This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32003R0964
Council Regulation (EC) No 964/2003 of 2 June 2003 imposing definitive anti-dumping duties on imports of certain tube or pipe-fittings, of iron or steel, originating in the People's Republic of China and Thailand, and those consigned from Taiwan, whether declared as originating in Taiwan or not
Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China en uit Thailand, of verzonden vanuit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan
Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China en uit Thailand, of verzonden vanuit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan
PB L 139 van 6.6.2003, p. 1–15
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 07/06/2008: This act has been changed. Current consolidated version: 26/08/2004
Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China en uit Thailand, of verzonden vanuit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan
Publicatieblad Nr. L 139 van 06/06/2003 blz. 0001 - 0015
Verordening (EG) nr. 964/2003 van de Raad van 2 juni 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China en uit Thailand, of verzonden vanuit Taiwan, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Taiwan DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) ("de basisverordening"), met name op artikel 11, leden 2 en 3, Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend, Overwegende hetgeen volgt: A. VORIG ONDERZOEK (1) Bij Verordening (EG) nr. 584/96(2) heeft de Raad definitieve antidumpingmaatregelen genomen ten aanzien van bepaalde hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China, Kroatië en Thailand. Deze maatregelen bestonden uit ad-valoremrechten, behalve voor drie Thaise producenten/exporteurs waarvan bij Besluit 96/252/EG van de Commissie(3) een verbintenis werd aanvaard. In juli 2000 werd de antidumpingmaatregel die van toepassing was op een van deze drie ondernemingen ingetrokken na een tussentijds herzieningsonderzoek dat op verzoek van deze onderneming ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening had plaatsgevonden en waarbij bleek dat het product van deze onderneming niet met dumping werd ingevoerd(4). (2) Ingevolge artikel 13, lid 3, van de basisverordening werden de antidumpingmaatregelen die van toepassing waren op het betrokken product uit de Volksrepubliek China bij Verordening (EG) nr. 763/2000(5), uitgebreid tot het betrokken product dat vanuit Taiwan in de Gemeenschap werd ingevoerd, daar was gebleken dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van Volksrepubliek China door verzending via Taiwan werden ontdoken. B. ONDERHAVIG ONDERZOEK (3) Nadat de Commissie in september 2000(6) had bekendgemaakt dat de antidumpingmaatregelen binnenkort zouden vervallen, heeft zij een verzoek ontvangen om de inleiding van een herzieningsprocedure. Dit verzoek was ingediend door het "Defence Committee of EU Steel Butt-welding Fittings Industry", namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de productie van de betrokken hulpstukken voor buisleidingen, van ijzer of van staal, in de Gemeenschap. In het verzoek werd aangevoerd dat het betrokken product uit de Volksrepubliek China en Thailand waarschijnlijk weer opnieuw met schadeveroorzakende dumping zou worden ingevoerd indien de maatregelen vervielen. De indiener van het verzoek vroeg niet om een herzieningsprocedure betreffende het betrokken product uit Kroatië, omdat uit de beschikbare statistieken bleek dat de uitvoer van dit product uit dit land wereldwijd zeer laag was, waardoor niet kon worden aangetoond dat dit product uit dit land waarschijnlijk opnieuw met schadeveroorzakende dumping zal worden ingevoerd. De maatregelen die van toepassing waren op het betrokken product uit Kroatië zijn derhalve op 4 april 2001 komen te vervallen. (4) Nadat de Commissie in overleg met het Raadgevend Comité had vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een herzieningsprocedure in te leiden, heeft zij een onderzoek geopend(7) ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening. (5) Terzelfdertijd opende de Commissie, eveneens in overleg met het Raadgevend Comité, op eigen initiatief een tussentijdse herzieningsprocedure ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening om na te gaan of de vorm van de maatregelen ten aanzien van het betrokken product uit Thailand passend is. (6) Het onderzoek naar een waarschijnlijke voortzetting en/of herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 april 2000 tot en met 31 maart 2001 ("onderzoektijdvak"). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal blijven duren en/of opnieuw zal optreden had betrekking op de periode van 1 januari 1996 tot het eind van het onderzoektijdvak ("beoordelingsperiode"). (7) De Commissie heeft de EG-producenten namens wie het verzoek was ingediend, de haar bekende belanghebbende exporteurs en producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en Thailand, de importeurs/handelaren, bedrijven die het betrokken product gebruiken en organisaties van deze bedrijven en de vertegenwoordigers van de Chinese en de Thaise overheid van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De Commissie heeft al deze partijen een vragenlijst toegezonden alsmede aan de partijen die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hadden bekendgemaakt. De Commissie heeft de rechtstreekse belanghebbenden eveneens in de gelegenheid gesteld om hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en om te verzoeken te worden gehoord. (8) Bij de volgende EG-producenten, die de vragenlijst hebben beantwoord, werd een controle ter plaatse verricht: a) Erne Fittings GmbH & Co. - Schlins, Oostenrijk b) Interfit - Maubeuge, Frankrijk c) Siekmann Fittings GmbH & Co. KG - Lohne, Duitsland d) Virgilio CENA & Figli Spa - Brescia, Italië. (9) Bij de volgende twee Thaise producenten/exporteurs die de vragenlijst hebben beantwoord, werd ook een controle ter plaatse verricht: a) TTU Industrial Corp., Ltd, Bangkok b) Awaji Sangyo (Thailand) Co., Ltd, Samutprakarn. (10) De Commissie heeft een vragenlijst toegezonden aan 57 onafhankelijke importeurs/handelaren, 23 bedrijven die het betrokken product gebruiken en vijf organisaties van dergelijke bedrijven. Bij de volgende twee importeurs die de vragenlijst hebben beantwoord, werd een controle ter plaatse verricht. a) INRABO SRL - Bologna, Italië b) IRC Spa - Cortemaggiore, Italië. C. PROCEDURE BETREFFENDE HETZELFDE PRODUCT UIT ANDERE LANDEN (11) Op 1 juni 2001 heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(8) bekendgemaakt dat zij een antidumpingprocedure had ingeleid betreffende hetzelfde product uit de Republiek Korea, Maleisië, Rusland, Slowakije en Tsjechië, naar aanleiding van een klacht van het "Defence Committee of EU Steel Butt-welding Fittings Industry" die voldoende bewijsmateriaal bevatte dat dit product uit deze vijf landen met schadeveroorzakende dumping werd ingevoerd. Ten aanzien van dit product uit deze landen werden in augustus 2002 definitieve antidumpingmaatregelen genomen(9). D. