer dan één jaar en tot twee jaar

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

langer dan 2 jaar

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

 

MINIMUM

 

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

3

Aandelen en overige deelnemingen

 

MINIMUM

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

 

MINIMUM

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

waarvan beursgenoteere aandelen met uitzondering van aandelen/participaties van BF's en geldmarktfondsen

 

MINIMUM

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

 

MINIMUM

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

waarvan aandelen/participaties van BF's en geldmarktfondsen

 

MINIMUM

MINIMUM

 

 

 

 

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

 

 

 

 

 

 

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

MINIMUM

 

4

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MINIMUM (3)

5

Niet-financiële activa (waaronder vaste activa)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MINIMUM (3)

6

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Ontvangen leningen en deposito's

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

BF-aandelen/-participaties (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MINIMUM

9

Financiële derivaten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MINIMUM (3)

10

Overige passiva

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BF's die de geaggregeerde benadering volgen rapporteren alle cellen met „MINIMUM” gemarkeerde cellen. De NCB's kunnen deze vereisten uitbereiden tot de zwarte en de grijze cellen die niet het woord „MINIMUM” bevatten.

BF's die de gecombineerde benadering volgen rapporteren: (i) de zwarte met „MINIMUM” gemarkeerde cellen; (ii) de met „MINIMUM” gemarkeerde grijze cellen voor de niet effectsgewijze verzamelde effecten; en (iii) als de besbetreffende NCB direct effectsgewijze informatie verzamelt over transacties, de in tabel 2 vereiste informatie voor de effecten die niet effectgewijze verzameld worden.

De NCB's kunnen deze vereisten uitbreiden tot: (i) de zwarte cellen die niet het woord „MINIMUM” bevatten; en (ii) de grijze cellen die niet het woord „MINIMUM” bevatten voor de effecten die niet effectgewijze verzameld worden.


Tabel 4

Standengegevens: Herwaarderingsaanpassingen of transacties

Op maandelijkse basis te verschafen gegevens

 

A.

Binnenland (totaal)

B.

Overige deelnemende lidstaten (totaal)

C.

Rest van de wereld (totaal)

D.

Niet toe te rekenen

 

MFI's

Geen-MFI's — Totaal

 

MFI's

Geen-MFI's — Totaal

Totaal

 

Algemeen Overheid

Overige ingezetenen:

 

Algemeen Overheid

Overige ingezeten

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschapen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

Totaal

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven (S. 123 + S. 124)

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (S. 125)

Niet-financiële vennootschapen (S. 11)

Huishoudens + instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S. 14 + S. 15)

PASSIVA

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

BF-aandelen/-participaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Indien een informatieplichtige het ingezetenschap en de sector van de houder niet direct kan vaststellen, rapporteert hij de betreffeende gegevens op basis van de beschikbare informatie. Bij aandelen aan toonder, mag de informatie van MFI's en OFI's die geen beleggingsfondsen zijn (zoals bepaald i artikel 2(2) en lid 3 van deel 2 van bijlage I bij deze Verordening.

(2)  Indien een informatieplichtige het ingezetenschap en de sector van de houder niet direct kan vaststellen, rapporteert hij de betreffende gegevens op basis van de beschikbare informatie. Bij aandelen aan toonder, mag de informatie van MFI's en OFI's die geen beleggingsfondsen zijn (zoals bepaald in artikel 2(2) en lid 3 van deel 2 van bijlage I bij deze Verordening

(3)  De NCB's mogen de BFI's vrijstellen van de rapportage van deze post, als de kwartaalstandengegevens die zijn opgenomen in Tabel 1 minder 5 % van de uitgegeven BF-aandelen/-participaties.


BIJLAGE II

DEFINITIES

Deel 1

Definities van categorieën instrumenten

Deze tabel omvat een gedetailleerde standaardbeschrijving van de categorieën instrumenten die de NCB's, conform deze verordening, omzetten in categorieën die nationaal van toepassing zijn (1). De definities verwijzen naar het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (het ESR 95).

TABEL A

Definities van categorieën instrumenten van de BF-activa en -passiva

CATEGORIEËN ACTIVA

Categorie

Belangrijkste kenmerken

1.

