This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007R0375
Commission Regulation (EC) No 375/2007 of 30 March 2007 amending Regulation (EC) No 1702/2003 laying down implementing rules for the airworthiness and environmental certification of aircraft and related products, parts and appliances, as well as for the certification of design and production organisations (Text with EEA relevance )
Verordening (EG) nr. 375/2007 van de Commissie van 30 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1702/2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (Voor de EER relevante tekst )
Verordening (EG) nr. 375/2007 van de Commissie van 30 maart 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1702/2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (Voor de EER relevante tekst )
PB L 94 van 4.4.2007, p. 3–17
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB L 312M van 22.11.2008, p. 316–330
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 09/09/2012; opgeheven door 32012R0748
4.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 94/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 375/2007 VAN DE COMMISSIE
van 30 maart 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1702/2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (1) en met name op de artikelen 5 en 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Luchtvaartuigen die onder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1592/2002 vallen, dienen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (2) vóór 28 maart 2007 over een bewijs van luchtwaardigheid of een vliegvergunning te beschikken. Indien ze niet over een dergelijk bewijs of een dergelijke vliegvergunning beschikken, mogen ze door een in de Gemeenschap gevestigde maatschappij na die datum niet meer worden gebruikt op het grondgebied van de lidstaten. |
(2) |
Krachtens artikel 2, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1702/2003 bepaalt het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) vóór 28 maart 2007 het goedgekeurde ontwerp dat nodig is om luchtwaardigheidscertificaten of vliegvergunningen af te kunnen geven voor in lidstaten geregistreerde luchtvaartuigen welke niet voldoen aan artikel 2, lid 3, onder a). Voor een groot aantal luchtvaartproducten heeft het Agentschap dat ontwerp niet binnen de gestelde termijn kunnen vaststellen omdat het de nodige aanvragen van de ontwerpers van die producten niet tijdig heeft ontvangen. |
(3) |
Terwijl luchtwaardigheidscertificaten alleen zouden mogen worden afgegeven wanneer het Agentschap in staat is geweest om het ontwerp van een product goed te keuren na een technische evaluatie, kunnen beperkte luchtwaardigheidscertificaten afgegeven worden voor een beperkte tijdsperiode om verder gebruik van deze luchtvaartuigen toe te staan en het Agentschap in staat te stellen om hun ontwerp te beoordelen. |
(4) |
Het Agentschap beschikte over onvoldoende tijd om de specifieke luchtwaardigheidsspecificaties voor 28 maart 2007 vast te stellen. Het is daarentegen wel mogelijk een goedgekeurd ontwerp vast te stellen door verwijzing naar dat van het land van ontwerp, zoals gebeurd is met de meeste luchtvaartuigen waarvoor de lidstaten vóór 28 september 2003 een typekeuring hebben afgegeven. |
(5) |
Om te waarborgen dat deze luchtvaartuigen ten minste voldoen aan de in bijlage 8 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart vastgestelde veiligheidsvoorschriften zal een zodanige vaststelling alleen plaatsvinden voor luchtvaartuigen waaraan door lidstaten luchtwaardigheidscertificaten zijn afgegeven, met uitzondering evenwel van beperkte luchtwaardigheidscertificaten en vliegvergunningen. |
(6) |