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT (12) Dit onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als het oorspronkelijke onderzoek, namelijk bepaalde hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of van staal (doch niet van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 609,6 mm, geschikt voor stomplassen of voor andere doeleinden (hierna "betrokken product" of "hulpstukken voor buisleidingen" genoemd), ingedeeld onder de GN-codes ex 7307 93 11 (Taric-code 7307 93 11 99 ), ex 7307 93 19 (Taric-code 7307 93 19 99 ) ex 7307 99 30 (Taric-code 7307 99 30 98 ) en ex 7307 99 90 (Taric-code 7307 99 90 98 ). (13) Hulpstukken voor buisleidingen worden gebruikt voor het samenvoegen van buisleidingen en worden in diverse vormen, zoals ellebogen, grote T-stukken, reductiestukken en afdekkappen, en in verschillende maten en kwaliteiten vervaardigd. Ze kunnen op grond van deze kenmerken in verschillende soorten worden ingedeeld. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt door basisindustrieën zoals de chemische industrie, olieraffinaderijen, energiebedrijven, de bouw en de scheepsbouw. (14) Zoals bij vorige onderzoek bleek bij dit onderzoek dat het betrokken product dat in de de Volksrepubliek China en Thailand wordt vervaardigd en aldaar op de binnenlandse markt verkocht en/of naar de Gemeenschap uitgevoerd dezelfde fysieke en chemische basiskenmerken heeft als het betrokken product dat in de Gemeenschap wordt verkocht door de EG-producenten die het verzoek hebben ingediend en derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening. E. WAARSCHIJNLIJKE VOORTZETTING OF HERHALING VAN DE DUMPING INLEIDING (15) Het doel van dit soort herzieningsprocedure op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening is te onderzoeken of het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk tot een herhaling of voortzetting van dumping zal leiden. Aangezien de invoer van het betrokken product uit de Volksrepubliek China en Thailand in het onderzoektijdvak minimaal was (met uitzondering van de invoer van het betrokken product dat was vervaardigd door de producent/exporteur ten aanzien waarvan de antidumpingmaatregelen waren ingetrokken) zal niet alleen worden onderzocht of de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet, maar ook of het waarschijnlijk is dat het betrokken product opnieuw in grote hoeveelheden met dumping zal worden ingevoerd. Er wordt op gewezen dat het marktaandeel van de Volksrepubliek China en Thailand in het oorspronkelijke onderzoektijdvak respectievelijk 8,5 % en 2,6 % was. (16) De twee Thaise producenten/exporteurs waarvoor momenteel verbintenissen gelden hebben aan het onderzoek meegewerkt en de vragenlijst van de Commissie beantwoord. Geen enkele Chinese producent/exporteur heeft gegevens verstrekt en de bevindingen inzake hun situatie moest derhalve op de beschikbare gegevens worden gebaseerd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening. Overeenkomstig artikel 11, lid 9, van de basisverordening is de Commissie op dezelfde wijze te werk gegaan als bij het oorspronkelijke onderzoek (zie overwegingen 17 tot en met 31). WAARSCHIJNLIJKE VOORTZETTING VAN DE DUMPING Thailand Normale waarde (17) Voor de vaststelling van de normale waarde werd voor de twee medewerkende Thaise exporteurs/producenten eerst nagegaan of hun totale binnenlandse verkoop van het betrokken product representatief was in vergelijking met hun totale uitvoer naar de Gemeenschap. Dit bleek het geval te zijn in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. (18) Vervolgens heeft de Commissie de productsoorten geïdentificeerd die de betrokken ondernemingen op de binnenlandse markt verkochten en die identiek of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de soorten die naar de Gemeenschap waren uitgevoerd. (19) Wanneer geen gebruik kon worden gemaakt van de binnenlandse prijs van een bepaalde, door een producent/exporteur verkochte soort om de normale waarde vast te stellen omdat deze soort niet op de binnenlandse markt was verkocht of niet in het kader van normale handelstransacties moest een andere methode worden toegepast. Bij gebrek aan een andere redelijke methode werd de normale waarde aangenomen. (20) In alle gevallen waarin de normale waarde werd aangenomen, werd overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening, aan de fabricagekosten van de uitgevoerde soorten een redelijk percentage toegevoegd voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) alsmede een redelijke winstmarge. De binnenlandse winstmarge werd vastgesteld aan de hand van de winst op de binnenlandse verkoop in het kader van normale handelstransacties. Exportprijs (21) Omdat het betrokken product bij uitvoer rechtstreeks aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap was verkocht, werd de exportprijs, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen. Vergelijking (22) Om een billijke vergelijking per productsoort in hetzelfde handelsstadium (af fabriek) te kunnen maken werden correcties toegepast voor verschillen waarvan werd aangetoond dat ze gevolgen hadden voor de vergelijkbaarheid van de prijzen. Correcties werden toegepast voor invoerrechten, de kosten van vervoer, verzekering, laden, lossen, op- en overslag, verpakking en krediet alsmede