Vordering inzake deposito’s en leningen

Ten behoeve van het rapportagekader omvat deze post door de BF’s bij geldnemers uitgezette gelden, die niet zijn belichaamd in documenten of die zijn belichaamd in één enkel document (zelfs als dit verhandelbaar is geworden). Activa in de vorm van deposito’s zijn inbegrepen.

Bij MFI’s geplaatste deposito’s

(a)

girale deposito's: Deposito's (in nationale of vreemde valuta) die onmiddellijk en zonder enige significante beperking of boete kunnen worden omgezet in chartaal geld of per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke overdraagbaar zijn (ESR 95, paragraaf 5.42 tot 5.44).

(b)

overige deposito's: alle holdings in deposito’s met uitzondering van girale deposito's. Overige deposito’s kunnen niet te allen tijde voor betalingen aangewend worden en kunnen niet zonder enige significante beperking of boete worden omgezet in chartaal geld of girale deposito’s. Deze subcategorie omvat termijn- en spaardeposito’s (ESR 95, paragraaf 5.45 tot 5.49).

aangehouden niet-verhandelbare effecten

Aangehouden effecten met uitzondering van aandelen en andere deelnemingen die niet verhandelbaar zijn en niet op secundaire markten kunnen worden verhandeld (zie tevens „verhandelde leningen”).

verhandelde leningen

Leningen die de facto verhandelbaar zijn geworden, dienen te worden opgenomen onder de actiefpost „vorderingen inzake deposito’s en leningen”, indien ze in één enkel document worden belichaamd en als regel slechts incidenteel verhandeld worden.

vorderingen uit hoofde van repotransacties met wederverkoopverplichting

Tegenpost van gelden ontvangen in ruil voor door rapporterende BF's tegen een bepaalde koers gekochte effecten onder beding van wederinkoop van dezelfde (of soortgelijke) effecten tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst (zie categorie 7).

Deze post omvat tevens aangehouden in omloop zijnde euro- en buitenlandse bankbiljetten en munten die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen.

2.

Effecten m.u.v. aandelen

Aangehouden effecten met uitzondering van aandelen en overige deelnemingen die verhandelbaar zijn en gewoonlijk op secundaire markten worden verhandeld of op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de emitterende instelling.

Hiertoe behoren:

aangehouden effecten (al dan niet belichaamd door documenten) die de houder een onvoorwaardelijk recht geven op een vast of contractueel bepaald inkomen in de vorm van couponbetalingen en/of vast bedrag op een bepaalde datum (of op bepaalde data), dan wel vanaf een bij de emissie vastgestelde datum;

verhandelbare leningen die zijn omgezet in een groot aantal identieke documenten en die op secundaire markten kunnen worden verhandeld (zie ook „Verhandelde leningen” in categorie 1);

achtergestelde schuld in de vorm van schuldbewijzen;

omwille van consistentie met de behandeling van repo-achtige transacties, blijven effecten die uitgeleend worden op grond van uitleentransacties op de balans van de oorspronkelijke eigenaar staan (en worden niet overgebracht naar de balans van de tijdelijke verkrijger) indien er een vaste verplichting bestaat om de transactie om te keren en niet alleen een optie om dat te doen (zie ook categorie 7).

Een uitsplitsing naar looptijd is vereist voor aangehouden effecten met uitzondering van aandelen. Dit betekent looptijd bij uitgifte (oorspronkelijke looptijd), en verwijst naar de vaste looptijd van een financieel instrument en kan niet voor de afloop ervan worden afgelost.

3.

Aandelen en overige deelnemingen

Aangehouden effecten die eigendomsrechten vertegenwoordigen in vennootschappen en quasi-vennootschappen. Deze financiële activa geven de houder in het algemeen recht op een aandeel in de winst van de vennootschappen of quasi-vennootschappen, alsook in hun nettovermogen in geval van liquidatie. Deze categorie omvat vier subcategorieën:

aandelen/participaties van BF’s en geldmarktfondsen;

beursgenoteerde aandelen met uitzondering van aandelen/participaties van BF’s en geldmarktfondsen;

niet-beursgenoteerde aandelen met uitzondering van aandelen/participaties van BF’s en geldmarktfondsen; aandelen die niet op de beurs genoteerd staan (ESR 95, paragraaf 5.90 tot 5.93);

overige deelnemingen: alle vormen van deelnemingen met uitzondering van diegene die in de bovengenoemde categorieën zijn opgenomen (ESR 95, paragraaf 5.94 tot 5.95).

