Този документ е извадка от уебсайта EUR-Lex.
Документ 32006R1424
Council Regulation (EC) No 1424/2006 of 25 September 2006 amending Regulation (EC) No 1676/2001 imposing a definitive anti-dumping duty and collecting definitively the provisional duty imposed on imports of polyethylene terephthalate film originating in India and the Republic of Korea
Verordening (EG) nr. 1424/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve invordering van het voorlopige recht op de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea
Verordening (EG) nr. 1424/2006 van de Raad van 25 september 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve invordering van het voorlopige recht op de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea
PB L 270 van 29.9.2006г., стр. 1—3
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Andere speciale editie(s)
(RO)
PB L 76M van 16.3.2007г., стр. 350—352
(MT)
bijzondere uitgave in het Bulgaars: Hoofdstuk 11 Deel 049 blz. 249 - 251
Вече не е в сила, Дата на изтичане на валидността: 23/11/2007
29.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 270/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1424/2006 VAN DE RAAD
van 25 september 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1676/2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve invordering van het voorlopige recht op de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1676/2001 van de Raad van 13 augustus 2001 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve invordering van het voorlopige recht op de invoer van folie van polyethyleentereftalaat uit India en de Republiek Korea (2), en met name op artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VOORAFGAANDE PROCEDURE
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1676/2001 heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van folie van polyethyleentereftalaat (PET-folie) uit onder meer India. Gezien het grote aantal producenten/exporteurs van PET-folie in India is tijdens het onderzoek dat heeft geleid tot de vaststelling van die verordening (hierna het „oorspronkelijke onderzoek” genoemd) een steekproef van de producenten/exporteurs getrokken overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening. Er zijn individuele dumpingmarges, variërend van 0 tot 65,3 %, berekend voor ondernemingen die individueel zijn onderzocht en er is ook een dumpingmarge van 57,7 % berekend overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening voor meewerkende ondernemingen die geen deel uitmaakten van de steekproef. Er zijn bijgevolg antidumpingrechten, variërend van 0 tot 62,6 %, ingesteld, ook rekening houdend met de voor dezelfde producten uit India ingestelde compenserende rechten in verband met exportsubsidies, die toen van toepassing waren uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2597/1999 van de Raad (3). |
(2) |
De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 366/2006 (4) (hierna „de wijzigingsverordening” genoemd) het niveau van de dumpingmarges, berekend bij Verordening (EG) nr. 1676/2001, gewijzigd. De nieuwe dumpingmarges variëren tussen 3,2 en 29,3 % en de nieuwe antidumpingrechten variëren tussen 0 en 18 %, opnieuw om rekening te houden met de voor dezelfde producten uit India ingestelde compenserende rechten in verband met exportsubsidies, zoals gewijzigd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 367/2006 van de Raad (5), die is vastgesteld ingevolge een onderzoek naar aanleiding van het verstrijken van Verordening (EG) nr. 2597/1999. |
(3) |
Bovendien wordt in Verordening (EG) nr. 367/2006 het compenserende recht dat van toepassing is op de ondernemingen die niet individueel in artikel 1, lid 2, worden vermeld, vastgesteld op 19,1 %, waarbij de exportsubsidiemarge voor die ondernemingen wordt berekend op 12 %. |
(4) |
Artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1676/2001, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 366/2006, stelt drie criteria, als nader omschreven in overweging 7 hieronder, vast waardoor, als daaraan wordt voldaan, Indiase producenten/exporteurs die ingevolge het oorspronkelijke onderzoek niet het voorwerp zijn van antidumpingmaatregelen een behandeling als nieuwe producent/exporteur kunnen krijgen. Verzoekers aan wie deze behandeling wordt toegekend, krijgen hetzelfde recht opgelegd als de ondernemingen die aan het oorspronkelijke onderzoek hebben meegewerkt maar niet in de steekproef zijn opgenomen. Zij zijn daarom onderworpen aan een recht dat overeenkomt met de gewogen gemiddelde dumpingmarge die is vastgesteld voor de ondernemingen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek in de steekproef waren opgenomen, met dien verstande dat geen rekening wordt gehouden met nihilmarges en minimale marges overeenkomstig artikel 9, lid 6, van de basisverordening. |