commissielonen, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. (23) Het verzoek van een Thaise producent/exporteur om een correctie voor het gebruikelijke krediet van 30 à 90 dagen aan bekende binnenlandse afnemers, werd afgewezen omdat deze producent/exporteur niet kon aantonen - bijvoorbeeld aan de hand van contracten of op de facturen vermelde betalingsvoorwaarden - dat met deze factor bij de vaststelling van de aangerekende prijzen rekening was gehouden. (24) Beide Thaise ondernemingen verzochten om een correctie voor invoerrechten. Ingevolge artikel 2, lid 10, onder b), van de basisverordening werden deze verzoeken ingewilligd wanneer kon worden aangetoond dat de invoerrechten op materialen die fysiek in de betrokken producten waren verwerkt, betaald moesten worden indien die producten op de binnenlandse markt werden verkocht, maar dat deze werden kwijtgescholden of terugbetaald wanneer die producten naar de Gemeenschap werden uitgevoerd. Slechts één van de twee ondernemingen kon dit aantonen. Dumpingmarge (25) Om de dumpingmarge te berekenen heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Gemeenschap, in hetzelfde handelsstadium (af fabriek). Hierbij bleek dat het betrokken product van beide ondernemingen met dumping in de Gemeenschap was ingevoerd. Volksrepubliek China Referentieland (26) De geldende maatregelen bestaan uit één enkel, voor het gehele land geldend recht dat van toepassing is bij invoer van alle betrokken hulpstukken voor buisleidingen uit de Volksrepubliek China. De normale waarde werd vastgesteld aan de hand van de gegevens in een derde land met markteconomie ("het referentieland"). (27) Thailand werd in het oorspronkelijk onderzoek als referentieland gebruikt. In het bericht van inleiding van onderhavige herzieningsprocedure werd derhalve voorgesteld opnieuw Thailand te kiezen als referentieland voor de vaststelling van de normale waarde. Omdat de bevindingen van het vorige onderzoek nog steeds geldig bleken te zijn - de prijzen op de Thaise markt werden door vraag en aanbod bepaald, op die markt concurreerden verschillende producenten en de productietechnologie en het productieproces in de Volksrepubliek China en Thailand waren grotendeels vergelijkbaar -, daar geen enkele belanghebbende bezwaar had tegen de keuze van dit referentieland en de Thaise producenten/exporteurs medewerking verleenden, werd de keuze van Thailand als referentieland voor het vaststellen van de normale waarde van het betrokken product uit de Volksrepubliek China, gelet op artikel 2, lid 7, van de basisverordening, als passend en niet onredelijk beschouwd. Normale waarde (28) Daar de Volksrepubliek China geen medewerking verleende moest gebruik worden gemaakt van beschikbare gegevens. Daar er geen gegevens waren over het vanuit de Volksrepubliek China uitgevoerde assortiment, moest de normale waarde worden vastgesteld door het gewogen gemiddelde te nemen van de verschillende normale waarden die voor de medewerkende Thaise producenten/exporteurs voor het onderzoektijdvak waren vastgesteld. Exportprijs (29) De exportprijs diende te worden gebaseerd op de beschikbare gegevens, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening, omdat de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China geen medewerking verleenden. Deze prijs werd vastgesteld aan de hand van de Chinese statistieken voor de buitenlandse handel, daar deze voor het betrokken product betrouwbaarder bleken dan de Eurostat-gegevens. De Eurostat-gegevens over het betrokken product zijn namelijk op "ex-codes" gebaseerd, dat wil zeggen codes waaronder ook andere producten dan het betrokken product zijn ingedeeld, en de Chinese statistieken stemmen beter overeen met de gegevens in de klacht. Vergelijking (30) Om een billijke vergelijking te kunnen maken werd, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening, door middel van correcties rekening gehouden met verschillen in vervoer- en verzekeringskosten die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Dumpingmarge (31) Overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde, af fabriek Thailand, vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs, af fabriek Volksrepubliek China. Bij deze vergelijking bleek dat het betrokken product uit de Volksrepubliek China met aanzienlijke dumping in de Gemeenschap was ingevoerd. Conclusie (32) Uit het onderzoek bleek dat, hoewel de omvang van de invoer niet aanzienlijk was, uit beide landen toch met aanzienlijke dumping werd ingevoerd. Er waren geen redenen om aan te nemen dat de dumpingmarge zal verdwijnen of verminderen indien de maatregelen vervallen. Derhalve werd geconcludeerd dat de dumping waarschijnlijk zal worden voortgezet. Het werd passend geacht ook te onderzoeken of het waarschijnlijk is dat opnieuw grotere hoeveelheden met dumping zullen worden ingevoerd indien de maatregelen vervallen. Waarschijnlijkheid van een toename van de invoer met dumping (33) Om te onderzoeken of het waarschijnlijk is dat grotere hoeveelheden met dumping zullen worden ingevoerd werden de volgende factoren geëvalueerd: de ontwikkeling van de uitvoer en/of de productiecapaciteit, de ontduiking van de maatregelen door de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en de uitvoer naar derde landen. Thailand (34) De verbintenissen die van twee medewerkende producenten/exporteurs in het kader van het oorspronkelijk onderzoek waren aanvaard, hadden als gevolg dat deze producenten/exporteurs in het onderzoektijdvak slechts geringe hoeveelheden naar de Gemeenschap uitvoerden. Er werden voor deze periode geen inbreuken op de verbintenissen vastgesteld. Exportcapaciteit (35) Beide medewerkende ondernemingen zijn zeer exportgericht, daar zij in de beoordelingsperiode meer dan 80 % van hun productie van het betrokken product hebben uitgevoerd. Deze ondernemingen lijken een zeer flexibele productiecapaciteit te hebben die ongeveer 25 % van het verbruik in de Gemeenschap dekt. Daar deze ondernemingen sterk op de uitvoer zijn gericht, zullen zij hun uitvoer waarschijnlijk steeds verleggen naar markten die in termen van prijzen en hoeveelheden attractief worden. Uitvoer naar derde landen (36) Daar de Thaise producenten/exporteurs in het onderzoektijdvak slechts