Vyberte pokusně zaváděné prvky, které byste chtěli vyzkoušet

Tento dokument je výňatkem z internetových stránek EUR-Lex

Dokument 32003R1264

Verordening (EG) nr. 1264/2003 van de Commissie van 16 juli 2003 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 2320/97 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Rusland en van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 348/2000 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Oekraïne, door onjuiste aangifte van de invoer van dit product en door de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, van oorsprong uit Rusland en Oekraïne, en tot instelling van een registratieregeling voor deze invoer

PB L 178 van 17.7.2003, s. 9—12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Právní stav dokumentu Již není platné, Datum konce platnosti: 06/04/2004; opgeheven door 32004D0316

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1264/oj

32003R1264

Verordening (EG) nr. 1264/2003 van de Commissie van 16 juli 2003 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 2320/97 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Rusland en van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 348/2000 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Oekraïne, door onjuiste aangifte van de invoer van dit product en door de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, van oorsprong uit Rusland en Oekraïne, en tot instelling van een registratieregeling voor deze invoer

Publicatieblad Nr. L 178 van 17/07/2003 blz. 0009 - 0012


Verordening (EG) nr. 1264/2003 van de Commissie

van 16 juli 2003

tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 2320/97 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Rusland en van de antidumpingrechten die bij Verordening (EG) nr. 348/2000 van de Raad zijn ingesteld op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Oekraïne, door onjuiste aangifte van de invoer van dit product en door de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, van oorsprong uit Rusland en Oekraïne, en tot instelling van een registratieregeling voor deze invoer

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002(2), inzonderheid op artikel 13, lid 3, artikel 14, lid 3, en artikel 14, lid 5,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A. VERZOEK

(1) De Commissie heeft een krachtens artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 ("de basisverordening") ingediend verzoek ontvangen tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal uit Rusland en Oekraïne.

(2) Het verzoek werd op 2 juni 2003 door het Comité ter bescherming van de productie van naadloze buizen en pijpen in de Europese Unie ingediend namens de meerderheid van de producenten van dit product in de Gemeenschap, die goed is voor meer dan 50 % van de productie in de Gemeenschap.

B. PRODUCT

(3) De klacht inzake ontwijking heeft betrekking op:

- naadloze buizen van ijzer of van niet-gelegeerd staal, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen, met een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm;

- naadloze buizen met rond profiel, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, koudgetrokken of koudgewalst;

- andere buizen met rond profiel, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een uitwendige diameter van niet meer dan 406,4 mm,

thans ingedeeld onder de GN-codes ex 7304 10 10, ex 7304 10 30, 7304 31 99, 7304 39 91 en 7304 39 93.

(4) De producten waarop het onderzoek betrekking heeft zijn het betrokken product, en bepaalde naadloze buizen en pijpen van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, uit Rusland en Oekraïne, aangegeven onder de GN-codes 7304 59 91 en 7304 59 93.

(5) De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

C. BESTAANDE MAATREGELEN

(6) De vigerende maatregelen die volgens de indiener van de klacht worden ontweken, zijn de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2320/97 van de Raad(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 190/2000(4), en Verordening (EG) nr. 348/2000 van de Raad(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1515/2002(6).

D. MOTIVERING

(7) Het verzoek bevat voldoende aanwijzingen dat de antidumpingrechten op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal uit Rusland en Oekraïne worden ontweken door toevoeging van zeer geringe hoeveelheden andere stoffen aan het betrokken product, waardoor deze producten kunnen worden ingedeeld onder GN-codes waarvoor geen antidumpingrechten gelden, met name de GN-codes 7304 59 91 en 7304 59 93, of door het invoeren van het betrokken product onder deze GN-codes. De op deze wijze ingevoerde producten worden hierna genoemd "producten waarop het onderzoek betrekking heeft".

