EUR-Lex Πρόσβαση στο δίκαιο της Ευρωπαϊκής Ένωσης

Επιστροφή στην αρχική σελίδα του EUR-Lex

Το έγγραφο αυτό έχει ληφθεί από τον ιστότοπο EUR-Lex

Έγγραφο 32007R0868

Verordening (EG) nr. 868/2007 van de Commissie van 23 juli 2007 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Miel de Galicia of Mel de Galicia (BGA)

PB L 192 van 24.7.2007, σ. 11 έως 18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Νομικό καθεστώς του εγγράφου Ισχύει

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/868/oj

24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/11


VERORDENING (EG) Nr. 868/2007 VAN DE COMMISSIE

van 23 juli 2007

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” (BGA)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 5, derde en vierde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De aanvraag van Spanje tot registratie van de benaming „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” is overeenkomstig artikel 6, lid 2, en met het oog op de toepassing van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Duitsland en Italië hebben overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bezwaar tegen de registratie aangetekend. Deze twee landen hebben er in hun bezwaarschrift op gewezen dat niet is voldaan aan artikel 2 van Verordening (EG) nr. 510/2006 en dat met name het verband tussen het product en het geografische gebied niet rechtens genoegzaam is aangetoond, waardoor het niet mogelijk was aan de definitie van een geografische aanduiding te voldoen. Voorts zijn sommige elementen van het productdossier volgens Duitsland van die aard dat Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (3) wordt overschreden; met name wordt de mogelijkheid geboden gedroogde vruchten aan de honing toe te voegen, wat volgens Duitsland ingaat tegen de in die richtlijn vastgestelde definitie van het begrip „honing”.

(3)

De Commissie heeft de betrokken lidstaten bij brief van 16 november 2005 verzocht om overeenkomstig hun interne procedures onderling tot overeenstemming te komen.

(4)

Aangezien Spanje, Duitsland en Italië niet binnen de vastgestelde termijn tot overeenstemming zijn gekomen, moet de Commissie een besluit nemen volgens de in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde procedure.

(5)

Na overleg tussen Spanje, Duitsland en Italië werden preciseringen aangebracht in het productdossier voor de betrokken benaming. Zo werd bij de omschrijving van het product de vermelding van honing met gedroogde vruchten geschrapt. Voorts werd het verband tussen het product en het afgebakende geografische gebied meer in het licht gesteld door te wijzen op de reputatie van het betrokken product en door een nadere omschrijving te geven van de natuurlijke kenmerken van het geografische gebied, die het product zijn specifieke eigenschappen verlenen waardoor het zich onderscheidt van in andere geografische gebieden geproduceerde honing.

(6)

Volgens de Commissie voldoet de nieuwe versie van het productdossier volledig aan de eisen van Verordening (EG) nr. 510/2006.

(7)

In het licht van het voorgaande moet de benaming derhalve worden ingeschreven in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen”.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij deze verordening vermelde benaming wordt geregistreerd.

Artikel 2

De geconsolideerde samenvatting van het productdossier is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB C 30 van 5.2.2005, blz. 16, en PB C 139 van 14.6.2006, blz. 21.

(3)  PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.


BIJLAGE I

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.4

Andere producten van dierlijke oorsprong: honing

SPANJE

„Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” (BGA)


BIJLAGE II

SAMENVATTING

Verordening (EG) Nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

„MIEL DE GALICIA” of „MEL DE GALICIA”

EG-nummer: ES/PGI/005/0278/19.02.2003

BOB ( ) BGA ( X )

Deze samenvatting bevat de belangrijkste gegevens uit het productdossier ter informatie.

1.

   Bevoegde dienst van de Lidstaat

Naam

:

Subdirección General de Denominaciones de Calidad, Dirección General de Alimentación, Secretaria General de Alimentación del Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, España

Adres

:

Paseo Infanta Isabel 1 E-28071-Madrid

Telefoon

:

(34) 913 475394

Fax

:

(34) 913 475410

E-mail

:

sgcaproagro@mapya.es

2.

   Groepering die de aanvraag indient

Naam

:

Mieles Anta, SL

Adres

:

C/Ermita, 34 Polígono de A Grela-Bens. A Coruña

Telefoon

:

Fax

:

E-mail

:

Naam

:

Sociedad Cooperativa „A Quiroga”

Adres

:

Avenida Doctor Sixto Mauriz, no 43, Fene. A Coruña

Telefoon

:

Fax

:

E-mail

:

Samenstelling

:

Producenten/verwerkers ( X ) andere ( )

3.

   Productcategorie

Categorie 1.4

Andere producten van dierlijke oorsprong: honing

4.