(5) |
Tijdens het oorspronkelijke onderzoek is de hierboven vermelde gewogen gemiddelde dumpingmarge berekend als het gewogen gemiddelde van de dumpingmarges van drie in de steekproef opgenomen ondernemingen, aangezien een van de vier in de oorspronkelijke steekproef opgenomen ondernemingen een nihilmarge had. De aldus in het oorspronkelijke onderzoek berekende gewogen gemiddelde dumpingmarge bedroeg, zoals vermeld in overweging 1, 57,7 %. De wijzigingsverordening vermindert de dumpingmarge van de drie hierboven vermelde ondernemingen aanzienlijk. De nieuwe gewogen gemiddelde dumpingmarge die moet worden toegepast op ondernemingen die voldoen aan de vereisten van artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1676/2001, herberekend ingevolge de bevindingen van de wijzigingsverordening, bedraagt daarom 15,5 %. |
B. VERZOEKEN VAN NIEUWE PRODUCENTEN/EXPORTEURS
(6) |
De Indiase producent/exporteur SRF Limited (hierna „de verzoeker” genoemd) heeft een verzoek ingediend om dezelfde behandeling te krijgen als de ondernemingen die aan het oorspronkelijke onderzoek hebben meegewerkt en niet in de steekproef zijn opgenomen (hierna „behandeling als nieuwe producent/exporteur” genoemd). |
(7) |
Er is een onderzoek uitgevoerd om te bepalen of de verzoeker voldoet aan de criteria om een behandeling als nieuwe producent/exporteur te krijgen, als vastgesteld in artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1676/2001; er is met name onderzocht:
en
|
(8) |
Er is een vragenlijst gestuurd naar de verzoeker, die ook is gevraagd om bewijsmateriaal te verstrekken waaruit blijkt dat hij aan de drie hierboven vermelde criteria voldoet. |
(9) |
De verzoeker heeft op de vragenlijst geantwoord en bewijsmateriaal verstrekt dat als toereikend wordt geacht om hem als een nieuwe producent/exporteur te beschouwen. |
(10) |
Het op de verzoeker van toepassing zijnde antidumpingrecht moet zijn gebaseerd op de gewogen gemiddelde dumpingmarge, vastgesteld voor de in het oorspronkelijke onderzoek in de steekproef opgenomen partijen, als gewijzigd ingevolge de wijzigingsverordening, d.w.z. 15,5 %, als aangegeven in overweging 5 hierboven. |
(11) |
Aangezien overeenkomstig artikel 14, lid 1, van de basisverordening op geen enkel product zowel antidumpingrechten als compenserende rechten kunnen worden geheven ter verhelping van een zelfde situatie die door dumping of toekenning van uitvoersubsidies is ontstaan, moet dit recht worden verminderd met de exportsubsidiemarge van de verzoeker, als vastgesteld in het antisubsidieonderzoek dat heeft geleid tot de vaststelling van Verordening (EG) nr. 367/2006 (zie overweging 59 van Verordening (EG) nr. 366/2006). Aangezien de verzoeker geen individueel compenserend recht heeft, moet het voor alle andere ondernemingen vastgestelde recht van toepassing zijn. |
(12) |
Het op de verzoeker van toepassing zijnde antidumpingrecht moet daarom worden berekend zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
|
(13) |
De verzoeker en de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in kennis gesteld van de bevindingen van het onderzoek en zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen. |
(14) |
De verzoeker heeft opmerkingen ingediend over de berekening van de dumpingmarge. Deze opmerkingen zijn in aanmerking genomen en worden weerspiegeld in hetgeen voorafgaat. |
(15) |
Alle andere argumenten en standpunten van de partijen zijn onderzocht en waar nodig is er terdege rekening mee gehouden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1676/2001 wordt vervangen door:
„2. Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, is als volgt voor producten uit:
Land |
Onderneming |
Definitief recht (%) |
Aanvullende Taric-code |
||||||
India |
|
17,3 |
A026 |
||||||
India |
|
0 |
A027 |
||||||
India |
|
6,8 |
A028 |
||||||
India |
|
0 |
A030 |
||||||
India |
|
18,0 |
A031 |
||||||
India |
|
0 |
A032 |
||||||
India |
|
3,5 |
A753 |
||||||
India |
Alle andere ondernemingen |
17,3 |
A999” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 september 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
M. PEKKARINEN
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(2) PB L 227 van 23.8.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1288/2006 (PB L 236 van 31.8.2006, blz. 1). Voor Korea geldt deze verordening niet meer vanaf 24 augustus 2006 (PB C 199 van 24.8.2006, blz. 8).
(3) PB L 316 van 10.12.1999, blz. 1.
(4) PB L 68 van 8.3.2006, blz. 6.
(5) PB L 68 van 8.3.2006, blz. 15. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1288/2006.