(8) De indiener van de klacht heeft het volgende bewijsmateriaal ingediend:

In het verzoek wordt aangetoond dat het handelspatroon ingrijpende wijzigingen heeft ondergaan, in die zin dat de invoer van de producten uit Rusland en Oekraïne waarop het onderzoek betrekking heeft, na de instelling van maatregelen ten aanzien van het betrokken product sterk is toegenomen. Deze wijziging van het handelspatroon lijkt het gevolg te zijn van ofwel toevoeging van zeer geringe hoeveelheden andere stoffen aan het betrokken product, zodat het resulterende product niet langer valt onder de GN-codes waarvoor de maatregelen zijn ingesteld, hoewel de fundamentele kenmerken en gebruiksmogelijkheden van het product ongewijzigd blijven, ofwel onjuiste aangifte onder andere GN-codes. Het opgelegde antidumpingrecht is de enige gegronde reden of economische rechtvaardiging voor deze praktijken.

(9) Voorts bevat het verzoek voldoende bewijs dat het corrigerende effect van de bestaande antidumpingmaatregelen op de invoer van het betrokken product teniet wordt gedaan, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. De invoer van het betrokken product uit Rusland en Oekraïne blijkt voor een aanzienlijk deel te zijn vervangen door invoer van de producten waarop het onderzoek betrekking heeft. Bovendien is er voldoende bewijs dat deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de niet-schadeveroorzakende of corrigerende prijzen die bij het aan de maatregelen voorafgaande onderzoek werden vastgesteld.

(10) Tevens bevat het verzoek voldoende bewijs dat de producten waarop het onderzoek betrekking heeft, worden ingevoerd tegen dumpingprijzen die lager zijn dan de normale waarden die eerder voor bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal uit Rusland en Oekraïne werden vastgesteld.

E. PROCEDURE

(11) De Commissie concludeert uit het bovenstaande dat er voldoende bewijs is voor het openen van een onderzoek op grond van artikel 13 van de basisverordening en voor het instellen van registratie van de invoer van alle goederen uit Rusland en Oekraïne die onder de GN-codes 7304 59 91 en 7304 59 93 zijn aangegeven, overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening.

a) Vragenlijsten

(12) Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig heeft, zal de Commissie vragenlijsten zenden aan de in het verzoek genoemde producenten/exporteurs en de haar bekende organisaties van producenten/exporteurs in Rusland en Oekraïne, de in het verzoek genoemde importeurs en de haar bekende organisaties van importeurs in de Gemeenschap, alsmede de Russische en Oekraïnse autoriteiten. Indien nodig kan ook informatie worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(13) Alle belanghebbenden dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen de in artikel 3 gestelde termijn, contact op te nemen met de Commissie om te vernemen of zij in het verzoek zijn genoemd en, indien nodig, binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening gestelde termijn een vragenlijst aan te vragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening gestelde termijn op alle partijen van toepassing is.

(14) De autoriteiten van Rusland en Oekraïne worden van de opening van het onderzoek in kennis gesteld en ontvangen een afschrift van het verzoek.

b) Schriftelijke en mondelinge informatieverstrekking

(15) Alle belanghebbenden worden uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen, indien zij daar schriftelijk om verzoeken en aantonen dat er bijzondere redenen zijn waarom zij moeten worden gehoord.

c) Vrijstelling van registratie of maatregelen

(16) In artikel 13, lid 4, van de basisverordening is bepaald dat de invoer van het betrokken product van registratie of maatregelen kan worden vrijgesteld, indien de invoer niet met ontwijking van rechten plaatsvindt.

(17) Omdat de vermeende ontwijking buiten de Gemeenschap plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 14, lid 3, van de basisverordening de vrijstelling van registratie of maatregelen uitsluitend worden verkregen op basis van gegevens betreffende de exporteurs in Rusland en Oekraïne. Exporteurs die vrijstelling van registratie van de invoer of van maatregelen wensen te verkrijgen, dienen derhalve een verzoek om vrijstelling in te dienen en binnen de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vastgestelde termijn de vragenlijst te beantwoorden, om aan te tonen dat zij zich niet schuldig maken aan ontwijking van de antidumpingrechten in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. Hoewel de van de importeurs verkregen informatie op zich niet toereikend is voor het verlenen van vrijstelling, kunnen deze niettemin ontheffing van registratie of maatregelen verkrijgen indien de door hen ingevoerde producten zijn uitgevoerd door exporteurs waaraan een dergelijke vrijstelling wordt verleend.