   Overzicht van het productdossier (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 510/2006 voorgeschreven gegevens)

4.1.   NaamMiel de Galicia” of „Mel de Galicia

4.2.   Beschrijving „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia”, het product dat onder de beschermde geografische aanduiding (BGA) valt, wordt gedefinieerd als honing die de kenmerken bezit die in dit productdossier zijn vastgesteld. Hij voldoet aan alle eisen die in dit productdossier, in het handboek voor kwaliteit en in de geldende wetgeving ten aanzien van de productie, verwerking en verpakking worden gesteld. Deze honing wordt geproduceerd in bijenkasten met beweegbare honingraatframes, door middel van uitlekken of centrifugatie. Hij is in vloeibare, gekristalliseerde of vaste vorm verkrijgbaar. Daarnaast wordt hij ook als stukjes honingraat verkocht.

Honing uit Galicië wordt naargelang van de botanische oorsprong ingedeeld in:

bloemenhoning,

eucalyptushoning,

kastanjehoning,

bramenhoning,

heidehoning.

Honing die onder de BGA valt, dient naast de kenmerken die in de kwaliteitsnorm voor honing worden aangegeven, tevens over de volgende kenmerken te beschikken:

fysisch-chemische kenmerken:

vochtigheid: ten hoogste 18,5 %,

diastatische activiteit: minstens 9 op de schaal van Schade. Voor honingsoorten met een laag enzymgehalte geldt een minimum van 4 op die schaal, mits het gehalte hydroxymethylfurfural niet meer bedraagt dan 10 mg/kg,

hydroxymethylfurfural: ten hoogste 28 mg/kg;

melissopalinologische kenmerken:

In het algemeen moet het pollenspectrum in zijn totaliteit overeenkomen met het spectrum dat voor de honingsoorten uit Galicië kenmerkend is.

In elk geval mag de pollencombinatie Helianthus annuus-Olea europaea-Cistus ladanifer niet hoger zijn dan 5 % van het totale pollenspectrum.

Bovendien moeten de pollenspectra, afhankelijk van de bloem waarvan de verschillende genoemde honingsoorten afkomstig zijn, voldoen aan de volgende eisen:

honing van meerdere bloemen: het merendeel van de pollen behoort tot: Castanea sativa, Eucalyptus sp., Ericaceae, Rubus sp., Rosaceae, Cytisus sp., Ulex sp., Trifolium sp., Lotus sp., Campanula, Centaurea, Quercus sp., Echium sp., Taraxacum sp. en Brassica sp.

honing van één bloem:

„eucalyptushoning”: het percentage eucalyptuspollen (Eucalyptus sp.) moet ten minste 70 % bedragen,

„kastanjehoning”: het percentage kastanjepollen (Castanea sp.) moet ten minste 70 % bedragen,

„bramenhoning”: het percentage bramenpollen (Rubus sp.) moet ten minste 45% bedragen,

„heidehoning”: het percentage heidepollen (Erica sp.) moet ten minste 45 % bedragen;

organoleptische kenmerken:

De honing moet in het algemeen wat kleur, aroma en smaak betreft, de organoleptische kwaliteiten bezitten die eigen zijn aan de desbetreffende bloem van herkomst. Afhankelijk van die herkomst zijn de te onderscheiden organoleptische kenmerken de volgende:

bloemenhoning: de kleur kan variëren van amber tot donkeramber. Deze honing heeft een bloemen- of plantenaroma met wisselende intensiteit en persistentie. Hij kan enigszins zuur en scherp zijn;

eucalyptushoning: amberkleurig, bloemengeur met een vleugje wasaroma. De geur is gematigd intens en de persistentie is beperkt. Zachte, enigszins zure smaak;

kastanjehoning: donkeramber van kleur, soms met rode tint. Het aroma heeft bij voorkeur een gematigde tot beperkte intensiteit en een beperkte persistentie. De honing is enigszins zuur en bitter, soms een beetje pikant. Hij is over het algemeen licht scherp;

bramenhoning: amber tot donkeramber van kleur. Aromatische honing met persistente bloemengeur. Zeer fruitige smaak, die bijzonder zacht is, met een gemiddelde tot hoge intensiteit en persistentie;

heidehoning: de kleur is donkeramber of donker met roodachtige schakeringen, de smaak is enigszins bitter en persistent en ook het bloemenaroma is persistent. De geur heeft over het algemeen een gemiddelde tot beperkte intensiteit en een beperkte persistentie.

4.3.   Geografisch gebied Het productie-, verwerkings- en verpakkingsgebied van de honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt, omvat het hele grondgebied van de autonome gemeenschap Galicië.

