This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32004R0543
Commission Regulation (EC) No 543/2004 of 24 March 2004 amending Regulation (EC) No 1520/2000 laying down common detailed rules for the application of the system of granting export refunds on certain agricultural products exported in the form of goods not covered by Annex I to the Treaty, and the criteria for fixing the amounts of such refunds
Verordening (EG) nr. 543/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen
Verordening (EG) nr. 543/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen
PB L 87 van 25.3.2004, p. 8–9
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
No longer in force, Date of end of validity: 07/07/2005; stilzwijgende opheffing door 32005R1043
Verordening (EG) nr. 543/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen
Publicatieblad Nr. L 087 van 25/03/2004 blz. 0008 - 0009
Verordening (EG) nr. 543/2004 van de Commissie van 24 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1520/2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen(1), en met name op artikel 8, lid 3, Overwegende hetgeen volgt: (1) Artikel 5, lid 2, en artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie(2) voorzien in een stelsel van vaststelling vooraf van de restitutievoet die van toepassing is op goederen die tijdens de geldigheidsduur van een restitutiecertificaat zullen worden uitgevoerd. Bij toepassing van het stelsel van vaststelling vooraf is de restitutievoet die van kracht is op de dag van indiening van het verzoek om vaststelling vooraf, van toepassing op de goederen die op een later tijdstip tijdens de geldigheidsduur van het restitutiecertificaat worden uitgevoerd. (2) Aangezien de restitutievoeten voor melk, suiker, granen en rijst altijd op donderdag worden vastgesteld of gewijzigd, bestaat voor die producten het gevaar dat verzoeken om vaststelling vooraf om speculatieve redenen worden ingediend als dergelijke op een donderdag ingediende verzoeken worden geacht ook werkelijk op die dag te zijn ingediend. Om dat gevaar te verkleinen moet er daarom voor worden gezorgd dat wanneer een verzoek om vaststelling vooraf op donderdag wordt ingediend, de aanvraag wordt geacht op de volgende werkdag te zijn ingediend. (3) In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten(3) wordt bepaald dat er geen restitutie wordt verleend voor producten die op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat deze regel op uniforme wijze wordt toegepast, moet in Verordening (EG) nr. 1520/2000 worden bepaald dat de in artikel 1 van Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk(4) of in artikel 1 van Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten(5) bedoelde producten die zijn opgenomen in bijlage B bij Verordening (EG) nr. 1520/2000, alleen voor een restitutie in aanmerking komen wanneer zij zijn toebereid overeenkomstig de eisen van die richtlijnen en voorzien zijn van het vereiste keurmerk. (4) Aangezien sommige marktdeelnemers in de praktijk tijd nodig hebben om de nodige regelingen te treffen om ervoor te zorgen dat de verpakking van hun goederen van het vereiste keurmerk voorzien is, moet dit vereiste niet voor 15 april 2004 in werking treden. (5) Verordening (EG) nr. 1520/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. (6) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor horizontale vraagstukken inzake verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening (EG) nr. 1520/2000 wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 5, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:"In geval van toepassing van het stelsel van vaststelling vooraf van de restitutievoet, is de restitutievoet die geldt op de dag van indiening van het verzoek om vaststelling vooraf, van toepassing op een na deze datum te realiseren uitvoer, tijdens de geldigheidsduur van het restitutiecertificaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2. Aanvragen voor vaststelling vooraf die op een donderdag worden ingediend, worden geacht op de volgende werkdag te zijn ingediend.". 2. Artikel 7, lid 2, wordt vervangen door: "2. De belanghebbende kan verzoeken om vaststelling vooraf van de restitutievoeten die van kracht zijn op de dag waarop de aanvraag is ingediend. In dat geval heeft de vaststelling vooraf betrekking op alle van toepassing zijnde restitutievoeten. Het eenmalige verzoek om vaststelling vooraf, ingediend overeenkomstig de voorwaarden van bijlage F, kan uitsluitend worden gedaan bij aanvraag van het restitutiecertificaat, dan wel vanaf de dag waarop het restitutiecertificaat is toegekend, en vóór de laatste dag van de geldigheidstermijn ervan. De vaststelling vooraf is niet van toepassing op uitvoer die vóór de dag van de aanvraag plaatsvindt. In afwijking van de eerste alinea, en voorzover de desbetreffende aanvragen betrekking hebben op verzoeken om vaststelling vooraf van restitutievoeten, worden aanvragen om vaststelling vooraf die op een donderdag worden ingediend geacht op de volgende werkdag te zijn ingediend.". 3. Aan artikel 16 wordt het volgende lid 10 toegevoegd: "10. Om voor restitutie in aanmerking te komen moeten goederen die onder de GN-codes 0403 10 51 tot en met 0403 10 99, 0403 90 71 tot en met 0403 90 99, 0405 20 10, 0405 20 30 en 2105 00 99 vallen, voldoen aan de eisen in Richtlijn 92/46/EEG, en met name aan de eis dat zij zijn toebereid in een erkende inrichting en dat zij voldoen aan de vereisten inzake het aanbrengen van een keurmerk, als gespecificeerd onder bijlage C, hoofdstuk IV, punt A, bij die richtlijn. Goederen die onder de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90 vallen, komen alleen voor een restitutie in aanmerking wanneer ze voldoen aan de bepalingen in hoofdstuk XI van de bijlage bij Richtlijn 89/437/EEG.". Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 1, lid 3, is van toepassing met ingang van 15 april 2004. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 24 maart 2004. Voor de Commissie Erkki Liikanen Lid van de Commissie (1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5). (2) PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 307/2004 (PB L 52 van 21.2.2004, blz. 35). (3) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2010/2003 (PB L 297 van 15.11.2003, blz. 13). (4) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1). (5) PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.