geringe hoeveelheden naar de Gemeenschap uitvoerden, werd het prijsgedrag van deze exporteurs/producenten onderzocht op één van hun belangrijkste exportmarkten, namelijk de VS. De VS heeft in 1992, in het kader van een antidumpingprocedure betreffende hulpstukken die grotendeels overeenstemmen met de hulpstukken die in het kader van deze procedure worden onderzocht, maar met een diameter van minder dan 360 mm, uit onder meer Thailand, voor dit land dumpingmarges vastgesteld van 10,7 % à 50,8 %. Wat nog belangrijker is: in december 1999 hebben de VS in het kader van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen geconcludeerd dat het vervallen van deze maatregelen waarschijnlijk tot een voortzetting dan wel herhaling van dumping zou leiden(10). Volksrepubliek China Productie en bezettingsgraad (37) Daar de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China geen medewerking verleenden, moesten de diensten van de Commissie gebruik maken van de beschikbare gegevens. Omdat over de Chinese producenten weinig bekend is, zijn de hiernavolgende conclusies gebaseerd op de gegevens in de klacht en op de Chinese statistieken voor de buitenlandse handel. Deze bevindingen werden gesteund door de gepubliceerde gegevens over soorgelijke procedures in de VS. (38) Volgens deze bronnen bedraagt de totale Chinese productiecapaciteit voor het betrokken product ongeveer 250000 ton per jaar. Volgens een raming in de klacht worden momenteel in de Volksrepubliek China jaarlijks 90000 ton geproduceerd, hetgeen zou blijken uit de hoeveelheid die de Volksrepubliek China volgens de handelsstatistieken wereldwijd uitvoert (ongeveer 17000 ton/jaar) en een geraamd binnenlands verbruik dat ongeveer gelijk is aan het verbruik in de Gemeenschap (ongeveer 70000 ton/jaar). (39) De aldus berekende bezettingsgraad in de Volksrepubliek China zou minder dan 40 % bedragen en de reservecapaciteit zou groter zijn dan het totale verbruik in de Gemeenschap. (40) De grote productiecapaciteit in de Volksrepubliek China en de omvang van de binnenlandse markt in dat land bieden de Chinese producenten/exporteurs enorme mogelijkheden om zeer flexibel van de ene markt of productsoort op de andere over te schakelen. Deze producenten kunnen hun productie dus snel verhogen en exporteren, ook, indien de maatregelen vervallen, naar de Gemeenschap. Ontduiking van de rechten (41) De Chinese producenten/exporteurs beschikken niet alleen over de capaciteit om opnieuw grote hoeveelheden naar de Gemeenschap uit te voeren, maar zijn ook geneigd dit te doen. Dit blijkt uit het feit dat na de instelling van de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen in 1995 de jaarlijkse invoer uit Taiwan gemiddeld met een factor 4 steeg, totdat bij een onderzoek naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen(11) bleek dat het grootste deel van deze invoer eigenlijk van Chinese oorsprong was, zodat de maatregelen ten aanzien van de Volksrepubliek China werden uitgebreid tot Taiwan, met uitzondering van drie Taiwanese producenten (in juni 2000). Uitvoer naar derde landen (42) Het gedrag van de Chinese producenten bij uitvoer van het betrokken product naar andere belangrijke markten werd eveneens onderzocht. In de VS vonden in het laatste decennium drie verschillende onderzoeken plaats met betrekking tot hulpstukken voor buisleidingen uit, onder andere de Volksrepubliek China, die grotendeels vergelijkbaar waren met de hulpstukken die het onderwerp vormen van onderhavig procedure, maar met een diameter van minder dan 360 mm. Bij het eerste onderzoek, in 1992, bleken de dumpingmarges zeer hoog te zijn (tot 182,9 %). Daarom werden antidumpingmaatregelen vastgesteld ten aanzien van dit product uit, onder meer, de Volksrepubliek China. Twee jaar later, in 1994, bleek bij een tweede onderzoek dat deze antidumpingmaatregelen werden ontdoken door verzending van de producten via Thailand. Tenslotte werd in 1999 een procedure ingeleid voor de eventuele herziening van de antidumpingmaatregelen, waarvan de conclusie was dat de schadeveroorzakende dumping zou worden voortgezet dan wel opnieuw zou optreden indien de maatregelen vervielen. (43) Hieruit blijkt dat de Chinese producenten, indien de maatregelen vervallen, op de EG-markt zeer waarschijnlijk hetzelfde exportgedrag zullen vertonen als op de Amerikaanse markt, daar beide markten zeer vergelijkbaar zijn. (44) Uit het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten/exporteurs blijkt tenslotte dat geen enkele Chinese producent bereid of in staat was aan te tonen dat zijn product niet met dumping zou worden ingevoerd indien de maatregelen vervallen. Conclusie (45) Bij onderzoek bleek dat zowel de Volksrepubliek China als Thailand hun dumpingpraktijken gedurende het onderzoektijdvak hebben voortgezet. (46) Omdat de Volksrepubliek China over een zeer grote reserveproductiecapaciteit beschikt en de maatregelen reeds heeft ontdoken, is het zeer waarschijnlijk dat de Chinese producenten/exporteurs grote hoeveelheden van het betrokken product met dumping in de Gemeenschap zullen invoeren indien de maatregelen vervallen. (47) Daar de Thaise ondernemingen sterk exportgericht zijn en de EG-markt voor hen attractief is, is het zeer waarschijnlijk dat deze ondernemingen, indien de maatregelen vervallen, opnieuw grote hoeveelheden met dumping in de Gemeenschap zullen invoeren. (48) Tenslotte wordt verwezen naar de invoer met dumping van Chinese en Thaise buisleidingen in de VS en naar de antidumpingmaatregelen van de VS waarvan de geldigheidsduur in 1999 werd verlengd. (49) Samengevat kan worden gesteld dat het betrokken product uit de betrokken landen zeer waarschijnlijk weer in grote hoeveelheden en met dumping in de Gemeenschap zal worden ingevoerd, indien de maatregelen vervallen. DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP (50) De vier EG-producenten die volledige medewerking verleenden aan het onderzoek waren in het onderzoektijdvak goed voor ongeveer 60 % van de productie van het betrokken product in de Gemeenschap en zijn derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening. Drie andere producenten, namens welke het verzoek om een herzieningsprocedure was ingediend en die goed