4.4.   Bewijs van oorsprong: Onder de BGA „honing uit Galicië” valt uitsluitend honing die afkomstig is van inrichtingen die in de registers van het controleorgaan staan ingeschreven, en die geproduceerd is volgens de normen uit het productdossier en het handboek voor kwaliteit. Bovendien dient de honing te voldoen aan de voorwaarden die kenmerkend zijn voor de soort.

Het controleorgaan beschikt over de volgende registers:

bedrijvenregister. Hierin worden de bedrijven ingeschreven die in de autonome gemeenschap Galicië zijn gevestigd en zich willen richten op de productie van honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt;

register van inrichtingen voor de winning, opslag en/of verpakking. Hierin worden de bedrijven ingeschreven die zich op het grondgebied van de autonome gemeenschap Galicië bevinden en onder meer honing verwerken die onder de beschermde geografische aanduiding kan vallen.

Alle natuurlijke of rechtspersonen die in het bezit zijn van goederen die ingeschreven staan in de registers, en alle bedrijven, inrichtingen en producten staan onder controle van het controleorgaan, om erop toe te zien of de producten die de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” voeren, voldoen aan de vereisten van het productdossier en andere van toepassing zijnde specifieke bepalingen.

In elk seizoen controleert het controleorgaan de hoeveelheden door de beschermde geografische aanduiding gecertificeerde honing die op de markt zijn gebracht door de afzonderlijke ondernemingen die in het register van winnings-, opslag- en/of verpakkingsbedrijven zijn ingeschreven. Op deze wijze wordt nagegaan of die hoeveelheden overeenkomen met de hoeveelheid honing die is geproduceerd door in het bedrijvenregister ingeschreven bijenhouders of bij hen of andere ingeschreven bedrijven is gekocht.

De controles bestaan uit inspecties van de bedrijven en inrichtingen, controle van de documenten, analyse van de grondstof en het eindproduct.

Zoals reeds gezegd, moeten de productie en vervolgens de winning, opslag en verpakking van de honing in het hierboven omschreven geografische gebied plaatsvinden.

De honing wordt, zoals van oudsher, ook in dit gebied verpakt. Dit is noodzakelijk om de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van de honing van Galicië te bewaren. Doordat het bevoegde orgaan namelijk controles op transport, opslag en verpakking verricht, kan de kwaliteit van het product worden behouden.

Bovendien mag de honing uitsluitend worden verpakt in recipiënten die voldoen aan de in dit productdossier beschreven voorschriften en in inrichtingen waarin slechts honing uit in het register van de beschermde geografische benaming ingeschreven bedrijven verpakt wordt en waarin de etikettering onder toezicht van het controleorgaan plaatsvindt. Dit alles moet de kwaliteit en traceerbaarheid van het product garanderen.

De certificeringsprocedure wordt per homogene partij uitgevoerd. Als basis dienen de adequate analytische en organoleptische controles en onderzoeken die door het controleorgaan zijn vastgesteld. In het licht van de technische verslagen hierover beslist het controle- en certificeerorgaan over de goedkeuring, de afkeuring of de herbeoordeling van de gecontroleerde partij honing.

Als wordt geconstateerd dat er zich een wijziging in de kenmerken heeft voorgedaan die de kwaliteit van de honing aantast, of dat niet is voldaan aan de productie-, verwerkings- en verpakkingsvoorschriften uit de verordening inzake de beschermde geografische aanduiding of de overige rechtsbesluiten die daarop betrekking hebben, certificeert het controleorgaan de honing niet. Daarmee vervalt het recht op het gebruik van de beschermde geografische aanduiding.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product De werkzaamheden in de bijenstal zijn erop gericht om de beste kwaliteit honing te verkrijgen die valt onder de geografische aanduiding. In elk geval mogen de bijenkasten tijdens het oogsten van de honing op geen enkele wijze chemisch worden behandeld en in diezelfde periode mogen de bijen op geen enkele wijze bijgevoederd worden.

Het ontdoen van de honingraten van bijen gebeurt met behulp van traditionele methoden, bij voorkeur met een bijenuitgang of lucht, zonder buitensporig gebruik van de imkerpijp. In geen geval mogen er chemische middelen worden gebruikt om de bijen te verdrijven.

De honing wordt gewonnen door middel van centrifugeren of uitlekken, maar nooit door middel van persen.

De winning van de honing dient altijd uiterst zorgvuldig en hygiënisch te gebeuren in een gesloten schone ruimte die speciaal daarvoor is ingericht. De ruimte dient een week van tevoren met behulp van ontvochtingsapparatuur of beluchting droog te worden gemaakt, tot er een relatieve vochtigheid van minder dan 60 % is bereikt.