F. REGISTRATIE

(18) In artikel 14, lid 5, van de basisverordening is bepaald dat de invoer van de producten waarop het onderzoek betrekking heeft dient te worden geregistreerd, zodat indien zou blijken dat de antidumpingrechten inderdaad zijn ontweken, met ingang van de datum waarop dit onderzoek wordt geopend met terugwerkende kracht antidumpingrechten kunnen worden geheven op bepaalde naadloze buizen en pijpen van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, uit Rusland en Oekraïne.

G. TERMIJN

(19) In het belang van goed bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden:

- zich bij de Commissie kunnen melden, hun standpunt schriftelijk kunnen uiteenzetten en ingevulde vragenlijsten en andere gegevens kunnen toezenden waarmee bij het onderzoek rekening moet worden gehouden;

- schriftelijk kunnen verzoeken door de Commissie te worden gehoord.

(20) Er wordt op gewezen dat de meeste uit de basisverordening voortvloeiende procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening gestelde termijn kenbaar maakt.

H. NIET-MEDEWERKING

(21) Indien een belanghebbende niet binnen de gestelde termijn toegang geeft tot de nodige informatie, deze anderszins niet verstrekt of het onderzoek ernstig belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin. Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie verstrekt, wordt deze buiten beschouwing gelaten en wordt gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 wordt een onderzoek geopend om te bepalen of de invoer in de Gemeenschap van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal en van bepaalde naadloze buizen en pijpen van ijzer of van gelegeerd staal, ander dan roestvrij staal, aangegeven onder de GN-codes 7304 59 91 en 7304 59 93, van oorsprong uit Rusland en Oekraïne, de antidumpingrechten ontwijkt die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2320/97 en bij Verordening (EG) nr. 348/2000. De GN-codes worden slechts ter informatie vermeld.

Artikel 2

De douane-instanties wordt overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 opdracht gegeven de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 van deze verordening omschreven goederen te registreren.

Deze registratie vindt plaats gedurende negen maanden vanaf de inwerkingtreding van deze verordening.

De Commissie kan de douane-instanties bij verordening opdracht geven de registratie te beëindigen van in de Gemeenschap ingevoerde producten die zijn uitgevoerd door exporteurs die om vrijstelling van registratie hebben verzocht en waarvan is gebleken dat zij de antidumpingrechten niet ontwijken.

Artikel 3

1. Vragenlijsten dienen te worden aangevraagd bij de Commissie binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2. Tenzij anders bepaald dienen belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, binnen 40 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact op te nemen met de Commissie, hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en hun antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens toe te zenden.

3. Verzoeken om te worden gehoord dienen door belanghebbenden eveneens binnen 40 dagen te worden ingediend.

4. Informatie betreffende deze kwestie, verzoeken om te worden gehoord, aanvragen voor vragenlijsten en verzoeken om toestemming voor de afgifte van certificaten waarin wordt verklaard dat geen ontwijking van rechten plaatsvindt, dienen schriftelijk (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) met opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer te worden gezonden naar het volgende adres:

Europese Commissie Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer: J-79, 5/16

B - 1049 Brussel Fax (32-2) 295 65 05 Telex COMEU B 21877.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 juli 2003.

Voor de Commissie

Pascal Lamy

Lid van de Commissie

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2) PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1.

(3) PB L 322 van 25.11.1997, blz. 1.

(4) PB L 23 van 28.1.2000, blz. 1.

(5) PB L 45 van 17.2.2000, blz. 1.

(6) PB L 228 van 24.8.2002, blz. 8.

Nahoru