Teneinde de veiligheidsrisico's en concurrentieverstoring te beperken, zal de voorgestelde maatregel worden toegepast op luchtvaartuigen waarvoor een lidstaat een luchtwaardigheidscertificaat heeft afgegeven en welke in die lidstaat geregistreerd waren op de datum waarop Verordening (EG) nr. 1702/2003 van toepassing werd in de betrokken lidstaat (3). De eigenaars van die luchtvaartuigen waren, op het moment waarop de toestellen geregistreerd werden, niet op de hoogte van het risico dat ze na 28 maart 2007 niet meer zouden mogen worden gebruikt. Eigenaars van luchtvaartuigen die in een lidstaat zijn geregistreerd na de datum waarop Verordening (EG) nr. 1702/2003 van toepassing werd, wisten op het moment van de registratie daarentegen wel dat een dergelijk vliegtuig na 28 maart 2007 niet meer zou mogen worden gebruikt tenzij het Agentschap het ontwerp daarvan tegen die datum had kunnen goedkeuren. |
(7) |
Het wordt noodzakelijk geacht te waarborgen dat alleen luchtvaartuigen waarvoor de afgevaardigde autoriteit van het land van ontwerp in een werkovereenkomst overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1592/2002 erkent dat zij het Agentschap zal assisteren bij het voortgezet toezicht op zodanig vastgestelde, goedgekeurde ontwerpen, in aanmerking komen voor de voorgestelde maatregel. |
(8) |
De voorgestelde maatregel dient van tijdelijke aard te zijn om de risico's te beperken die voortvloeien uit de beperkte technische kennis waarover het Agentschap beschikt met betrekking tot het ontwerp van de betrokken producten. Voorts moeten ontwerpers worden aangemoedigd het Agentschap bij te staan bij de vaststelling van de goedgekeurde ontwerpen die noodzakelijk zijn voor een volledige integratie van hun luchtvaartuigen in het communautair systeem. Bovenden leidt de toepassing van uiteenlopende regelgeving voor luchtvaartuigen die betrokken zijn bij dezelfde operaties tot oneerlijke mededinging op de interne markt en kan deze situatie niet onbeperkt worden gehandhaafd. De looptijd van de maatregelen moet derhalve worden beperkt tot 12 maanden en kan, indien tijdens die periode een certificeringsprocedure is ingeleid die nog niet kon worden afgerond, maximaal met 18 maanden worden verlengd. |
(9) |
Artikel 2, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1702/2003 verwijst alleen naar luchtvaartuigen waaraan een typecertificaat is afgegeven. Aan een aantal luchtvaartuigen dat in aanmerking zou moeten komen voor de in dit artikel gespecificeerde maatregel is echter nooit een typecertificaat afgegeven omdat dergelijke documenten niet vereist werden door de ICAO-normen die van toepassing waren op het ogenblik dat die luchtvaartuigen ontworpen en gecertificeerd werden. Opheldering is derhalve nodig om er zeker van te zijn dat aan die luchtvaartuigen een luchtwaardigheidscertificaat afgegeven kan worden. |
(10) |
Verordening (EG) nr. 1702/2003 moet worden gewijzigd om verwarring en rechtsonzekerheid te voorkomen wat betreft de bepalingen van 21A.173 b), 2, en 21A.184 van de bijlage bij de verordening waarin sprake is van „specifieke certificeringsspecificaties” in plaats van „specifieke luchtwaardigheidsspecificaties” als bedoeld in de artikelen 5, lid 3, onder b), en 15, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1592/2002. |
(11) |
In afwijking van de regels voor de afgifte van luchtwaardigheidscertificaten, voorziet artikel 5, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1592/2002 in de afgifte van een vliegvergunning. Een vliegvergunning wordt meestal afgegeven wanneer een luchtwaardigheidscertificaat tijdelijk ongeldig is, bijvoorbeeld door schade, of wanneer geen luchtwaardigheidscertificaat kan worden afgegeven omdat het luchtvaartuig niet voldoet aan essentiële luchtwaardigheidsvereisten of nog niet is aangetoond dat het daaraan voldoet, maar het niettemin in staat is een veilige vlucht uit te voeren. |
(12) |
Na afloop van de overgangsperiode voor vliegvergunningen is het noodzakelijk gemeenschappelijke vereisten en administratieve procedures voor de afgifte van deze vergunningen vast te stellen waarin alle noodzakelijke voorwaarden zijn opgenomen om het risico op afwijkingen ten aanzien van de essentiële eisen te beperken en te waarborgen dat vliegvergunningen door alle lidstaten worden erkend overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1592/2002. |
(13) |