De techniek waarmee de honingraten worden ontzegeld, mag in geen geval de kwaliteit van deze honing beïnvloeden. De ontzegelmessen dienen schoon, droog en niet warmer dan 40 °C te zijn.

Nadat de honing is gewonnen en door een dubbele zeef is gehaald, ondergaat hij een uitlekproces. Voordat de honing wordt opgeslagen en verpakt, wordt het schuim uit de honing verwijderd.

De oogst en het vervoer van de honing vinden onder hygiënische omstandigheden plaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bakken van voor levensmiddelen geëigend materiaal die in het handboek voor kwaliteit en de geldende regelgeving zijn goedgekeurd, waardoor de kwaliteit van het product wordt gegarandeerd.

De honing wordt verpakt in de inrichtingen die in het desbetreffende register van het controleorgaan staan ingeschreven. De verpakkingen die bestemd zijn voor de directe consument, hebben meestal een inhoud van 500 g tot 1 000 g.

De verpakkingen moeten hermetisch zijn afgesloten, zodat er geen natuurlijke aroma's verloren gaan en geen geuren of vochtigheid kan binnendringen, enz., waardoor het product zou kunnen worden aangetast.

4.6.   Verband

Historische band

De bijenteelt in Galicië maakte zijn grootste groei door voordat suiker zijn intrede deed. Honing werd beschouwd als een belangrijk levensmiddel dankzij zijn zoetmakend vermogen en een aantal beproefde medicinale eigenschappen. In het Kadaster van Ensenada uit de jaren 1752-1753 staan voor Galicië in totaal 366 339 traditionele bijenkorven, trobos of cortizos, ingeschreven, die nog steeds op vele plaatsen bewaard zijn gebleven. Uit dit aantal blijkt duidelijk hoe belangrijk de bijenteelt in Galicië van oudsher is. Dit is zichtbaar in de toponymie van Galicië.

De cortín, albar, abellariza, albiza of albariza is een bouwwerk met open dak op het platteland, dat een ovale of ronde vorm heeft en in uitzonderlijke gevallen vierhoekig is. Het bestaat uit hoge muren om de bijenkorven te beschermen en dieren (met name beren) de toegang te beletten. Deze bouwwerken herinneren aan die tijd van weleer en zijn nog steeds te zien. In enkele gevallen zijn ze nog in gebruik, bijvoorbeeld in de bergen, met name in de oostelijke bergketens Ancares en Caurel en in het Suidogebergte.

Het eerste werk over bijenteelt dat in Galicië werd gepubliceerd, is waarschijnlijk van D. Ramón Pimentel Méndez (1893). Zijn handboek voor de bijeenteelt is uitdrukkelijk voor bijenhouders in Galicië geschreven.

In 1880 plaatst de pastoor van Argozón (Chantada, Lugo), Don Benigno Ledo, de eerste bijenkorf met losse bouw en na enkele jaren bouwt hij de eerste bijenkast voor vermenigvuldiging door deling, bijenbroedsel, enz., die hij kweekkorf noemde. Een bewijs van zijn belang voor de bijeenteelt, niet alleen in Galicië, maar in heel Spanje, is het feit dat in het boek van Roma Fábrega hierover vermeld wordt dat de eerste Spanjaard met bijenkast met losse bouw de Galiciër Don Benigno Ledo was, „de bijenpastoor”.

De honing van Galicië is beschreven in de Spaanse inventaris van traditionele producten, die het ministerie van Landbouw, visserij en voedingvoorziening in 1996 heeft gepubliceerd (blz. 174 en 175). Het product is een van de belangrijkste commerciële attracties tijdens de najaarsfestiviteiten.

In 1988 heeft het ministerie van Landbouw en visserij een studie verricht over de honinghandel in Spanje. Uit deze studie blijkt dat in het noordwesten van het land (Galicië) meer honing wordt verbruikt dan in de andere Spaanse gemeenschappen en dat de prijs van de honing er hoger is. De Galicische consument apprecieert van oudsher de honing die in deze autonome gemeenschap wordt geproduceerd. Dit heeft de handelswaarde ervan doen stijgen, een fenomeen dat we niet terugvinden in de naburige gemeenschappen.