3a.

Aandelen en overige deelnemingen, waarvan beursgenoteerde aandelen met uitzondering van aandelen/participaties van BF’s en geldmarktfondsen

Aandelen waarvan de koersen op een erkende effectenbeurs of een secundaire markt staan genoteerd (ESR 95, paragraaf 5.90 tot 5.93).

3b.

Aandelen en overige deelnemingen, waarvan aandelen/participaties van BF’s en geldmarktfondsen

Deze actiefpost omvat door BF’s en geldmarktfondsen uitgegeven aandelen/participaties, welke voor statistische doeleinden in de lijst van BF’s en geldmarktfondsen zijn opgenomen.

Geldmarktfondsen zijn ondernemingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen/participaties, in termen van liquiditeit, nauwe substituten vormen voor deposito's en die hoofdzakelijk beleggen in geldmarktinstrumenten en/of in aandelen/participaties van geldmarktfondsen en/of in andere overdraagbare schuldinstrumenten met een resterende looptijd tot en met één jaar en/of in bankdeposito's, en/of die streven naar een rendementsniveau dat dicht bij de geldende rente op geldmarktinstrumenten ligt. Geldmarktfondsen worden gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13) met betrekking tot de geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen.

BF’s worden in artikel 1 van deze verordening gedefinieerd.

4.

Financiële derivaten

Overeenkomstig bestaande internationale statistische normen, financiële afgeleide instrumenten die een marktwaarde hebben, in beginsel op de balans geregistreerd moeten worden. Derivaten hebben een marktwaarde wanneer ze op gereguleerde markten, d.w.z. beurzen verhandeld worden of indien ze regelmatig op „over-the-counter”-markten (OTC-) markten) kunnen worden gecompenseerd.

De volgende financiële derivaten dienen onder deze post te worden gerapporteerd:

opties, verhandelbaar of OTC;

warrants;

futures, maar uitsluitend indien deze een marktwaarde hebben omdat ze verhandelbaar zijn of kunnen worden gecompenseerd, en

swaps, maar uitsluitend indien deze een marktwaarde hebben omdat ze verhandelbaar zijn of kunnen worden gecompenseerd.

Financiële derivaten die op de balans moeten worden geregistreerd, dienen tegen hun marktwaarde te worden opgenomen, waaronder de geldende marktprijs wordt verstaan of een nauw equivalent daarvan (waarde in het economische verkeer).

Derivaten dienen op brutobasis op de balans te worden geregistreerd. Individuele derivatencontracten met een positieve brutomarktwaarde dienen aan de actiefzijde van de balans te worden opgenomen en contracten met een negatieve brutomarktwaarde aan de passiefzijde. Bruto toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit derivatencontracten, dienen niet als balansposten te worden opgenomen. Financiële derivaten kunnen volgens verschillende waarderingsmethoden op een nettobasis worden geregistreerd. In het geval dat alleen nettoposities beschikbaar zijn, of posities worden geregistreerd tegen een andere waarde dan de marktwaarde, dienen in plaats daarvan deze posities te worden gerapporteerd.

5.

Niet-financiële activa (waaronder vaste activa)

Deze post bestaat uit:

investeringen in materiële vaste activa (bv. in huizen, overige gebouwen en bouwwerken en niet-woongebouwen) en kostbaarheden (bv. edele metalen), en

niet-financiële activa, materieel of immaterieel, bestemd voor herhaald gebruik van langer dan één jaar door rapporterende BF’s. Inbegrepen zijn bij de OFI's in gebruik zijnde grond en gebouwen, almede inventaris, programmatuur en andere infrastructurele voorzieningen. Inbegrepen zijn bij BF’s in gebruik zijnde grond en gebouwen, alsmede inventaris, programmatuur en andere infrastructurele voorzieningen.