De maatregelen in deze verordening zijn gebaseerd op het advies van het Agentschap (4), in overeenstemming met artikel 12, lid 2, onder b), en artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1592/2002. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité waarnaar wordt verwezen in artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1592/2002, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 1702/2003 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 komt als volgt te luiden: „Artikel 2 Certificering van producten, onderdelen en uitrustingsstukken 1. Voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken worden certificaten afgegeven, als omschreven in deel 21. 2. In afwijking van het gestelde in lid 1, zijn luchtvaartuigen, met inbegrip van daarin geïnstalleerde producten, onderdelen en uitrustingsstukken die niet zijn geregistreerd in een lidstaat, vrijgesteld van de bepalingen van de subdelen H en I van deel 21. Zij zijn eveneens vrijgesteld van de bepalingen van subdeel P van deel 21 tenzij een lidstaat bepaalde identificatieaanduidingen oplegt. 3. Wanneer in de bijlage (deel 21) wordt verwezen naar de toepassing of naleving van de bepalingen van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 en een lidstaat er overeenkomstig artikel 7, lid 3, onder a) en b), van die verordening, voor heeft geopteerd de toepassing van de betrokken regels uit te stellen tot 28 september 2008, blijft de betrokken nationale regelgeving tot die datum van kracht. Artikel 2 bis Voortdurende geldigheid van typecertificaten en de daarmee verbonden luchtwaardigheidscertificaten 1. Ten aanzien van een product dat een typecertificaat had, of een document dat afgifte van een luchtwaardigheidscertificaat toestond, die vóór 28 september 2003 door lidstaten zijn afgegeven, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
2. Ten aanzien van producten waarvoor het typecertificeringsproces op 28 september 2003, hetzij via de JAA, hetzij via een lidstaat, lopende was, geldt het volgende:
3. Ten aanzien van producten met een nationaal typecertificaat of een equivalent daarvan, waarvoor de goedkeuringsprocedure voor een door lidstaten uitgevoerde wijziging ten tijde van de vaststelling van het typecertificaat in overeenstemming met de onderhavige verordening nog niet was afgerond, geldt:
4. Ten aanzien van producten met een nationaal typecertificaat of een equivalent daarvan, waarvoor de goedkeuringsprocedure voor door lidstaten uitgevoerde grote reparatieontwerpen ten tijde van de vaststelling van het typecertificaat in overeenstemming met de onderhavige verordening nog niet is afgerond, geldt dat de bevindingen die tijdens procedures van het JAA of lidstaten zijn gedaan, worden beschouwd als zijnde bevindingen welke zijn gedaan door het Agentschap, in naleving van het bepaalde in 21A.433 a) van deel 21. 5. Een door een lidstaat afgegeven luchtwaardigheidscertificaat dat de conformiteit bevestigt met een typecertificaat dat is vastgesteld in overeenstemming met lid 1 zal beschouwd worden als een certificaat dat voldoet aan de onderhavige verordening. Artikel 2 ter Voortdurende geldigheid van aanvullende typecertificaten 1. Ten aanzien van door een lidstaat volgens JAA-procedures of overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures afgegeven aanvullende typecertificaten en ten aanzien van wijzigingen in producten die zijn voorgesteld door andere personen dan de houder van het typecertificaat van het product en welke zijn goedgekeurd door een lidstaat overeenkomstig de toepasselijke nationale procedures, waarbij het aanvullende typecertificaat of de wijziging geldig was op 28 september 2003, wordt het aanvullende typecertificaat of de wijziging geacht onder deze verordening afgegeven te zijn. 2. Ten aanzien van aanvullende typecertificaten waarvoor op 28 september 2003 volgens de van toepassing zijnde JAA-procedures voor aanvullende typecertificaten een certificeringsprocedure wordt uitgevoerd door een lidstaat, en ten aanzien van grote wijzigingen in producten die zijn voorgesteld door andere personen dan de houder van het typecertificaat van het product, waarvoor volgens de op 28 september 2003 van toepassing zijnde nationale procedures een certificeringsprocedure wordt uitgevoerd door een lidstaat, geldt het volgende:
Artikel 2 quater Voortgezet gebruik van bepaalde door lidstaten geregistreerde luchtvaartuigen 1. Met betrekking tot een luchtvaartuig dat niet kan worden beschouwd als een luchtvaartuig waaraan overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder a), van deze verordening een typecertificaat is toegekend, waaraan door een lidstaat vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1702/2003 in die lidstaat een luchtwaardigheidscertificaat is verstrekt (5), dat op de vermelde datum in die lidstaat was geregistreerd en op 28 maart 2007 nog steeds bij een lidstaat was geregistreerd, wordt de combinatie van de volgende elementen beschouwd als de overeenkomstig deze verordening van toepassing zijnde specifieke luchtwaardigheidsspecificaties:
2. De specifieke luchtwaardigheidsspecificaties staan de voortzetting toe van het soort gebruik van het luchtvaartuig waar het op 28 maart 2007 toe gemachtigd is, en blijven geldig tot 28 maart 2008 tenzij ze worden vervangen door een ontwerp- en milieugoedkeuring welke wordt afgegeven door het Agentschap in overeenstemming met deze verordening. Overeenkomstig deel 21, subdeel H, verlenen de lidstaten beperkte luchtwaardigheidsbewijzen voor het betrokken luchtvaartuig wanneer wordt aangetoond dat het aan deze specificaties voldoet. 3. De Commissie kan de in lid 2 bedoelde geldigheidsduur voor bepaalde typen luchtvaartuigen met maximaal 18 maanden verlengen indien het Agentschap voor 28 maart 2008 een certificeringsprocedure voor dat type luchtvaartuig heeft ingeleid en het Agentschap besluit dat deze procedure binnen de verlengde geldigheidsduur kan worden afgerond. In dat geval deelt het Agentschap haar besluit mee aan de Commissie. Artikel 2 quinquies Voortdurende geldigheid van certificaten voor onderdelen en uitrustingsstukken 1. Door een lidstaat afgegeven goedkeuringen van onderdelen en uitrustingsstukken die geldig waren op 28 september 2003, worden geacht te zijn afgegeven in overeenstemming met deze verordening. 2. Ten aanzien van onderdelen en uitrustingsstukken die op 28 september 2003 het voorwerp uitmaakten van een lopende goedkeurings- of autorisatieprocedure bij een lidstaat, geldt:
Artikel 2 sexies Vliegvergunningen De door de lidstaten vóór 28 maart 2007 vastgestelde voorwaarden voor de afgifte van een vliegvergunning of ander bewijs van luchtwaardigheid ten behoeve van luchtvaartuigen waarvoor geen bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid krachtens onderhavige verordening gold, worden geacht te zijn vastgesteld overeenkomstig de onderhavige verordening, tenzij het Agentschap vóór 28 maart 2008 concludeert dat bedoelde voorwaarden niet leiden tot het vereiste veiligheidsniveau volgens Verordening (EG) nr. 1592/2002 of onderhavige verordening. De door de lidstaten vóór 28 maart 2007 afgegeven vliegvergunning of ander bewijs van luchtwaardigheid ten behoeve van luchtvaartuigen waarvoor geen bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid krachtens onderhavige verordening gold, worden tot 28 maart 2008 geacht een vliegvergunning te zijn die is afgegeven krachtens de onderhavige verordening.”. |
2) |
De bijlage (deel 21) van Verordening (EG) nr. 1702/2003 wordt gewijzigd als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.
Gedaan te Brussel, 30 maart 2007.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
(1) PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2003 van de Commissie (PB L 243 van 27.9.2003, blz. 5).
(2) PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 706/2006 (PB L 122 van 9.5.2006, blz. 16).
(3) EU 15: 28 september 2003, EU 10: 1 mei 2004, EU 2: 1 januari 2007.
(4) Advies 1/2007 van 30 januari 2007 en advies 2/2007 van 8 februari 2007.
(5) EU 15: 28 september 2003, EU 10: 1 mei 2004 en EU 2: 1 januari 2007.