Natuurlijke band

Galicië, dat zich in het uiterste noordwesten van het Iberische Schiereiland bevindt, is een van de oudste territoriale eenheden van Spanje. De naam is nagenoeg ongewijzigd gebleven sinds de Romeinse overheersing (de Romeinen noemden deze streek „Gallaecia”) en dit gebied heeft al sinds meer dan acht eeuwen vrijwel dezelfde grenzen. De bestuurlijke grenzen van deze regio vallen samen met de geografische. Van noord naar zuid en van oost naar west hebben de geografische grenzen Galicië van oudsher gescheiden van de naburige regio’s, wat ook verklaart hoe de eigen taal, het Galicisch, hier bewaard is kunnen blijven.

Deze geografische verschillen zijn een bepalende factor voor het klimaat van Galicië. De invloed van de oceaan kan tot in het land doordringen via estuaria en rivierdalen, die zuidwest-noordoostelijk georiënteerd zijn (dit is nergens anders langs de Spaanse kust het geval), en de sierras houden de verschillende weerfronten tegen. Hierdoor vertoont het klimaat van deze regio specifieke kenmerken wat temperatuur en neerslag betreft.

Voorts verschilt het grootste deel van het Galicische grondgebied geomorfologisch, lithologisch en pedologisch van de mediterrane gebieden waar traditioneel aan bijenteelt wordt gedaan. De bodem is er overwegend zuur, wat bepalend is voor de plaatselijke vegetatie, en bijgevolg ook voor de nectarproductie en de kenmerken van de honing.

Het gaat hier dan ook om een natuurlijke regio die helemaal anders is dan de rest van het Iberische Schiereiland. Dit onderscheid is het gevolg van geomorfologische, klimatologische, biologische en pedologische aspecten. Zij creëren een flora die aangepast is aan de natuurlijke omstandigheden die door al deze factoren worden geschapen.

Qua drachtplanten is Galicië een tamelijk homogeen gebied. De grootste verschillen die de honingproductie in Galicië kenmerken, zijn het gevolg van de dominerende aanwezigheid van de belangrijkste drachtplanten. Vijf grote taxa dragen bij tot het overgrote deel van de honingproductie in Galicië: Castanea sativa, Rubus, t. Cytisus, Erica en Eucalyptus. Naar de kust toe groeit overwegend eucalyptus. In het binnenland wordt honing hoofdzakelijk gewonnen uit de veelvuldig voorkomende drie plantensoorten Castanea sativa, Erica en Rubus.

Kortom, de geografische ligging van Galicië en de daarmee gepaard gaande kenmerken zorgen ervoor dat de honing zijn typische eigenschappen krijgt, die bijgevolg verschillen van die van honing die in andere gebieden wordt geproduceerd.

Een van de nuttigste analysemethoden om de geografische eigenheid van de honing te bepalen, is de pollenanalyse. Daaruit blijkt dat de specifieke kenmerken van de Galicische honing, die deze honing onderscheiden van die uit andere streken, een gevolg zijn van:

de aanwezigheid van typische en exclusieve pollencombinaties die deze honing doen verschillen van andere, ook van die uit naburige regio’s. Deze combinaties zijn opgesomd in bijlage 1;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 1 %) van pollen van lipbloemigen, maar ook van Lavandula, Rosmarinus, Thymus, Mentha, enz.;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 0,1 %) van pollen van Helianthus annuus, Citrus of Olea europaea;

de afwezigheid of zeer beperkte aanwezigheid (minder dan 1 %) van pollen van Cistus ladanifer;

de afwezigheid van Hedysarum coronarium, Hypecoum procumbens en Diplotaxis erucoides.

Kortom, Galicische honing heeft tal van specifieke kenmerken die voortvloeien uit het natuurlijke milieu. Voor meer gegevens over deze specifieke kenmerken verwijzen wij naar de desbetreffende punten van het productdossier en naar de bijlagen daarbij.

4.7.   Controlestructuur

Naam

:

Consejo Regulador de la Indicación Geográfica Protegida „Miel de Galicia”. (Controleorgaan voor de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië”).

Adres

:

Pazo de Quián s/n, Sergude. 15881-Boqueixón. A Coruña.

Telefoon

:

981. 511913

Fax

:

981. 511913

E-mail

:

info@mieldegalicia.org

Het controleorgaan voldoet overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 510/2006 aan de Europese norm EN 45011.

4.8.   Etikettering Honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” op de markt is gebracht, moet na certificering voorzien worden van het etiket dat behoort tot het eigen merk van het verpakkingsbedrijf in kwestie en dat uitsluitend wordt gebruikt voor de beschermde honing, en van een door het controleorgaan goedgekeurd en afgegeven etiket met een alfanumerieke code met opeenvolgende nummering en met het officiële logo van de geografische aanduiding. Op beide etiketten moet de beschermde geografische aanduiding „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” vermeld worden.


Επάνω