6.

Overige activa

Dit is een restpost aan de actiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen activa”. NCB’s mogen uit hoofde van deze post ook individuele uitsplitsingen vereisen van:

te ontvangen lopende rente op deposito’s en leningen,

nog te ontvangen rente op effecten met uitzondering van aandelen,

lopende huur op gebouwen,

te ontvangen bedragen uit anderen hoofde dan het kernbedrijf van de BF.


CATEGORIEËN PASSIVA

Categorie

Belangrijkste kenmerken

7.

Ontvangen leningen en deposito’s

Door BF’s aan crediteuren verschuldigde bedragen, niet zijnde gelden verkregen door de uitgifte van verhandelbare effecten. Deze post bestaat uit:

leningen: aan de rapporterende BF’s verstrekte leningen die niet zijn belichaamd in documenten of zijn belichaamd in één enkel document (zelfs indien dit verhandelbaar is geworden);

repo’s: tegenpost van gelden ontvangen in ruil voor door BF’s tegen een bepaalde koers verkochte effecten/goud onder beding van wederinkoop van dezelfde (of soortgelijke) effecten/goud tegen een vaste koers op een afgesproken datum in de toekomst. Door BF’s ontvangen bedragen in ruil voor effecten/goud die aan een derde zijn overgedragen („tijdelijke verkrijgende”) dienen onder „repo-overeenkomsten” te worden ingedeeld indien er een vaste verplichting is om de transactie om te keren en niet louter een optie daartoe. Dit houdt in dat BF’s tijdens de transactie de effectieve (economische) eigendom van de onderliggende effecten/goud behouden. De overdracht van de juridische eigendom is in dit opzicht geen relevant kenmerk om te bepalen hoe repo-achtige transacties te behandelen. Indien de tijdelijke verkrijger de door middel van een repotransactie ontvangen effecten/goud verkoopt, moet deze verkoop als een rechtstreekse aan- of verkoop van effecten/goud worden geregistreerd en op de balans van de tijdelijke verkrijger worden opgenomen als een negatieve positie in de effecten-/goudportefeuille.

De volgende drie varianten van repo-achtige transacties zijn allemaal zodanig van aard dat ze voldoen aan de noodzakelijke voorwaarden om als door zakelijke zekerheid gedekte leningen te worden behandeld. Daarom worden door BF’s ontvangen bedragen (in ruil voor tijdelijk aan een derde overgedragen effecten/goud) onder „repo-overeenkomsten” ingedeeld:

ontvangen bedragen in ruil voor effecten/goud die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een repo-overeenkomst,

ontvangen bedragen in ruil voor effecten/goud die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een obligatie-uitleen (tegen liquide onderpand),

ontvangen bedragen in ruil voor effecten/goud die tijdelijk aan een derde zijn overgedragen in de vorm van een verkoop/terugkoopovereenkomst.

8.

BF-aandelen/-participaties

Aandelen of participaties, waaronder in de vorm van aandelenkapitaal, die BF’s hebben uitgegeven, welke voor statistische doeleinden in de lijst van BF’s zijn opgenomen. Deze post behelst de totale verplichtingen aan de aandeelhouders van de BF. Hiertoe behoren eveneens gelden uit hoofde van niet-uitgekeerde winst en door rapporterende BF's gereserveerde gelden voor betalingen en verplichtingen in de toekomst.

In deze verordening wordt bedoeld met:

„Op naam gestelde aandelen/participaties van BF’s”: aandelen/participaties in geldmarktfondsen, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, een register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen/participaties en hun ingezetenschap en sector worden vermeld;

„Aandelen/participaties aan toonder in BF’s”: aandelen/participaties in BF’s, waarvan, overeenkomstig nationale wetgeving, geen register wordt bijgehouden waarin de houders van de aandelen/participaties worden vermeld, of waarvan een register wordt bijgehouden zonder vermelding van ingezetenschap en sector van de houder.

9.

Financiële derivaten

Zie categorie 4

10.

Overige passiva

Dit is een restpost aan de passiefzijde van de balans, gedefinieerd als „niet elders opgenomen passiva”.