BIJLAGE
De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In 21A.139 wordt het volgende punt b) 1, xvii), ingevoegd:
|
2) |
Aan 21A.163 wordt het volgende punt e) toegevoegd:
|
3) |
Aan 21A.165 worden de volgende punten j) en k) toegevoegd:
|
4) |
De titel van subdeel H van sectie A wordt vervangen door: „SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID” |
5) |
In 21A.173 b), 2, worden de woorden „specifieke certificeringsspecificaties” vervangen door de woorden „specifieke luchtwaardigheidsspecificaties”. |
6) |
Punt c) van 21A.173 wordt geschrapt. |
7) |
Punt d) van 21A.174 wordt geschrapt. |
8) |
Punt b) van 21A.179 wordt vervangen door:
|
9) |
In 21A.184 worden de woorden „specifieke certificeringsspecificaties” vervangen door de woorden „specifieke luchtwaardigheidsspecificaties”. |
10) |
21A.185 wordt geschrapt. |
11) |
Punt b) van 21A.263 wordt vervangen door:
|
12) |
Aan 21A.263 c) worden de volgende punten 6 en 7 toegevoegd:
|
13) |
Aan 21A.265 worden de volgende punten f) en g) toegevoegd:
|
14) |
Subdeel P van sectie A wordt vervangen door: „DEEL P — VLIEGVERGUNNING 21A.701 Werkingssfeer Vliegvergunningen worden overeenkomstig dit deel afgegeven voor luchtvaartuigen die niet voldoen aan of waarvan niet is aangetoond dat zij voldoen aan de geldende luchtwaardigheidsvereisten, doch welke op veilige wijze kunnen vliegen onder nader omschreven voorwaarden en voor de volgende doeleinden:
21A.703 Recht tot aanvraag van een vliegvergunning Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft het recht een vliegvergunning aan te vragen, behalve indien het een vliegvergunning betreft die wordt aangevraagd voor doeleinden als omschreven in 21A.701 a), 15, waarbij de aanvrager tevens de eigenaar is. Iedere natuurlijke persoon die het recht heeft een vliegvergunning aan te vragen, heeft ook het recht om de goedkeuring van de vluchtvoorwaarden te vragen. 21A.705 Bevoegde instantie Onverminderd het bepaalde onder 21.1, wordt voor de toepassing van het onderhavige deel onder „bevoegde instantie” verstaan:
21A.707 Aanvraag van een vliegvergunning
21A.708 Vluchtvoorwaarden De vluchtvoorwaarden hebben betrekking op:
21A.709 Aanvraag tot goedkeuring van vluchtvoorwaarden
21A.710 Goedkeuring van vluchtvoorwaarden
21A.711 Afgifte van een vliegvergunning
21A.713 Wijzigingen
21A.715 Taal De handleidingen, (plak)biljetten, lijsten en overzichten, instrumentaanduidingen en andere noodzakelijke informatie zoals vereist ingevolge de geldende certificeringsspecificaties zijn gesteld in een of meer, voor de bevoegde instantie aanvaardbare talen van de Europese Gemeenschap. 21A.719 Overdraagbaarheid
21A.721 Inspecties De houder of aanvrager van een vliegvergunning dient op verzoek van de bevoegde instantie toegang te verlenen tot het betrokken luchtvaartuig. 21A.723 Duur en voortdurende geldigheid
21A.725 Verlenging van de vliegvergunning Een verlenging van de vliegvergunning wordt beschouwd als een wijziging overeenkomstig 21A.713. 21A.727 Verplichtingen van de houder van een vliegvergunning De houder van een vliegvergunning dient erop toe te zien dat alle aan de vliegvergunning verbonden voorwaarden en beperkingen worden nageleefd. 21A.729 Administratie
|
15) |
21B.20 wordt vervangen door: „21B.20 Verplichtingen van de bevoegde instantie Elke bevoegde instantie van de lidstaat is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van sectie A, subdelen F, G, H, I en P, voor zover het aanvragers of houders betreft die gevestigd zijn op haar grondgebied.”. |
16) |
Punt a) van 21B.25 wordt vervangen door:
|
17) |
De titel van subdeel H van sectie B wordt vervangen door: „SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID”. |
18) |
Punt a) van 21B.325 wordt vervangen door:
|
19) |
21B0.330 wordt vervangen door: „21B.330 Opschorting en intrekking van bewijzen van luchtwaardigheid en beperkte bewijzen van luchtwaardigheid
|
20) |
Subdeel P van sectie B wordt vervangen door: „SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING 21B.520 Onderzoek
21B.525 Afgifte van vliegvergunningen De bevoegde instantie gaat over tot afgifte van een vliegvergunning (EASA-formulier 20a, zie aanhangsel) indien zij ervan overtuigd is dat wordt voldaan is aan de geldende vereisten van sectie A, subdeel P. 21B.530 Intrekking van vliegvergunningen
21B.545 Administratie
|
21) |
De lijst van aanhangsels wordt vervangen door de volgende lijst:
|
22) |
EASA-formulier 20 wordt vervangen door: „”. |
23) |
Het volgende EASA-formulier 20b wordt toegevoegd: „”. |
24) |
Blad B van EASA-formulier 55 wordt vervangen door: „”. |