waren voor ongeveer 10 % van de productie in de Gemeenschap, hebben de vragenlijst van de Commissie niet binnen de gestelde termijn beantwoord. Twee van deze producenten ondersteunden de procedure, terwijl de derde producent in dit verband geen mening heeft uitgesproken. F. SITUATIE OP DE MARKT VAN DE GEMEENSCHAP VERBRUIK IN DE GEMEENSCHAP (51) De EG-producenten verkochten op de binnenlandse markt ten dele aan bevoorradingsbedrijven (die geen medewerking verleenden) die op hun beurt de producten uit de Gemeenschap uitvoeren. Het zichtbare verbruik in de Gemeenschap werd derhalve vastgesteld aan de hand van de omvang van de productie door de bedrijfstak van de Gemeenschap en de andere EG-producenten (op basis van de gegevens in het verzoek) en de omvang van de in- en uitvoer van de Gemeenschap (op basis van de Eurostat-gegevens). (52) Het aldus berekende verbruik in de Gemeenschap is aanvankelijk gestegen van ongeveer 57000 ton in 1996 tot ongeveer 64500 ton in 1998, maar is in het onderzoektijdvak gedaald tot ongeveer 50800 ton. ONTWIKKELING VAN DE INVOER UIT DE BETROKKEN LANDEN Omvang van de invoer en marktaandeel (53) De omvang van de invoer uit en het marktaandeel van de betrokken landen en Taiwan evalueerden als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> (54) De invoer uit Thailand steeg aanzienlijk, namelijk van ongeveer 100 ton in 1996 tot ongeveer 1400 ton in het onderzoektijdvak. De belangrijkste stijging vond plaats van 1999 op 2000 en viel samen met de inwerkingtreding van het Besluit van de Commissie tot intrekking van de maatregelen voor een Thaise producent/exporteur naar aanleiding van een tussentijdse herzieningsprocedure ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening. Indien uitsluitend rekening wordt gehouden met de ondernemingen waarop de antidumpingrechten van toepassing bleven, was de stijging van de invoer evenwel beperkt en steeg het marktaandeel van 0,3 % in 1996 tot 0,5 % in het onderzoektijdvak. In het vorige onderzoektijdvak (1 juli tot en met 31 december 1993) bedroeg het Thaise marktaandeel 2,6 %. (55) Zoals hierboven vermeld, werden in de beoordelingsperiode slechts geringe hoeveelheden uit de Volksrepubliek China ingevoerd. In het kader van het onderzoek naar een mogelijke ontduiking van de maatregelen werd evenwel geconcludeerd dat een aanzienlijk deel van de invoer uit Taiwan in feite van Chinese oorsprong was. De sterke daling van de invoer uit Taiwan viel samen met de uitbreiding van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer uit de Volksrepubliek China tot de invoer uit Taiwan. In het vorige onderzoektijdvak bedroeg het marktaandeel van het betrokken product uit de Volksrepubliek China 8,5 %. PRIJSONTWIKKELING (56) De exportprijzen van de twee medewerkende Thaise producenten zijn in de periode 1996 - onderzoektijdvak met 6 % gestegen. Over deze periode in haar geheel volgden deze prijzen evenwel geen duidelijke trend: er waren stijgingen en dalingen van minder dan 10 % ten opzichte van de gemiddelde prijs. (57) Volgens Eurostat daalden de exportprijzen van het betrokken product uit de Volksrepubliek China over de periode 1996 - onderzoektijdvak met 7 %. Zoals de prijzen van het Thaise product volgden zij in de beoordelingsperiode geen duidelijke trend. OMVANG VAN DE INVOER UIT EN MARKTAANDEEL VAN ANDERE DERDE LANDEN (58) Uit onderstaande tabel blijkt dat de invoer uit niet bij deze procedure betrokken landen sterk is gestegen, namelijk van ongeveer 4300 ton in 1996 tot 11700 ton in het onderzoektijdvak. Over de beoordelingsperiode in haar geheel steeg het marktaandeel van die landen met 15,5 percentpunten. >RUIMTE VOOR DE TABEL> G. ECONOMISCHE SITUATIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP INLEIDING (59) De onderstaande economische indicatoren wijzen op een positieve ontwikkeling van de algemene economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de periode 1996 - 1998, waarna een achteruitgang volgde. De volgende omstandigheden mogen hierbij niet uit het oog worden verloren: de instelling van definitieve antidumpingrechten in 1995, de ontduiking van de rechten en de hieruit voortvloeiende uitbreiding van de antidumpingrechten tot Taiwan in 2000 en tenslotte de toename van de invoer uit andere landen tegen prijzen die dumpingprijzen zijn. Ten aanzien van deze andere invoer is een antidumpingprocedure ingeleid. Productie >RUIMTE VOOR DE TABEL> (60) De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg van 1996 op 1998 met 10 %, daalde vervolgens tot het niveau van 1996 en steeg vervolgens weer tot het niveau van 1998. Productiecapaciteit en bezettingsgraad >RUIMTE VOOR DE TABEL> (61) De totale productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap was in de beoordelingsperiode betrekkelijk stabiel en de bezettingsgraad was daarom in overeenstemming met de omvang van de productie. Verkoop voor verbruik in de Gemeenschap >RUIMTE VOOR DE TABEL> (62) Zoals hierboven vermeld, werd alleen rekening gehouden met de verkoop voor verbruik in de Gemeenschap. Deze verkoop daalde in de beoordelingsperiode met ongeveer 19 %, namelijk van ongeveer 30100 ton in 1996 tot ongeveer 24300 ton in het onderzoektijdvak. Het is van belang erop te wijzen dat de verkoop van 1996 op 1998 met 9 % steeg tot ongeveer 33000 ton in 1998 en vervolgens daalde tot ongeveer 24300 ton in het onderzoektijdvak. Voorraden >RUIMTE VOOR DE TABEL> (63) De voorraden daalden met ongeveer 4 % van 1996 tot en met het onderzoektijdvak. Ze waren min of meer stabiel in de eerste vier jaren van de beoordelingsperiode en begonnen sterk te dalen na 1999. Marktaandeel >RUIMTE VOOR DE TABEL> (64) De bedrijfstak van de Gemeenschap verloor van 1996 tot en met het onderzoektijdvak 4,9 % percentpunten marktaandeel. Van 1996 op 1999 steeg dit marktaandeel evenwel met 1,9 percentpunten, als gevolg van de maatregelen die het onderwerp zijn van deze herzieningsprocedure, waarna de marktsituatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verslechterde. Verkoopprijzen >RUIMTE VOOR DE TABEL> (65) De gemiddelde netto verkoopprijs per ton van de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde van 1812 EUR in 1996 tot 1413 EUR in het onderzoektijdvak, ofwel