NCB’s mogen uit hoofde van deze post ook individuele uitsplitsingen vereisen van:

uitgegeven schuldbewijzen.

Door BF’s uitgegeven effecten, met uitzondering van aandelen, zijnde doorgaans verhandelbare instrumenten en op secundaire markten verhandeld, of die op de markt kunnen worden verrekend en die de houder geen eigendomsrechten verlenen met betrekking tot de emitterende instelling.

te ontvangen lopende rente op deposito’s en leningen,

te betalen bedragen uit andere hoofde dan het BF-kernbedrijf (bedragen verschuldigd aan leveranciers, belasting, lonen, sociale premies etc.),

voorzieningen die verplichtingen ten opzichte van derden vertegenwoordigen (pensioenen, dividenden etc.),

nettoposities uit hoofde van effectenuitleen zonder liquide onderpand;

netto te betalen bedragen uit hoofde van toekomstige afrekeningen van effectentransacties.

Deel 2

Definities van effectgewijze kenmerken

TABEL B

Definities van effectgewijze kenmerken

Veld

Beschrijving

Effectenidentificatie code („Security identifier code”)

Unieke effectenidentificatiecode. De code kan de ISIN-code zijn of een andere effectidentificatiecode, met inachtneming van de instructies van de NCB.

Aantal participaties of geaggregeerde nominale bedrag

Aantal participaties van een effect, of het geaggregeerde nominaal bedrag indien het effect in bedragen en niet in participaties wordt verhandeld.

Prijs

Koers per participatie van een effect, of percentage van het geaggregeerde nominale bedrag indien het effect in bedragen en niet in participaties wordt verhandeld. De koers is normaliter de marktprijs of dicht daarbij. Onder deze post kunnen NCB’s ook nog te ontvangen rente verlangen.

Totale bedrag

Totale bedrag voor een waardepapier. Ingeval van in participaties verhandelde effecten, is dit bedrag gelijk aan het aantal effecten vermenigvuldigd met de koers per participatie. Indien effecten in bedragen en niet in participaties verhandelde, is dit bedrag gelijk aan het geaggregeerde nominale bedrag waarbij de koers wordt uitgedrukt als een percentage.

Het totale bedrag is in beginsel de marktprijs of dicht daarbij. Onder deze post kunnen NCB’s ook nog te ontvangen rente verlangen.

Transacties

De som van aankopen minus verkopen (effecten aan de actiefzijde) of uitgifte minus aflossingen (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde geboekt effect.

Gekochte effecten (activa) of uitgegeven (passiva)

De som van aankopen (effecten aan de actiefzijde) of uitgifte (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde geboekt effect.

Verkochte effecten (activa) of afgelost (passiva)

De som van verkopen (effecten aan de actiefzijde) of aflossingen (effecten aan de passiefzijde) van een tegen transactiewaarde geboekt effect.

Valuta waarin het effect luidt

ISO-code of equivalent van de valuta waarin de prijs luidt en/of het uitstaande bedrag van het effect.

Deel 3

Definities van sectoren

Het ESR 95 stelt de norm voor de sectorindeling. Op het grondgebied van de deelnemende lidstaten gevestigde tegenpartijen worden bepaald aan de hand van hun sector of institutionele classificatie conform de Lijst van BF’s en MFI’s voor statistische doeleinden en de leidraad voor de statistische classificatie van tegenpartijen die wordt verschaft door het ECB-Sectorhandboek voor statistieken inzake monetaire financiële instellingen en markten („Guidance for the statistical classification of customers”).

TABEL C

Definities van sectoren

Sector

Definitie

1.

MFI’s

Ingezeten nationale centrale banken, ingezeten kredietinstellingen zoals gedefinieerd in communautaire wetgeving, en overige ingezeten financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito’s en/of nauwe substituten van deposito’s aan te trekken van andere entiteiten dan MFI’s, en voor eigen rekening (tenminste in economische zin) krediet te verstrekken en/of te beleggen in effecten (Verordening (EG) nr. 2423/2001 (ECB/2001/13))

2.