met 22 %. De verkoopprijzen daalden met ongeveer 5 % per jaar. Winstgevendheid en opbrengst van investeringen >RUIMTE VOOR DE TABEL> (66) De bedrijfstak van de Gemeenschap slaagde erin zijn winstgevendheid te verhogen van 3,1 % in 1996 tot 5,2 % in 1997. Na dat jaar daalde de winstgevendheid evenwel voortdurend tot duidelijk negatief in het onderzoektijdvak: ze bedroeg toen namelijk - 3,5 %. In het oorspronkelijk onderzoektijdvak (juli tot en met december 1993) leed de bedrijfstak van de Gemeenschap een verlies van ongeveer 7 % over de omzet. (67) De opbrengst van investeringen liep in de beoordelingsperiode min of meer gelijk met de winstgevendheid. Er wordt op gewezen dat zowel de rechtstreekse investeringen als een deel van de investeringen die onrechtstreeks verband hielden met de productie van het betrokken product in aanmerking werden genomen. Kasstroom >RUIMTE VOOR DE TABEL> (68) De kasstroom die door de verkoop van het betrokken product werd gegenereerd steeg van 1996 op 1998 met ongeveer 65 % en daalde vervolgens tot 281000 EUR in het onderzoektijdvak. Vermogen om kapitaal aan te trekken (69) Geen enkele onderneming maakte melding van moeilijkheden om kapitaal aan te trekken. Indien de kasstroom evenwel verder verslechtert, zou de situatie zich kunnen wijzigen. Werkgelegenheid en lonen >RUIMTE VOOR DE TABEL> (70) De werkgelegenheid bij de bedrijfstak van de Gemeenschap volgde geen duidelijke trend. Zij steeg van 547 werknemers in 1996 tot 580 werknemers in 1998, daalde vervolgens, maar bereikte in het onderzoektijdvak opnieuw het niveau van 1998. De stijging in het onderzoektijdvak moet in verband worden gebracht met de stijging van de productie in die periode. (71) Het gemiddelde loon per werknemer bleef in 1996 en 1997 ongeveer gelijk, waarna het geleidelijk steeg. Over de gehele beoordelingsperiode bedroeg de stijging ongeveer 7 %. Productiviteit >RUIMTE VOOR DE TABEL> (72) De productiviteit steeg van 1996 op 1998 met 3 %, namelijk van 77,6 ton tot 80,2 ton per werknemer. Vervolgens daalde ze, maar bereikte in het onderzoektijdvak opnieuw het niveau van 1998. Investeringen >RUIMTE VOOR DE TABEL> (73) De nieuwe investeringen bleven in de beoordelingsperiode betrekkelijk stabiel. Deze investeringen waren hoofdzakelijk bedoeld voor de vernieuwing of verbetering van bestaande uitrusting en hielden geen verband met enige capaciteitsuitbreiding. Groei (74) Zoals hierboven werd vermeld, kon de bedrijfstak van de Gemeenschap van 1996 op 1998 van een groeiende markt profiteren en steeg de omvang van zijn verkoop en zijn marktaandeel. Hierna daalde het verbruik in de Gemeenschap en hoewel de invoer uit de betrokken landen afnam (vooral de invoer, met ontduiking van rechten, uit Taiwan) daalden de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Hoogte van de dumpingmarge (75) Gezien de geringe hoeveelheden van het betrokken product die in het onderzoektijdvak uit de betrokken landen werden ingevoerd, zal de hoogte van de vastgestelde dumpingmarge naar verwachting ongunstige gevolgen hebben indien de omvang van de betrokken invoer zal stijgen. In dit verband wordt gewezen op de conclusies in punt E.4, volgens welke het zeer waarschijnlijk is dat opnieuwe grote hoeveelheden van het betrokken product uit de betrokken landen in de Gemeenschap zullen worden ingevoerd indien de thans geldende maatregelen vervallen. Herstel van de gevolgen van dumping in het verleden (76) Zoals blijkt uit de gunstige ontwikkeling van de meeste bovengenoemde indicatoren heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap zich de jaren 1996-1998 hersteld van de schadelijke gevolgen van dumping uit de twee betrokken landen. Daarna is de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap weer achteruit gegaan als gevolg van de stijgende invoer met dumping uit andere derde landen (zie punt C). CONCLUSIE (77) De maatregelen ten aanzien van de Volksrepubliek China en Thailand hadden duidelijk gunstige gevolgen voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap, vergeleken met de situatie voordat die maatregelen werden genomen. De meeste schade-indicatoren gaven van 1996 op 1998 een positieve ontwikkeling te zien. De productie, de bezettingsgraad en de omvang van de verkoop stegen, waardoor het marktaandeel groter werd en arbeidsplaatsen werden gecreëerd. De winstindicatoren, zoals de opbrengst over de omzet, het rendement van de investeringen en de kasstroom, ontwikkelden zich ook gunstig. Indien de maatregelen niet door invoer vanuit Taiwan waren ontdoken, zou deze ontwikkeling nog gunstiger zijn geweest. Na 1998 ging de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap echter in het algemeen achteruit: de omvang van de verkoop, het marktaandeel en de productie daalden evenals de winstgevenheid en de prijzen. De schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap in deze periode leed was het gevolg van invoer met dumping uit Maleisië, de Republiek Korea, Rusland, Slowakije en Tsjechië. Daarom werden in augustus 2002 ten aanzien van die landen definitieve antidumpingmaatregelen genomen(12). H. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EEN VOORTZETTING EN/OF HERHALING VAN SCHADE (78) Om de waarschijnlijke gevolgen van het vervallen van de thans geldende maatregelen te beoordelen, werden de volgende elementen in aanmerking genomen: a) Zoals in de overwegingen 33 tot en met 44 is vermeld: - zijn er duidelijke aanwijzingen dat de Chinese en Thaise producenten in staat zijn hun export te verhogen en/of deze naar de Gemeenschap te verleggen; - is het waarschijnlijk dat, gezien het prijsgedrag van de Chinese en Thaise producenten bij uitvoer naar de VS, deze producenten, indien geen antidumpingmaatregelen meer van toepassing zijn, hun producten weer tegen dumpingprijzen naar de Gemeenschap zullen uitvoeren. In het algemeen zijn de prijzen op deze exportmarkt lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, hoewel hierover geen uitgebreide analyse kon worden gemaakt, daar, vanwege de vele verschillende productsoorten, geen nauwkeurige prijsvergelijking kon worden gemaakt voor alle productsoorten. b) Bij een vergelijking van vergelijkbare productsoorten bleek dat de medewerkende Thaise