Overheid

Ingezeten eenheden met als hoofdfunctie het voortbrengen van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor individueel of collectief gebruik en/of de herverdeling van het nationale inkomen en het nationale vermogen (ESR 95, paragrafen 2.68-2.70)

3.

Overige financiële intermediairs + financiële hulpbedrijven

Financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen (behalve verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen) met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen anders dan in de vorm van valuta's, deposito's en/of nauwe substituten voor deposito’s van institutionele eenheden met uitzondering van MFI's, of technische reserves van verzekeringen (ESR 95, paragrafen 2.53-2.56). Omvat ook financiële hulpbedrijven bestaande uit alle financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen met als hoofdfunctie het verlenen van financiële hulpdiensten (ESR 95, paragrafen 2.57-2.59). De in deze verordening gedefinieerde BF’s vallen hieronder.

4.

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

Financiële vennootschappen en quasi-vennootschappen met als hoofdfunctie financiële intermediatie ten gevolge van risicospreiding (ESR 95, paragrafen 2.60-2.67)

5.

Niet-financiële vennootschappen

Vennootschappen en quasi-vennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het produceren van marktgoederen en niet-financiële diensten (ESR 95, paragrafen 2.21-2.31)

6.

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

Personen of groepen van personen, in de hoedanigheid van consument en in de hoedanigheid van producent van goederen en niet-financiële diensten voor uitsluitend eigen consumptie, alsook in de hoedanigheid van producent van marktgoederen en niet-financiële en financiële diensten mits hun activiteiten niet worden uitgeoefend door quasi-ondernemingen. De sector omvat tevens instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, met als hoofdfunctie de productie van niet-marktgoederen en -diensten bestemd voor bepaalde groepen huishoudens (ESR 95, paragrafen 2.75-2.88)


(1)  Met andere woorden, deze tabellen zijn geen lijsten van individuele financiële instrumenten.


BIJLAGE III

HERWAARDERINGSAANPASSINGEN OF TRANSACTIES

1.

De werkelijke populatie van informatieplichtigen dient herwaarderingsaanpassingen of transactie overeenkomstig artikel 7 van deze verordening rapporteren. Indien de werkelijke populatie van informatieplichtigen herwaarderingsaanpassingen rapporteert, bestrijken deze hetzij herwaarderingen ten gevolge van prijs- en wisselkoerswijzigingen, hetzij slechts prijswijzigingen in de referentieperiode, zulks met voorafgaandelijke toestemmingen van de desbetreffende NCB. Indien de herwaarderingsaanpassing slechts herwaarderingen ten gevolge van prijswijzigingen bestrijkt, verzamelt de desbetreffende NCB de nodige gegevens die ten minste een uitsplitsing omvat naar het Britse pond, de Amerikaanse dollar, de Japanse yen en de Zwitserse Franc, om de herwaarderingen af te kunnen leiden die het gevolg zijn van wisselkoerswijzigingen.

2.

„Financiële transacties” betreft transactie die voortvloeien uit het creëren, liquideren of wijzigen van eigendom van financiële activa of passiva. Deze transacties worden gemeten als het verschil tussen de gerapporteerde standen per periode-ultimo, waarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van veranderingen „herwaarderingsaanpassingen” (veroorzaakt door prijs- en wisselkoerswijzigingen) en „herclassificaties en overige aanpassingen”. De ECB vereist statistische gegevens voor het samenstellen van transacties in de vorm van aanpassingen die die „herclassificaties en overige aanpassingen” en „prijs- en wisselkoersherwaarderingen” bestrijken. Financiële transacties dienen in beginsel te voldoen aan ESR 95, maar kunnen vanwege nationale praktijken afwijken.

3.

„Prijs- en wisselkoersherwaarderingen” betreft de fluctuaties in de waardering van activa en passiva die voortvloeien uit hetzij gewijzigde prijzen van activa en passiva en/of van de wisselkoersen die de waarde in euro van in een vreemde valuta luidende activa en passiva beïnvloeden. De aanpassing met betrekking tot de prijsherwaardering van activa/passiva heeft betrekking op fluctuaties in de waardering van activa/passiva die het gevolg zijn van een wijziging in de prijs waartegen activa/passiva worden geboekt of verhandeld. In de tijd optredende wijzigingen in de waarde van standen per periode-ultimo, veroorzaakt door een gewijzigde referentiewaarde waartegen activa/passiva worden geboekt, d.w.z. winsten/verliezen in verband met holding, zijn in de aanpassing inbegrepen. Tussen opeenvolgende rapportagedatums optredende schommelingen in wisselkoersen ten opzichte van de euro leiden, uitgedrukt in euro, tot wijzigingen in de waarde van activa/passiva in buitenlandse valuta's. Aangezien deze veranderingen winsten/verliezen in verband met holdings betreffen en niet het resultaat zijn van financiële transacties, moeten deze effecten uit de transactiegegevens worden verwijderd. In beginsel omvatten „prijs- en wisselkoersherwaarderingen” tevens waarderingsmutaties die voortvloeien uit transacties in activa/passiva, bv. gerealiseerde winsten/verliezen; er bestaan in dit opzicht evenwel uiteenlopende nationale praktijken.


BIJLAGE IV

MINIMUMKWALITEITSNORMEN WAARAAN DE RAPPORTAGE DOOR DE WERKELIJKE POPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN MOET VOLDOEN

Informatieplichtigen dienen de volgende miniumkwaliteitsnormen in acht te nemen, om aan de statistische rapportagevereisten van de ECB te voldoen.

1.   Minimumnormen voor transmissie:

a)

de rapportage aan NCB’s gebeurt tijdig en binnen de termijn die door de betrokken NCB is vastgesteld;

b)

vorm en formaat van de statistische rapporten voldoen aan de technische rapportagevereisten die door de NCB’s zijn vastgesteld;

c)

een of meerdere contactpersonen binnen de informatieplichtige worden aangewezen, en

d)

de datatransmissie aan de NCB’s gebeurt met inachtneming van de daarvoor vastgestelde technische specificaties;

e)

ingeval van effectgewijze rapportage moeten de rapportageplichtigen, indien de betrokken NCB zulks verzoekt, aanvullende gegevens verstrekken (bv. naam van de emittent, emissiedatum) die benodigd zijn om effecten te identificeren wier effectenidentificatiecodes hetzij onjuist, hetzij niet publiekelijk beschikbaar zijn.

2.   Minimumnormen voor nauwkeurigheid:

a)

de statistische gegevens zijn juist:

aan alle lineaire beperkingen moet worden voldaan (bv. dienen activa en passiva gelijk te zijn, en moeten opgetelde subtotalen gelijk zijn aan de totalen), en

de gegevens van de verschillende periodes zijn consistent;

b)

de informatieplichtigen zijn in staat informatie verschaffen over de ontwikkelingen waarop de verstrekte gegevens duiden;

c)

de statistische gegevens zijn volledig: er moet gewezen worden op eventuele leemtes, waarvoor aan de NCB een verklaring moet worden gegeven en die, waar van toepassing, zo snel mogelijk moeten worden verholpen;

d)

de statistische gegevens bevatten geen continue en structurele leemtes;

e)

de informatieplichtigen houden zich aan de afmetingen en decimalen die door de NCB’s voor de technische transmissie van de gegevens zijn vastgesteld, en

f)

de informatieplichtigen volgen het afrondingsbeleid dat door de NCB’s voor de technische transmissie van de gegevens is vastgesteld.

3.   Minimumnormen voor conceptuele naleving:

a)

de statistische gegevens worden gepresenteerd met inachtneming van de definities en classificaties zoals vervat in deze verordening;

b)

in geval van afwijking van deze definities en classificaties, zullen de informatieplichtigen, waar van toepassing, op gezette tijden het verschil controleren en kwantificeren tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf die in deze verordening is vervat, en

c)

informatieplichtigen kunnen een verklaring geven voor een eventuele breuk in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande periodes.

4.   Minimumnormen voor herzieningen:

Het beleid en de procedures die door de ECB en de NCB's met betrekking tot herzieningen zijn vastgesteld, dienen te worden gevolgd. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen worden van een toelichting voorzien.


Top