producenten/exporteurs het betrokken product tegen aanzienlijke lagere prijzen verkochten dan de bedrijfstak van de Gemeenschap. Daar de Chinese producenten/exporteurs geen medewerking verleenden en gezien het grote aantal productsoorten en dus invoerprijzen, kon voor het betrokken product uit de Volksrepubliek China geen vergelijking per soort worden gemaakt. De beschikbare gegevens wijzen er echter op dat de gemiddelde prijs bij invoer uit de Volksrepubliek China aanzienlijk lager is dan de prijs bij invoer uit Thailand. De conclusie is derhalve dat het verschil tussen de verkoopprijzen van het betrokken product uit de Volksrepubliek China en die van de bedrijfstak van de Gemeenschap, indien geen antidumpingrechten van toepassing zijn, ten minste zo groot is als het verschil tussen de verkoopprijzen van het betrokken product uit Thailand en die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. c) De producenten/exporteurs in de betrokken landen zullen deze lage prijzen zeer waarschijnlijk blijven aanrekenen, ook om hun verloren marktaandeel te herwinnen. Een dergelijk prijsgedrag, gekoppeld aan het vermogen van de Chinese en Thaise producenten/exporteurs om aanzienlijke hoeveelheden van het betrokken product op de EG-markt aan te bieden, zal zeer waarschijnlijk het gevolg hebben dat de prijzen op deze markt nog verder worden gedrukt, wat naar verwachting ongunstige gevolgen zal hebben voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. (79) Bovendien is het zo dat wanneer de maatregelen ten aanzien van de invoer uit de Volksrepubliek China vervallen, ook de maatregelen zullen vervallen tegen ontduiking van die maatregelen door uitvoer via Taiwan. Als in overweging 41 vermeld, werden de maatregelen ten aanzien van de Volksrepubliek China massaal ontdoken en werden deze maatregelen daarom uitgebreid tot Taiwan. Indien de maatregelen ten aanzien van Taiwan worden ingetrokken, is het zeer waarschijnlijk dat de maatregelen ten aanzien van de Volksrepubliek China opnieuw ontdoken zullen worden. (80) Gezien het bovenstaande is de conclusie dat het waarschijnlijk is dat, indien de maatregelen vervallen, opnieuw schade zal ontstaan door invoer uit de Volksrepubliek China en Thailand. I. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP INLEIDING (81) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of het handhaven van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd was met het algemene belang van de Gemeenschap. Het belang van de Gemeenschap werd beoordeeld aan de hand van de belangen van alle betrokkenen, dat wil zeggen de bedrijfstak van de Gemeenschap, de importeurs/handelaars van het betrokken product en de bedrijven die het betrokken product gebruiken. (82) In het vorige onderzoek werd het niet tegen het algemene belang van de Gemeenschap geacht antidumpingmaatregelen te nemen. Daar onderhavig onderzoek een herzieningsonderzoek is, hetgeen betekent dat een situatie wordt onderzocht waarin reeds antidumpingmaatregelen van toepassing zijn, kunnen de eventuele ongunstige gevolgen van die antidumpingmaatregelen voor de betrokkenen worden onderzocht. (83) Op deze basis werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van een weer optreden van schadeveroorzakende dumping, dwingende redenen waren die tot de conclusie leiden dat het in dit bijzondere geval niet in het belang van de Gemeenschap is de maatregelen te handhaven. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap (84) De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft bewezen structureel gezond te zijn. Dit bleek uit de gunstige ontwikkeling van zijn economische situatie toen de concurrentie op de markt weer normaal was nadat de thans geldende antidumpingmaatregelen werden genomen. De winst die deze bedrijfstak twee jaar na de instelling van de maatregelen maakte, was de winst die ten tijde van het oorspronkelijke onderzoek, in afwezigheid van invoer met dumping, als redelijk werd beschouwd. (85) Redelijkerwijze kan worden verwacht dat de bedrijfstak van de Gemeenschap van de thans geldende maatregelen kan blijven profiteren. Indien deze maatregelen vervallen, is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap schade zal lijden, zelfs indien maatregelen worden genomen ten aanzien van andere landen die met dumping hebben ingevoerd. Belang van onafhankelijke importeurs/handelaars (86) De Commissie heeft een vragenlijst toegezonden aan 57 onafhankelijke importeurs/handelaars die slechts door twee ervan werd beantwoord. De ene importeur heeft het betrokken product vroeger in de Volksrepubliek China aangekocht, maar is na de instelling van maatregelen van leverancier veranderd. Het al dan niet handhaven van de maatregelen zou geen invloed op hem hebben. De andere importeur is voorstander van het handhaven van de maatregelen, daar de oneerlijke handelspraktijken die werden toegepast voordat maatregelen werden genomen volgens hem de EG-markt hadden verstoord. (87) Negentien andere importeurs antwoordden dat zij niet bij de procedure waren betrokken, daar zij in het onderzoektijdvak niet in de betrokken landen hadden aangekocht. Er werden geen andere reacties ontvangen en daarom kan worden geconcludeerd dat het handhaven van de maatregelen geen aanmerkelijk ongunstige gevolgen zal hebben voor importeurs of handelaars. Belang van de bedrijven die het betrokken product gebruiken (88) De bedrijven die het betrokken product gebruiken zijn voornamelijk actief in de petrochemische sector en de bouwsector. De Commissie heeft aan 23 gebruikende bedrijven en aan vijf Europese associaties van mogelijk gebruikende bedrijven een vragenlijst gezonden. Slechts drie ondernemingen hebben de vragenlijst beantwoord; zij beweerden geen belang te hebben bij de procedure. (89) Dit gebrek aan medewerking lijkt te bevestigen dat hulpstukken voor buisleidingen slechts een zeer klein deel uitmaken van de totale productiekosten van deze ondernemingen en dat de thans geldende maatregelen geen aanmerkelijk ongunstige gevolgen hadden voor hun economische situatie. J. CONCLUSIE (90) Gezien het bovenstaande is de conclusie dat de eventuele gevolgen van antidumpingmaatregelen voor importeurs en gebruikers van het betrokken product niet opwegen tegen de gunstige gevolgen van die maatregelen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap omdat deze een herhaling van schadeveroorzakende dumping zullen voorkomen. Er zijn dus geen dwingende redenen die tegen de voortzetting van de antidumpingmaatregelen pleiten. Vorm van de maatregelen ten aanzien van Thailand (91) Zoals in het bericht van inleiding vermeld, heeft de Commissie de herzieningsprocedure ten aanzien van invoer uit Thailand op eigen initiatief ingeleid. (92) In het kader van deze procedure werd geen definitieve conclusie bereikt. Het onderzoek is nog gaande. K. ANTIDUMPINGMAATREGELEN (93) Alle partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is de aanbeveling te doen de thans geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen die van dien aard waren dat zij wijziging brachten in bovenstaande conclusies. (94) Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van hulpstukken van buisleidingen, van ijzer of van staal, uit de Volksrepubliek China en Thailand, die bij Verordening (EG) nr. 763/2000 van de Raad werden uitgebreid tot deze producten die vanuit Taiwan worden verzonden, en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2314/2000 van de Raad, dienen te worden gehandhaafd. Deze maatregelen bestaan uit een ad-valoremrecht voor beide betrokken landen, welk recht evenwel niet van toepassing is op het betrokken product dat wordt vervaardigd en naar de Gemeenschap uitgevoerd door twee Thaise ondernemingen waarvan verbintenissen zijn aanvaard, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Er worden definitieve antidumpingrechten ingesteld op hulpstukken voor buisleidingen (andere dan gegoten hulpstukken, flenzen en hulpstukken met schroefdraad), van ijzer of staal (met uitzondering van roestvrij staal), met een grootste uitwendige diameter van 609,6 mm, geschikt voor stomplassen en voor andere doeleinden, ingedeeld onder de GN-codes 7307 93 11 (Taric-code 7307 93 11 99 ), ex 7307 93 19 (Taric-code 7307 93 19 99 ), ex 7307 99 30 (Taric-code 7307 99 30 98 ) en ex 7307 99 90 (Taric-code 7307 99 90 98 ), van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand. 2. De definitieve antidumpingrechten, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, zijn als volgt: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. In afwijking van lid 1 is het definitieve antidumpingrecht niet van toepassing op het betrokken product dat overeenkomstig artikel 2 in het vrije verkeer wordt gebracht. 4. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing. Artikel 2 1. De in artikel 1, lid 1, bedoelde producten die onder de volgende aanvullende Taric-code worden ingevoerd en die door een ondergenoemde onderneming zijn geproduceerd en rechtstreeks uitgevoerd (dat wil zeggen verzonden en gefactureerd) naar een als importeur optredende onderneming in de Gemeenschap, zijn van het bij artikel 1 ingestelde compenserende recht vrijgesteld, mits deze overeenkomstig het bepaalde in lid 2 worden ingevoerd. >RUIMTE VOOR DE TABEL> 2. De in lid 1 bedoelde producten zijn van het antidumpingrecht vrijgesteld mits: a) bij de aangifte voor het vrije verkeer een handelsfactuur is gevoegd die ten minste de gegevens bevat die in de bijlage zijn vermeld; en b) de aangegeven en bij de douane aangebrachte goederen nauwkeurig overeenstemmen met de beschrijving op de handelsfactuur. Artikel 3 De bij artikel 1 ingestelde definitieve antidumpingrechten ten aanzien van hulpstukken uit de Volksrepubliek China wordt uitgebreid tot dezelfde hulpstukken (Taric-codes: 7307 93 11 91; 7307 93 19 91; 7307 99 30 92; 7307 99 90 92 ) die vanuit Taiwan zijn verzonden (aanvullende Taric-code A999), met uitzondering van hulpstukken die zijn vervaardigd door Chup Hsin Enterprise Co. Ltd, Kaohsiung (Taiwan) (aanvullende Taric-code A098), Rigid Industries Co. Ltd, Kaohsiung (Taiwan) (aanvullende Taric-code A099) en Niang Hong Pipe Fittings Co. Ltd, Kaohsiung (Taiwan) (aanvullende Taric-code A100). Artikel 4 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Luxemburg, 2 juni 2003. Voor de Raad De voorzitter K. Stefanis (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002 (PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1). (2) PB L 84 van 3.4.1996, blz. 1. (3) PB L 84 van 3.4.1996, blz. 46. (4) Besluit 2000/453/EG van de Commissie (PB L 182 van 21.7.2000, blz. 25). (5) PB L 94 van 14.4.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2314/2000 (PB L 267 van 20.10.2000, blz. 15). (6) PB C 271 van 22.9.2000, blz. 4. (7) PB C 103 van 3.4.2001, blz. 5. (8) PB C 159 van 1.6.2001, blz. 4. (9) PB L 228 van 24.8.2002, blz. 1. (10) US Federal Register/Vol. 64, nr. 232 van 3.12.1999. (11) PB L 94 van 14.4.2000, blz. 1. (12) Verordening (EG) nr. 1514/2002 van de Raad van 19.8.2002. PB L 228 van 24.8.2002, blz. 1. BIJLAGE Gegevens die moeten worden vermeld op handelsfactuur die behoort bij de hulpstukken voor buisleidingen waarop een verbintenis van toepassing is: 1. Het opschrift "COMMERCIAL INVOICE ACCOMPANYING GOODS SUBJECT TO AN UNDERTAKING". 2. De naam van de in artikel 2, lid 1, bedoelde onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld. 3. Het factuurnummer. 4. De datum van afgifte van de factuur. 5. De aanvullende Taric-code waaronder de op de factuur vermelde goederen aan de grens van de Gemeenschap bij de douane worden aangegeven. 6. Een nauwkeurige omschrijving van de goederen. 7. De verkoopvoorwaarden, waaronder: - de prijs, - de betalingsvoorwaarden, - de leveringsvoorwaarden, - het totaal van de kortingen. 8. De naam van de als importeur optredende onderneming die de rechtstreekse ontvanger is van de factuur. 9. De naam van de werknemer van de onderneming die de factuur heeft opgesteld alsmede de hiernavolgende ondertekende verklaring: "De ondergetekende bevestigt dat de verkoop voor rechtstreekse uitvoer door... (naam van de onderneming) naar de Europese Gemeenschap van de goederen waarop deze factuur betrekking heeft, plaatsvindt in het kader en op de voorwaarden van de verbintenis die werd aangeboden door... (naam van de onderneming) en door de Europese Commissie bij Besluit nr. 1996/252/EG werd aanvaard. Hij verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.".